|
Eucharistische
mirakels (uittreksels uit artikels van Aleteia)
Volgens wetenschappers greep het eerste Eucharistisch
mirakel, dat door de Katholieke Kerk werd erkend, plaats in Lanciano (Italie)
omstreeks het jaar 700. Dit mirakel gebeurde toen een monnik, die twijfelde aan
de Echte Aanwezigheid van Jezus in de Eucharistie, de wijn in bloed zag
veranderen in de kelk en het brood in vlees. Recent werden de nog bestaande relieken
onderzocht en wetenschappers stelden vast dat ze inderdaad van menselijk
weefsel waren. Sinds dit eerste mirakel zijn er 134 andere van hetzelfde type
erkend door de Kerk.
Dr Pawel Skibinski, directeur van het Johannes Paulus II
Museum in Warchau stelde vast dat in de meerderheid van de gevallen deze
mirakels gebeuren in een gelijkaardige context: ofwel had de celebrant twijfels
over de Echte Aanwezigheid van Jezus in de geconsacreerde hostie (Bolsena,
Italie), of de offerande was slecht behandeld (gestolen, weggegooid, verlaten
of vergeten). Dit was het geval in Buenos Aires (Argentinie) in 1996, wanneer
de toenmalige Bisschop Jorge Bergoglio (nu Paus Franciscus) er hulpbisschop
was: een geconsacreerde hostie werd op de grond gevonden. Dagen later was het
in bloedig vlees veranderd.
Meer recent was Pr Andrzej Ziombra getuige van een
Eucharistisch mirakel in zijn kerk in Legnica (Polen). Op Kerstdag plaatste de
priester een hostie die op de grond was gevallen in een glas water. Na enige
tijd begon de hostie rood te worden, alsof het aan het bloeden was.
Hij waarschuwde de bisschop, die een analyse liet
uitvoeren, vooral mycologisch. Uit de resultaten bleek het te gaan over
menselijk vlees, en was het geen roodachtige schimmel.
In de meeste gevallen slaagden de wetenschappers aan te
tonen dat het ging over een stukje uit de hartspier. Het onderzoek van de
Eucharistische mirakels toonde ook de doodsangst aan van de stukjes vlees: het
menselijk weefsel had geen necrosis ondergaan maar blijf in een tussenfase
tussen leven en decompositie.
Een ander fenomeen werd in alle gevallen vastgesteld: het
blijft op brood en wijn lijken, zelfs als de substantie van het vlees
wetenschappelijk werd vastgesteld. Dit doet ons de transsubstantiatie
begrijpen. De geconsacreerde elementen worden het Lichaam en Bloed van Christus
zonder het uiterlijke beeld en andere zintuigelijke kwaliteiten van brood en
wijn te veranderen. Uiteindelijk blijkt het stukje niet te vergaan, zelfs niet
na eeuwen te zijn bewaard. Vandaar dat in Bolsena bijvoorbeeld, de bloedvlekken
op het marmer nog altijd zichtbaar zijn, alsof het onmogelijk is ze weg te vegen.
Hoewel het vlees en bloed niet altijd zichtbaar zijn in de
Eucharistie, besluit Pr Ziombra, is de aanwezigheid van het Lichaam van
Christus ontegensprekelijk vaststaand in de ogen van het geloof. Dit is wat
deze mirakels ons doen aan herinneren sinds 1300, zegt de prelaat: Het
mirakel blijft elke dat zich voordoen op de altaren van al de kerken in de
wereld.
***

Het Eucharistisch mirakel van Sokolka te Polen
: De hostie is weefsel van het hart van een stervende man. (23/9/2017)
Het mirakel greep plaats gedurende de H. Mis die opgedragen
werd in de parochiekerk van de H. Antonius in Sokolka. Een geconsacreerde
hostie viel uit de handen van een van de priesters gedurende de uitdeling van
de Communie, naast het altaar. De priester onderbrak de uitdeling van de
Communie en nam de hostie en volgens liturgische normen, plaatste hij het in
een klein vaatje water in dit geval stond het naast het tabernakel, waar de
priester zijn vingers kan wassen na de uitdeling van de Communie. Normaal zou
de hostie oplossen in het water, dat later op gepaste wijze zou weggedaan
worden.
Zuster Julia Dubowska, van de Congregatie van de
Eucharistische Zusters, was degene die op het einde van de H. Mis, op verzoek
van de pastoor Pr Stanislaw Gniedziejko, het water en de hostie in een ander
vaatwerk goten. Men wist dat de geconsacreerde hostie tijd nodig had om op te
lossen. Ze plaatste het nieuwe vaatwerk in de bewaarplaats die in de
parochiesacristie stond. Enkel zij en de pastoor hadden de sleutels tot de bewaarplaats.
Een week later, op 19 oktober, Missiezondag, vroeg de
pastoor haar over de toestand van de hostie en zuster Julia ging naar de
bewaarplaats. Toen ze de deur opende bemerkte ze een delicaat aroma van
ongedesemd brood. Wanneer ze het vaatwerk opende, zag ze in het midden van de
hostie die nog steeds grotendeels intact was een klare rode vlek, zoals van
bloed: een levend deel van een lichaam. Het water was niet verkleurd.
De zuster informeerde onmiddellijk de priester, die de
andere priesters naar de parochie liet komen en een missionaris die op bezoek
was, Pr Ryszard Gorowski. Ze waren allen verbaasd bij wat ze zagen.
Ze waren discreet en voorzichtig over de gebeurtenis en
begrepen het belang. Dit was een geconsacreerde hostie die door de kracht van
de woorden van Christus bij het Laatste Avondmaal, werkelijk Zijn Lichaam was.
Uit menselijk oogpunt was het moeilijk vast te stellen of de veranderde vorm
van de hostie het resultaat was van een soort schimmel, een chemische reactie
of een andere oorzaak.
Ze stelden onmiddellijk de metropoliet-aartsbisschop van
Bialystok, Edward Ozorowski op de hoogte. Hij vertrok naar Sokolka, samen met
de raadsman van de Curie en anderen diocesane functionarissen. Ze waren allen
onder de indruk door wat ze zagen. De aartsbisschop beval dat de hostie moest
beschermd worden terwijl ze aan het wachten waren om te zien wat er zou
gebeuren.
Op 29 oktober werd het vaatwerk met de hostie overgebracht
naar de Kapel van de Goddelijke Barmhartigheid in de pastorie, en in het
tabernakel geplaatst. De volgende dag werd de hostie met bloed uit het water
gehaald en op een kleine corporaal geplaatst, die daarna terug in het
tabernakel werd geplaatst. De hostie werd op deze manier 3 jaar lang bewaard,
tot het plechtig naar de kerk werd gebracht op 2 oktober 2011. Gedurende het
eerste jaar werd het geheim gehouden. Gedurende die tijd dachten de
Kerkautoriteiten na over wat ze zouden doen, omdat ze te maken hadden met een
teken van God.
Tegen midden januari 2009 was het deeltje van de hostie
opgedroogd op natuurlijke wijze, en bleef er een gestolde bloedplek over;
sedertdien is de verschijning niet veranderd.
Diezelfde maand verzocht de aartsbisschop om een
histopathologische onderzoek op de hostie. Op 30 maart werd een kerkelijke
commissie opgericht om het fenomeen te bestuderen.
Een deeltje van de veranderde hostie werd onderzocht. Dit gebeurde
door twee experten die onafhankelijk van elkaar het onderzoek deden: Prof Prof.
Maria Sobaniec-Lotowska, MD, en Prof Stanislaw Sulkowski, MD. Dit was om zeker
te zijn dat de resultaten geloofwaardig zouden zijn. Beiden zijn
histopathologen in de Medische Universiteit te Bialystok. De onderzoeken werden
uitgevoerd in het Departement van Pathomorfologie van de universiteit.
De
onderzoeken werden uitgebreid beschreven en gefotografeerd. De complete
documentatie werd aan de Metropoliet Curie van Bialystok gegeven.
Toen de stukjes werden meegenomen voor onderzoek, was het
onopgeloste deel van de geconsacreerde hostie in het doek gedrongen. De rode
gestolde bloedplek was echter duidelijker dan ooit te zien. Dit
getransformeerde deel van de hostie was droog en fragiel, onlosmakelijk
verbonden met de rest van het fragment, die de vorm van brood had behouden. Het
deeltje dat werd onderzocht was groot genoeg om al de nodige onderzoeken uit te
voeren.
De resultaten van beide onafhankelijke onderzoeken was perfect in
overeenstemming. Ze besloten dat de structuur van het getransformeerde fragment
van de hostie identiek is aan het hartweefsel van een levende persoon die de
dood nadert. De structuur van de vezels van de hartspier zijn diep verbonden
met dat van het brood, op een manier dat onmogelijk is om te bereiken met
menselijke middelen, volgens de verklaring van Prof Maria Sobaniec-Lotowska.
De
studies toonden aan dat er geen vreemde substantie aan de geconsacreerde hostie
werd toegevoegd. Het was zelfs zo dat een deel van de hostie de vorm van een
hartspier aannam van een persoon die bijna dood is. Dit soort fenomeen valt
niet uit te leggen door natuurlijke wetenschappen. Tegelijk leert de kerk ons
dat de geconsacreerde hostie het Lichaam van Christus wordt, door de kracht van
Zijn woorden op het Laatste Avondmaal, en die door de priester worden herhaald
gedurende de consecratie van de H. Mis.
De resultaten van de histopathologische studies dateren van 21
januari 2009, en deze werden toegevoegd aan het dossier dat aan de Metropoliet
Curie van Bialystok werden gegeven.
In een officiële verklaring zei de Metropoliet Curie van
Bialystok:
De
gebeurtenis te Sokolka is niet tegengesteld aan het geloof van de Kerk. Het is
een bevestiging ervan. De Kerk verkondigt dat nadat de woorden van de
consecratie worden uitgesproken, door de kracht van de H. Geest, het brood
wordt ongevormd in het Lichaam van Christus, en de wijn in Zijn Bloed.
Bovendien is het een uitnodiging aan alle bedienaars van de Eucharistie om het
Lichaam van de Heer met geloof en zorg uit te delen, en voor de gelovigen Hem
te ontvangen met aanbidding.
***
Demonen geloven en beven voor de Echte
Aanwezigheid van Jezus in de geconsacreerde hostie Msgr Charles Pope
(29/8/2014)
Een paar jaar geleden schreef ik over een ongewone ervaring
die ik had bij het celebreren van de H. Mis waar een persoon die door een demon
werd lasting gevallen, demonen had die zich manifesteerden bij de consacratie,
en ervoor zorgden dat de persoon uit de Kerk liep.
Ik dacht aan dat incident dat
reeds lang geleden was gebeurd met betrekking tot de huidige gebeurtenissen in
Oklahoma Stad, waar een satanische cultus de Eucharistie stal uit een
Katholieke parochie en plannen aankondigde om ze te ontwijden in een satanische
mis in September. Aartsbisschop Paul Coakley spande een rechtszaak in en vroeg
een rechter om de ontwijding te stoppen door de groep te vragen de gestolen
eigendom terug te geven. Hij verwees in de rechtszaak dat de Hostie zou
ontheiligd worden op de meest gemene manieren denkbaar als offer voor Satan.
Een woordvoerder van de
satanische groep, Adam Daniels, zei: De hele basis van de satanische mis
bestaat erin dat we de geconsacreerde hostie nemen en het een zegen geven of
offer aan Satan. We bewieroken het, en doen alle zaken die normaal gedaan
worden om een offer te zegenen, wat natuurlijk het offerbrood en lichaam van Christus
is. Dan nemen we het vast en herconsacreren het, of de Duivel doet het
In het licht van de gerechtszaak gaf de groep de geconsacreerde hostie
aan de Kerk terug. God zij dank. Maar
hebben jullie gelezen wat de satanische woordvoerder zei betreffende de hostie:
wat natuurlijk het offerbrood en het lichaam van Christus is?
Hoe erg en triestig dit incident ook
was (en het was niet het eerste), deze Satanisten beschouwen duidelijk de
Katholieke Eucharistie als het Lichaam van Christus. Tenzij ik dit gemist heb,
zijn er geen pogingen geweest door Satanisten om een hostie te stelen en
gebruiken van een Methodistische, Episcopale of Lutherse Kerk enz. Het is een
Katholieke Hostie die ze zoeken. Hier is dan de bevestiging van de H. Schrift
dat zegt: Zelfs de demonen geloven- en beven (Jacobus 2:19).
Ergens anders staat in de H. Schrift dat een demon een man
kwelde bij de grafspelonken. (Markus
5:2-13) Nauwelijks
was Jezus uit de boot gestapt, of daar liep Hem uit de grotspelonken een man
tegemoet die in de macht was van een onreine geest. Hij huisde in de graven en niemand was meer in staat hem
zelfs met een ketting te boeien, want al meermalen was hij in voet- en handboeien geketend
geweest, maar de handboeien had hij uit elkaar getrokken en de voetboeien
verbrijzeld. Niemand was dus bij machte hem te overweldigen. Dag en nacht was hij onafgebroken in de grafspelonken en in
de bergen aan het schreeuwen en beukte zichzelf met stenen. Toen hij in de verte Jezus zag, snelde hij op Hem toe en viel
Hem te voet.
Luid schreeuwend riep hij: Wat hebt Gij met mij te maken, Jezus, Zoon van God,
de Allerhoogste! Ik bezweer U bij God, kwel mij niet! Want
Hij had hem gezegd: Onreine geest, ga weg uit die man. Daarop vroeg Hij hem: Wat is uw naam? Hij
antwoordde: Mijn naam is Legioen, want wij zijn met velen. En hij smeekte Hem met aandrang, dat Hij hem niet uit de
streek zou wegjagen. Nu was men daar tegen de berghelling een grote kudde zwijnen
aan het hoeden. Zij smeekten Hem: Stuur ons in die zwijnen en laat ons
daarin gaan. Hij stond het hun toe. De onreine geesten gingen uit de
bezetene, voeren in de zwijnen en de troep stortte zich van de steile oever in
het meer, ongeveer tweeduizend en ze verdronken.
En in het Evangelie volgens Lucas: (Lucas 4:41) Uit
velen gingen ook duivels weg, die schreeuwden: 'Gij zijt de Zoon van God.' Hij
gaf een streng bevel en liet niet toe dat zij spraken, want zij wisten dat Hij
de Messias was.
|