et licet nos tantis mysteriis exsequendis simus
indigni: (en ondanks
onze onwaardigheid om zon verheven Geheimen te bedienen,)
tu tamen gratiae tuae dona non deserens, etiam ad
nostras preces aures tuae pietatis inclinas. (weigert U ons de gaven van Uw genade niet, en
neigt goedgunstig Uw oren naar onze beden.)
Deus, cujus
Spiritus super aquas inter ipsa munda primordia ferebatur: ut iam tunc
virtutem sanctificationis, aquarum natura conciperet. (O God, wiens Geest bij het
begin van de wereld over de wateren werd gedragen, opdat toen reeds de
natuur van de watern van heiligmaking zou ontvangen,)
Deus, qui nocentis mundi crimina per aquas abluens,
regenerationis speciem in ipsa diluvii effusione signasti: ut, unius
eiusdemque elementi mysterio, et finis esset vitiis, et origo virtutibus. (O God, die de boosheden van
de schuldige wereld afwaasend, in de uitstorting van de zondbloed een
afbeelding hebt gegeven van de wedergeboorte, opdat door het geheim van dat
eenzelfde element er een einde zou komen aan de ondugden en een begin voor
de deugden,)
Respice, Domine, in faciem Ecclesiae tuae, et
multiplica in ea regenerationes tuas, qui gratiae tuae affluentis impetu
laetificas civitatem tuam: (Zie neer, O Heer, op het aanschijn van Uw Kerk en vermenigvuldig in
haar Uw wedergeboorten, U die door de overvloedige stroom van Uw genade Uw
stad verheugt,)
fontemque baptismatis aperis toto orbe terrarum
gentibus innovandis: ut, tuae majestatis
imperio, sumat Unigeniti tui gratiam de Spiritu Sancto. (en over de hele aardbodem de
bron van het Doopsel opent ter vernieuwing van de heidense vokoeren, opdat
zij, naar het gebod van Uw Majesteit de genade van Uw Eniggeboren Zoon
ontvangen door de H. Geest.)
Qui hanc aquam, regenerandis hominibus praeparatam,
arcana sui numinis admixtione fecundet: (Dat de H. Geest dit water tot wedergeboorte van de
mensen bereid, door de geheimenisvolle toevoeging van Zijn goddelijke
genadekracht bevrucht:)
ut, sanctificatione concepta, ab immaculato divini
fontis utero, in novam renata creaturam, progenies caelestis emergat: (opdat na ontvangen heiliging
uit de vlekkeloze schoot van de goddelijke doopvont, een hemels geslacht
tot een nieuw schepsel herboren, te voorschijn komt,)
et quos aut sexus in corpore, aut aetas discernit
in tempore, omnes in unam pariat gratia mater infantiam. (en dat de genade, als een
moeder, allen zonder onscheid van kunnen of van ouderdom, tot éénzelfde
kindzijn van God baart.)
Procul ergo hinc, jubente te, Domine, omnis
spiritus immundus abscedat: procul tota neqitia diabolicae fraudis
absistat. (Dat ver
van hier, O Heer, op Uw bevel elke onreine geest vertrekt, alle boosheid
van de duivelse listen verwijderd wordt.)
Nihil hoc loci habeat contrariae virtutis admixtio:
non insidiando cicumvolet: non latendo subrepat: non inficiendo corrumpat. (Dat hier geen inmenging van
een vijandelijke macht wordt toegelaten: dat deze hier niet ronddwaalt met
haar listen, hier niet heimelijk indringt, en dit water niet bederft door
besmetting.)
De celebrant raakt het water aan.
Sit haec sancta et innocens creatura, libera ab
omni impugnatoris incursu, et totius nequitiae purgata discessu. (Dit heilig en onschuldig
schepsel weze dan bevrij dvan alle aanvallen van de vijand en gereinigd
door de verwijdering van alle boosheid.)
Sit fons vivus, aqua regenerans, unda purificans:
ut omnes hoc lavacro salutifero diluendi, operante in eis Spiritu Sancto,
perfectae purgationis indulgentiam consequantur. (Dat het een levende bron is,
een water ter wedergeboorte, een reinigende vloed, opdat allen die in dit
heilschenken bad zullen afgewassen worden, door de inwerking van de H. Geest
de genade van vokomen reiniging bekomen.)
Hij maakt drie keer een kruisteken over het water en vervolgt:
Unde benedico te, creatura aquae, per Deum + vivum,
per Deum + verum, per Deum + sanctum: per
Deum, qui te, in principio, verbo separavit ab arida: cujus Spiritus super
te ferebatur. (Daarom zegen ik u, water die een schepsel zijt, door de levendee
God, door de waarachtige God, door de Heilige God, door de God die u in het
begin door Zijn woord van het droge heeft afgezonderd, wiens Geest over u
zweefde.)
De celebrant verdeelt het water met zijn hand en stort daarvan wat uit
naar de vier hoeken van de aarde en zegt:
Qui te paradisi fonte manare fecit, et in quatuor
fluminibus totam terram rigare praecepit. (Die u uit de Paradijsbron deed vloeien, en u beval
de hele aardbodem in vier stromen te besproeien.)
Qui te in deserto amaram, suavitate indita, fecit
esse potabilem, et sitienti populo de petra produxit. (Die uw bittere smaak in de
woestijn zoeter maakte en u drinkbaar maakte, en die door u zijn volk de
dorst leste, voortgebracht uit een rots.)
Bene+dico te
et per Jesum Christum Filium ejus
unicum, Dominum nostrum: qui te in Cana Galilaeae signo admirabili, sua
potentia convertit in vinum. (Ik zegen u ook door Jezus Christus, Zijn Enige Zoon,
onze Heer die u door een wonder van Zijn almacht in wijn veranderde.)
Qui pedibus super te ambulavit: et a Joanne in Jordane
in te baptizatus est. (Die met Zijn voeten over u heeft gewandeld en in de Jordaan door
Johannes, in u werd gedoopt.)
Qui te una cum sanguine de latere suo produxit: et
discipulis suis iussit, ut credentes baptizarentur in te, dicens: (Dit u uit Zijn zijde samen met
bloed heeft doen vloeien, en aan Zijn leerlingen het bevel gaf dat zij de
gelovigen in u zouden dopen, zeggend:)
Ite, docete omnes gentes, baptizantes eos in nomine
Patris, et Filii, et Spiritus Sancti. (Ga, onderwijs alle volkeren
en doop hen in de Naam van de Vader en de Zoon en de H. Geest.)
|