|
Hoeveel keer moest God
Israel niet straffen om dezelfde redenen? Het kwam altijd neer op het vereren van valse, heidense goden en Asherah
stond altijd in de top twee, omdat je een fijn tijdverdrijf kunt hebben met een
prostituee en toch de mensen kunt vertellen dat je in de tempel was. God moest
uiteindelijk de Babyloniers zenden om ze te zuiveren. De moderne mens is net zo
koppig.
Er zijn sommige mensen die
geloven dat kerstbomen de tegenwoordige Asherah palen zijn maar hun argument is
maar zwak. Je hebt een beter argument als je zegt dat kerstbomen neo-heidense
symbolen zijn van de verering van de aarde dan Asherah palen. Ron Garret heeft
een stevig argument wanneer hij zegt dat stripperpalen de vroegere Asherah
palen waren. Satan moet geen nieuwe zaken verzinnen wanneer de oude het nog
goed doen.
En ze waren even uit het
zicht, maar aan de westkust van de VS zijn er terug bars die versierd zijn met
Asherah palen. Het is terug een modetrend geworden toen een designer religieuze
symbolen gebruikte voor het podium en de asherah palen invoerde. Het is spijt
dat deze mensen zo verblind zijn door onwetendheid dat ze in het openbaar Satan
vereren omdat het hip en cool staat dit te doen.
Het vertegenwoordigt de natuurreligie, denk
ik zegt Sasha, 23, die een dollar in een schaaltje wierp aan zon paal voordat
ze een blauwe cocktail bestelde in de Octopus bar. Ik voel mij verbonden met
de aarde en met de spirituele energie. Misschien helpt het mij geluk te hebben.
En het toppunt is dat onze
Mormoonse vrienden een bijzondere naam hebben voor Asherah : Mevrouw God. Dit
is erover, ik ben te verdrietig om commentaar erover te geven.
Onze
Lieve Heer in de Hemel, Mijn Vader en Schepper van alle dingen, groot en klein,
als het in Uw Wil ligt, heb medelijden met uw zieke, ongelukkige, met zonde
vervulde schepselen. Help alstublieft degenen onder ons die U kennen, vereren en
prijzen om Uw Woord te brengen aan onze medezondaars. Help ons alstublieft U te
verheerlijken door ons toe te laten hen te leiden naar Uw zoon Jezus Christus,
en dat de H. Geest Uw plan van goddelijke redding kan voortzetten. In Christus
Jezus naam smeken we U. Doug Evans
Dit korte
gebed van Manasse is een smeekbede, toegeschreven aan de Judese koning Manasse.
Deze koning wordt in de Bijbel genoemd als een van de grootste afgodendienaars van
alle Judese koningen (2
Koningen 21-1-18). Nadat hij
echter krijgsgevangen genomen is door de Assyriers, bidt hij God om
vergeving (2 Kronieken 33:10-17) en wordt weer in genade
aangenomen.
Oratio Manasse Gebed van Manasse
1 Domine Deus omnipotens patrum
nostrorum, Abraham, Isaac et Iacob et semini eorum iusto,
2 qui fecisti caelum et terram cum omni ornatu eorum,
3 qui signasti mare verbo praecepti tui, qui conclusisti abyssum et signasti
terribili et laudabili nomini tuo,
4 quod omnes pavent et tremunt a vultu virtutis tuae.
5 et insustentabilis ira super peccatores comminationis tuae,
1 Here, almachtige God, gij God onzer vaderen van Abraham, Izaäk,
en Jakob, en van hun zaad.
2 Die de hemel en de aarde gemaakt hebt met al hun sieraad.
3 Die de zee verzegeld hebt met uw gebiedend woord, en de afgrond
besloten en verzegeld hebt door uw schrikkelijke en heerlijke naam.
4 Voor welke alle dingen schrikken, en sidderen voor uw machtig
aangezicht.
5 Want de majesteit uwer heerlijkheid is onverdragelijk, en het
dreigen van uw toorn tegen de zonde is onduldbaar.
6 inmensa vero et investigabilis misericordia
promissionis tuae,
7 quoniam tu es Dominus altissimus super omnem terram, longanimis et multum
misericors et paenitens super malitias hominum. tu autem Domine, secundum
bonitatem tuam promisisti paenitentiam remissionis peccatorum,
8 et tu Deus iustorum, non posuisti paenitentiam iustis Abraham, Isaac et Iacob,
his qui tibi non peccaverunt.
9 quoniam peccavi super numerum harenae maris, multiplicatae sunt iniquitates
meae.
10 incurvatus sum multo vinculo ferri et non est respiratio mihi, quia excitavi
iracundiam tuam et malum coram te feci, statuens abominationes et multiplicans
offensiones.
6 Maar de barmhartigheid uwer beloften is onmetelijk, en
ondoorgrondelijk; want gij, Here, zijt de Allerhoogste, gij zijt lankmoedig,
van grote goedheid, en zeer genadig, en het berouwt u over de kinderen der
mensen.
7 Gij, Here, die naar de grootte uwer goedheid hebt beloofd, dat
het u berouwen zal, en dat gij vergeven zult degenen die tegen u hebben
gezondigd, en door de menigte van uw ontfermingen, naar uw besluit, geeft gij
de zondaren boetvaardigheid tot zaligheid.
8 Gij, Here, die een God zijt der rechtvaardigen, hebt de
boetvaardigheid niet opgelegd aan de rechtvaardige Abraham, Izaäk en Jakob,
welke tegen u niet hebben gezondigd; maar gij hebt mij boetvaardigheid
opgelegd, die een zondaar ben.
9 Want mijn zonden zijn niet meer dan het zand aan de zee; mijn
ongerechtigheden, Here, zijn zeer vele; mijn ongerechtigheden zijn zeer vele;
en ik ben niet waardig dat ik de hoge hemel met mijn ogen aanzie, vanwege de
menigte mijner overtredingen.
10 Ik ben gekromd in zware ijzeren banden, en ik kan mijn hoofd
niet opheffen, en heb geen rust, omdat ik uw toorn verwekt, en kwaad voor uw
ogen gedaan heb; dewijl ik uw wil niet heb gedaan, en uw geboden niet heb
gehouden, maar heb gruwelen opgericht, en vele ergernissen begaan.
11 et nunc flecto genua cordis mei, precans ad te
bonitatem, Domine.
12 peccavi Domine, peccavi et iniquitatem meam agnosco.
13 peto rogans te Domine remitte mihi, remitte mihi, ne simul perdas me cum
iniquitatibus meis neque in aeternum reserves mala mihi,
14 quia indignum salvabis me secundum magnam misericordiam tuam.
15 et laudabo te semper omnibus diebus vitae meae quoniam te laudat omnis
virtus caelorum et tibi est gloria in saecula saeculorum, amen.
11 Nu buig ik dan de knieën mijns harten, en bid u om genade; ik
heb gezondigd, Here, ik heb gezondigd, en beken mijn misdaden.
12 Daarom bid en smeek ik u, vergeef het mij, Here, vergeef het
mij, en verderf mij niet in mijn zonden, en toorn niet eeuwig over mij, en
behoud het kwade niet tegen mij, en verdoem mij niet in de onderste delen der
aarde, want gij zijt God, een God der boetvaardigen.
13 Maar bewijs mij al uw goedheid, en behoud mij onwaardige, naar
uw grote barmhartigheid.
14 En ik zal u loven al de dagen mijns levens, want u looft ook al
de kracht der hemelen, en u komt toe de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen.
|