4 Tenhemelopneming van Maria
Hooglied 8:5: Wie stijgt daar op uit de
steppe Op haar beminde geleund? Onder de appelboom heb ik uw liefde gewekt:
Daar, waar uw moeder u ontving, U baarde met smarten.
Hieronder
staat een afbeelding die kan helpen met het overwegen van dit geheim:

De boodschap van dit geheim is de GENADE VAN EEN GELUKKIGE, HEILIGE DOOD.
De meest glorierijke gebeurtenis in het leven van Maria,
Moeder van Jezus, is een favoriete gebeurtenis voor de Katholieken die
toegewijd zijn aan de H. Maagd.
De Tenhemelopneming van Maria is niet opgeschreven in de
Bijbel. Maar het kan afgeleid worden van de Bijbel en het is een dogma van het
Katholiek geloof.
In de Bijbel :
Maria sprak: Mijn ziel prijst
groot den Heer, Mijn geest jubelt van vreugde in God, mijn Redder; want Hij
ziet op de geringheid neer van zijn dienstmaagd. Zie, van nu af prijzen mij
zalig alle geslachten; want de Machtige heeft aan mij grote dingen gedaan: Zijn
Naam is heilig! Zijn barmhartigheid reikt van geslacht tot geslacht Over hen,
die Hem vrezen. Lucas 1:46-50
Mijn
beminde heft aan, En spreekt tot mij! Sta op, mijn geliefde, Mijn schone, kom
mede! Want zie, de winter is voorbij, De regen is voorgoed verdwenen. De
bloemen prijken op het land, Men hoort de duiven al kirren; de vijg kleurt
reeds zijn jonge vrucht, De wingerds bloeien en geuren. Sta op, mijn geliefde,
Mijn schone, kom mede; Hooglied 2:10-13
Zij
was al enig voor haar moeder, De lieveling van haar, die haar baarde; Als de
meisjes haar zagen, dan roemden ze haar. Koninginnen en bijvrouwen prezen
haar. Wie rijst daar op als het
morgenrood, Schoon als de maan, En klaar als de zon, Maar ook geducht als een
leger? Hooglied 6:9-10
Uit
de geschriften van Anna Katarina Emmerick:
In het huisje te Efese: ik zag
reeds gisterenmiddag grote droefheid en zorg in het huis der H. Maagd. De smart
van Marias dienstmeid kende geen maat: zij wierp zich nu hier of daar in
hoeken van het huis op de grond, dan weer buiten het huis op de knieën en bad
onder tranen met uitgestrekte armen. De H. Maagd lag in haar cel roerloos te
bed, als was zij de dood nabij, zij was geheel, tot zelfs aan de hals, in een
lange witte slaapdoek gewikkeld, zoals ik het bij haar slapengaan in het huis
van Elisabet in de tijd van haar bezoek aan haar nicht heb beschreven. De
sluier op haar hoofd was met dwarsplooien op haar voorhoofd omhooggeslagen; om met
mannen te spreken trok zij hem vóór haar aangezicht neer; zelfs haar handen
hield zij slechts onbedekt, wanneer zij alleen was.
Ik zag haar in de laatste tijd
niets meer tot zich nemen, tenzij nu en dan een vol lepeltje sap, dat haar meid
uit een druifachtige (trosvormige) vrucht van gele bessen uitperste in het
schoteltje dat op de kleine tafel naast haar legerstede stond. Tegen de
avond voelde de H. Maagd haar einde naderen en nu verlangde zij, volgens de
uitdrukkelijke wil van Jezus, de samengekomen apostelen en leerlingen en
vrouwen te zegenen en hun een afscheidswoord toe te sturen. Haar slaapcel
was naar alle zijden geopend, de schermen opengezet; Maria zag er glanzend wit
uit, van licht doordrongen en als doorschijnend; zij zat op haar legerstede
opgericht. De bezoekers bevonden zich bijeen in het voorste gedeelte van het huis.
De apostelen traden nu in het achtergedeelte, waarin zich Maria bevond en
kwamen één voor één in haar opengezette cel (of alkoof) en knielden bij haar
bed. De H. Maagd bad en zegende elk van de aanwezigen door hem de handen
kruiswijze op te leggen, terwijl zij zijn voorhoofd even aanraakte. Zij richtte
dan nog een woord tot allen gezamenlijk en liet niets na van wat Jezus haar te
Betanië bevolen had. Maria had toen aan Jezus
gevraagd om na Jezus Hemelvaart spoedig te mogen sterven om bij Hem in de
hemel te zijn. Jezus had toen met Maria andere plannen en daarom kon Hij
deze bede niet toestaan. Daar nochtans geen enkel gebed onverhoord blijft deed
Hij haar de een of andere belofte of verzekering met betrekking tot haar dood
en gaf haar ook te kennen wat zij op haar sterfbed tot de apostelen moest
zeggen. Maria onderwierp zich aanstonds aan Jezus wil.
Toen Petrus tot haar ging, zag ik
dat hij een rol in de hand hield. Aan Joannes vertrouwde zij de zorg voor haar
lichaam toe en zegde wat en hoe ermee gedaan moest worden; zij droeg hem op haar
klederen tussen haar dienstmeid en een andere behoeftige dienstvrouw uit het
gewest te verdelen. Deze laatste was Maria zeer dikwijls behulpzaam geweest. De
H. Maagd wees daarbij op het kleerkamertje tegenover haar slaapcel, en ik zag
de dienstmeid er naartoe gaan, de deur ervan openen en weer toedoen. Toen zag ik
al Marias kledingstukken, die ik later zal beschrijven. Na de apostelen
naderden de aanwezige leerlingen tot het bed der H. Maagd en ontvingen de zegen
gelijk de apostelen.
Hierop kwamen de mannen weer
samen in het voorste gedeelte van het huis en maakten zich gereed voor de
goddelijke dienst, terwijl nu de vrouwen, die zich hier bevonden, op hun beurt
tot Marias legerstede naderden; zij knielden neer en ontvingen haar zegen. Ik
zag dat ene onder hen zich geheel over Maria heen boog en door haar omhelsd
werd. Ondertussen werd het altaar in gereedheid gebracht en de apostelen dosten
zich voor de goddelijke dienst uit in hun lange, witte, heilige gewaden en in
hun brede, met letters versierde gordel. Vijf hunner, die aan het altaar dienst
moesten doen, deden lange, prachtige priestergewaden aan. Dezelfde heilige
offerhandeling had ik Petrus voor het eerst na de Hemelvaart in de nieuwe kerk
bij de vijver Bethesda zien verrichten.

De priestermantel van Petrus, die
als celebrant de heilige handeling verrichtte, was van achteren zeer lang,
zonder nochtans te slepen. Beneden moest er wel iets als een vaste band
ingewerkt zijn, want ik zag de mantel wijd rond de voeten uitstaan. Terwijl zij
zich nog aan het aankleden waren, kwam Jakobus (noot: niet Jacobus de Meerdere,
hij was 8 jaar na Jezus Hemelvaart een marteldood te Jeruzalem gestorven) met
de 3 reisgezellen aan. Hij kwam met de diaken Timon uit Spanje, was over Rome gereisd en had
Eremenzear en nog een derde leerling ontmoet. De aanwezigen stonden op het punt
om de dienst aan het altaar te beginnen, doch heetten de aangekomen apostel met
plechtige ernst nog eerst welkom en wezen hem erop dat het hoog tijd was om
afscheid te nemen van de H. Maagd. Men waste hun vlug de voeten en zij schikten
behoorlijk hun gewaad, zonder evenwel hun reisklederen af te leggen, en zo
traden zij de cel der H. Maagd binnen en ontvingen haar zegen, gelijk de
anderen, eerst de apostel alleen, en daarna zijn 3 gezellen samen. Na zijn
bezoek aan Maria ging de apostel aanstonds de godsdienstplechtigheid bijwonen. Deze
was reeds een eind gevorderd, toen nu ook Filippus met een gezel uit Egypte
aankwam. Hij begaf zich onverwijld tot de moeder van de Heer en ontving haar
zegen en stortte overvloedige tranen.
Petrus had ondertussen het H.
Misoffer geëindigd; hij had geconsacreerd, het lichaam des Heren genuttigd en
het ook aan de aanwezige apostelen en leerlingen uitgereikt. De H. Maagd kon
het altaar niet zien, doch zij had gedurende de hele plechtigheid op haar
legerstede diep godvruchtig overeind gezeten. Nadat Petrus gecommuniceerd en
ook aan alle apostelen de H. Communie uitgereikt had, begaf hij zich naar de H.
Maagd om haar de H. Teerspijs en ook het laatste H. Oliesel toe te dienen. Alle
apostelen begeleidden hem in plechtige rangschikking. Taddeüs ging met een
wierookvat wierokend voorop en werd gevolgd door de H. Petrus, die vóór de
borst het Allerheiligste droeg in de kruisvormige bedieningvaas, waarvan ik
reeds gewag heb gemaakt. Na hem volgde Joannes; deze droeg een schoteltje,
waarop de kelk met het H. Bloed en enige doosjes stonden.
De kelk was klein, dik en als
gegoten; hij had een zo korte schacht of greep, dat men hem slechts met een
paar vingers kon grijpen; hij had een deksel en overigens de vorm van de kelk
van het laatste avondmaal.

In de bidplaats, naast de
slaapcel der H. Maagd, hadden de apostelen vóór het kruis een klein altaar opgericht.
De dienstmeid had er een tafel aangebracht, die zij met een rood en een wit
kleed overdekt hadden; er brandden lichten op; ik geloof dat het kaarsen en
lampen waren. De H. Maagd lag op de rug, roerloos en bleek; zij hield haar blikken
onafgewend omhoog gericht, sprak met niemand en scheen bestendig in
geestverrukking te zijn; zij straalde van verlangen; dit heimwee naar de hemel
dat haar omhoogtrok, was voor mij voelbaar. Ach! mijn hart wilde eveneens, met
het hare, hemelwaarts naar God.
Petrus trad bij haar bed en
diende haar de laatste heilige zalving toe, en wel ongeveer op dezelfde wijze,
gelijk ze nog heden wordt toegediend. Hij zalfde haar met de H. Olie uit de
busjes die Joannes vasthield, in het aangezicht, op handen en voeten en op een
zijde, waar haar klederen een opening hadden, zodat haar lichaam in genen dele
ontbloot werd. Ondertussen baden de overige apostelen koorsgewijze almaar door.
Daarna reikte Petrus haar ook de H. Communie toe: zonder eigen inspanning
zonder steun van anderen richtte zij zich op om ze te ontvangen en zonk dan
weer terug. De apostelen baden hierop een wijle en nu, wat minder hoog
opgericht, nuttigde zij het heilig Bloed uit de kelk die Joannes droeg en die
hij aan haar lippen bracht. Op het ogenblik dat Maria het H. Sacrament ontving,
zag ik een schitterend licht in haar overgaan, waarna zij als in
geestverrukking neerzonk en sprakeloos bleef liggen. De apostelen keerden nu in
plechtige rangschikking met de heilige vaten naar het altaar in het voorste
gedeelte van het huis terug, waar zij hun godsdienstoefening eindigden. Nu
ontving ook nog Filippus het H. Sacrament. Slechts een paar vrouwen waren bij
de H. Maagd blijven waken.
Later zag ik de apostelen en
leerlingen nogmaals in gebed rondom de legerstede van Maria geschaard. Op Marias
aangezicht speelde een verrukkelijke glimlach; het bloosde als in haar jeugd. Nu
was ik getuige van een wonderbaar en aangrijpend schouwspel. Het dak boven
Marias cel was verdwenen, de lamp hing in de volle lucht; als door de geopende
hemel drong mijn blik tot in het hemelse Jeruzalem door. Twee lichtkringen daalden
er als schitterende wolken uit neer en daarin zag ik vele aangezichten van
engelen. Tussen deze heldere wolken kwam een lichtbaan neer tot op Maria. Ik
zag langs de steile helling van een lichtende berg, die bij Maria begon,
opwaarts tot in het hemelse Jeruzalem. Zij strekte haar armen met een oneindig verlangen
die lichtkringen tegemoet, en ik zag haar lichaam, geheel in zijn kleding
gehuld, zo hoog boven haar legerstede zweven, dat men tussen beide door kon
zien. En op dit ogenblik zag ik haar ziel als een kleine, oneindig zuivere
lichtgestalte met omhooggestoken armen haar lichaam verlaten en in die baan van
licht, die als een schitterende berg tot de hemel omhoog steeg, opwaarts zweven.
De 2 engelenkoren in de wolken verenigden zich onder haar ziel en scheidden ze
van het lichaam af, dat, op het ogenblik van deze scheiding, de armen op de
borst kruiste, en op de legerstede weer neerzonk.
Mijn blik volgde haar ziel langs
die weg van licht die in het hemelse Jeruzalem uitkwam, waarin ik Marias ziel
zag binnenvaren tot vóór de troon van de allerheiligste Drie-eenheid. Ik zag
talrijke zielen, waaronder ik vele aartsvaders, ook Joakim, Anna, Jozef,
Elisabet, Zakarias en Joannes de Doper herkende, haar met eerbiedige vreugde op
haar weg komen begroeten. Zij echter vloog tussen allen door tot vóór de troon
van God en van haar Zoon. Deze overstraalde met het licht van zijn wonden het licht
dat van heel zijn verschijning uitging. Met goddelijke liefde verwelkomde Hij
zijn Moeder en terwijl Hij in het rond neerwaarts als over de aarde rondwees
als deelde Hij haar de macht en heerschappij erover mee, reikte Hij haar iets
als een scepter over. Zo zag ik haar ziel in de hemelse glorie haar intrede
doen; het visioen nam me zo volkomen in beslag, dat ik het tafereel van haar
afsterven op aarde helemaal vergeten was. Enige apostelen, b.v. Petrus en
Joannes moeten dit ook gezien hebben, want zij hielden hun aangezicht naar de
hemel gericht. De meeste anderen knielden neer en bogen zich tot tegen de grond.
Alles was vol licht en klaarheid; het was als bij de Hemelvaart van Christus.
Ik zag tot mijn allergrootste
vreugde Marias ziel, toen zij de hemel binnenzweefde, door een groot aantal
verloste zielen uit het vagevuur gevolgd worden, en ook heden waarop wij de gedachtenis
van haar Hemelvaart vieren, zag ik vele arme zielen de hemel binnengaan en
daaronder meerdere die ik ken. Ik ontving ook de troostelijke verzekering
dat jaarlijks op Marias sterfdag aan vele arme zielen die haar op aarde trouw vereerd
hebben, dezelfde genade der verlossing ten deel valt. Toen ik eindelijk
mijn blik weer naar de aarde richtte, zag ik het lichaam der H. Maagd
schitterend, met een fris en jeugdig aangezicht, met gesloten ogen en met op de
borst gekruiste armen op het sterfbed liggen. De apostelen, leerlingen en
vrouwen lagen in een kring op de knieën in gebed er omheen. Terwijl ik dit
alles zag, weerklonk er in de lucht een welluidend gezang; een beweging van
blijdschap vervulde de gehele natuur op dezelfde wijze als ik het in de
Kerstnacht heb waargenomen. Ik stelde vast dat haar afsterven plaats heeft
gehad om 3 uur in de namiddag, hetzelfde waarop ook de Heer is gestorven.
De begrafenis
Nu spreidden de vrouwen een deken
over Marias heilig lichaam uit, en de apostelen en leerlingen begaven zich in
het voorste gedeelte van het huis. Het vuur in de haard was toegedekt en alle huisraad
werd ter zijde gesteld en overdekt. De vrouwen hulden zich in mantels en
sluiers en gingen in de kamer in het voorhuis op de grond neerzitten, waar zij,
nu eens gezeten en dan geknield, de gebruikelijke klaagliederen zongen. De
mannen omhulden hun hoofd met die strook doek, die zij gewoonlijk om de hals
droegen en verrichtten een goddelijke rouwdienst. Steeds lagen er twee, die
regelmatig afgelost werden, aan het hoofd en de voeten van het heilig lichaam
in gebed geknield.
Matteüs en Andreas begaven zich
langs Marias kruisweg naar die spelonk welke het graf van Christus voorstelde
en de laatste statie van de kruisweg was. (Noot: Maria had een kleine kruisweg
gemaakt aan haar huisje te Efese.) Zij droegen gereedschappen bij zich om de lijkbank
nog meer uit te diepen, want hierop moest het lichaam der H. Maagd rusten. De
grafspelonk was hier niet zo ruim als het graf van de Heer en was nauwelijks zo
hoog dat een man er kon binnengaan zonder te moeten bukken. Viermaal heb ik de
apostelen, die biddend bij het heilig lijk waakten, elkander zien aflossen. Heden
zag ik een aantal vrouwen hier aankomen, onder wie ik mij een dochter van
Veronika en de moeder van Joannes Markus herinner; zij kwamen de lijkbereiding
doen, (zoals ze ook voor Jezus door mannen uitgevoerd werd). Zij
hadden doeken en reukwerk mee, om het lichaam te balsemen, zoals de Joden dit
plegen te doen. Zij hadden allemaal ook kleine potten met een nog fris, groen
kruid aangebracht. Het huis werd gesloten; zij verrichtten het werk bij het
licht van lampen; ondertussen baden de apostelen koorsgewijs in de voorkamer.

De apostelen hadden inmiddels het
H. Misoffer dat Petrus plechtig opgedragen had, bijgewoond en na hem de H.
Communie uit zijn handen ontvangen en hierna zag ik Petrus en Joannes, nog in
lange bisschoppelijke mantels, zich uit het voorhuis naar het stoffelijk
overschot van Maria begeven. Joannes droeg een bus met zalf. Petrus doopte de
vinger van zijn rechterhand daarin en zalfde onder gebed, het voorhoofd, het
midden der borst, de handen en voeten der H. Maagd. Dit was niet het laatste H.
Oliesel. Maria had dit vóór haar dood ontvangen. Petrus streek met de zalf over
handen en voeten en tekende kruisen op voorhoofd en borst. Ik geloof dat dit
een eerbewijs was, gebracht aan het heilig lichaam, zoals men het ook gedaan
heeft aan het heilig lichaam van Jezus bij zijn begrafenis.
Toen de beide apostelen het
heilig lichaam van Maria weer verlaten hadden, gingen de vrouwen met de
lijkbereiding door. Nu kruisten zij de armen op de borst en sloegen de grote
lijkwade om het heilig lichaam en wikkelden het als een lange pop of bakerkind
in een lang windsel, waarvan zij het begin onder een arm vastklemden. De
doorzichtige zweetdoek, die het aangezicht moest bedekken, lag nog boven het
gelaat omhooggeslagen, zodat het aangezicht wit, helder glimmend tussen de
kruidbosjes zichtbaar bleef. Nu legden zij het heilig lichaam in een kist, die
als een bedje daar ter zijde stond. Het was als een plank met een lage,
opstaande rand, waarop een licht, gewelfd deksel geplaatst werd, zodat de kist
op een lange korf geleek.
Nu legden zij op de borst van
Marias stoffelijk overblijfsel een krans van witte, rode en hemelsblauwe
bloemen, ten teken van haar maagdelijkheid. Op dit ogenblik traden de
apostelen, de leerlingen en alle overigen die naar Maria gekomen waren, binnen om
het dierbare, teergeliefde, heilige aangezicht een laatste maal te zien, eer de
gelaatsdoek er over geslagen werd. Zij knielden onder een vloed van tranen in
alle stilte rondom de H. Maagd neer, raakten nog eens de op de borst gekruiste,
in de windsels verborgen handen van Maria ten teken van afscheid aan en gingen van
haar weg. Thans namen ook de H. Vrouwen het allerlaatste afscheid van de hun zo
dierbare Moeder van de Heer. Na een laatste treurige liefdesblik bedekten zij
haar heilig gelaat met de zweetdoek en legden het deksel op de kist, die zij
aan beide einden en in het midden met grijze banden omwonden.
Hierna zag ik hen de kist op een
draagbaar plaatsen, die ik door Petrus en Joannes uit het huis gedragen zag
worden. Zij moeten wel afgelost geworden zijn, want later zag ik de 6 apostels
aan de berrie dragen: van voren (de opvolger van) Jakobus de Meerdere en de
Mindere, in het midden Bartolomeüs en Andreas en van achteren Taddeüs en
Mattias. De draagbomen zullen wel in een mat of in leder gezeten hebben, want
ik zag de kist tussen hen als in een wieg hangen. Een deel der aanwezige
apostelen en leerlingen gingen vooruit; de overigen en de vrouwen volgden. Het
begon avond te worden en men droeg rondom de kist 4 lantaarnen op stokken.
Zo trok de stoet vooruit op het
pad van Marias kruisweg tot bij de laatste statie; hij trok over de heuvel
(Kalvarië), voorbij de laatste gedenksteen en hield stil, rechts van de ingang
van de grafspelonk. Hier zetten zij het heilig lichaam neer en 4 van hen droegen
het in de spelonk en legden het neer op de uitgediepte lijkbank. Alle
aanwezigen gingen nu één voor één nog eens binnen, strooiden nog reukkruiden en
bloemen er overheen en knielden een laatste maal neer, terwijl zij het offer
van hun gebed en tranen plengden. De aanwezigen vormden een hele groep. Smart
en liefde hield die velen lang aan deze plaats gekluisterd; het was inderdaad
reeds volop nacht, toen de apostelen de grafingang dichtmaakten. Zij keerden niet
in groep, maar verspreid terug en bleven nog hier en daar op de kruisweg
bidden, terwijl enigen bij het graf in gebed bleven waken. De huiswaarts
kerenden zagen uit de verte boven het graf van Maria, als zij zich omkeerden,
een wonderbaar licht en zij waren er diep door getroffen, zonder evenwel te
weten wat het eigenlijk was of beduidde. Ook ik zag het en van het vele herinner
ik me nog slechts het volgende daarover.
Het was als daalde er uit de hemel een
lichtbaan naar het graf neer, en als zweefde er in dit licht een subtiele,
onstoffelijke gestalte neer, namelijk de ziel der H. Maagd, die vergezeld was
van de verschijning van Onze Heer. Nu verhief zich verheerlijkt uit het graf
het lichaam van Maria en verenigd met haar lichtende ziel vloog het in gezelschap
van Jezus heilige mensheid de hoogte in, naar de hemel.
Op een andere gelegenheid
vertelde Anna Katarina meer gedetailleerd wat er gebeurde:
Ik zag in de nacht (van 14 op 15
augustus) verscheidene apostelen en H. Vrouwen in het tuintje vóór de grafrots
bidden en zingen. Een brede lichtbaan daalde uit de hemel op de rots neer en
ik zag daarin een heerlijkheid of glorie neerzweven, bestaande uit 3
lichtkringen vol engelen en hemelse geesten, die de verschijning van Onze Heer
en Marias lichtende ziel omringden. De verschijning van Jezus Christus met
helder-stralende wondtekenen zweefde vóór haar uit. Rondom Marias ziel zag ik in
de binnenste kring van de heerlijkheid slechts engeltjes, niet groter dan
kindertjes; in de tweede kring hadden de gestalten de grootte van zesjarige
kinderen en in de derde van groter jongelingen. Slechts de aangezichten kon ik
duidelijk onderscheiden; al het overige der lichtgestalten schitterde en
vloeide zonder onderscheidbare aflijning ineen. Toen deze verschijning die ik
hoe langer hoe duidelijker onderscheidde, zich tenslotte met haar licht op de
rots had uitgestort, zag ik een lichtbaan ontstaan, die zich uit die verschijning
tot in het hemelse Jeruzalem verhief. Nu zag ik de ziel der H. Maagd, die de
verschijning van Jezus volgde, Jezus verschijning voorbijsteken, zwevend door
de rots dringen, in het graf neerzijgen en spoedig daarna, verenigd met haar
verheerlijkt lichaam, veel duidelijker en schitterender weer uit het graf
opstijgen en met de Heer en heel het glorierijk heir (= legerschare, menigte)
van hemelse geesten in het bovennatuurlijk licht opwieken naar het hemelse
Jeruzalem.
Hierop verdween alle licht en
luister en overwelfde weer de stille sterrenhemel het vredige, donkere
landschap. Of de apostelen en H. Vrouwen, die in gebed bij het graf waakten, dat
alles ook zo gezien hebben, kan ik niet zeggen, maar ik zag dat zij in
aanbidding vol verbazing omhoog staarden of zich ontsteld op hun knieën
neerwierpen met het aangezicht tot tegen de grond. Ook zag ik hoe sommigen, die
onder gebed en gezang met de draagbaar langs de kruisweg huiswaarts keerden en
bij de verschillende staties een weinig vertoefden, getroffen waren en zich met
gevoelens van godsvrucht in de richting van het licht boven de spelonk
omkeerden.
Zo heb ik dus de H. Maagd geen gewone dood zien
sterven, en ook niet zonder te sterven ten hemel zien varen, doch eerst haar
ziel en vervolgens het lichaam (met de ziel verenigd) van de aarde opgenomen
zien worden.

Deze avond (15 augustus) zag ik
de apostelen nog in gebed en rouw in hun zaal. De vrouwen waren reeds ter ruste
gegaan. Nu zag ik de apostel Tomas, in gezelschap van 2 mannen, met het kleed
als voor de reis nog opgeschort, aan het hek van het voorhof aankomen en
kloppen om binnengelaten te worden. Hij was vergezeld van een leerling die
Jonatan heette en een bloedverwant van de H. Familie was. Zijn andere reisgezel
was een zeer eenvoudig mens uit het land van de verst afwonende der H.
Driekoningen. O! hoe bedroefd waren zij, toen zij vernamen dat zij te laat
gekomen waren. Tomas weende als een kind bij het vernemen van Marias dood. De
leerlingen wasten hun de voeten en zetten hun een verversing voor.
Tomas verlangde, evenals Jonatan,
naar het graf van de H. Maagd gebracht te worden en de apostelen ontstaken lantaarnen,
die op stokken bevestigd waren en trokken met hen langs de kruisweg van Maria
naar haar graf. Zij spraken niet veel, verwijlden een korte tijd bij de
gedenksteen van iedere statie en overwogen het bitter lijden van de Heer en de mede-lijdende
liefde van zijn Moeder, die hier deze kruisweg met de gedenkstenen had
aangelegd en hem zo dikwijls met een stroom van tranen had besproeid. Bij de
grafrots aangekomen vielen zij allen op hun knieën er omheen, behalve Tomas en
Jonatan, die zich zonder uitstel naar de grot-ingang spoedden en gevolgd werden
door Joannes. Twee leerlingen bogen het struikgewas, dat de ingang bedekte, terzijde
en zij traden binnen en knielden vol eerbiedige vrees vóór de lijkbank der H.
Maagd neer. Nu naderde Joannes tot de lichte, lange, korfvormige kist, die een
weinig boven de lijkbank uitstak, maakte de 3 grijze banden los, die kist en
deksel samen en gesloten hielden, nam dit laatste af en stelde het ter zijde.
Zij staken het licht nader bij de kist en stelden met grote verbazing vast dat
de lijkdoeken en windsels, die daar nog onveranderd in de stand der omhulling voor
hen lagen, ledig waren.
Met opgeheven armen staarden allen met de
grootste verbazing omhoog alsof het heilig lichaam nu eerst voor hen verdwenen
was en Joannes riep uit de grot naar buiten: Komt, komt zien en overtuigt u
van het wonder: zij is niet meer hier!
Nu traden zij beurtelings twee
aan twee de enge grot binnen en zagen met verwondering de ledige lijkdoeken
daar vóór zich liggen. En buiten gekomen knielden allen neer, hieven de armen omhoog
en blikten met heimwee ten hemel, weenden en baden en prezen de Heer en zijn
lieve, beminde, verheerlijkte Moeder. Tot haar die ook hún lieve, trouwe Moeder
was, stuurden zij als dankbare, minnende kinderen allerlei zoete liefdeswoorden,
zoals de H. Geest hun die in het hart en op de lippen legde. Nu herinnerden zij
zich met verrassing die lichtwolk, welke zij aanstonds na de begrafenis op hun
terugweg uit de verte gezien, hadden, hoe ze op het graf neergedaald en daarna
weer ten hemel opgestegen was. Joannes nam met grote eerbied de lijkdoeken der
H. Maagd uit de korfvormige kist, vouwde en rolde ze zorgvuldig tezamen en nam
ze met zich; dan legde en bond hij het deksel weer op de kist en nu verlieten
zij de grafspelonk, waarvan de ingang weer achter het struikgewas verborgen
werd. Biddend en psalmen zingend keerden zij langs de kruisweg naar de woning
terug. Hier verzamelden zij zich in het woonvertrek der H. Maagd. Joannes legde
hier vol eerbied de lijkdoeken op het tafeltje vóór Marias bidvertrek. Tomas
en de anderen baden nog in het celletje waarin zij gestorven was.
Maria was zonder zonde ontvangen en Jezus liet niet toe dat
haar lichaam zou ontbinden. De duivel had geen macht over haar. Jezus nam haar
lichaam en ziel naar de Hemel waar Hij een plaats had voorbereid voor haar.
Daar is zij nu, onder de Engelen en Heiligen, God prijzend en bemiddelen voor
haar lieve kinderen.
Een greep uit de
overwegingen van de Tenhemelopneming van Maria
Hooglied 4:7: Want alles is schoon aan u, liefste,
Geen vlek op u!
Smetteloze ziel
De dood had geen macht over Maria, wiens ziel smetteloos
was net zoals die van haar Zoon Jezus. Lijden en dood zijn het resultaat van de
zonde van Adam. Maar omdat Maria op Jezus geleek in alle dingen, was het
passend dat ook zij de dood zou ervaren.
Niet bang
zijn voor de dood
Openbaring 14:13: Toen hoorde ik een stem
uit de hemel, die sprak: "Schrijf op: Zalig de doden, die in den Heer sterven;
van nu af! Ja, zegt de Geest, ze zullen uitrusten van hun zwoegen; want hun werken
volgen hen achterna."
Waarom is de dood zo beangstigend?
Onzekerheid van wat er gaat komen maakt het beangstigend,
maar zekerheid in je eeuwige redding maakt het zoet.
Gehechtheid aan de zaken van deze wereld, evenals een
gebrek aan controle die je hebt over de dood maakt het ook beangstigend.
Gewetensrust zal je grootste vriend zijn in het uur van de
dood.
Marias dood was heilig en zoet omdat ze zeker was van haar
eeuwige thuis, de Hemel, en ze was niet gehecht aan wereldse dingen.
Jezus verzoek
De H. Johannes, de geliefde Apostel zorgde voor Maria, en
vervulde zo Jezus verzoek op het Kruis. Jezus beoogde twee doelstellingen toen
Hij de H. Johannes vroeg om voor Maria te zorgen.
·
Hij gaf Maria aan de hele mensheid als hun
eigen Moeder, en Hij stelde een voorbeeld.
·
Jezus zorgde ervoor dat er voor Zijn Moeder zou
gezorgd worden.
Je moet zeker zijn dat de noden van je ouders worden
gelenigd evenals alle oudere mensen die je kent.
Het vierde gebod : Eer uw vader en moeder, is als
volwassenen te zorgen voor de noden van je ouders als ze bejaard zijn.
Onthechting aan het wereldse
Maria was volledig aan
God gehecht en onthecht aan alle wereldse zaken. Ze omarmde de dood als
een geluk, omdat ze wist dat ze nog dichter zou verenigd zijn met God.
Maria verlangde naar de Hemel. Haar gedachten en geest
waren altijd in de liefdevolle aanwezigheid van God. Toen ze stierf ging ze van
een wereld van duisternis naar een wereld van licht, van geloof naar
aanschouwing, van hoop tot vervulling. Als je jouw ziel voorbereid op de dood,
zal het stervensuur veel vredevoller zijn.
Maria
was perfect in alle deugden
Je hebt gemerkt dat elk geheim van de Rozenkrans een
boodschap bevat. Hoe meer je elk geheim bidt en God vraagt om je de genade te
schenken om die boodschap in praktijk te brengen, hoe heiliger je zal worden en
je leven zal steeds meer lijken op het leven van Jezus. In dit vierde geheim,
de Tenhemelopneming van Maria, kan je zien dat Maria al deze vruchten perfect
beleefde. Volg haar heilig voorbeeld en de vrede die je zult verkrijgen is
onmetelijk.
Maria was de perfectie van alle vruchten van de Rozenkrans.
Veel van deze deugden en vruchten zijn hier opgenomen:
·
Marias nederigheid
straalde om haar, zelfs al kreeg ze het privilege Moeder van God te zijn.
·
Marias naastenliefde
wordt getoond in haar teder medelijden voor de zielen van haar kinderen op
aarde.
·
Maria omarmde volledig armoede en wilde nooit iets. Ze wist dat God zou voorzien in al
haar noden.
·
Marias gehoorzaamheid
wordt prachtig geïllustreerd in de Aankondiging, toen God vroeg om de moeder
van God te zijn, antwoordde Maria JA.
·
Maria vertrouwde
volledig op God.
·
Marias zuiverheid straalt in haar bescheidenheid en zachtmoedigheid.
·
Marias moed
werd vele keren gedemonstreerd door haar vertrouwen in God. Al de blijde
geheimen tonen deze moed.
·
Marias geduld
faalde nooit in al het lijden dat ze moest doorstaan.
·
Marias geloof
was standvastig.
·
Marias hoop
was duidelijk te zien in de Bruiloft van Cana, toen ze de bedienden zei:
Doe wat Hij jullie opdraagt.
·
Maria ijverde voor de glorie van God. Haar liefde voor God was perfect en haar wil
was volledig in overeenstemming met de Zijne.
Heiligheid
bereiken
Vele keren, als ik de heiligenlevens las, was ik diep door
hen geïnspireerd maar mijn modern denken vroeg zich af: Hoe konden ze zo heilig
worden?
Maar uiteindelijk ken ik de sleutel tot heiligheid, die zij
hebben bereikt. Deze sleutel is niets anders de het bidden van de Rozenkrans.
Bid elke dag de Rozenkrans. Zijn geheimen zijn de geheimen van het geloof in
Jezus Christus. En zijn vruchten
zijn de vruchten van heiligheid. De H. Rozenkrans zal je tot heiligheid brengen.
Nieuwe
Ark van het Verbond
Wanneer je deze woorden van de profeet David overweegt,
denk dan aan Jezus en Zijn Moeder Maria.
Psalm 131:8: Jahweh, trek op naar uw
rustplaats, Gij zelf en de ark uwer glorie!
Omdat Maria Jezus, de Heer, droeg in haar schoot, is zij de
nieuwe Ark van het Verbond. Deze vers is een voorzegging van Jezus Hemelvaart gevolgd
door de Tenhemelopneming van Maria.
Laatste
Oordeel
Het is waar dat het verlies van een geliefde veel pijn en
verdriet met zich meebrengt. Maar een ware Christen die een standvastig geloof
heeft kan dat verdriet in vreugde veranderen in de wetenschap dat de pijn van
geliefde voorbij is en dat hun ziel in vrede rust. Op het einde der tijden zal
Jezus terugkomen om zowel over de levenden als de doden te oordelen. Deze
gebeurtenis is bekend als het Laatste Oordeel. In die tijd zal je lichaam en
ziel verenigd worden en verheerlijkt worden op de manier zoals met Maria, zoals
in de Tenhemelopneming van Maria, als je leeft en sterft in Gods genade.
Opname
door de Engelen
Bid dat je wordt opgenomen naar de Hemel door Gods heilige
Engelen op het tijdstip van je dood. Houd je hoop op de Hemel gericht en maak
van je leven een weerspiegeling van Jezus leven en dit privilege dat Maria
genoot, zal ook het jouwe zijn. Zoals in de Tenhemelopneming van Maria wacht de
Hemel ook op jouw komst.
Filippenzen
3:20: Maar òns Vaderland is in de hemel. Vandaar
verwachten we den Verlosser, Jesus Christus, de Heer;
Deze belofte zou je vertrouwen en
zekerheid moeten geven in je eeuwige redding.
Johannes 14:3: En wanneer Ik zal zijn heengegaan en u een plaats
zal hebben bereid, dan kom Ik terug, en zal u tot Mij nemen; opdat ook gij
moogt zijn, waar Ikzelf ben.
Verheerlijkt
lichaam
Terwijl Maria op aarde leefde, ervaarde ze pijn, verdriet
en dood. Maar in de Hemel wordt ze verheerlijkt en is ze prachtig boven alle
menselijke verbeelding. In de Hemel kan ze niet langer lijden of verdriet
ervaren. Ze is bekleed met luister en licht, net zoals Jezus
gedaanteverwisseling op de Berg Tabor.
Gebed
:
Lieve Heer Jezus, U bent gezeten aan de rechterhand van de Vader in al Uw
glorie. Ik dank U omdat U Uw Moeder, de H. Maagd gegeven hebt om ook mijn
Moeder te zijn. Ik zal haar altijd vereren en vragen om de genaden die U
toegelaten hebt te verdelen. Ik heb spijt voor de keren dat ik gefaald heb om
haar bijstand in te roepen en voor de tijden dat ik niet geluisterd heb naar haar
boodschappen die mij oproepen tot gebed en boete. Ik beloof elke dag de H.
Rozenkrans te bidden als vervulling van haar verzoeken in Fatima, als
eerherstel van de zonden van de wereld en voor de heiligschennissen die
gepleegd werden tegen U, mijn lieve Redder. Verleen mij alstublieft een
gelukkige dood. Behoed mij voor een plotselinge dood en zend mij de genade om
elke dag te leven als was het mijn laatste. Zodat ik klaar zal zijn om U te
ontmoeten en rekenschap te geven voor al mijn daden, zowel de goede als de
slechte die U als de Rechtvaardige Rechter moet over oordelen. Amen.
|