Het leert ons dat iedereen een
Heilige kan worden, zelfs een man die uit de kerk werd gezet omwille van
publiek schandaal. Door hem heilig te verklaren, toont de Kerk dat ze een
verschillend standpunt inneemt dan de priesters in die tijd tegenover de
problematiek van drugsverslaafden. Drugsverslaving is een zonde, maar het is
ook een ziekte van de geest en het lichaam. Verslaafden worden tegenwoordig
niet buitengesloten van de sacramenten omdat ze verslaafden zijn.
Ik vind het ook prachtig dat de
H. Mark zoveel vertrouwen had in de barmhartigheid van God. Hij deelde
waarschijnlijk de mening van de andere dorpelingen die vonden dat hij een zware
zondaar was die zich vreselijk gedroeg. Hij moet zich wanhopig gevoeld hebben
in zijn strijd en was waarschijnlijk ook verbitterd. Maar hij bleef standvastig
in zijn geloof. Ik denk dat hij in zijn gebrokenheid de lijdende Christus heeft
ontmoet. Op het einde ging hij met vertrouwen zijn dood tegemoet, en vertrouwde
dat liefde hem zou ontvangen. Mogen we allen het vertrouwen hebben van de H. Mark.
Over het leven van de H. Mark Ji Tianxiang
Jarenlang was Ji een
gerespecteerde Christen die opgegroeid was in een Christelijk gezin in het 19de
eeuwse China. Hij was een leider in de Christelijke gemeenschap, een gegoede
dokter die de armen gratis verzorgde. Maar hij werd ziek door een ernstige
maagziekte en behandelde zichzelf met opium. Het was perfect redelijk om dit te
doen, maar Ji werd spoedig verslaafd aan de opium. Toen de omstandigheden verergerden,
bleef Ji vechten tegen zijn verslaving. Hij ging dikwijls naar de biecht, en
weigerde zijn kwelling te aanvaarden die hem in zijn greep had. Helaas was zijn
biechtvader, samen met bijna iedereen in de 19de eeuw, niet
begripvol voor zijn verslaving en zag dit niet als een ziekte. Omdat Ji
dezelfde zonde bleef biechten, dacht de priester dat dit het bewijs was dat hij
niet het vast voornemen of verlangen had om zich te beteren.
Zonder het voornemen om zich te
bekeren en niet meer te zondigen, is de biecht ongeldig. Na een aantal jaar,
vertelde Jis biechtvader hem om niet meer terug te komen tot de vereisten voor
de biecht werden voldaan. Voor sommigen zou dit een uitnodiging betekenen om de
Kerk in schaamte of boosheid te verlaten, maar Ji wist dat hij door de Vader en
door de Kerk werd geliefd, Hij wist dat de Heer zijn hart wilde, zelfs al
slaagde hij er niet in om zijn leven om te gooien. Hij kon van zijn verslaving
niet af geraken, maar hij bleef de H. Mis bijwonen.
Dertig jaar lang bleef hij gaan,
ondanks het feit dat hij de sacramenten niet ontving. Dertig jaar lang bad hij
dat hij wilde sterven als martelaar. Het leek voor Ji de enige manier om gered
te worden: door de kroon van martelaar.
In 1900, toen de Boxer rebellen
zich tegen vreemdelingen en Christenen begonnen te keren, kreeg Ji zijn kans. Hij
werd samen met talloze andere Christenen opgepakt, waaronder zijn zoon, zes
kleinkinderen en twee schoondochters. Vele onder hen werden opgesloten samen
met hem en waren niet opgetogen met zijn aanwezigheid onder hen. Deze man
kon geen dag zonder shot. Hij zou zeker de eerste zijn om de Heer te ontkennen.
Maar hoewel Ji nooit in staat was
geweest zijn verslaving te verslaan, was hij op het einde vervuld van de genade
van standvastigheid. Geen dreiging kon hem vermurwen, geen marteling deed hem
wankelen. Hij was vastbesloten de Heer te volgen, die hem nooit in de steek had
geladen.
Toen Ji en zijn familie naar de
gevangenis werden gebracht om hun executie af te wachten, keek zijn kleinzoon
angstig naar hem Opa, waar gaan we heen? vroeg hij. We gaan naar huis. was
het antwoord.
Ji smeekte zijn gevangennemers om
hem te doden zodat niemand van zijn familie alleen zou moeten sterven. Hij
stond naast al zijn familieleden toen ze werden onthoofd. Op het einde ging hij
zijn dood tegemoet en zong hij de Litanie van de H. Maagd Maria. En hoewel hij
de sacramenten lange tijd niet had ontvangen werd hij heilig verklaard.
De H. Mark Ji Tianxiang is een
prachtige getuigenis van de genade die God voortdurend laat werken op de meest
verborgen manieren. Het is Gods vermogen om grote Heiligen te maken van degenen
waar je het minst zou van verwachten, en de genade die op deze mensen wordt
uitgestort die trouw blijven aan God wanneer het lijkt dat zelfs de Kerk hen wegjaagt.
Zijn feestdag valt op 9 juli. Laten
we zijn voorspraak vragen voor alle verslaafden en allen die niet in staat zijn
om de sacramenten te ontvangen, dat ze de moed zouden hebben om trouw te
blijven aan de Kerk en dat ze altijd zouden groeien in hun liefde en vertrouwen
in de Heer. H. Mark Ji Tianxiang, bid voor ons!
Dag 5 : Mijn eigen geschiedenis van zonde
Voor de volgende twee dagen zal
je je eigen geschiedenis van zonden overwegen. Het is de bedoeling dat je jouw
zonden begrijpt vanuit je hart omdat bekering een verandering vraag in
denkwijze en gevoel, in het kiezen en verlangen om de zonde te verdrijven. Met
dit diepgaand begrip kunnen we tot sterke reacties komen, waaronder het
verdriet om onze zonden en de dankbaarheid om Gods barmhartigheid.
Probeer zeer concreet te zijn. Bemerk
de specifieke daden of handelwijze die zondig zijn en ga dan verder om de
houding, tendensen en intenties te onderscheiden die ze veroorzaken. Het doel
is een genadevol begrip te hebben dat het hart raakt.
Het is niet gemakkelijk, maar het
bewustzijn is een genade wanneer het ons leidt naar vrijheid van een op
zichzelf gericht isolement en vrijheid om in liefdevolle dienstbaarheid te
staan voor God en de naaste.
De Genaden die ik zoek: ik bid voor de volgende genaden:
dieper bewustzijn en verdriet om mijn zonden en een ervaring die ik in mijn hart
voel van Gods barmhartige liefde voor mij.
Een
meditatie over onze eigen zonden
Ignatius suggereert dat we ons
geheugen gebruiken om onze zonde historie te overwegen. Merk op
dat deze oefening over concrete situaties gaat:
Ik roep alle zonden van mijn
leven op, en kijk ernaar van jaar tot jaar, van periode tot periode. Daarom
zijn deze drie zaken behulpzaam: de plaats/lokaliteit waar ik leefde, de
relaties met anderen, de bezigheid die ik deed.
Het is niet de bedoeling om elk
zondig moment van je leven te herhalen, wat zelfs onmogelijk is. Het is eerder
God uitnodigen om je door je levensgeschiedenis te leiden en de momenten te
openbaren waarin je gefaald hebt om God, anderen of jezelf lief te hebben. Je
kunt specifieke gebeurtenissen overwegen of mensen, of de algemene houding of
gedragspatronen te overwegen.
Merk op dat de zonde besmettelijk
is: het treft mijn wereld en de mensen rond mij. Je kunt er baat bij hebben de
overwegingen op te schrijven.
Een intiem gesprek van
barmhartigheid
Op het einde van je gebedstijd
geeft Ignatius de raad te besluiten met een intiem gesprek van barmhartigheid
een conversatie met God, Onze Heer en Hem te danken voor het leven dat hij je
heeft geschonken tot nu toe, en voor te stellen dat Hij de genade schenkt om je
leven te beteren voor de toekomst.
Dag 6 : Verdriet om de zonde
Blijf vandaag je meditatie over
zonde verder zetten.
Onthoud dat we deze zware
opdracht tegen de achtergrond moeten bekijken van zondaars die geliefd worden. God
zoekt ons te bevrijden van alles wat in de weg ligt om onszelf, de anderen en
God lief te hebben. Het doel is niet gewoon onze zonden op te sommen, maar dat
we ons richten op wie God is en wie zij zijn voor God. Met deze oriëntatie,
ontdekken we de bron van onze bevrijding: de grenzeloze barmhartigheid van God.
We beginnen te zien hoe zonde onze relaties heeft verstoord. Door te erkennen
hoe vrijgevig en trouw God is, worden we ontevreden met onze povere, op onszelf
gerichte respons. We willen onze waarden opnieuw ordenen en voelbare
veranderingen aanbrengen. We doen dit niet uit verplichting, maar uit liefde
voor Iemand die groter is dan onszelf.
De Genaden die ik zoek: ik bid voor de volgende genaden:
dieper bewustzijn en verdriet om mijn zonden en een ervaring die ik in mijn hart
voel van Gods barmhartige liefde voor mij.
2 Samuel 11:1-27 : Omstreeks de
jaarwisseling, wanneer de koningen te velde trekken. liet David Joab met zijn
eigen lijfwacht en alle Israëlieten uitrukken; zij vernietigden de Ammonieten
en sloegen het beleg voor Rabba. David zelf bleef in Jeruzalem. Op een avond
stond David van zijn rustbed op en ging wat wandelen op het dakterras van het
paleis. Vanaf het terras zag hij een vrouw die aan het baden was; zij was heel
mooi. David liet naar de vrouw informeren en er werd hem gezegd: `Het is
Batseba, de dochter van Eliam, de vrouw van Uria de Hethiet.' Toen zond
David boden om de vrouw te halen; zij kwam bij hem en hij sliep met haar,
terwijl zij na haar menstruatie nog in de tijd van de reiniging was. Daarna ging
zij weer naar huis. De vrouw was zwanger geworden en zij liet aan David
berichten: `Ik ben zwanger.' Toen zond David een boodschap aan Joab:
`Stuur Uria de Hethiet naar mij toe.' Joab stuurde Uria naar David. Toen
Uria bij hem kwam, informeerde David, hoe het met Joab ging en met het leger en
met de oorlog. Daarna zei hij tot Uria: `Ga naar huis en neem een bad.'
Uria verliet het paleis, waarbij een schotel van de koninklijke tafel achter
hem werd aangedragen. Maar Uria overnachtte in het portaal van het paleis,
bij de dienaren van zijn heer, en hij ging niet naar huis.
Toen
aan David gemeld werd dat Uria niet naar huis was gegaan, zei hij tot Uria: `U
hebt toch een hele reis achter de rug. Waarom bent u dan niet naar huis
gegaan?' Uria antwoordde: `De ark en Israël en Juda zijn ondergebracht in
loofhutten en mijn heer Joab en de dienaren van mijn heer liggen in de open
lucht. Kan ik dan naar mijn huis gaan om daar te eten en te drinken en bij mijn
vrouw te slapen? Zowaar u leeft, dat doe ik niet.' Toen zei David tot
Uria: `Blijf ook vandaag nog hier' morgen laat ik u vertrekken.' Zo bleef uria
in Jeruzalem, die dag en de dag erna. David nodigde hem uit om aan zijn
tafel te eten en te drinken hij voerde hem dronken. Toch ging Uria 's avonds
weer slapen op zijn brits bij de dienaren van zijn heer en hij ging niet naar
huis. De volgende morgen schreef David een brief aan Joab, die hij door
Uria liet overbrengen. In die brief schreef hij het volgende: `Zet Uria
vooraan in de strijd, waar het hevigst gevochten wordt, en trek u dan achter
hem terug, zodat hij wordt getroffen en sneuvelt.' Toen zette Joab bij de
belegering van de stad Uria op een bepaalde plaats, waarvan hij wist dat er
sterke troepen stonden.
De
bewoners van de stad deden een uitval tegen Joab; het leger leed verliezen, de
dienaren van David; ook Uria de Hethiet vond de dood. Joab stuurde een
bode naar David om verslag uit te brengen over de strijd. Hij beval de
bode: `Als u de koning verslag hebt uitgebracht over de strijd. zal hij
wel kwaad worden en tegen u zeggen: Wat moesten jullie zo dicht bij de stad
gaan vechten? Je weet toch wat ze zo van de muur naar beneden gooien? Is
Abimelek, de zoon van Jerubbaal, niet getroffen door een molensteen die een
vrouw van de muur af op hem neersmeet, waardoor hij de dood vond, in Tebes?
Waarom kwamen jullie dan zo dicht bij de muur? Daarop moet u zeggen: Ook uw
dienaar Uria de Hethiet is gesneuveld.' De bode vertrok en bij David
gekomen meldde hij hem alles wat Joab hem had opgedragen. Hij zei tot
David: `Die mannen waren zo sterk dat ze een uitval tegen ons konden doen; toen
hebben wij ze teruggedreven tot voor de poort, maar daar begonnen de
boogschieters van de muur af op uw dienaren te schieten; daarbij zijn enige
mannen van de koning gesneuveld; ook uw dienaar Uria de Hethiet is omgekomen.'
Toen
zei David tot de bode: `Zeg tegen Joab: Trek u deze geschiedenis maar niet al
te zeer aan; het zwaard verslindt nu deze, dan gene. Zet de strijd tegen de
stad krachtig voort en maak haar met de grond gelijk. Zo moet u hem moed
inspreken.' Toen de vrouw van Uria vernam dat haar man dood was, hield zij de
rouwklacht over haar echtgenoot. Maar toen de rouw voorbij was, liet David
haar halen en nam haar op in zijn huis. Zij werd zijn vrouw en schonk hem een
zoon. Maar wat David gedaan had mishaagde aan Jahwe.
Lees het verhaal van David en zijn zonde. Wat
leer je over zonde en zijn gevolgen in dit bekend verhaal?
Overweging: De drie intieme
gesprekken
Waarom drie? De Boze is gewoon om
beloften van ons los te peuteren wanneer we emotioneel zijn en niet goed
nadenken. Dan zegt hij dat we niet meer terug kunnen keren en dat we het verprutst
hebben en dat we God niet waard zijn. God aan de andere kant, laat tijd voor
duidelijkheid. Doordat we drie keer
een intiem gesprek doen, hebben we de kans om die duidelijkheid te verkrijgen
en meer vertrouwen te krijgen in wat we vragen, en ons minder op emoties baseren
om te veranderen. Dit zorgt voor bescherming tegen de bekoringen van de Boze.
Ignatius stelt ons een manier voor
om de oprechtheid van ons verdriet te demonstreren en het verlangen naar
bekering van de manier waarin we denken, voelen en handelen.
1 Bid tot Maria, de Moeder van
God en onze Moeder
Bid dat Maria aan Jezus Christus, haar Zoon vraagt
om de volgende gaven aan ons te schenken:
·
Dat we
weten hoe diep onze zonde geworteld is in ons leven en dat we werkelijk een
afschuw zouden hebben van onze zondige neigingen, keuzes en handelingen.
·
Dat we
een diep begrip hebben over hoe onze zonden wanorde gebracht hebben in ons
leven en in de wereld rond ons.
·
Dat we de
dingen in de wereld herkennen die een hindernis zijn in de manier van onze
liefde en dienstbaarheid aan God.
·
Dat we
een diep verlangen ervaren om ons te bekeren en ons af te keren van alles wat
tegen Christus ingaatBesluit
dit gesprek met een Wees Gegroet.
2 Bied dezelfde smeekbeden aan
Jezus aan
Besluit dit gesprek met het Anima Christi
3 Bied de smeekbeden rechtstreeks
aan God de Vader aan
Besluit
met het Onze Vader
We richten ons eerst tot Maria. Vooral
met gebeden zoals het Memorare, Salve Regina en Wees gegroet, hebben Christenen
een lange traditie om zich tot Maria te wenden als erkenning dat we ellendige
zondaars zijn.
Memorare :
Memorare, O piissima Virgo Maria, non esse auditum
a saeculo, quemquam ad tua currentem praesidia, tua implorantem auxilia, tua
petentem suffragia, esse derelictum. Ego tali animatus confidentia, ad te,
Virgo Virginum, Mater, curro, ad te venio, coram te gemens peccator assisto.
Noli, Mater Verbi, verba mea despicere; sed audi propitia et exaudi. Amen.
Gedenk, o allervrijgevigste Maagd
Maria, dat het nog nooit gehoord is, dat iemand, die tot U zijn toevlucht nam, die
om Uw hulp kwam smeken en om Uw bijstand vroeg, door U in de steek werd
gelaten. Gesterkt door dat vertrouwen kom ik tot U, O Maagd der Maagden en
kniel hier voor U in mijn armzaligheid en zonde. O Moeder van het Woord, veracht
mijn woorden niet, maar luister genadig en wil mij verhoren. Amen.
Salve Regina :
Salve,
Regina, Mater misericordiae, vita, dulcedo, et spes nostra, salve.
Ad te
clamamus, exsules filii Evae.
Ad te
suspiramus, gementes et flentes in hac lacrimarum valle.
Eia,
ergo, advocata nostra, illos tuos misericordes oculos ad nos converte;
et
Iesum, benedictum fructum ventris tui, nobis post hoc exsilium ostende.
O
clemens, O pia, O dulcis Virgo Maria.
Ora
pro nobis, sancta Dei genitrix, ut digni efficiamur promissionibus Christi.
|
|
Wees gegroet, koningin, moeder van barmhartigheid;
ons leven, onze vreugde en onze hoop, wees gegroet.
Tot u roepen wij, ballingen, kinderen van Eva; tot
u smeken wij, zuchtend en wenend in dit dal van tranen.
Daarom dan, onze voorspreekster, sla op ons uw
barmhartige ogen;
en toon ons, na deze ballingschap, Jezus, de
gezegende vrucht van uw schoot.
O goedertieren, o liefdevolle, o zoete maagd Maria.
Bid voor ons, heilige moeder van God, Opdat wij de
beloften van Christus waardig worden
Alma Redemptoris Mater :
Alma
Redemptoris Mater, quae pervia caeli, porta manes, et stella maris, succurre
cadenti, surgere qui curat, populo; tu quae genuisti, natura mirante, tuum
sanctum Genitorem, Virgo prius ac posterius, Gabrielis ab ore sumens illud Ave,
peccatorum miserere.
Verheven moeder van de Verlosser,
die altijd zijt de open deur des hemels en de ster der zee, kom het volk
te hulp dat valt en poogt op te staan. Gij die tot verwondering van de natuur uw
heilige Schepper hebt gebaard en maagd zijt gebleven; gij die door Gabriël zijt
begroet, ontferm u over ons, zondaars.
Regina caeli :
Regina
coeli, laetare, alleluia
Quia
quem meruisti portare, alleluia,
Resurrexit,
sicut dixit, alleluia,
Ora pro
nobis Deum, alleluia.
[Als het Regina Coeli in plaats van het Angelus
wordt gebeden worden de volgende regels toegevoegd:]
V. Gaude
et laetare, Virgo Maria, alleluia.
R. Quia
surrexit Dominus vere, alleluia.
Oremus.
Deus, qui per resurrectionem Filii tui, Domini nostri Iesu Christi,
mundum laetificare dignatus es:
praesta, quaesumus, ut per eius Genitricem Virginem Mariam,
perpetuae capiamus gaudia vitae.
Per eundem Christum Dominum nostrum. Amen.
Koningin des hemels, verheug u, alleluja.
Omdat Hij, die gij waardig geweest zijt te dragen,
alleluja,
Verrezen is, zoals Hij gezegd heeft, alleluja,
Bid God voor ons, alleluia.
[Als het Regina Coeli in plaats van het Angelus
wordt gebeden worden de volgende regels toegevoegd:]
V. Verheug en verblijd u, Maagd Maria,
alleluja
R. Want de Heer is waarlijk verrezen, alleluja
Laat ons bidden.
God, die U gewaardigd hebt door de verrijzenis van uw Zoon onze Heer Jezus
Christus,
de wereld te verblijden;
geef ons, vragen wij, door zijn Moeder de Maagd Maria,
de vreugden van het eeuwig leven te verwerven.
Door dezelfde Christus onze Heer. Amen.
Ave Regina Caelorum :
Ave,
Regina Caelorum,
Ave,
Domina Angelorum:
Salve,
radix, salve, porta
Ex qua
mundo lux est orta:
Gaude,
Virgo gloriosa,
Super
omnes speciosa,
Vale, o
valde decora,
Et pro
nobis Christum exora.
Wees gegroet, Hemelkoningin,
Wees gegroet, vorstin van de Engelen.
Heil U, wortel;
Heil U, poort waaruit het licht voor de wereld is
opgegaan.
Verheug U, glorierijke Maagd,
die bovenal lieflijk zijt.
Gegroet, Gij wonderschone,
en wees onze voorspraak bij Christus.
Angelus :
Angelus
Domini nuntiavit Mariae
Et
concepit de Spiritu Sancto..
|
|
Ave
Maria, Gratia plena, Dominus tecum.
Benedicta
tu in mulieribus
et
benedictus Fructus ventris tui, Iesus.
Sancta
Maria, Mater Dei,
Ora
pro nobis peccatoribus
Nunc
et in hora mortis nostrae. Amen.
|
|
Ecce,
Ancilla Domini.
Fiat
mihi secundum verbum Tuum.
|
|
Ave Maria...
|
|
Et
Verbum caro factum est
Et
habitavit in nobis.
|
|
Ave Maria
|
|
Ora
pro nobis, Sancta Dei Genetrix,
ut
digni efficiamur promissionibus Christi.
Oremus.
Gratiam Tuam, quaesumus, Domine, mentibus nostris infunde, ut, qui angelo
nuntiante, Christi, Filii Tui, incarnationem cognovimus, per passionem eius
et crucem ad resurrectionis gloriam perducamur.
Per
eundem Christum, Dominum nostrum.
Amen.
De Engel des Heren heeft aan Maria
geboodschapt,
En ze heeft ontvangen van de Heilige Geest.
|
Wees gegroet, Maria
|
Zie de Dienstmaagd des Heren,
Mij geschiede naar Uw woord.
|
Wees gegroet, Maria
|
En het Woord is vlees geworden;
En Het heeft onder ons gewoond.
|
Wees gegroet, Maria
|
Bid voor ons, Heilige Moeder van God,
Opdat wij de beloften van Christus waardig
worden.
|
Laat ons bidden. Heer,
|
wij hebben door de boodschap van de Engel de
menswording van Christus uw Zoon leren kennen;
|
Wij bidden U, stort Uw genade in onze harten,
Opdat wij door Zijn lijden en kruis gebracht
worden tot de heerlijkheid van de verrijzenis.
|
Door Christus, onze Heer. Amen.
|
Dag 7 : Wie zal mij redden uit dit lichaam dat onderhevig is aan de
dood?
We eindigen deze week door een
tekst te lezen uit de brief van Paulus aan de Romeinen. De H. Paulus drukt zijn
innerlijk conflict uit en we kunnen ons allen erin herkennen. Merk op
hoe hij met een dankzegging eindigt. Jouw week zou in dezelfde geest van
dankbaarheid moeten eindigen.
De genade die ik zoek: ik bid om de volgende
genaden: en groeiend bewustzijn van het verborgene, de zondige neigingen die
mijn beslissingen en daden beïnvloeden. Een verdriet uit het diepste van mijn
hart om mijn zonden, en een oprechte dankbaarheid voor Gods barmhartigheid en
trouw aan mij.
Romeinen 7:14-25 : Ik begrijp mijn eigen
daden niet. Ik doe immers niet wat ik wil, maar wat ik verafschuw. Maar
als ik doe wat ik eigenlijk niet wil, betekent dit dat ik met de wet instem en
haar goed acht. In feite echter ben ik het niet meer die handelt, maar de
zonde die in mij woont. Ik ben mij bewust, dat er in mij, dat wil zeggen
in mijn vlees, niets goeds woont. De goede wil ligt binnen mijn bereik, maar
niet de goede daad. Ik doe niet het goede dat ik wil, maar het kwade dat
ik niet wil. Als ik doe wat ik eigenlijk niet wil, ben ik niet meer de
handelende persoon, maar de zonde die in mij woont. Ik ontdek in mij dus
deze wet: als ik het goede wil doen, dringt het kwade zich aan mij op. Mijn
innerlijk schept behagen in Gods wet, maar in mijn handelen ontwaar ik een
andere wet, die strijd voert tegen de wet van mijn rede, en mij gevankelijk
uitlevert aan de heerschappij van de zonde over mijn daden. Rampzalige mens die
ik ben! Wie zal mij redden van dit bestaan ten dode? God zij dank gezegd
door Jezus Christus onze Heer! Aan mijzelf overgelaten dien ik dus met mijn
rede de wet van God, maar met de daad de wet van de zonde.
Overweging :
2 gebeden
van Karl Rahner SJ (1904-1984)
Telkens als ik aan Uw Oneindigheid denk, ben ik bedroefd van
angst en vraag ik me af hoe U tegenover mij staat. U moet Uw woord aanpassen
aan mijn kleinheid, zodat het in deze kleine woning van mijn eindigheid - de
enige woning waarin ik kan leven kan binnentreden zonder het te vernietigen.
Als U zo'n 'afgekort' woord zou spreken, dat niet alles zou zeggen, maar alleen
iets eenvoudigs dat ik kon begrijpen, dan zou ik weer vrij kunnen ademen. U
moet zelf een menselijk woord maken, want dat is het enige soort dat ik kan
begrijpen. Vertel me niet alles wat U bent; vertel me niet over Uw oneindigheid
- zeg gewoon dat U van me houdt, vertel me gewoon over Uw Goedheid.
De God van Mijn Begin en Einde
Ik zou graag met U willen spreken, mijn God,
en toch, waar kan ik anders over spreken dan U?
Inderdaad, zou alles kunnen bestaan
dat niet van alle eeuwigheid bij U was,
dat niet zijn ware thuis had
en meest intieme verklaring in Uw hart en geest?
Is niet alles wat ik ooit zeg
echt een uitspraak over U?
Als ik anderzijds,
probeer, verlegen en aarzelend,
om met U over Uzelf te praten
zult U nog steeds horen over mij.
Want wat zou ik over U kunnen zeggen
behalve dan dat U mijn God bent,
de God van mijn begin en einde,
God van mijn vreugde en mijn behoefte,
de God van mijn leven?
|
|
|