Waar is je thuis? Het is in de tuin van de Goddelijkheid
temidden van de Goddelijke Emanatie. Zelfs de Tuin van Eden was enkel het
begin. Adam was nog niet thuis. Hij kende God maar wist niet dat God een
relatie is onder de Vader, Zoon en de H. Geest. Als Adam niet had gezondigd zou
hij geleerd hebben over de drie Goddelijke Personen, de eenheid van de Personen
die dezelfde Wil delen, en andere Goddelijke mysteries. Zonder deze kennis kon
hij niet binnentreden in de activiteit van God, de relatie, de gelukzalige
aanschouwing, de tuin van de Goddelijkheid, de Goddelijke Emanatie
thuis. Je
zal weten wanneer je thuis bent. Je zult niemand moeten vragen om dit te
bevestigen. Waarom zou je? Je zal bij de Vader, Jezus en de H. Geest zijn in
een dynamische relatie die vitaal en inspirerend is. Je zal terug in de orde,
plaats en doelstelling zijn waarvoor je werd geschapen.
Elke fase van de tocht naar huis vraagt geloof, kennis,
inspanning en doorzettingsvermogen. Je wordt een unieke persoon die geschapen
werd door God naar Zijn beeld en gelijkenis.
Om te begrijpen waar je je nu bevindt op deze tocht naar
huis zal je een idee geven van wat er nog op de weg ligt. De eerste fases van
de tocht zijn zeer gelijkaardig. Als je dichter thuis nadert, zijn de latere
fases soms mysterieus.
Mensen die in de wereld leven, staan aan het begin van de
tocht. Er is geen uitleg daarover nodig. Geld, bezittingen, en aardse
bekommernissen vullen hun gedachten en hart. God heeft talloze wegen om deze
mensen naar de start te bewegen op hun weg. Als ze reageren, kunnen ze komen in
een plaats van geloof.
De H. Geest zal onophoudelijk de ziel volgen, inspireren, aan
de tocht herinneren, aanmoedigen en zegenen om de vonk van geloof te doen
groeien, zodat de persoon de weg naar huis verder zet. Vele Christenen kunnen
vast geraken met een voet in de wereld. Er zijn honderden excuses waarom ze met
tegenzin de weg verder zetten. Ze kunnen God op afstand houden omdat ze vinden
dat Hij een boze Vader is, die ze voortdurend moeten plezieren. Ze kunnen een
hoge dunk hebben van hun vermogens en talenten en voelen dat ze God niet nodig
hebben. Ze kunnen weerbarstig zijn om hun zondige levensstijl op te geven. Ze
kunnen geld of bezit liefhebben. De lijst is eindeloos. In wezen geloven ze in
God, maar God is niet de God van hun leven.
Christenen die voor God leven, waarvan wordt gezegd dat ze
in Christus zijn, naderen dichter tot Hem. Hun hart is voor God, zelfs als hun
inspanning onvolkomen is. Ze werken eraan om te groeien in geloof. De H. Geest
weet exact hoe hen van genaden te voorzien. Maar zoals altijd, moeten ze
reageren op de genade. Hun leven is een constante strijd om hun menselijke wil
overeen te stemmen met Gods Wil, omdat ze worstelen met hun menselijke
neigingen en lust.
En dan komt de gave van de Goddelijke Wil!
Een persoon die werkelijk de gave van de Goddelijke Wil
omarmt, zal een verhaal te vertellen hebben. De persoon kan misschien niet de
exacte dag en uur herinneren dat hij of zij kennis maakte met de gave. Maar het
duurt niet lang vooraleer men realiseert hoe belangrijk dat moment was en het
met dankbaarheid te bekijken. Als de persoon blijft leven met de gave van de
Goddelijke Wil, zullen de dingen werkelijk beginnen gebeuren. Elke gebeurtenis
gedurende de dag, klein of groot, is belangrijk. De Goddelijke Wil is aan het
werk op elk moment om de ziel verder op de weg te voeren.
Als de persoon handelingen en ronden doet en meer leert
over leven in de Goddelijke Wil, zal de Goddelijke Wil de ziel ledigen van het
menselijke en het vullen met het Goddelijke. Het is niet genoeg dat een persoon
de gave heeft. De Goddelijke Wil moet heersen in de ziel. Er is een groot
verschil. Op elk moment moet de Goddelijke Wil gedaan worden boven de
menselijke wil.
Om op dit punt te geraken, moeten zielen leren leven in het
huidig moment en zeer dicht bij Jezus blijven. Ze zullen door een proces van
zuivering komen, een gave van het Vagevuur op aarde. Dit kan soms onaangenaam
zijn, maar zelfs in momenten van terugval moeten ze volhouden. Als ze niet
opgeven, zullen ze uiteindelijk leren hoe om te gaan met lijden door God te
danken, totaal erin te berusten, en Zijn heilige beschikking (van Voorzienigheid)
te aanbidden in het geven van het lijden. Ze zullen zelfs leren om te
glimlachen doorheen het lijden, en ze als kostbare gaven te erkennen, gegeven
om hun menselijkheid het best te doen lijken op Jezus menselijkheid.
Hier is er nog een belangrijke zaak om te onthouden over
lijden: als de Goddelijke Wil het verlangt, moet jij het verlangen.
Op een keer toen Luisa niet in haar gebruikelijke staat van
lijden wilde vallen, vanwege de 'oplegging' die de betrokkenheid van een
priester vereisten, zei ze Jezus:
Mijn Geliefde, U wil mij in lijden doen vallen? Doe het
dan. Maar uit mijzelf wil ik mijn wil er niet inleggen. U wilt het Zelf doen.
Ik zal gelukkig zijn. Maar van mijzelf wil ik niets zeggen.
Met andere woorden, Luisa zei: Ik wil dit lijden niet maar
doe het en doe wat U wil. Daar was Jezus niet tevreden mee. Hij antwoordde:
Mijn dochter, wat moet Ik doen met jouw lijden zonder jouw
wil? Ik weet niet wat ermee te doen, noch zullen ze Mij kunnen dienstig zijn om
de Goddelijke Gerechtigheid te ontwapenen of Mijn rechtvaardige verbolgenheid
te kalmeren. Omdat de wil het mooiste en kostbaarste is wat de mens heeft
Als
Ik lijden wilde zonder de wil, is er zon overvloed van lijden in de wereld,
dat Ik zoveel zou kunnen nemen als Ik wilde
Van de kleine dochter van Mijn Wil
zou Ik nooit haar pijn accepteren zonder de spontaniteit van haar wil.
Het is gemakkelijk om de goede dingen te willen die God je
geeft. Maat wat met de moeilijker zaken zoals lijden? Denk aan de H. Maagd
Maria toen Jezus vóór Pilatus stond. Ze moest kruisig Hem roepen met de rest
van de menigte. Ze wist dat ze hetgeen wat de Goddelijke Wil verlangde, moest
verlangen, zelfs al brak het haar hart.
Een ziel in de Goddelijke Wil moet verlangen wat de
Goddelijke Wil verlangt. Jezus vertelde Luisa dat het niet een emotionele
overeenkomst moet zijn, maar liever een beslissing van de menselijke wil een fiat
waar de menselijke wil zich voegt bij de Goddelijke Wil.
Het kan wat tijd vergen om lijden te omarmen maar je moet
het doen. Houd je eraan en doe het zo goed je kunt. God zal je helpen. Jezus
had vele gesprekken met Luisa om het lijden uit te leggen. Luisa beschrijft op
een bepaald moment hoe ze een persoon zag lijden en Jezus zei haar wat ze moest
zeggen om de vrouw moed in te spreken. Deze woorden zouden je ook moeten
bemoedigen:
Vertel haar als ze zich getroffen voelt door vervolging, zich
verpletterd voelt, zich door lijden geplaagd voelt, ze eraan moet denken dat Ik
bij haar ben, en dat wat ze lijdt, ze kan gebruiken om Mijn wonden te genezen
en te verzachten... Dit is een grote eer die ik haar geef, door Mijzelf, het
medicijn aan haar te geven om Mijn eigen wonden te behandelen...
|