JULI
1 AARON, AARTSVADER (ong. -1200)
Zie elke mens als een broeder of zuster om te beminnen.
2 MONEGONDIS VAN CHARTRES (+570)
Gods liefde in praktijk brengen is de liefde voor de mensen
in praktijk brengen.
3 THOMAS, APOSTEL GUTHAGO VAN BRUGGE (8ste
eeuw)
Lees en herlees zonder ophouden het Evangelie om altijd de
geest van werken van barmhartigheid te hebben en de woorden en gedachten van
Jezus.
4 ELISABETH VAN
PORTUGAL (+1336) HOSEA, PROFEET (-8ste eeuw) HAGGAI, PROFEET (-516)
De blijheid van armoede heeft een andere en diepere
oorzaak, het feit om zich over te geven in de handen van God en Zijn Voorzienigheid,
wat armoede volgens het Evangelie betekent. Om zich in deze positie te plaatsen
uit liefde is concreet zich te verlaten als kind waar Gods vaderlijke zorg
bijna voelbaar wordt.
5 ANTONIO ZACCARIA (+1539) MARIA LAETITIA (7 VREUGDEN VAN
MARIA)
Meer nog dan mij te helpen de Moslims kennen die ik met
heel mijn hart bemin, zal het mij helpen om goed voor hen te doen, wat ik vurig
verlang.
6 MARIA GORETTI (+1902) GODELIEVE VAN GISTEL (+1070)
De woestijn is enkel een zeer korte tocht, een tijd van
zuivering en beproeving, waar genade overvloedig aanwezig is
waar men de wet
van God ontvangt
God is daar altijd bij ons aanwezig
daar spreekt God tot ons
en geeft ons leiding.
7 MARIA VAN DEN BOSCH (+1380)
Denk veel aan anderen; bid veel voor anderen. Wijd jezelf
toe aan de redding van je naaste met alle middelen die in je bereik liggen,
door gebed, door goedheid, door een voorbeeld te zijn
8 MARIE-ADOLPHINE DIERCKX (+1900) LANDRADA VAN
MUNSTERBILZEN (ong. 691)
Gebed is enkel conversatie met God, de staat van de ziel
die zijn blik richt op God, helemaal opgenomen in contemplatie van Hem, Hem vertellend
hoeveel we van Hem houden, door de manier waarin we naar Hem kijken, zonder
woorden op onze lippen, of zelfs gedachten. Het beste gebed is hetgeen waar er
het meest liefde is.
9 AUGUSTINUS ZHAO en anderen (+1815) MARTELAREN VAN
GORKUM (+1572) MARIA AMANDINA JEURIS (+1900)
Liefdevol, vriendelijk, nederig zijn met alle mensen is
hetgeen we geleerd hebben van Jezus. Niet agressief te zijn tegenover iemand.
Jezus leerde ons te begeven zoals lammeren onder de wolven.
10 AMALBERGA VAN MAUBEUGE (ong. 690) AMALBERGA VAN
MUNSTERBILSEN (ong. 772) MARIA KONINGIN VAN DE VREDE (1432)
Of mensen tot ons komen uit het noorden, oosten, westen of
zuiden, of ze van Engeland of Italië komen, ze komen met hetzelfde verlangen:
een leven dat zowel diep contemplatief is en diep vermengd met de wereld. Het
is niet mogelijk dat dat zou zorgen dat liefde vermindert. En is liefde niet de
kern van alle contemplatief leven?
11 BENEDICTUS VAN NURSIA (+550)
Laat de woorden contemplatieve roeping en contemplatie
je niet bang maken. Beeld je geen buitengewone roeping in die zo hoogstaand is
dat de meeste mensen er nooit kunnen toe komen.
12 DOROTHEA VISSER (+1876) ERASMUS VAN ROTTERDAM (+1536)
Al wat je doet voor een van deze kleinen, doe je voor Mij.
De materiële aalmoezen dat we aan een arme geven wordt gegeven aan de Schepper
van het universum.
13 HENRICUS II KEIZER (+1024) EZRA VAN JERUZALEM (ong.
-400)
Je moet door de woestijn om gevonden te worden door God.
(L. S. Magdeline)
14 CAMILLUS DE LELLIS (+1614)
Allen zijn kinderen van God, die hen totaal bemint. Het is
onmogelijk God lief te hebben, of God te willen, zonder de mensheid lief te
hebben of de mensheid te verlangen.
15 BONAVENTURA VAN ALBANO (+1274) PLECHELMUS VAN
OLDENZAAL (ong. 715) 72 APOSTELEN
We zijn allen zonen en dochters van de Allerhoogste! Wat
moeten we elke mens waarderen! Wat moeten we elke mens liefhebben! Hij is een
kind van God. Laat ons deze mens liefhebben zoals God van hem houdt op elk
moment van zijn leven. Laat ons elke mens waarderen en liefhebben vanuit de
grond van ons hart, omwille van God, onze gemeenschappelijke Vader.
16 OLVROUW VAN DE BERG KARMEL MONULFUS VAN MAASTRICHT
(+578) GONDULFUS VAN MAASTRICHT (+586) ANSOALDA VAN MAUBEUGE (+1040)
Ons hele bestaan, ons hele wezen moet het Evangelie
verkondigen en van de daken schreeuwen. Onze hele persoon moet Jezus ademen. Al
onze handelingen, ons hele leven moet uitschreeuwen dat we tot Jezus behoren.
We moeten het beeld van een leven geleid volgens het Evangelie tonen. Ons hele
wezen moet een levende verkondiging zijn, een weerspiegeling van Jezus zijn en
moet Zijn schoonheid ademen, Hem zichtbaar maken, een stralend beeld van Jezus.
17 FREDEGAND VAN DEURNE (700-750)
Het is evangelisatie niet door het woord, maar door de
aanwezigheid van het Allerheiligste Sacrament
naastenliefde, broederlijke en
universele broederlijkheid, het delen van onze brood met elke arme, elke gast,
elke vreemdeling en het verwelkomen van elke mens als een zeer geliefde
broeder.
18 FREDERIK VAN UTRECHT (+838) GODFRIED VAN BOUILLON
(+1100)
Niet gehecht raken om te zorgen voor de goed gevoede
schapen, die volgzaam zijn en rein, en de vuile schapen in hun ellendige staat
achterlaten, maar alle mensen liefhebben omdat God hun Vader en hun Redder is,
en zorg en aandacht geven aan de zieken, de zondaars omdat zij dit het meer
nodig hebben.
19 BERNULFUS VAN UTRECHT (+1054)
God liep op deze weg. God werd een werkman te Nazareth. God
werd een broeder.
20 APOLLINARIS VAN
RAVENNA (ong. 200) ELIA, PROFEET (- 8ste eeuw) LEON-IGNACE
MAGNIN (+1900)
Onze liturgie sluit de deur van onze kloosters voor
Arabieren, Turken, Armeniërs en anderen die goede katholieken zijn maar geen
woord kennen van onze taal en diensten in het Latijn.
21 LAURENTIUS VAN BRINDISI (+1619) DANIEL, PROFEET (- 6e
eeuw)
Voor de Broeders van het H. Hart: Moge hun universele en
broederlijke naastenliefde schijnen als een baken.
22 MARIA MAGDALENA
Alleen zijn in mijn cel, converserend met U in de stilte
van de nacht is zoet, mijn Heer en U bent er als God, en als genade! Toch is in
mijn cel blijven terwijl ik voor het H. Sacrament zou kunnen zijn, als de H.
Maria Magdalena, toen U in Bethanië was, en U op uw eentje achterlatend. Aan U
denkend, alleen in haar kamer.
23 BIRGITTA VAN ZWEDEN (+1373)
Om mij alles voor allen te maken: lachen met degenen die
lachen, wenen met degenen die wenen, om hen allen naar Jezus te brengen.
24 CHARBEL MAKHLOUF (+1898) CHRISTINA DE WONDERBARE
(+1224)
Mijn God, wat bent U goed! Omdat U mijn Vader wil zijn en
deze van de hele mensheid, hoeveel meer moet ik de gevoelens hebben van een
tedere broeder voor allen, ongeacht wie ze zijn, ongeacht hoe ellendig ze zijn.
25 JAKOBUS DE MEERDERE, APOSTEL
In het algemeen belang van de wetenschap en van de Toeareg,
en van de goede administratie van wat deze mensen toebehoort
voordat de oude
mensen zijn verdwenen, zou het zeer interessant zijn om hun herinneringen neer
te schrijven en hun verleden te horen van hun land en hun oude gebruiken.
26 JOACHIM EN ANNA, OUDERS VAN DE HEILIGE MAAGD MARIA
CHRISTIANA VAN DENDERMONDE (7-8e eeuw)
Maar vooral moet ik zeggen bij het vragen om dit dubbel
brood van genade en van de Eucharistie, ik dit niet alleen vraag voor mijzelf,
maar voor ons, dat wil zeggen voor de hele mensheid.
27 TITUS BRANDSMA (+1942)
Ik ben hier niet om de Toearegs te bekeren, maar dit te
proberen en hen te begrijpen.
28 STANLEY ROTHER (+1981)
Er is een laatste aspect in verband met evangelische
armoede, en dat is dat het volledig ondergeschikt is aan liefde en moet een
uitdrukking van liefde zijn. Wanneer armoede met de anderen lastig wordt, niet
geeft om de noden van de zieken en zwakkeren, of vreugdeloos en grimmig is het
niet in overeenstemming met liefde, is het niet de armoede van Christus.
29 MARTHA VAN BETHANIE
De armoede van Jezus is een leven-gevend mysterie. Hoe
verder we binnendringen in dat mysterie, hoe beter we zullen zien hoe het leven
volgens het Evangelie is. Het komt van de Liefde van Hem die oneindig eenvoudig
is, van Hem wie de mensgeworden soevereine Armoede is, en natuurlijk vloeit
naar de liefde voor de kleinen en de ellendigen. Het is de nederigheid zelfde,
het kan niet leven met hardheid of trots. (René Voillaume)
30 PETRUS CHRYSOLOGUS, BISSCHOP EN KERKLERAAR
Degenen die liefhebben kunnen alles bewerkstelligen, ze
kunnen alle soorten zaken dat degenen die niet liefhebben uitputten en proberen
tevergeefs te doen.
31 IGNATIUS VAN LOYOLA (+1556)
Ik bevond mij in het gezelschap van sommige zeer
intelligente, zeer deugdzame en diep Christelijke personen. Ik dacht bij
mijzelf: deze religie is uiteindelijk niet zo idioot. Tegelijk kwam eer een
sterke innerlijke genade die mij aangreep. Hoewel ik niet geloofde, begon ik
naar de kerk te gaan. Ik voelde mij alleen daar op mijn gemak en ik bracht er
lange uren door en zei dit vreemde gebed steeds opnieuw: Mijn God, als U
bestaat, maak dat ik U leer kennen!
|