Het
Feest van de Onbevlekte Ontvangenis van de H. Maagd Maria op 8 december -
voorbereiding
·
Het feest van de Onbevlekte Ontvangenis van
Maria wordt op 8 december gevierd, negen maanden voor het feest van de Geboorte
van Maria, dat wordt gevierd op 8 september. De feestdag valt altijd in de
Adventsperiode.
·
Het feest werd eerst als verplichte Feestdag
vastgelegd op 6 december 1708 met de Pauselijke Bul Commissi Nobis
Divinitus door Paus Clement XI en
wordt met een H. Mis gevierd.
·
In 1854 vaardigde Paus Pius IX het dogma van
de Onbevlekte Ontvangenis uit in de Apostolische constitutie Ineffabilis Deus (zie verder), dat belijdt dat de Maagd Maria geboren is zonder erfzonde.
·
De H. Stoel heeft het privilege verleend om
Caeruleaans blauw: tussen azuurblauw en donker hemelsblauw, te gebruiken op
deze dag voor de Spaanse kroon en zijn vroegere gebieden.
·
De Oosters Orthodoxe Kerken hebben het RK-dogma
van de Onbevlekte Ontvangenis nooit geaccepteerd, maar de vieren 9 december het
Feest van de Conceptie door de H. Anna van de Allerheiligste Theotokos (Maria).
Wat de Orthodoxe Kerk wel leert is dat Maria geheel heilig is en nooit een
persoonlijke zonde heeft begaan gedurende haar leven. Het Orthodoxe feest is
niet perfect 9 maanden voor het feest van de Geboorte van de Theotokos zoals in
het Westen, maar een dag later: 9 september.
·
Op deze dag kan men overwegen dat God de Vader
Maria als Onbevlekt heeft geschapen, niettegenstaande haar conceptie niet
maagdelijk was. Zij had een vader (H. Joachim) en een moeder (H. Anna).
·
In de Katholieke Katechismus van de Kerk:
490: Om Moeder van de Verlosser te zijn
werd Maria door God begiftigd met gaven die pasten bij een zo grote taak. De
engel Gabriël begroet haar op het ogenblik van de boodschap als vol van
genade. Immers, om de vrijwillige instemming van haar geloof te kunnen geven
bij de aankondiging van haar roeping moest zij geheel gedragen worden door Gods
genade.
491: De kerk is zich door de eeuwen heen
ervan bewust geworden dat Maria, door God begenadigd (Lc. 1,28), vanaf haar
ontvangenis verlost was. Dat belijdt het dogma van de onbevlekte ontvangenis,
door paus Pius IX in 1854 afgekondigd: De gelukzalige maagd Maria is bij het
eerste ogenblik van haar ontvangenis door een bijzondere genadegave en
voorrecht van de almachtige God met het oog op de verdiensten van Christus
Jezus, de Verlosser van het menselijk geslacht, gevrijwaard van elke smet van
de erfzonde.
·
De verlossing werd reeds toegepast op Maria op
het moment van haar conceptie, en zo was zij niet alleen beschermd van de
erfzonde maar ook persoonlijke zonde:
493: De Kerkvaders uit de oosterse
traditie noemen de Moeder van God de geheel heilige (Panaghia) , zij vieren haar als vrij van iedere zondesmet, als
het ware gevormd door de heilige Geest en gemaakt tot een nieuw schepsel. Door
Gods genade is Maria heel haar leven lang vrij van iedere persoonlijke zonde
gebleven.
·
Dit betekent echter niet dat Maria
Jezus dood op het Kruis niet nodig had. Het betekent dat Maria Onbevlekt werd
ontvangen als deel van haar vol van genade zijn en daarom verlost was vanaf
het moment van haar conceptie door een genade en privilege van de almachtige
God en door de deugd van de verdiensten van Jezus Christus, Redder van het
mensenras.
492: Deze luister van een
uitzonderlijke heiligheid waarmee zij vanaf het eerste ogenblik van haar
ontvangenis gesierd is, verkrijgt zij geheel van Christus: zij is met het oog
op de verdiensten van haar Zoon op een meer verheven wijze verlost. Méér dan
elke andere geschapen persoon heeft de Vader haar in de hemelen in Christus
gezegend met elke geestelijke zegen (Ef. 1,3). Hij heeft haar in Hem
uitverkoren vóór de grondlegging van de wereld, om heilig en vlekkeloos te zijn
voor zijn aangezicht.
508: In het geslacht van Eva
heeft God de maagd Maria uitgekozen om de moeder van zijn Zoon te zijn. Vol
van genade is zij de verhevenste vrucht van de verlossing; vanaf het eerste
ogenblik van haar ontvangenis is zij geheel gevrijwaard van de smet van de
erfzonde en zij is heel haar leven lang vrij gebleven van elke persoonlijke
zonde.
·
Maria was de nieuwe Eva. Adam en
Eva werden allebei onbevlekt geschapen zonder erfzonde of zijn smet. Ze
vielen uit de genade van God en door hen werd de mensheid gebonden aan zonde.
Christus en Maria werden ook onbevlekt ontvangen. Ze bleven trouw en door hen
werd de mensheid verlost van zonde. Christus is daarom de nieuwe Adam en Maria
de nieuwe Eva.
494: [
]
Zoals de heilige Ireneüs zegt: door haar gehoorzaamheid is zij oorzaak van het
heil geworden, zowel voor zichzelf als voor de gehele mensheid. Ook zegt een
niet gering aantal oude Kerkvaders met hem: De knoop van Evas
ongehoorzaamheid werd ontward door de gehoorzaamheid van Maria; wat de maagd
Eva heeft gebonden door haar ongeloof, heeft de maagd Maria ontbonden door haar
geloof. Maria met Eva vergelijkend noemen zij Maria de moeder van de
levenden en verklaren herhaaldelijk: de dood kwam door Eva, het leven door
Maria.
·
Maria is een icoon van onze eigen lotsbestemming:
degenen die sterven in Gods vriendschap en naar de Hemel gaan, zullen bevrijd
worden van alle zonden en zondesmet. We zullen vandaar onbevlekt worden, als
we trouw blijven aan God. Zelfs in dit leven zuivert God ons en oefent Hij ons
in heiligheid, en als we sterven in Zijn vriendschap maar niet volledig
gezuiverd zijn, zal Hij ons zuiveren in het Vagevuur en ons onbevlekt maken.
Door het geven van deze genade aan Maria vanaf het
eerste moment van haar conceptie, toonde God ons een beeld van onze eigen
lotsbestemming. Hij toont ons dat dit mogelijk is voor mensen door Zijn genade.
Paus-Emeritus Ratzinger merkte op: Libertatis consciencia (22/3/1986) nr 97:
Op de begroeting van Elisabeth antwoordt
de moeder van God met haar hart uit te storten in de lofzang Magnificat.
Zij leert ons, dat het volk van God door het geloof en in het geloof naar haar
voorbeeld in staat wordt gesteld het mysterie van het heilsplan en de bevrijdende
dimensies ervan op het vlak van het individuele en sociale bestaan onder
woorden te brengen en in zijn leven om te zetten. Alleen in het licht van het
geloof neemt men waar dat de heilsgeschiedenis de geschiedenis is van de
bevrijding van het kwaad in zijn meest radicale uitingsvorm en het binnenvoeren
van de mensheid in de ware vrijheid van de kinderen van God. Totaal afhankelijk
van God en geheel op Hem gericht door de geestdrift van haar geloof is Maria
naast haar Zoon het meest volmaakte beeld van de vrijheid en bevrijding van de
mensheid en van de kosmos. Naar haar moet de Kerk, waarvan zij de moeder en het
voorbeeld is, opzien om de betekenis van haar zending in haar volheid te
verstaan.
Paus Johannes Paulus II in zijn Algemene
audiëntie van 14/3/2001, Maria, eschatologische icoon van de Kerk :
We begonnen onze bijeenkomst door te
luisteren naar een van de beroemdste passages in het boek Openbaring van
Johannes. In de vrouw met kind, die bevalt terwijl een bloedrode draak tegen
haar en haar kind woedt, heeft de christelijke liturgische en artistieke
traditie een beeld gezien van Maria, de Moeder van Christus. Volgens de
bedoeling van de heilige auteur vertegenwoordigt de geboorte van het kind de
komst van de Messias en personifieert de vrouw duidelijk het volk van God,
zowel het Bijbelse Israël als de Kerk. De mariale interpretatie is niet in
strijd met de kerkelijke betekenis van de tekst, omdat Maria 'een type van de
kerk' is.
Het profiel van de Moeder van de Messias
wordt dus gezien tegen de achtergrond van de gelovige gemeenschap. De draak,
die Satan en kwaad oproept, staat op tegen Maria en de Kerk, zoals de symboliek
van het Oude Testament al heeft aangegeven. Rood is het teken van oorlog,
slachting en bloedvergieten; de "zeven koppen" met diademen betekenen
een enorme kracht, terwijl de "tien horens" herinneren aan de
indrukwekkende kracht van het beest beschreven door de profeet Daniël, wat ook
een beeld is van de kracht van misbruik die in de geschiedenis woedt.
Goed en kwaad confronteren elkaar. Maria,
haar zoon en de Kerk vertegenwoordigen de schijnbare zwakte en kleinheid van
liefde, waarheid en gerechtigheid. Tegen hen wordt de monsterlijke,
verwoestende energie van geweld, bedrog en onrecht ontketend. Maar het lied dat
de passage sluit herinnert ons eraan dat het definitieve oordeel is
toevertrouwd aan "de redding en de macht en het koninkrijk van onze God en
de autoriteit van zijn Christus" (Openb 12: 10).
In de historische tijd werd de Kerk
gedwongen om toevlucht te zoeken in de woestijn, zoals het oude Israël op weg
naar het beloofde land. De woestijn is onder andere de traditionele
schuilplaats van de achtervolgers, de geheime, rustige plek waar goddelijke
bescherming wordt geboden (Gen 21: 14-19; 1 Kon 19: 4-7). Zoals het Boek Openbaring
echter benadrukt (Openb 12: 6, 14), blijft de vrouw slechts een beperkte
periode in deze schuilplaats. De tijd van angst, vervolging en beproeving is
dus niet onbeperkt: uiteindelijk zal de bevrijding komen en het uur van glorie.
Door dit mysterie in een mariaal
perspectief te beschouwen, kunnen we zeggen dat 'Maria, naast haar zoon, het
meest perfecte beeld is van vrijheid en van de bevrijding van de mensheid en
van het universum. Het is voor haar als moeder en model dat de Kerk moet kijken
om de volledigheid van haar eigen missie volledig te begrijpen '.
Laten
we onze blik niet alleen richten op Maria, het icoon van de pelgrimerende Kerk
in de woestijn van de geschiedenis, maar op weg naar de glorieuze bestemming
van het Hemelse Jeruzalem, waar ze zal schijnen als de bruid van het Lam,
Christus de Heer. De Moeder van God, zoals de Kerk van het
Oosten haar viert, is de Hodegetria, zij die "de weg wijst", dat wil
zeggen naar Christus, de enige middelaar voor het volledig ontmoeten van de
Vader. Een Franse dichter beschouwt haar als 'schepping in zijn eerste glorie
en zijn uiteindelijke bloei, zoals het uit God voortkwam bij het aanbreken van
zijn oorspronkelijke pracht' (P. Claudel).
In haar Onbevlekte Ontvangenis is Maria
het perfecte model van het menselijke schepsel dat, vanaf het begin gevuld was
met goddelijke genade die het schepsel in stand houdt en transformeert (Lk 1:
28), en altijd in vrijheid voor Gods weg kiest. Aan de andere kant is Maria in
haar glorieuze Hemelvaart de icoon van het schepsel dat door de opgestane
Christus wordt geroepen om aan het einde van de geschiedenis de volheid van
gemeenschap met God te bereiken in de opstanding voor een eeuwigheid van
gelukzaligheid. Voor de Kerk, die vaak het gewicht van de geschiedenis en de
aanval van het kwaad voelt, is de Moeder van Christus het stralende embleem van
de verloste mensheid, gehuld in de genade die redding biedt.
We zullen het ultieme doel van het
menselijk leven bereiken wanneer "God alles in allen zal zijn" (1
Kor. 15: 28) en - zoals het Boek van Openbaring voorzegt - "de zee niet
meer zal zijn" (Openb 21 : 1), dat wil zeggen, het teken van destructieve
chaos en kwaad zal eindelijk worden vernietigd. Dan zal de Kerk aan Christus
worden gepresenteerd als "een Bruid die voor haar Man is versierd"
(Openb 21: 2). Dat zal het moment van intimiteit en onbevlekte liefde zijn.
Maar nu, als we ons blik richten naar Maria, die ten Hemel werd opgenomen, krijgt
de Kerk al een voorproefje van de vreugde die aan het einde van de tijd
volledig de hare zal zijn. Maria vergezelt de Kerk op haar pelgrimstocht van
geloof door de geschiedenis als 'een model van Kerkelijke gemeenschap in
geloof, naastenliefde en vereniging met Christus. Eeuwig aanwezig in het
mysterie van Christus, is zij aanwezig temidden van de apostelen, in het hart van
de geboorte van de Kerk en de Kerk van alle tijden. De Kerk kwam samen in het
cenakel met Maria, de Moeder van Jezus, en met haar broeders en zusters. We
kunnen daarom niet spreken van de Kerk, tenzij Maria, de Moeder van de Heer,
daar aanwezig is met de broeders en zusters van de Heer.
Laten we dus onze hymne van lof zingen aan Maria, het icoon van de verloste
mensheid, het teken van de Kerk die leeft in geloof en liefde, vooruitlopend op
de volheid van het Hemelse Jeruzalem. De H. Ephrem de Syriër drukte het zo uit:
zij is de" lier van de Heilige Geest. Hij zong onvermoeibaar over Maria
en laat nog steeds een stempel achter op de hele traditie van de Syrische Kerk.
Hij beschrijft Maria als beeld van schoonheid: "Ze is heilig naar lichaam,
mooi naar geest, zuiver in haar gedachten, oprecht in haar begrip, perfect in
haar gevoelens, kuis, standvastig in haar bedoelingen, vlekkeloos in haar hart,
eminent en vervuld van alle deugden. Moge dit beeld helder schijnen op het
middelpunt van elke Kerkelijke gemeenschap als een perfecte weerspiegeling van
Christus en als verheven teken onder de volkeren, zoals een "stad op een
heuvel" en "een lamp op een standaard zodat het iedereen licht
geeft" (Mt 5 : 14-15).
·
Was het noodzakelijk dat God Maria Onbevlekt
schiep bij haar conceptie zodat ze de Moeder kon zijn van Jezus? Nee. De Kerk
spreekt enkel van de Onbevlekte Ontvangenis als iets dat passend was, iets
dat Maria tot een waardige en passende woonplaats zou maken voor Gods Zoon,
niet iets dat noodzakelijk was.
·
Ineffabilis Deus (site RK-documenten)
1:
Maria, de uitverkoren Maagd
God
die onuitsprekelijk is, wiens wegen barmhartig zijn en waarheid bevatten, wiens
wil almachtig is en wiens wijsheid van grens tot grens alles bereikt en in
liefde ordent, voorzag van alle eeuwigheid het treurig bederf van Adams
overtreding dat over heel de mensheid zou komen. Hij besloot in het mysterie
van de eeuwen het eerste werk van Zijn goedheid te voltooien, door een nog
dieper mysterie in de vleeswording van het Woord, opdat de mens, als hij door
bedrog van de ongerechtigheid van de duivel tot schuld gevoerd werd, niet tegen
Gods barmhartige bedoeling mocht verloren gaan, maar in de eerste Adam tot
hoger geluk zou worden opgericht. Hij heeft van in het begin, en vóór het begin
van de eeuwen, voor Zijn Eniggeboren Zoon een moeder gekozen en toebereid, waaruit
Deze het vlees zou aannemen en in de volheid van de tijd zou geboren worden, en
Hij heeft haar boven alle schepselen aan Zijn liefde deelachtig gemaakt. Dat
gebeurde in een zodanige mate, dat Hij in haar welbehagen gevonden heeft. Hij
heeft Haar daarom ver boven alle engelen en heiligen uit de schat van Zijn
goddelijke voorraad met alle hemelse genaden begiftigd, zodat zij vrij van alle
zondesmet zou zijn, en in heel haar wezen schoon en volmaakt, een volledige
onschuld en heiligheid droeg zoals er
in geen een is, behalve in God.
En het was
immers ook gepast dat zij met de glans van de volkomenste heiligheid gesierd
was en altijd schitterde, en van alle zondesmet en erfzonde was bevrijd, en dat
zij de hoogste zege over de oude slang behaalde - die hoogwaardige Moeder, aan
welke God de Vader besloten heeft Zijn enige Zoon, die Hij uit eigen schoot aan
Zichzelf gelijk voortgebracht heeft en die Hij daarom als Zichzelf bemint, aan
haar te geven zodat deze één en dezelfde zowel van natuur Zoon van de Maagd,
als Zoon van de Vader was. Zij is degene die de Zoon zelf heeft uitgekozen om
waarachtig Zijn Moeder te zijn en door de Heilige Geest gewild, en het zó ook bewerkstelligd
heeft, dat Hij door haar ontvangen en geboren werd.
2:
De heiligheid en verheven waardigheid van Gods Moeder in de leer van de Kerk
Deze oorspronkelijke schuldeloosheid van de Maagd, die
nauw samenhangt met haar heiligheid en verheven waardigheid van Moeder Gods,
heeft de Kerk, die altijd van de Heiligen Geest wordt onderwezen, en die een
zuil en grondslag van waarheid is, een
leer en openbaring ontvangen van God die Maria door de Hemel heeft gekregen.
Deze leer en openbaring is onophoudelijk en op velerlei wijzen en in
schitterende feiten steeds meer kenbaar gemaakt en voorgedragen en met liefde
bejegend. Die leer bestond reeds van de oudste tijden en was diep geworteld in
het bewustzijn van de gelovigen en werd door ijverig toedoen van de
Kerkoversten over de hele katholieke aardbodem uitgebreid. De Kerk beoogde dit,
toen zij besloten heeft de Ontvangenis van de H. Maagd aan de openbare eredienst
en verering van de gelovigen voor te stellen. Een opmerkelijke daad: - waardoor
de Ontvangenis als een heel bijzondere en van wonderbare aard zijnde werd
gekenmerkt om ze als heilig te eren, en als feestdag zou gevierd worden.
Om deze reden, pleit zij ook met de woorden waarin de Goddelijke
schriften van de ongeschapen Wijsheid spreken en deze eeuwig geldt, de
Ontvangenis van de Heilige Maagd, die met de menswording van de goddelijke
Wijsheid bij eenzelfde Godsbesluit werd vastgesteld, toe te passen, en deze in
het kerkelijk officie en in de gewijde liturgie van die feestdag te gebruiken.
3: De Onbevlekte
Ontvangenis
Hoewel
de aanneming hiervan bij de gelovigen van bijna alle plaatsen doet zien, hoe de
Romeinse Kerk, de moeder en leermeesteres van alle kerken, de leer van de
Onbevlekte Ontvangenis van de H. Maagd is toegedaan, verdienen de voorname
feiten van de Kerk nog bij naam vermeld te worden, omdat haar aanzien en
invloed het middelpunt is van de katholieke waarheid en eenheid, en in haar
alleen de godsdienst ongeschonden is bewaard en van dewelke alle andere kerken
de geloofsoverlevering moeten ontlenen.
De
Romeinse Kerk bevestigt uitgesproken de Onbevlekte Ontvangenis van de H. Maagd
en deze verering en leer en verdedigt, bevordert en handhaaft deze. Hiervan
geven vele opmerkelijke daden van voorgaande Roomse pausen blijk, en aan hen
zijn in de persoon van de prins van de apostelen door de Heer Christus zelf bij
goddelijke beschikking de opperste zorg en macht toevertrouwd om de lammeren en
schapen te weiden, het bevestigen van broeders en het regeren en besturen van
de Kerk.
4: De viering van de
Onbevlekte Ontvangenis
In de
waarheid hebben onze voorgangers zich krachtens hun apostolische macht in de
Romeinse Kerk het feest van de Ontvangenis ingesteld, en het met een eigen
officie en een eigen Mis, waarin het voorrecht van vrijheid van de erfsmet
duidelijk is uitgedrukt, te eren en op te luisteren. Toen deze dienst eenmaal
was ingesteld, hebben zij haar met alle kracht bevordert en uitgebreid, nu eens
door het verlenen van aflaten, dan weer door steden of provinciën of -rijken te
machtigen om de Moeder Gods als Onbevlekt Ontvangen, tot patrones te nemen, en door
kerkelijke goedkeuring te geven aan broederschappen, congregaties en religieuze
orden ter ere van de Onbevlekte Ontvangenis, of kloosters, gasthuizen, altaren
of kerken te loven die onder de titel van de Onbevlekte Ontvangenis werden
opgericht, of met een eed zich hebben verbonden om de leer van de Onbevlekte
Ontvangenis te verdedigen.
Met
grote vreugde hebben zij vastgesteld, dat het feest van de Ontvangenis voor de
hele Kerk van gelijk belang zou zijn als de feestdag van Maria's Geboorte, en
dat het in de hele Kerk als feest van verplichting en met een octaaf zou
gevierd worden, dat jaarlijks op de feestdag van Maria Ontvangenis in de pauselijke
kapel in onze patriarchale basiliek Maria de Meerdere zou gehouden worden. En om
de leer van de Onbevlekte Ontvangenis bij de gelovigen in te prenten, en de verering
van de Onbevlekt Ontvangen Moedermaagd op te wekken, verleenden zij dat men bij
de litanie van Loreto en in de prefatie van de Mis, de vlekkeloosheid van
Maria's Ontvangenis verkondigde. Wij houden ons, in navolging van onze grote
voorgangers aan de goedkeuring en aanvaarding van hetgeen vroom en wijs door
hen werd verordend, maar wij hebben ook, met het oog op de verordening van
Sixtus IV, een eigen officie van de Onbevlekte Ontvangenis bekrachtigd, en het
gebruik ervan aan de hele Kerk toegestaan.
5: Het voorwerp van de
viering en de leer werden steeds voor ogen gehouden
Onze
voorgangers, de Roomse pausen, hebben zich met de uitbreiding van de eredienst
van de Ontvangenis toegewijd, en zich bezig gehouden om deze leer duidelijk naar
voor te brengen en in te prenten.
Met
duidelijke woorden hebben zij de mening van degenen die dachten en beweerden,
dat het eigenlijk niet de Ontvangenis maar de heiliging was die men vierde, als
vals en met de Kerk strijdig veroordeeld. Zij hebben diegenen, die de leer
verzwakten en een onderscheiding maakten tussen het eerste moment van die
Ontvangenis en een later ogenblik bestreden. Ze hebben degenen die de
Ontvangenis niet van het allereerste ogenblik, als vals beschouwd. De viering
gaat over de Ontvangenis vanaf haar eerste moment en vormt het eigenlijke
voorwerp dat daarbij vereerd wordt. Onze voorganger Alexander VII heeft de ware
bedoeling van de Kerk verklaard: "Het is een oude piëteit van de gelovigen
tegenover de allerzaligste Moedermaagd Maria, dat zij geloven dat haar ziel vanaf
het eerste ogenblik van haar schepping en haar instorting in het lichaam, door
een bijzondere genade en voorrecht van God, omwille van de verdiensten van
Jezus Christus, haar Zoon de Verlosser van de mensheid, van de erfzonde werd
gevrijwaard, en dat zij in deze zin het feest van haar Ontvangenis plechtig vieren".
6: Deze werden tegen afbreuk
werd beveiligd
Zij
zorgden ervoor dat deze leer van tegen afbreuk werd beveiligd. Zij gaven herhaalde
keren en in duidelijke verklaringen te kennen, dat de leer waarbij de
vlekkeloosheid van de Ontvangenis van de H. Maagd beleden wordt, in
overeenstemming is met de kerkelijke eredienst, een oude leer, die door de
Romeinse Kerk in bescherming genomen wordt, en verdient om in de liturgie en
gebruikelijke gebeden te worden uitgesproken. Zij hebben ten strengste
verboden, een andere mening in het openbaar of in het bijzonder te verdedigen; en
uit het verleden blijkt hun verlangen, om die andere meningen helemaal te
vernietigen. Aan hun herhaaldelijke en duidelijke verklaringen hebben zij een strafbepaling
toegevoegd.
|