Week
7: Het lijden van Jezus
Deze week bidden we door het
Lijden van Christus. Dit is de derde fase van de Geestelijke Oefeningen- de
derde week. In de tweede week vroegen we om de genade om Jezus intiemer te
leren kennen, om Hem dieper lief te hebben en Hem dichter te volgen. Deze
liefde leidt ons om bij Jezus te zijn in Zijn lijden.
De genade die we deze week zoeken
is medelijden. We overwegen niet enkel de fysieke pijn die Hij heeft geleden
maar ook de emotionele pijn, het innerlijk lijden van een persoon die verkeerd
werd begrepen, die geïsoleerd is, die verworpen is, eenzaam en verlaten is.
Het intiem gesprek is zeer
belangrijk in deze week. We spreken tot Jezus zoals een vriend zich zou richten
tot een vriend (SE 54). We spreken woorden van smart, verwarring, medelijden,
spijt, angst, verwachting- wat er ons drijft. Of misschien zijn we aanwezig bij
Jezus zonder woorden.
Dag 1 : Doodsangst in de Tuin van Gethsemane
We verpersoonlijken Gods reddende
activiteit in ons gebed: Jezus doorstaat het lijden voor mij. Dit wil niet
zeggen dat we schuldig moeten zijn en nodeloos pijn moeten opwekken. Jezus
offer is een teken van vriendschap voor elk van ons, een vriendschap dat zich
opoffert voor de ander.

In je gebed, kun je jezelf
aangetrokken voelen om te contempleren over je eigen beproevingen of het lijden
van anderen, of het nu familie, vrienden of vreemden zijn. Dit is een
natuurlijk proces. Het punt is echter niet doordrongen te worden door je eigen
ontberingen maar hen te omarmen als een bron van medelijden voor het lijden van
anderen.
Ik vraag om wat ik verlang. Hier
vraag ik om smart, spijt en verwarring, omdat de Heer het Lijden zal ondergaan
voor mijn zonden. (SE 193)
Mattheus 26:36-46 : Toen Jezus met hen aan een
landgoed kwam dat Getsémane heette, sprak Hij tot zijn leerlingen: Blijft hier
zitten, terwijl Ik ginds ga bidden. Petrus en de twee zonen van Zebedeüs
nam Hij echter met zich mee. Hij begon bedroefd en beangst te worden. Toen
sprak Hij tot hen: Ik ben bedroefd tot stervens toe. Blijft hier en waakt met
Mij. Nadat Hij een weinig verder was gegaan, wierp Hij zich plat ter
aarde en bad: Mijn Vader, als het mogelijk is, laat deze beker Mij voorbijgaan.
Maar toch: niet zoals Ik wil, maar zoals Gij wilt. Toen ging hij naar zijn
leerlingen en vond hen in slaap; en Hij sprak tot Petrus: Ging het dan uw
krachten te boven een uur met Mij te waken? Waakt en bidt, dat gij niet op
de bekoring ingaat. De geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak. Hij
verwijderde zich voor de tweede keer en weer bad Hij: Vader, als het niet
mogelijk is dat die beker voorbijgaat zonder dat Ik hem drink: dat dan uw wil
geschiede. En teruggekomen vond Hij hen weer in slaap, want hun oogleden
waren zwaar. Hij liet hen met rust, ging weer heen en bad voor de derde
maal, nogmaals met dezelfde woorden. Daarna ging Hij naar zijn leerlingen
en sprak tot hen: Slaapt dan maar door en rust uit! Nu is het uur gekomen,
waarop de Mensenzoon wordt overgeleverd in de handen van zondaars. Staat
op, laten we gaan; mijn verrader is nabij.
Overweging : Van dood tot leven H. Peter Faber SJ
Jezus Christus, moge Uw dood mijn
leven zijn
en ik door uw lijdensweg leer hoe te leven.
Moge uw strijd mijn rust zijn,
Uw menselijke zwakheid mijn moed,
Uw onbehagen mijn eer,
Uw lijden mijn genot,
Uw verdriet mijn vreugde,
dat ik verheven moge zijn in uw vernedering.
Moge ik kortom al mijn zegeningen vinden in uw beproevingen.
Amen.
Dag 2 : Beproeving en ontkenning
Houd je ogen en hart gericht op
Jezus. Gebruik je verbeelding om jezelf in de scène te plaatsen. Merk op hoe in
deze meditaties de tegenstanders van Jezus bezorgd zijn met egoïsme, vermijden
van gezichtsverlies, machtswellust. Merk op hoe in tegenstelling Jezus weigert
hun spel te spelen en trouw blijft aan wie Hij is.
Ik vraag om wat ik verlang. Hier
vraag ik om smart, spijt en verwarring, omdat de Heer het Lijden zal ondergaan
voor mijn zonden. (SE 193)
Mattheus 26:57-75 : Nu zij Jezus in hun macht hadden, voerden zij Hem naar de hogepriester
Kajafas, waar de schriftgeleerden en de oudsten bijeengekomen
waren. Petrus bleef Hem op een afstand volgen tot aan het paleis van de
hogepriester; hij ging naar binnen en zette zich neer bij het dienstvolk om te
zien hoe het af zou lopen. De hogepriester en het hele Sanhedrin zochten
naar een schijngetuigenis tegen Jezus om hem ter dood te brengen. Maar ze
vonden er geen, ofschoon er vele valse getuigen optraden. Ten slotte echter
kwamen er twee verklaren: Die man daar heeft beweerd: Ik kan de tempel
van God afbreken en in drie dagen weer opbouwen. Toen stond de
hogepriester op en sprak tot Hem: Geeft Ge geen antwoord? Wat getuigen deze
mensen tegen U?
Maar Jezus bleef zwijgen. Toen
sprak de hogepriester tot Hem: Ik bezweer U bij de levende God ons te zeggen
of Gij de Christus zijt, de Zoon van God. Jezus gaf hem ten antwoord:
Gij zegt het. Maar Ik zeg U: vanaf nu zult ge de Mensenzoon zien
zitten aan de rechterhand van de Macht en komen op de wolken
des hemels. Toen scheurde de hogepriester zijn kleed en riep uit:
Hij heeft God gelasterd; waartoe hebben wij nog getuigen nodig? Gij hebt nu
toch de godslastering gehoord! Wat denkt gij daarvan? Zij antwoordden: Hij
verdient de doodstraf. Daarop spuwden zij Hem in het gezicht en sloegen
Hem met de vuist; anderen sloegen Hem met een stok, terwijl ze zeiden:
Wees nu eens voor ons profeet, Messias: wie is het die U geslagen heeft?
Intussen zat Petrus op de open
binnenplaats. Hier trad een dienstmeisje op hem toe en zei: Jij was ook bij
Jezus de Galileeër. Maar hij ontkende het waar allen bij waren en zei:
Ik weet niet wat je bedoelt. Hierna ging hij naar het poortgebouw, maar
een ander dienstmeisje merkte hem op en zei tot de aanwezigen: Die daar was bij
Jezus de Nazareeër! Hij ontkende opnieuw met een eed: Ik ken die mens
niet. Even daarna kwamen de omstanders dichterbij en zeiden tot Petrus:
Waarachtig, jij bent er ook een van! Het is duidelijk aan je spraak te
horen. Toen begon hij te vloeken en te zweren: Ik ken die mens niet.
Onmiddellijk daarop kraaide een haan. En Petrus herinnerde zich het woord
van Jezus die gezegd had: Voor het kraaien van de haan, zult ge Mij driemaal
verloochenen. Hij ging naar buiten en begon bitter te wenen.
Petrus verloochening
Overweging : De ingesteldheid die we zouden moeten aannemen
Als voorwoord op zijn verklaring
over de Menswording in de brief aan de Filippenzen, zei de H. Paulus De
houding die jullie zouden moeten hebben is degene die Christus Jezus had.
Wijsheid is vrede sluiten met het
onveranderlijke. We hebben de vrijheid om het onvermijdelijke te onder ogen te
zien met waardigheid, om de transformationele waarde te begrijpen dat die
houding heeft op het lijden. Viktor Frankl schreef dat in de concentratiekampen
wat overblijft de laatste van de menselijke vrijheden is- de mogelijkheid om
zijn eigen houding te kiezen in gegeven omstandigheden. Wat Frankl vroeg is
geen optimisme als men geconfronteerd wordt met pessimisme, maar hoop als men
geconfronteerd wordt met hopeloosheid.
Zijn we verantwoordelijk voor
onze onverdiend lijden? Het antwoord is nee. En ja.
We zijn niet verantwoordelijk
voor onze hachlijke situatie als zijn oorzaak-of het nu kanker is of jobverlies
of de dood van een kind of partner. Maar we zijn verantwoordelijk voor wat we
doen met de gevolgen, voor wat we bouwen op het puin dat het lot van ons leven
heeft gemaakt.- William J. OMalley, SJ
Het Lijden en de Goede Week - Vinita Hampton Wright
Dit is de Goede Week, die het
onderwerp uitmaakt van de Geestelijke Oefeningen en daar de derde week wordt
genoemd. Tijdens deze week vergezellen we Jezus vanaf het Laatste Avondmaal, de
doodsangst in Gethsemane, het verraad en arrestatie, de geseling en
veroordeling, de Kruisweg, de Kruisiging, Zijn dood en begrafenis.
Het is veel om te overwegen, en
daarom is het goed naar je eigen hart te luisteren en een bijzonder moment,
aspect of gebeurtenis te overwegen dat plaatsgrijpt in Jezus leven gedurende
de Goede Week. Ignatius moedigt ons aan om een intiem gesprek te hebben met
Jezus en naast Jezus te lopen als een vriend terwijl Hij zijn groot Lijden
ervaart.
Beeld je in dat er iets
verschrikkelijks gebeurt met een persoon die je ken ten bemint. Sommigen onder
ons moeten het zich niet inbeelden, en hebben het reeds ervaren. Laat Jezus
ervaring van het Lijden toe om dichtbij te zijn als je het lijden hebt ervaren
in jouw leven of dat van een ander. Neem de tijd om de details te overwegen
zoals:
·
Deel met
vrienden een maaltijd waarvan je weet dat het je laatste zal zijn
·
Je wordt
gearresteerd en weggevoerd van je geliefden
·
Je moet
door wettelijke procedures zonder een advocaat of vertegenwoordiger
·
Je wordt
mishandeld door mensen die de macht hebben over jou, en ordehandhavers
·
Je
woorden en daden worden verdraaid en verkeerd uitgelegd door anderen
·
Je ziet
metgezellen verdwijnen, wanneer je ze het meest nodig hebt
·
Je wordt
gemarteld, in het openbaar of in een cel
·
Je ziet
je moeder terug en zij ziet je lijden en kan je niet helpen
·
Je gaat
de dood tegemoet in een chaotische en pijnlijke situatie, een situatie die je
onrecht doet voor de hele wereld
Genade zij met jou, als je het
lijden, medelijden en liefde overweegt.
Help Mijn gewonde hart - Vinita Hampton Wright
Overweeg de Goede Week als een
verzameling van je pijn, je hartzeer, je teleurstelling, je angst, je smart.
Overweeg deze dagen als een tijd
van bijzondere vereniging, een tijd waarbij je aan de zijde van Jezus bent.
Je gebeden kunnen eenvoudig zijn
deze week:
·
God, help
mijn gewonde hart.
·
Heer,
neem al wat onopgelost is in mijn leven en houd het liefdevol in Uw handen.
·
Jezus,
hoe kan ik een vriend zijn voor U wanneer anderen weglopen?
·
Christus,
hoe kan ik U helpen dit afschuwelijk kruis te dragen?
·
Heer,
hoe voelt het te zeggen Niet mijn wil, maar Uw wil geschiede?
·
God van
het Universum, help mij in Jezus lijden, het lijden van mensen rond mij te
zien die mijn liefde nodig hebben.
·
Maria,
het spijt mij zo dat U al hetgeen met Uw Zoon is gebeurd te zien kreeg. Ik wens
dat ik daar kon zijn om U te ondersteunen en met U te wenen.
·
Jezus, help mij te waken
met U, zelfs al is het maar een tijdje.
Bid vanuit je binnenste dat
oprecht is en vol van verlangen.
Bid met je eigen woorden. Bid met
afbeeldingen, voorwerpen, taferelen die iets voor je betekenen.
Bid.
Dag 3 : Doornenkroning
In de derde week nodigt Ignatius ons
uit om Jezus goddelijkheid te overwegen die zich verbergt (SE 196) We mogen
niet zomaar het lijden dat we tegenkomen rationaliseren. Jezus is geen rol aan
het spelen in een lijdensverhaal. We moeten Jezus mensheid ernstig nemen om te
beseffen hoezeer Hij van ons houdt. Hij blijft trouw aan zijn Vader en de
missie van het Koninkrijk en accepteert de zeer reële gevolgen van deze gelovige
gehoorzaamheid, dat Hij uit grote liefde stelt.
Als je in de Lijdensweek van
Jezus bid ten vraagt om de genade van medelijden, overweeg hoe je wordt
geroepen om meer medelijdend te zijn in je eigen leven. Vraag: Welke
onzichtbare kruisen dragen mensen? Hoe kan ik helpen ze te dragen? Wie helpt
mij eigen lasten te dragen? Wie zijn de gekruisigde mensen van onze huidige
wereld?
Ik
vraag om wat ik verlang. Hier is wat er gepast is voor het Lijdensverhaal:
smart samen met Christus in smart; een gebroken geest samen met Christus die zo
gebroken is; tranen; een innerlijk lijden omwille van het grote lijden dat
Christus voor mij heeft verdragen. (SE 203)
Lukas 23:26-32 : Toen zij Hem wegvoerden, hielden zij een zekere Simon aan, een man uit
Cyrene, die van het veld kwam: hem belaadden ze met het kruis om achter Jezus
aan te dragen. Een grote volksmenigte volgde Hem, ook vrouwen die zich op
de borst sloegen en over Hem weeklaagden. Jezus keerde zich tot hen en
sprak: 'Dochters van Jeruzalem, weent niet over Mij, maar weent over uzelf en
over uw kinderen. Weet dat er een tijd zal komen waarop men zeggen zal:
Gelukkig de onvruchtbaren, wier schoot niet heeft gebaard en wier borst geen
kind heeft gevoed. Dan zal men tot de bergen zeggen: Valt op ons, en tot
de heuvels: Bedekt ons. Want als men zo doet met het groene hout, wat zal
er dan met het dorre gebeuren?' Er werden nog twee anderen weggevoerd, twee
misdadigers, om samen met Hem ter dood te worden gebracht.

Ik vraag om wat ik verlang. Hier
vraag ik om smart, spijt en verwarring, omdat de Heer het Lijden zal ondergaan
voor mijn zonden. (SE 193)
Mattheus 27:27-31 : Toen namen de soldaten van de
landvoogd Jezus mee in het pretorium en verzamelden de hele afdeling rondom
Hem. Zij trokken Hem zijn kleren uit en hingen Hem een rode mantel om. Ook
vlochten ze een kroon van doorntakken, zetten die op zijn hoofd en gaven Hem
een rietstok in de rechterhand. Dan vielen ze voor Hem op de knieën en
bespotten Hem met de woorden: Gegroet, koning der Joden! Ze bespuwden
Hem, pakten de rietstok en sloegen Hem op het hoofd. Nadat zij hun spel
met Hem gedreven hadden, ontdeden ze Hem van de mantel, trokken Hem zijn eigen
kleren weer aan en voerden Hem weg ter kruisiging.
Overweging
Waar is Onze God in het lijden? Wij,
Christenen, hebben geen uitleg die ons volledig tevreden stelt waarom de wereld
zoveel lijden bevat. Maar we hebben iets beters: we hebben de kracht om met het
lijden om te gaan. We weten waar Onze God zich bevindt gedurende het lijden.
Onze God is bij ons: bij job in tegenslag, bij Paulus in zwakheid en vervolging,
bij Jezus in de Kruisiging- bij ons in al de zinloze accidenten en
echtscheidingen en innerlijke gebrokenheid van ons leven. - Richard Hauser, SJ
Dag 4 : De
Kruisweg
Als je in de Lijdensweek van
Jezus bidt en vraagt om de genade van medelijden, overweeg hoe je wordt
geroepen om meer medelijdend te zijn in je eigen leven. Vraag: Welke
onzichtbare kruisen dragen mensen? Hoe kan ik helpen ze te dragen? Wie helpt
mij eigen lasten te dragen? Wie zijn de gekruisigde mensen van onze huidige
wereld?
Ik
vraag om wat ik verlang. Hier is wat er gepast is voor het Lijdensverhaal:
smart samen met Christus in smart; een gebroken geest samen met Christus die zo
gebroken is; tranen; een innerlijk lijden omwille van het grote lijden dat
Christus voor mij heeft verdragen. (SE 203)
Lukas 23:26-32 : Toen zij Hem wegvoerden, hielden zij een zekere Simon aan, een man uit
Cyrene, die van het veld kwam: hem belaadden ze met het kruis om achter Jezus
aan te dragen. Een grote volksmenigte volgde Hem, ook vrouwen die zich op
de borst sloegen en over Hem weeklaagden. Jezus keerde zich tot hen en
sprak: 'Dochters van Jeruzalem, weent niet over Mij, maar weent over uzelf en
over uw kinderen. Weet dat er een tijd zal komen waarop men zeggen zal:
Gelukkig de onvruchtbaren, wier schoot niet heeft gebaard en wier borst geen
kind heeft gevoed. Dan zal men tot de bergen zeggen: Valt op ons, en tot
de heuvels: Bedekt ons. Want als men zo doet met het groene hout, wat zal
er dan met het dorre gebeuren?' Er werden nog twee anderen weggevoerd, twee
misdadigers, om samen met Hem ter dood te worden gebracht.

Overweging
We ervaren verschillende soorten
van sterven, allerlei soorten verlies, en we moeten over hen rouwen: de dood
van een geliefde, het verlies van een relatie, de verandering van een job of
levenssituatie, een ziekte of beperking. We verenigen dit soort van sterven
met het lijden van Christus, in de wetenschap dat God allen verlost. Denk
hieraan: Laat uw licht en uw liefde schijnen op elk van mijn verlies- en
rouwervaringen. Kevin OBrien, SJ
Dag 5 : Het begin van het Lijden
We zullen het Evangelie van
Marcus lezen over Jezus lijden in de volgende twee dagen. Bid over het
Evangelie en overweeg het. Gebruik je verbeeldend gebed om jezelf onder te
dompelen in deze gebeurtenissen.
Ik vraag om wat ik verlang. Hier
is wat er gepast is voor het Lijdensverhaal: smart samen met Christus in smart;
een gebroken geest samen met Christus die zo gebroken is; tranen; een innerlijk
lijden omwille van het grote lijden dat Christus voor mij heeft verdragen. (SE
203)
Marcus 14:12-72 : Op de eerste dag van het ongedesemde brood, de dag waarop men het
paaslam slacht, zeiden zijn leerlingen tot Hem: Waar wilt Gij dat wij
voorbereidselen gaan treffen, zodat Gij het paasmaal kunt houden? Hij
zond daarop twee van zijn leerlingen uit met de opdracht: Gaat naar de stad en
daar zult ge een man tegenkomen die een kruik water draagt; volg hem en
zegt aan de eigenaar van het huis waar hij binnengaat: De Meester laat vragen:
Waar is de zaal voor Mij, waar Ik met mijn leerlingen het paasmaal kan
houden? Hij zal u dan een grote bovenzaal laten zien, met rustbedden en
van al het nodige voorzien: maakt daar alles voor ons klaar. De
leerlingen vertrokken, gingen de stad binnen, vonden alles zoals Hij het hun
gezegd had en maakten het paasmaal gereed. Toen de avond gevallen was,
kwam Hij met de twaalf. Terwijl zij aan tafel aanlagen en de maaltijd aan
de gang was, zei Jezus: Voorwaar, Ik, zeg u: een van u zal Mij overleveren,
een die met Mij eet. Droefheid maakte zich van hen meester en zij
begonnen de een na de ander Hem te vragen: Ik ben het toch niet? Hij
antwoordde hun: Een van de twaalf, die met Mij in de schotel doopt. Wel gaat
de Mensenzoon heen, zoals van Hem geschreven staat, maar wee de mens door wie
de Mensenzoon wordt overgeleverd! Het zou beter voor hem zijn als hij niet
geboren was, die mens!
Onder de maaltijd nam Jezus
brood, sprak de zegen uit, brak het en gaf het hun met de woorden: Neemt, dit
is mijn Lichaam. Daarna nam Hij de beker en na het spreken van het dankgebed
reikte Hij hun die toe en zij dronken allen daaruit. En Hij sprak tot hen:
Dit is mijn Bloed van het Verbond, dat vergoten wordt voor
velen. Voorwaar, Ik zeg u: Ik zal niet meer drinken van wat de wijnstok
voortbrengt tot op de dag waarop Ik het, nieuw, zal drinken in het Koninkrijk
van God. Nadat zij de lofzang gezongen hadden, gingen zij naar de
Olijfberg. Toen sprak Jezus tot hen: Allen zult gij ten val komen, want er
staat geschreven: Ik zal de herder slaan en de schapen zullen verstrooid worden. Maar
na mijn verrijzenis zal ik u voorgaan naar Galilea. Toen zei Petrus: Al
komen allen ten val, ik zeker niet. Jezus antwoordde hem: Voorwaar, Ik
zeg u: nog heden, nog deze nacht, voordat de haan tweemaal kraait, zult juist
gij Mij driemaal verloochenen. Maar met nog meer nadruk verzekerde hij:
Al moest ik met U sterven, in geen geval zal ik U verloochenen. In diezelfde
geest spraken allen.
Zij kwamen nu aan een landgoed
dat Getsémane heette. Daar zei Hij tot zijn leerlingen: Blijft hier zitten,
terwijl Ik bid. Hij nam Petrus, Jakobus en Johannes met zich mee en begon zich
ontsteld en beangst te gevoelen. Hij sprak tot hen: Ik ben bedroefd tot
stervens toe. Blijft hier en waakt. Nadat Hij een weinig verder was gegaan,
wierp Hij zich ter aarde en bad dat dit uur, als het mogelijk was, aan Hem
mocht voorbijgaan. Abba, Vader, zo bad Hij, voor U is alles mogelijk;
laat deze beker Mij voorbijgaan. Maar toch: niet wat Ik maar wat Gij
wilt. Toen ging Hij terug en vond hen in slaap; en Hij sprak tot Petrus:
Simon, slaapt ge? Ging het dan uw krachten te boven een uur te
waken? Waakt en bidt, dat gij niet op de bekoring ingaat. De geest is wel
gewillig, maar het vlees is zwak. Opnieuw verwijderde Hij zich en bad met
dezelfde woorden. En teruggekomen vond Hij hen weer in slaap, want hun
oogleden waren zwaar; ze wisten niet, wat ze hem moesten antwoorden. Toen
Hij voor de derde maal terugkwam, sprak Hij tot hen: Slaapt dan maar door en
rust uit. Het is zover, het uur is gekomen; zie de Mensenzoon wordt
overgeleverd in de handen van de zondaars. Staat op, laten we gaan; mijn
verrader is nabij.
Hij was nog niet uitgesproken, of
daar kwam Judas, een van de twaalf, vergezeld van een bende met zwaarden en
knuppels, gestuurd door de hogepriesters, schriftgeleerden en
oudsten. Zijn verrader had een teken met hen afgesproken door te zeggen:
Die ik zal kussen, Hij is het; grijpt Hem vast en voert Hem onder strenge
bewaking weg. Hij ging recht op Jezus af en zei: Rabbi! En hij kuste Hem. Zij
grepen Hem en maakten zich van Hem meester. Maar een van die erbij stonden
trok zijn zwaard en sloeg met een houw de knecht van de hogepriester het oor
af. Daarna richtte Jezus zich tot hen met de woorden: Als tegen een rover
zijt ge uitgetrokken met zwaarden en knuppels om Mij gevangen te
nemen. Dagelijks gaf Ik onderricht bij u in de tempel en toch hebt ge Mij
niet gegrepen. Maar zo moesten de Schriften in vervulling gaan. Toen
lieten allen Hem in de steek en namen de vlucht. Toch ging een jongeman, die
een linnen doek om het blote lichaam had geslagen, Hem achterna. Ze grepen
hem, maar hij liet zijn kleed in de steek en vluchtte naakt weg. Men
bracht Jezus haar de hogepriester, waar alle hogepriesters, oudsten en
schriftgeleerden bijeenkwamen. Petrus volgde Hem op een afstand tot op de
binnenplaats van het paleis van de hogepriester en nam plaats onder het
dienstvolk om zich bij het vuur te warmen. De hogepriesters en het hele
Sanhedrin zochten naar een getuigenis tegen Jezus om Hem ter dood te kunnen
brengen, maar zij vonden er geen.
Wel brachten velen valse
getuigenissen tegen Hem in, maar hun getuigenissen stemden niet
overeen. Toen traden enige valse getuigen tegen Hem op die
verklaarden: Wij hebben Hem horen zeggen: Ik zal deze door mensenhanden
gemaakte tempel afbreken en in drie dagen een andere opbouwen die niet door
mensenhanden is gemaakt. Maar ook daaromtrent was hun getuigenis niet
eensluidend. Toen stond de hogepriester in hun midden op en vroeg aan Jezus:
Geeft Ge in het geheel geen antwoord? Wat getuigen deze mensen tegen
U? Maar Jezus bleef zwijgen en gaf volstrekt geen antwoord. Daarop stelde
de hogepriester Hem nog een vraag: Zijt Gij de Christus, de Zoon van de
Gezegende? Jezus antwoordde: Ja, dat ben Ik; en gij zult de Mensenzoon
zien zitten aan de rechterhand van de Macht en komen met de wolken des
hemels. Toen scheurde de hogepriester zijn gewaad en riep uit: Waartoe
hebben wij nog getuigen nodig? Ge hebt de godslastering gehoord. Wat dunkt
u? Allen spraken het vonnis uit, dat Hij de dood verdiende. Daarop
begonnen sommigen Hem te bespuwen en, na zijn gelaat bedekt te hebben, Hem met
de vuist te slaan, terwijl ze zeiden: Wees nu eens profeet! Ook de knechten
dienden Hem slagen toe.
Terwijl Petrus zich beneden op de
binnenplaats bevond, kwam daar een van de dienstmeisjes van de hogepriester; en
toen zij Petrus zag die zich zat te warmen, keek ze hem eens aan en zei: Jij
was ook bij Jezus de Nazarener. Maar hij ontkende het: Ik weet niet, ik
begrijp niet wat je bedoelt. En terwijl hij wegging naar het poortgebouw,
kraaide een haan. Maar toen het meisje hem daar opmerkte, verzekerde ze
nog eens aan de omstanders: Die is er ook een van. Hij ontkende het
opnieuw. Even daarna zeiden de omstanders tot Petrus: Waarachtig, jij bent er
ook een van; je bent toch ook een Galileeër. Toen begon hij te vloeken en
te zweren: Ik ken die man niet over wie jullie het hebben. Onmiddellijk
daarop kraaide een haan voor de tweede keer. Nu herinnerde Petrus zich, hoe
Jezus tot hem gezegd had: Voordat een haan tweemaal kraait, zult ge Mij
driemaal verloochenen. En hij barstte in tranen uit.
|