De 3
Krachten van Ons Wezen
Het is onmogelijk om dit licht te ontvangen zonder ook zijn
warmte en kleur te ontvangen, want alle drie zijn ze versmolten. Vandaar dat de
ziel niet over een van haar krachten beschikt om Mij, de ware zon, te ontvangen
tenzij alle drie van haar krachten samen zijn in Mijn Naam. Want van zodra het
oog van begrip boven het fysieke zicht komt door het licht van geloof en Mij
overweegt, zal de wil volgen door lief te hebben wat het oog van begrip komt te
weten, en het geheugen wordt gevuld met wat de wil liefheeft. En van zodra deze
3 krachten klaar zijn, zal de ziel Mij, de Zon, delen door verlicht te zijn
door Mijn kracht en de wijsheid van Mijn eniggeboren Zoon en de barmhartigheid
van het vuur van de H. Geest.
De krachten van de ziel hebben de kwaliteiten van de Zon aangenomen>
Met andere woorden, eens deze krachten zijn gevuld en bekleed met Mij, de ware
Zon, gedragen ze zich zoals de zon. De zon verwarmt en verlicht, en met zijn
warmte zorgt ze dat de aarde vruchten voortbrengt.
Daarom zijn deze dienaren van Mij, die Ik heb gekozen en
gezalfd en in het mystiek lichaam van de H. Kerk heb gezonden stewards (rentmeesters)
van Mij, van het Lichaam en Bloed van Mijn eniggeboren Zoon en van de andere
Sacramenten die leven uit dit Bloed halen. Ze reiken het zowel werkelijk uit als
geestelijk door helderheid van de bovennatuurlijke kennis uit te stralen, de
kleur van een heilig en eervol leven uit te stralen door de leer van Mijn
Waarheid te volgen, en warmte van een vurige naastenliefde.
Met hun warmte zorgen ze ervoor dat dorre zielen vruchten
voortbrengen en hen verlichten met de helderheid van hun kennis. Door hun
heilige en goedgeordende levens verdrijven ze de duisternis van doodzonde en
ontrouw, en stellen ze de levens van degenen die ongeordende levens in zonde leiden
op orde en verdrijven ze de koelheid dat voortkwam uit een gebrek aan
naastenliefde. Mijn dienaren zijn zonnen omdat ze Mijn kwaliteiten hebben
aangenomen, deze van de ware Zon. Door liefde zijn ze eengemaakt met Mij en Ik
met hen.
Ze hebben allen, in overeenstemming met hun positie die Ik
voor hen gekozen heb, licht gegeven aan de H. Kerk: Petrus met zijn prediking
en lering en op het eind met zijn bloed; Gregorius met zijn lering en zijn
kennis van de H. Schrift en de weerspiegeling van zijn levenswijze; Sylvester
door zijn strijd tegen ongelovigen en vooral in de discussies en argumentaties
voor het heilig geloof dat hij in woord en daad stelde met de kracht die hij van
Mij ontving. En als je kijkt naar Augustinus, de glorierijke Thomas, Jeroom en
de anderen, zal je zien wat een groot licht ze hebben geworpen op deze bruid,
zoals lampen op een standaard. Ze hebben de dwalingen verdreven met hun ware en
perfecte nederigheid.
Hongerig als ze waren om Mijn eer te vergroten en de
redding van zielen, voedden ze zich daarmee aan het altaar van het Allerheiligste
Kruis. De martelaren deden het met hun Bloed. Hun bloed was als een parfum voor
Mij, en met het parfum van hun Bloed en hun deugden, en met het licht van
kennis brachten ze vruchten voort in deze bruid. Ze verspreidden het geloof:
degenen die in duisternis leefden kwamen naar hun licht en ze ontstaken het
licht van geloof in hen. De prelaten, waaraan de autoriteit van Christus op
aarde werd toevertrouwd, boden Mij het rechtvaardig offer van hun heilige en
eervolle levens.
De parel van gerechtigheid scheen in hen en in hun
ondergeschikten, maar eerst en vooral was er ware nederigheid en vurige
naastenliefde in hen aanwezig, samen met een verlicht onderscheidingsvermogen.
Ze boden Mij Mijn verschuldigde glorie en lofprijzing en offerden hun
minachting voor hun zelfzuchtige sensualiteit op door wandaden te ontvluchten
en de deugd te omarmen in naastenliefde voor Mij en voor hun naasten. Met nederigheid verpletterden ze trots en
zoals Engelen naderden ze het altaar. Ze droegen de Mis op met lichamelijke
zuiverheid en spirituele oprechtheid, met vurigheid als waren ze in de oven van
liefde.
Omdat ze eerst gerechtigheid hadden gedaan tegenover
zichzelf waren ze ook rechtvaardig tegenover hun ondergeschikten. Ze wilden dat
hun onderschikten deugdzaam leefden en corrigeerden hen, want hun bekommernis
was niet voor zichzelf maar enkel voor Mijn eer en de redding van zielen. Ze
gedroegen zich als goede herders en volgelingen van de Goede Herder, Mijn Waarheid,
die Ik zond om over jullie te regeren, Mijn kleine schapen en Zijn leven te
geven voor jullie.
Dienaren
van God zijn vereist bij te sturen
Mijn dienaren volgden Zijn voetsporen. Daarom lieten ze
niet toe dat Mijn leden rot werden door een gebrek aan bijsturing. Maar ze
corrigeerden hen liefdevol, met de zalving van goedheid samen met de strengheid
van het vuur dat de wonde van zonde dichtschroeit door boete en berisping, niet
meer of niet minder volgens de ernst van de zonde. Ze waren ook niet bezorgd
dat hun correctie en de waarheid hun dood zou kunnen betekenen.
Ze waren echte bewaarders, en met zorg en heilige vrees ontwortelden
ze de doornstruiken van doodzonde en planten geurende planten van deugd in de
plaats. Hun onderschikten leefden daarom in werkelijk heilige vreze en ze
groeiden als geurende bloemen in het mystiek lichaam van de heilige Kerk omdat
Mijn dienaren hen zonder vrees de correctie gaven die ze nodig hadden. Daardoor
werd in hen geen doornen van zonde gevonden, ze bleven de weg van heilige
gerechtigheid bewandelen. Dit was en is de schijnende parel dat vrede brengt en
licht schijnt op de geest van de mensen en in hen heilige vrees prent met
verenigde harten. Ik wil dat jullie daarom weten dat niets zoveel duisternis en
verdeeldheid brengt onder de leken en geestelijkheid als het gebrek aan licht
van gerechtigheid en de invasie van de duisternis van ongerechtigheid.
Het is
niet genoeg om zachte woorden te gebruiken
Geen positie, of het nu de burgerlijke of goddelijke
betreft, kan in genade blijven zonder heilige gerechtigheid. Want degenen die
niet gecorrigeerd worden en degenen die niet corrigeren zijn zoals ledematen
die beginnen rotten, en als de dokter alleen zou zalven zonder de wonde dicht
te schroeien, zou het hele lichaam aftakelen.
Zo is het ook met prelaten of met ieder ander die
autoriteit heeft. Als ze de ledematen zien, die hun ondergeschikten zijn die
rotten omwille van het vuil van doodzonde en alleen de zalving van zachte
woorden gebruiken zonder berisping, zullen ze nooit beter worden. Ze zullen
andere ledematen aantasten waarmee ze één lichaam vormen onder één herder. Maar
als degenen die autoriteit hebben werkelijk goede dokters zijn voor die zielen,
als glorierijke herders, zullen ze geen zalving gebruiken zonder het vuur van
berisping. En als de ledematen koppig blijven in hun kwaadwilligheid, zullen ze
hen afsnijden van de congregatie zodat ze niet het hele lichaam besmetten met
het vuil van doodzonde.
Waarom
mensen bang zijn om anderen te corrigeren
Maar degenen die autoriteit hebben tegenwoordig doen dit
niet. Ze doen alsof ze het niet zien. En weet je waarom? Omdat de wortel van
eigenliefde in hen levend is, en dit is de bron van hun perverse angst. Ze
corrigeren de mensen niet omdat ze bang zijn om hun positie en rang te
verliezen en ook hun materiële bezittingen. Ze handelen alsof ze blind zijn, en
zo weten ze niet hoe hun te gedragen. Omdat ze beroofd zijn van het licht weten
ze dit niet. Ze geloven dat ze kunnen blijven handelen door ongerechtigheid,
door de zonden van hun ondergeschikten door de vingers te zien. Maar ze worden
bedroegen door hun eigen sensuele hartstochten, door hun hang naar burgerlijke
of kerkelijke positie.
Een andere reden waarom ze anderen niet corrigeren is dat
ze leven in dezelfde of grotere zonden. Ze voelen dat dezelfde schuld hen
treft, zodat ze vurigheid en vertrouwen opzij zetten, door angst gedreven en
doen alsof ze het niet zien. Zelfs wat zien, corrigeren ze niet. Ze laten zich
inpakken door flatterende woorden en omkoperij. Ze gebruiken dit als excuses om
de overtreders niet te straffen. In hen wordt vervuld wat Mijn Waarheid zei in
de H. Schrift: ze zijn blind en leiders van de blinden. En als de ene blinde de
andere leidt, dan vallen ze beiden in de gracht.
Degenen die Mijn goede dienaren waren of zijn, zouden zo
niet reageren. Ik zei je dat deze de kwaliteiten van de zon hebben aangenomen.
Ze zijn zonnen omdat in hen geen duisternis van zonde heerst of onwetendheid,
omdat ze de leer van Mijn Waarheid volgen. Noch zijn ze lauw, omdat ze vurig
zijn door de oven van Mijn naastenliefde. Wereldse eer, positie en plezier zegt
hen niets. Daarom zijn ze niet bang om iemand te corrigeren. Degenen die niet
zoeken naar macht of kerkelijke positie zijn niet bang om het te verliezen. Ze
berispen moedig de zonde, want degenen wiens geweten hen niet van zonde
beschuldigd hebben niets te vrezen.
1 Joh
4:18
De volmaakte liefde drijft de vrees uit, want vrees duidt op straf en wie
vreest is niet volgroeid in de liefde.
Zo was deze parel van gerechtigheid niet overschaduwd in
deze gezalfden, Mijn Christussen, waarover Ik je heb verteld. Ze waren
verlicht. Ze omarmden vrijwillig armoede en zochten diepe nederigheid. Daarom
werden ze niet lastig gevallen door spot, misbruik of laster van mensen, of
door beledigingen, schaamte of kwelling. De mensen waren vervloekt en zij
gezegend. Ze verdroegen met een waar geduld, zoals aardse Engelen en meer dan
Engelen niet door hun natuur maar omwille van de Sacramentele genade die hen
werd gegeven van boven om de stewards (rentmeesters) te zijn van het Lichaam en
Bloed van Mijn eniggeboren Zoon.
Ze waren werkelijk engelen, want net zoals de Engel dat Ik
jullie gegeven heb als bewaarder, jullie dient met goede en heilige ingevingen,
zo waren deze dienaren engelen- en als zodanig werden ze jullie geschonken door
Mijn goedheid als jullie bewaarders. Daarom waren hun ogen voortdurend gericht
op hun ondergeschikten, ware bewaarders dat ze waren, deden ze het goede en
gaven heilige ingevingen in het hart van hun ondergeschikten. Ze offerden
liefdevolle wensen en verlangens voor hun ondergeschikten in Mijn aanwezigheid
door voortdurend gebed, en gaven hen instructies door hun woorden en door het
voorbeeld van hun levens. Ze waren engelen, aangesteld door Mijn brandende
liefde om lampen te zijn in het mystieke lichaam van de Heilige Kerk. Ze moeten
jullie bewaarders zijn zodat degenen onder jullie die blind zijn, gidsen hebben
om terug op de weg van waarheid te geraken door goede ingevingen te geven,
samen met hun gebeden en het voorbeeld van hun levens en leer.
Wat waren ze nederig in hun ambt en communicatie met hun
ondergeschikten! Met welk een hoop en levendig geloof! Ze waren niet bang of
bezorgd dat zij of hun ondergeschikten een gebrek zouden lijden aan tijdelijke
goederen, en daarom waren ze vrijgevig in het uitdelen van de bezittingen van
de Kerk aan de armen. Zo vervulden ze hun plicht tot het uiterste om hun
tijdelijke goederen te verdelen om hun eigen noden te lenigen en deze van de
armen en de Kerk. Ze hielden niets achter, en na hun dood was er geen grote
erfenis te regelen; sommigen onder hen verlieten de Kerk met schuld omwille van
de armen allemaal door hun vrijgevige naastenliefde en hun vertrouwen in Mijn
voorzienigheid. Angst was hen vreemd, en daarom waren ze vol vertrouwen dat hen
niets zou ontbreken, noch spiritueel, noch tijdelijk.
Degenen
die op zichzelf vertrouwen zijn bang
Dit is het teken dat het vertrouwen van de mens in Mij
groter is dan in zichzelf: zij zijn niet bang. Degenen die op zichzelf
vertrouwen zijn bang van hun eigen schaduw; ze verwachten dat zowel de hemel
als de aarde hen in de steek zal laten. Deze angst en verwrongen vertrouwen in
hun geringe wijsheid zorgt ervoor dat ze zo bedroevend bezorgd zijn om
tijdelijke zaken te vergaren en vast te houden. Ze lijken het spirituele achter
te laten. Geen een onder hen is bezorgd om het spirituele.
Deze ongelovige trotse miserabelen vergeten dat Ik Degene
ben die zorgt voor alles wat ze nodig hebben naar ziel of lichaam: in de mate
dat je jouw vertrouwen in Mij stelt, in die mate zal Mijn voorzienigheid aan
jullie worden toegemeten. Maar deze arrogante miserabelen denken er niet aan
dat Ik ben die is (JAHWEH). Uit Mijn goedheid hebben ze hun bestaan ontvangen
en elke gave erbovenop. Beschouw het nutteloos om jullie in te spannen jullie
stad te bewaken, tenzij het door Mij wordt beschermd. Elke inspanning is
nutteloos voor degenen die denken dat ze hun stad kunnen beschermen door eigen
werk of zorg, want Ik alleen ben de bewaker en beschermer.
|