Oktober : maand van de H. Rozenkrans
Gids om de Rozenkrans te bidden
Inleidend gebed : Mijn God, ik geloof, aanbid, hoop en bemin U. Ik
vraag U vergiffenis voor hen die niet geloven, niet aanbidden, niet hopen en U
niet beminnen. Ik offer U mijn rozenkrans op samen met het kostbaar Lichaam en
Bloed, Ziel en Godheid van Jezus Christus onze Heer, vertegenwoordigd in alle
heilige tabernakels van de wereld, tot eerherstel van alle beledigingen,
heiligschennissen en onverschilligheden waardoor Hij beledigd wordt, en ook
voor de zonden tegen het Onbevlekt Hart van Maria. Door de oneindige
verdiensten van het Heilig Hart van Jezus en het Onbevlekte Hart van Maria, bid
ik om de bekering van onze zondaars. Amen.

Kruisteken : In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen.
Bid de Apostolische Geloofsbelijdenis :
Ik geloof in God, de almachtige
Vader,
Schepper van hemel en aarde.
En in Jezus Christus, zijn enige Zoon, onze Heer,
die ontvangen is van de heilige Geest,
en geboren uit de Maagd
Maria;
die geleden heeft onder Pontius Pilatus,
gekruisigd is, gestorven en
begraven;
die neergedaald is
ter helle,
de derde dag verrezen uit de doden;
die opgevaren is ten
hemel,
en zit aan de rechterhand
van God, zijn almachtige
Vader;
vandaar zal Hij komen oordelen de levenden en de doden.
Ik geloof in de heilige Geest;
de heilige katholieke kerk,
de gemeenschap van de heiligen;
de vergiffenis van de
zonden;
de verrijzenis van het lichaam;
het eeuwig leven.
Amen.
Onze Vader :
Onze
Vader, die in de hemelen zijt, geheiligd zij uw naam, uw
rijk kome, uw
wil geschiede op
aarde als in de
hemel.
Geef
ons heden ons dagelijks brood en
vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven aan onze schuldenaren,
en leid ons niet in bekoring, maar
verlos ons van het kwade. Amen.
Eerste Weesgegroet:
Ik biedt deze drie Weesgegroeten
aan voor de vermeerdering van de deugden van geloof, hoop en naastenliefde. Een
dieper geloof in God, een groter verlangen naar de Hemel en hoop erop, een
grotere liefde voor mijn naasten omwille van mijn liefde voor God.
Ik groet U, Maria, dochter van
God de Vader.
Wees gegroet Maria,
vol van genade,
de Heer is met u,
gezegend zijt gij boven alle vrouwen
en gezegend is de vrucht van uw lichaam, Jezus.
Heilige Maria,
Moeder Gods,
bid voor ons,
arme zondaars,
nu en in het uur van onze dood.
Amen.
Tweede Weesgegroet:
Ik groet U, Maria, moeder van God
de Zoon.
Wees gegroet Maria
Derde Weesgegroet:
Ik groet U, Maria, bruid van God
de Heilige Geest.
Wees gegroet Maria
Begin met de geheimen:
blijde, droevige, glorierijke geheimen of de geheimen van het licht
1ste geheim : vermelding van het
eerste geheim
Onze Vader
10 keer het Wees
gegroet
Glorie
zij de Vader, de Zoon en de H. Geest, zoals het was in het begin, nu en altijd
en in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
De
heilige Namen van Jezus, Maria en Jozef moeten zijn gezegend, van nu af tot in eeuwigheid.
O
mijn Jezus, vergeef ons onze zonden, behoed ons voor het vuur van de hel, neem
in uw paradijs alle zielen op , vooral diegene die Uw Barmhartigheid het meest
nodig hebben. (Fatimagebed)
O
Maria, zonder zonde ontvangen, bid voor ons, die onze toevlucht tot U nemen.
2de geheim : vermelding van het tweede geheim
Onze Vader
10 x Wees gegroet
Glorie zij
De heilige Namen
O mijn Jezus,
O Maria,
3de geheim
4de geheim
Na
het Fatimagebed van het 5de geheim :
Wees gegroet, koningin, moeder van barmhartigheid; ons
leven, onze vreugde en onze hoop, wees gegroet. Tot
u roepen wij, ballingen, kinderen van Eva; tot
u smeken wij, zuchtend en wenend in
dit dal van tranen. Daarom
dan, onze voorspreekster, sla
op ons uw barmhartige ogen; en
toon ons, na deze ballingschap, Jezus,
de gezegende vrucht van uw schoot. O
goedertieren, o liefdevolle, o zoete maagd Maria. Bid
voor ons, heilige moeder van God, opdat
wij de beloften van Christus waardig worden
Heilige
Aartsengel Michael, met uw licht, verlicht ons. Heilige
Aartsengel Michael, met uw vleugels, bescherm ons. Heilige
Aartsengel Michael, met uw zwaard verdedig ons. (Of : H. Aartsengel Michael, verdedig ons in de
strijd. Wees onze bescherming tegen de boosheid de listen van de duivel. Wij
smeken ootmoedig, dat God hem Zijn macht doet gevoelen; en gij, vorst van de
hemelse legerscharen, drijf Satan en de andere boze geesten die tot verderf van
de zielen over de wereld rondgaan, door de Goddelijke kracht in de hel
terug. Amen.)
De
Rozenkrans ter vermeerdering van de drie deugden geloof hoop naastenliefde
GELOOF
Het geloof in Jezus verrijzenis zal je naar
vrede leiden door een geloof met vertrouwen. Een geloof zoals dat van de H.
Maagd Maria.
Lukas 1:41-45: Toen Elisabet de groet van
Maria vernam, sprong het kind op in haar schoot, en werd Elisabet van den
Heiligen Geest vervuld. Met luider stem hief ze aan: Gij zijt de gezegende
onder de vrouwen, en gezegend is de vrucht van uw schoot! Wat valt mij te
beurt, dat de moeder van mijn Heer naar mij toekomt? Want zie, zodra de klank
van uw groet mij in de oren klonk, sprong het kind van vreugde op in mijn
schoot. Zalig zij, die geloofd heeft; want wat haar namens den Heer is gezegd,
zal worden vervuld.
De Verrijzenis van Jezus Christus is de sleutel van het
Katholiek geloof. Het is het eerste Glorierijk geheim van de Rozenkrans. De
Rozenkransgebeden zullen je kennis en waardering voor het leven van Jezus
verdiepen en je geloof in Hem doen toenemen.
Johannes 19:40-42: Ze namen het
lichaam van Jesus, en wikkelden het in lijnwaad, te zamen met de geurige
kruiden, zoals het onder de Joden bij begrafenis de gewoonte is. Nu lag er op
de plaats, waar Hij was gekruisigd, een hof, en in de hof een nieuw graf, waarin
nog niemand was bijgezet. Daar het de vooravond van het paasfeest der Joden
was, en het graf dichtbij, legden ze Jesus daarin neer.
Lukas
23:54-56: Het was vrijdag, en de sabbat brak aan. De vrouwen, die
met hem uit Galilea waren gekomen, gingen mee, en zagen het graf, en hoe zijn
lichaam er in werd gelegd. Daarna gingen ze heen, en maakten specerijen en
balsem gereed; maar op de sabbat hielden ze de voorgeschreven rustdag.
Mattheus
27:57-60: Tegen de avond kwam een rijk man, uit Arimatea afkomstig en
Josef genaamd, die eveneens leerling van Jesus was; hij begaf zich naar
Pilatus, en vroeg het lichaam van Jesus. Pilatus beval, hem het lichaam te
geven. Josef nam het lichaam, en wikkelde het in een rein lijnwaad. Hij legde
het in zijn eigen nieuw graf, dat hij in de rots had gehouwen, rolde een grote
steen voor de ingang van het graf, en ging heen.
Mattheus
27:62-66: De dag daarna, dat is na de Vrijdag, kwamen de
opperpriesters en farizeën bij Pilatus bijeen en zeiden: Heer, we herinneren
ons, dat deze bedrieger, toen Hij nog leefde, gezegd heeft: Na drie dagen zal
Ik verrijzen. Gelast dus, het graf tot de derde dag te bewaken, opdat zijn
leerlingen niet komen en Hem ontvoeren, en aan het volk gaan zeggen: Hij is
opgestaan van de doden; het laatste bedrog zou nog erger zijn dan het eerste.
Pilatus zeide tot hen: Gij hebt een wacht; gaat en bewaakt het graf, zoals het
u goeddunkt. Ze gingen dus heen, verzegelden de steen, en lieten het graf door
de wacht bewaken.
Markus
16:1: Toen de sabbat voorbij was, kochten Maria Magdalena, Maria
van Jakobus, en Salome specerijen, om Jesus te gaan balsemen.
Mattheus
28:2-9: En zie, er brak een hevige aardbeving los. Want een engel
des Heren daalde af van de hemel, kwam naderbij, rolde de steen weg, en ging
daarop zitten. Zijn aangezicht was als de bliksem, en zijn kleed wit als
sneeuw. En de wachters sidderden voor hem van vrees, en werden als doden. Maar
de engel sprak tot de vrouwen: Vreest niet; want ik weet, dat ge Jesus zoekt,
den gekruiste. Hij is niet hier, want Hij is verrezen, zoals Hij gezegd heeft.
Komt en ziet de plaats, waar Hij was neergelegd. Gaat haastig heen, en zegt aan
zijn leerlingen: Hij is verrezen van de doden. En ziet, Hij gaat u voor naar
Galilea; daar zult gij Hem zien. Ziet, dat kwam ik u zeggen. Haastig liepen ze
weg van het graf, met vrees, maar ook met grote blijdschap vervuld; ze snelden
heen, om aan zijn leerlingen de tijding te brengen. En zie, daar kwam Jesus
haar tegen, en sprak: Weest gegroet. Ze kwamen nader, omklemden zijn voeten, en
aanbaden Hem.
Johannes
20:1-18: Op de eerste dag der week kwam Maria Magdalena s morgens
vroeg, terwijl het nog donker was, naar het graf, en zag de steen van het graf
afgerold. Ze snelde daarom vlug naar Simon Petrus heen, en naar den anderen
leerling, dien Jesus liefhad, en zei hun: Men heeft den Heer uit het graf
genomen, en wel weten niet, waar men Hem heeft neergelegd. Toen gingen Petrus
en de andere leerling op weg, en begaven zich naar het graf. Ze waren samen op
weg gegaan, maar de andere leerling liep sneller dan Petrus, en kwam het eerst
bij het graf. Hij bukte zich voorover, en zag het lijnwaad liggen; maar hij
ging er niet binnen. Nu kwam ook Simon Petrus achter hem aan, ging het graf
binnen, en zag het lijnwaad liggen, met de zweetdoek, die zijn hoofd had
bedekt; deze lag niet bij het lijnwaad, maar afzonderlijk opgerold op een
andere plaats. Nu ging ook de andere leerling binnen, die het eerst bij het
graf was gekomen. En nu hij het zag, geloofde hij ook; want ze kenden de
Schrift nog niet, dat Hij uit de doden moest opstaan. Toen gingen de leerlingen
weer naar huis.
Maar Maria bleef buiten bij het graf staan wenen. Onder het
wenen bukte ze zich voorover naar het graf, en zag er twee engelen zitten in
witte gewaden, de een aan het hoofdeind, de ander aan het voeteneind van de
plaats, waar Jesus lichaam gelegen had. Ze zeiden tot haar: Vrouw, waarom
weent ge? Ze zei hun: Omdat men mijn Heer heeft weggenomen, en ik niet weet,
waar men Hem heeft neergelegd. Toen ze dit had gezegd, keerde ze zich om, en
zag Jesus staan; maar ze wist niet, dat het Jesus was. Jesus sprak tot haar:
Vrouw, waarom weent ge; wien zoekt ge? In de mening, dat het de tuinman was,
zeide ze Hem: Heer, zo gij Hem hebt weggehaald, zeg me, waar ge Hem hebt
neergelegd, dan zal ik Hem wegdragen. Jesus zei haar: Maria! Ze keerde zich
naar Hem toe, en zei in het hebreeuws: Rabboni; dat wil zeggen: Meester! Jesus
sprak tot haar: Houd Mij niet vast; want nog ben Ik niet naar den Vader
opgestegen. Maar ga naar mijn broeders, en zeg hun: Ik stijg op naar mijn en uw
Vader, naar mijn en uw God. Maria Magdalena ging aan de leerlingen zeggen: Ik
heb den Heer gezien; en wat Hij tot haar had gezegd.
Markus
16:11: Maar toen ze hoorden, dat Hij leefde en door haar was
gezien, geloofden ze het niet.
Markus
16:2-7: Zeer vroeg op de eerste dag der week, bij het opgaan der
zon, kwamen ze bij het graf. En ze
zeiden tot elkander: Wie zal ons de steen wegrollen voor de ingang van het
graf? Maar toen ze gingen zien, merkten ze, dat de steen al op zij was gerold;
want hij was zeer groot. Ze gingen het graf in, en zagen aan de rechterkant een
jongeling zitten, in een wit gewaad gekleed. Ze werden hevig ontsteld. Maar hij
sprak tot haar: Weest maar niet bang! Gij zoekt Jesus van Názaret, die
gekruisigd is? Hij is verrezen; hier is Hij niet. Ziet hier de plaats, waar men
Hem heeft neergelegd. Gaat nu heen, en zegt aan zijn leerlingen en aan Petrus:
Hij gaat u vóór naar Galilea; daar zult gij Hem zien, zoals Hij het u heeft
gezegd.
HOOP
De Verrijzenis van Jezus brengt hoop op een
groter geluk.
Psalm 42:12: Wat buigt ge u
neer, mijn ziel, wat zijt ge ontrust in mij? Stel gij op God uw hoop: eenmaal
loof ik Hem weer die mij bevrijdt - mijn God.
De glorierijke Verrijzenis van Jezus geeft de gelovigen de
hoop op een dag bij Jezus te komen in de Hemel. Deze gebeurtenis in het leven
van Jezus is het tweede glorierijke geheim van de geheimen van de Rozenkrans.
Een blik in het Evangelie samen met de rozenkransgebeden en meditaties over de
geheimen zal je helpen het mooie vooruitzicht en de kern van de Christelijke
hoop te bereiken.
Markus
16:14-16: Eindelijk verscheen Hij aan alle elf, terwijl ze aan tafel
waren. Hij verweet hun het ongeloof en de verstoktheid van hart, omdat ze hèn
niet hadden geloofd, die Hem na de verrijzenis hadden gezien. En Hij sprak tot
hen: Gaat heel de wereld door, en predikt het evangelie aan ieder schepsel. Wie
gelooft en gedoopt is, zal zalig worden; maar wie niet gelooft, zal worden
veroordeeld.
Handelingen
1:4-8: Terwijl Hij nu met hen samen was, gelastte Hij hun:
Verlaat Jerusalem niet, maar wacht de belofte des Vaders af, die gij van Mij
hebt vernomen. Want Johannes doopte met water, maar over enkele dagen zult gij
worden gedoopt met den Heiligen Geest. De aanwezigen vroegen Hem echter: Heer,
zult Gij in deze tijd het koninkrijk voor Israël weer herstellen? Hij sprak tot
hen: U komt het niet toe, tijden of dagen te kennen, die de Vader door eigen
macht heeft vastgesteld. Maar wanneer de Heilige Geest over u komt, zult ge
kracht ontvangen, en mijn getuigen zijn in Jerusalem, in heel Judea en Samaria,
en tot aan het einde der aarde.
Lukas
24:44-47: Hij sprak tot hen: Dit is het, wat Ik tot u heb gesproken,
toen Ik nog bij u was: "Alles moet worden vervuld, wat in de Wet van
Moses, in Profeten en Psalmen van Mij staat geschreven". Toen verhelderden
Hij hun inzicht, zodat ze de Schriften konden verstaan. En Hij zeide hun: Zó
staat er geschreven: dat de Christus zou lijden en op de derde dag uit de doden
verrijzen; en dat in zijn Naam bekering tot vergiffenis der zonden zou worden
gepreekt aan alle volken, te beginnen bij Jerusalem. Gij zijt de getuigen
hiervan.
Markus
16:17-18: Deze wonderen zullen hen vergezellen, die hebben geloofd:
in mijn Naam zullen ze duivels uitdrijven; vreemde talen zullen ze spreken;
slangen zullen ze opnemen; en al drinken ze dodelijk vergif, het zal hun niet
schaden; zieken zullen ze de handen opleggen, en zij zullen genezen.
Lukas
44:50-51: Toen leidde Hij hen naar Betánië, hief zijn handen op, en
zegende hen. En terwijl Hij ze zegende, scheidde Hij van hen, en werd opgenomen
ten hemel.
Handelingen
1:9-11: Na deze woorden werd Hij voor hun ogen opgenomen, en een
wolk onttrok Hem aan hun blikken. Nog staarden ze naar de hemel, terwijl Hij
opsteeg: en zie, daar stonden twee mannen bij hen, in witte klederen gehuld. Ze
zeiden: Mannen van Galilea, wat staat gij naar de hemel te staren? Jesus, die
uit uw midden ten hemel is opgenomen, Hij zal weer op dezelfde wijze komen, als
gij Hem hebt zien opstijgen ten hemel.
Markus
16:19-20: Toen de Heer Jesus met hen gesproken had, is Hij opgenomen
ten hemel, en is neergezeten aan de rechterhand Gods. Maar zij trokken uit, om
overal te preken; en de Heer werkte met hen mee, en bevestigde het woord door
de wonderen, die het vergezelden.
|