DE
VREDE IS IN GEVAAR! 20/10/2010
Dringend, dringend, dringend Boodschap van God de Vader
aan de mensheid
Mijn kinderen, volk van God, mijn vrede zij met jullie.
Mijn volk, bid, bid met mijn Rozenkrans van Oneindige
Barmhartigheid, omdat het kwaad over mijn schepping en schepselen dreigt. Word
niet moe te bidden en jullei Vader die in de Hemel is, te prijzen om de loop
van de oorlog te stoppen, die catastrofale gevolgen zou hebben voor de
schepping en de mensheid.
Mijn volk: het grote noordelijke land, samen met zijn
bondgenoten en andere organisaties, plant om Perzië binnen te vallen. Dit zou
oorlog, troosteloosheid en de dood van miljoenen mensen veroorzaken en de bijna
totale vernietiging van mijn schepping. Wanneer Perzië zou binnengevallen
worden, zou het een slapende leeuw wakker maken, die de rode draak zou
vervoegen, die vuur zou werpen op het grote land van de beer en de steppe. Dat
zou de derde wereldoorlog uitlokken. De oorlog zou maar minuten duren, wegens al
de potentiele wapens die bestaan, die bestemd zijn voor vernietiging en dood.
O dochters van Sion, ween en rouw, om het verlies van
jullie dapperen! Zing rouwliederen en draag boetekledij, omdat mijn schepping
stervende is! De steden zijn verlaten en de rook van de dood wordt overal
gevoeld. De klokken luiden medelijdend, en kondigen de troosteloosheid aan die
voorbij komt.
O wat een troosteloosheid. Wat gisteren groen was en
bloeide, is in stof en woestijn achter gelaten! Mijn schepping weent
ontroostbaar, in het zien van zoveel ongeluk, pijn en dood. Straling en
vervuiling zullen velen doden. Mijn vogels zullen sterven en het zeeleven zal
uitsterven. Honger zal de rest in zijn greep houden van wat overblijft. Velen
zullen wensen dood te zijn, maar de dood zal weigeren naar hen te luisteren. De
tijd van zuivering zal beginnen en mijn volk zal op de proef gesteld worden,
zoals goud in het vuur wordt beproefd.
Mijn kinderen, Volk van God, Strijdend Leger: Ik roep
jullie op zodat jullei jullie gebeden en smeekbeden vermeerderen. Vraag jullie
Hemelse Vader door jullie gebed om de loop van deze gebeurtenissen te stoppen.
Verenig jullie in gebed en vasten op wereldschaal, vraag om wereldvrede. Een
dag van gebed en vasten wordt gevraagd voor deze nood. Doe zoals de inwoners
van Nineve en Ik zal medelijden hebben met jullie. Onthoud: Mijn Barmhartigheid
is groter dan mijn Gerechtigheid.
Luister dan naar mijn smartelijke oproep en vermeerder
jullie gebed. Moge mijn vrede die zo bedreigd wordt in deze tijd, in jullie
blijvend aanwezig zijn. Ik ben jullie Hemelse Vader. Yahweh.
Dringend: Maak deze boodschap kenbaar aan de hele mensheid,
zonder uitzondering van geloofsovertuigingen, rassen of religies.
Jonas
3:1-10 : Nu werd het woord van Jahwe voor de tweede maal tot Jona
gericht: 'Sta op, ga naar Nineve, de grote stad Nineve, en zeg haar aan
wat Ik u te zeggen heb gegeven.' En Jona stond op en ging naar Nineve,
zoals Jahwe bevolen had. Nineve was een geweldig grote stad; drie dagen had men
nodig om er doorheen te trekken. Jona begon de stad in te gaan, een
dagreis ver. Toen riep hij: 'Veertig dagen nog, en Nineve wordt met de grond
gelijk gemaakt!' Maar de Ninevieten zochten hun steun bij God; zij riepen
een vasten uit en allen, van groot tot klein, trokken zij boetekleren aan. Het
woord van Jona kwam ook de koning van Nineve ter ore; hij stond op van zijn
troon, legde zijn staatsiegewaad af, trok een boetekleed aan en zette zich neer
in het stof.
Hij liet in Nineve omroepen: 'Op last van de koning en van
zijn rijksgroten! Mensen en dieren, grootvee en kleinvee, zij mogen niets eten,
zij mogen niet grazen en geen water drinken. Mensen en dieren moeten zich
in boetekleren hullen en uit alle macht tot God roepen; ieder moet terugkomen
van zijn heilloze wegen en van de ongerechtigheid, die aan zijn handen kleeft. Wie
weet of God dan niet terugkomt op zijn besluit en daar spijt van krijgt; wie
weet of Hij niet terugkomt op zijn vlammende toorn, zodat wij niet te gronde
gaan!' En God zag wat zij deden; Hij zag hoe zij terugkwamen van hun
heilloze wegen. En God kreeg spijt, dat Hij hen met dat onheil bedreigd had.
Hij bracht het niet ten uitvoer.
|