De
tocht naar huis
Versterkt met de zegen van de Hemelse Vader, vertrok de Heilige
Familie vroeg in de ochtend uit Egypte. Ze hadden de dag voorheen formeel afscheid
genomen van al hun kennissen. Hun verblijf in Egypte had 6 jaar geduurd, het 7de jaar was pas begonnen. Welk een liefde en zorg betoonde Jozef, toen hij
Jezus en Maria op hun weg leidde. Wat een opmerkelijk zicht was het ! Hij deed het
met voldoening en vreugde, en het drukte zich uit in zijn stralende ogen en zijn
hele houding. Ze verheugden zich samen over hun vertrek en prezen de Hemelse
Vader. Jozef keek naar Maria en dan naar Jezus, en stemde zijn tempo af op het
hunne. De atmosfeer was aangenaam en helder die dag, en het leek alsof de heel
schepping op zijn eigen manier, de gelegenheid vierde. Vogels vergezelden de H.
Familie en zongen hun prachtige liedjes. Inderdaad, het leek alsof alle
schepselen zich verheugden bij het zien van hun Schepper, en Jozef merkte dit
alles op met grote en diepe tevredenheid.
Op de tocht, voerde de Goddelijke Jongen al de innerlijke
akten uit die betrekking hadden met Zijn innerlijk leven, en Maria verenigde
Zich met Haar Zoon in Zijn innerlijke activiteit. Ze stelde Jozef over vele
dingen op de hoogte zodat ook hij zocht om aan de voorbereidingen van Jezus
deel te nemen. De Heilige deed dit alles met grote vurigheid en vreugde van
geest.
Nadat ze enige tijd hadden gereisd, wilde Jozef dat Jezus
en Maria wat rusten. Moeder en Zoon gehoorzaamden zonder vragen te stellen en
zaten neer om te ontspannen. De Goddelijke Jongen leek zeer moe te zijn. Hij
was inderdaad moe, zoals andere kinderen. Jozef was zeer bezorgd om Hem en
verklaarde: O mijn dierbare lieve Zoon! Geef de Hemelse Vader de raad om
mij alleen onze gezamenlijke pijn en vermoeidheid te dragen. Het is rechtvaardig
en juist dat Ik zou lijden, maar niet Jij en je Moeder, die zo onschuldig en
heilig zijn.
Jezus herinnerde Jozef eraan dat Hij uit de Hemel was
gekomen om te lijden, en dat Hij dit graag deed om de wil van Zijn Hemelse
Vader te vervullen en om de redding van de mensheid te verkrijgen. Hij zei dit
met zon vurigheid dat Maria en Jozef in zekere mate werden geïnspireerd, met
als resultaat dat alles wat ze tot nu geleden hadden, onbeduidend leek voor
hen. Na een beetje gerust te hebben gingen ze terug op weg. Wanneer Jezus
bemerkte dat Jozef begon moe te worden, begon Hij onmiddellijk een bespreking
over de heerlijkheden van Zijn Hemelse Vader. Door de vreugde die Jozef en
Maria ervaarden als gevolg van deze besprekingen, deed het hun vermoeidheid
verdwijnen en konden ze hun weg verder zetten in een staat van volledige doordrongenheid
van God.
Hoewel Jozef niet wist welke richting hij moest nemen om in
Nazareth te geraken, won hij geen inlichtingen in of was hij niet bezorgd. Hij
was ervan overtuigd dat hij niet zou afdwalen van de juiste koers, zolang hij
in het gezelschap was van Jezus, die hen leidde. Jezus hield hen werkelijk op
het juiste pad. Na een tijdje rustten ze opnieuw, en Jezus liet hen toe om de
schoonheid van het landschap te bewonderen en de onmetelijke uitgestrektheid
van de hemelen, waarbij Hij opmerkte: Bemerk de orde dat bestaat in alles en
kijk met wat een wijsheid Mijn Hemelse Vader al deze zaken heeft geschapen.
Toen begon Hij een bespreking met een zodanige welbespraaktheid en vurigheid
betreffende de goddelijke wijsheid, dat zowel Maria als Jozef erin opgingen. In
zijn bespreking richtte Jezus zich ook tot Zijn Hemelse Vader in gebed en
smeekte om de redding van de mensheid.

Dan gingen ze terug op weg, vervuld met troost, geluk en
vreugde. De heilige pelgrims eindigden de dag zonder ander voedsel, dan deze
goddelijke troost die hun ziel verkwikte, en de bevredigende aanwezigheid van
hun geliefde Jezus. Het deed Jozef verdriet te beseffen hoe hongerig Jezus wel
moet geweest zijn, vooral op zijn jeugdige leeftijd. De Goddelijke Jongen legde
echter een geest van vertrouwen in Jozef toen Hij zei: Mijn lieve Jozef, wees
niet bezorgd. We zullen vannacht onze kracht herwinnen in een herberg. Wees
niet verdrietig omwille van het lijden dat Ik ervaar, want Ik moet reeds vroeg
beginnen om het te dragen. Het lijden zal veel zwaarder worden als de tijd vordert.
Het is beter om de Hemelse Vader samen met Mij te danken, voor de kans dat Hij
Mij geeft om deze kleine pijn te doorstaan, want daardoor zal Ik in staat zijn
om Mijn Liefde voor Hem en voor de hele mensheid te tonen.
Omdat het reeds laat werd, begonnen onze pelgrims naar een
plaats uit te kijken waar ze de nacht konden doorbrengen en wat rusten. Jozef
was reeds ongerust en keek ernaar uit, omwille van de vermoeidheid van
Jezus en van zijn geliefde echtgenote. Ze wilden een herberg bereiken voor de
duisternis en daarom verhoogden ze hun tempo, hoewel Jozef vreesde dat ze op
die manier zouden uitgeput raken. Jozef voelde zich ellendig temidden van al
zijn vertroostingen, als hij zijn lieve Jezus en zijn geliefde Maria deze zaken
zag doorstaan.
De heilige pelgrims kwamen s avonds bij een herberg aan en
ze aten wat brood, water en wat fruit vooraleer zich naar een van de kamers te
begeven. Hoewel de herbergiers buitengewoon verwonderd waren door de schoonheid
en gereserveerdheid van Maria en het Kind Jezus, maakten ze geen gewag hierover
aan anderen. God liet alles op deze manier gebeuren zodat er geen inbreuk op de
vrijheid van de H. Familie zou zijn. Ze brachten een groot deel van de nacht
door in lofprijzing en in overweging van de goddelijke zaken, gedurende de
resterende tijd sliepen ze.
In de morgen aanbaden ze de Hemelse Vader en gingen dan
vroeg op weg, maar rond deze tijd waren er sommige mensen die hen opmerkten.
Ieder die naar Jezus keek voelde zijn hart aangetrokken tot Hem, omdat Zijn
schoonheid en bevalligheid zo groot waren. Jozef was hierover zeer gelukkig en
dankte God, in de wetenschap welke grote zegen dat hij had gekregen.
Wanneer Maria en Jozef soms vermoeid waren, nam Jezus elk
van hen bij de hand en wandelde tussen hen in. Het leek hen beiden alsof
ze werden meegevoerd. Ze voelden geen moeheid meer, en Jozef die zich tot
zijn geliefde Jezus richtte zei: O mijn dierbare lieve Jezus! Opnieuw breng
Je Mij verlichting in mijn kwellingen en zorg je dat ik troost ervaar in plaats
van vermoeidheid. Maar wie verlicht Jou van de pijn die Jij normaal ervaart op
deze tocht? Op Jouw leeftijd, zal je zeker meer vermoeid zijn dan wij.
Het is liefde dat Mij weerhoudt om enige vermoeidheid te
voelen, antwoordde Jezus. Het is liefde dat alles wat bitter is, zoeter maakt
voor Mij, en dat Mij in staat stelt om alles te verdragen met een blij gemoed.
Het is liefde dat Mijn voeten vleugels geeft. Waarop Jozef het uitriep: O,
liefde, liefde! Kom dan, en kom in mijn wezen en zet mijn hart in vuur en vlam!
Terwijl hij dit zei werd hij zo diep getroffen, dat ze een ogenblik moesten
halt houden, en ze daarna met meer kracht terug verder gingen. Soms sprak Jezus
met Jozef over de grote liefde die de Hemelse Vader manifesteerde voor de mensheid door het zenden van Zijn Eniggeboren Zoon om de mensheid te
verlossen. Jozef onderbrak dikwijls deze besprekingen, omdat hij niet in staat
was zijn liefdesimpulsen te weerhouden. Impulsen die zon
enorm effect hadden op hem, dat zijn hart een heilig vuur leek te bevatten dat
voortdurend werd gevoed door deze liefde. Dit was werkelijk het
geval. Bovendien dreigde dit heilig vuur hem te verteren, eens het bezit had genomen
van zijn hart.

Nadat onze pelgrims een deel van hun tocht hadden afgelegd,
stopten ze opnieuw om te rusten. Ze hadden honger, maar omdat er geen voedsel
te vinden was in dit gebied, kwamen de vogels hen fruit brengen. Ze droegen fruit
in hun bek en plaatsten het op de schoot van Jezus. Zowel Maria en Jozef
deelden van dit voedsel om zich te voeden, en dankten de Hemelse Vader voor Zijn Voorzienigheid door middel van deze schepselen. Nadat ze hadden gegeten, sprak
Jezus met hen betreffende Gods Voorzienigheid, waarbij Hij Jozefs hart nog
dieper beroerde door de realiteit van Gods liefdevolle zorg opmerkzaam te
maken. Dit zette Jozef ertoe aan de Hemelse Vader nog vuriger te danken.
Vogels kwamen dikwijls hun opwachting maken in wervelende
zwermen toen ze de H. Familie naderden. Sommige vogels droegen in hun bek twijgjes met bloesems en lieten die vallen op de Goddelijke Jongen. Op een gelegenheid,
terwijl de pelgrims aan het rusten waren, kwamen zwermen vogels met olijftakjes eraan.
Ze plaatsten hun takjes niet alleen op Jezus schoot, maar ook op de schoot van
Maria en Jozef, en drukten op deze manier hun tevredenheid uit, door hun met
hun vleugels te fladderen en voortdurend boven hun hoofden te cirkelen.
Maria en Jozef keken in bewondering toe. Bovendien leek het
dat de wilde dieren tijdens de tocht eer kwamen betonen aan hun Schepper. Jozef
was in bewondering bij al deze zaken en koesterde de betekenis ervan in zijn
hart. Naarmate de heilige pelgrims verder op hun reis vorderden, gebeurde het
dikwijls dat ze gedwongen waren de nacht door te brengen in het open landschap,
omdat er geen toevluchtsoord kon gevonden worden in bepaalde dorre en verlaten
gebieden. O, wat was Jozef droevig en ontroostbaar omwille van Jezus en Maria!
Hij poogde om zijn mantel te gebruiken als beschutting boven hun hoofd. De
Heilige deed dit met zon liefde en handigheid, dat het Hen toescheen dat ze in
een klein hutje zaten.
Onder deze beschutting konden Jezus en Maria rustig de
nacht doorbrengen, want ze waren zeer gelukkig in hun armoedige staat. Jozef
was getroffen door angst en bezorgdheid over de dingen die Jezus en Maria
moesten doorstaan, en over zijn eigen onvermogen om Hen te helpen in hun armoede
en andere ernstige noden. Wanneer Jozef zich in zon extreme situatie bevond,
nam hij zijn toevlucht tot de Hemelse Vader en smeekte Hem geen rekening te
houden met zijn onwaardigheid als Zijn dienaar, maar rekening te houden met de
noden van Zijn Goddelijke Zoon en Maria, en met het oog hierop voor Hen te
voorzien. En God voorzag altijd op een of andere manier in hun noden.
Nu en dan gebeurde het dat God wenste Zijn trouwe dienaar
op de proef te stellen door hem te laten wachten. In zon geval kwam Jezus naar
Jozef en zei: Mijn vader, Ik verlang zeer om iets te eten te hebben. Ik heb
zowel honger als dorst. Dit sneed Jozef in het hart. Hij weende en met zijn handen
ten hemel gericht, smeekte hij om goddelijke bijstand. Dan richtte hij zich tot
Jezus en riep uit: O, mijn lieve Zoon! Wat kan Ik doen om Jou te voorzien van
wat je nodig hebt? Ik ben overweldigd door het besef van mijn hulpeloosheid! Richt Je tot Jouw Hemelse Vader in smeekgebed, zodat Hij in Zijn goedheid, ons zendt wat nodig is,
voor Jou en voor Jouw Heilige Moeder, en ook voor mij, hoewel ik het niet
verdien en deze ontbering graag wil ondergaan.
Na het geduld van zijn dienaar grondig op de proef te
hebben gesteld, voorzag de Hemelse Vader hen met voedsel door Engelen, en de
bezorgde Jozef werd zo opgelucht. Hij dankte God voor de gunst dat Hij hen
geschonken had, en vroeg Maria om een hymne te zingen ter ere van de goddelijke zorg. Maria hief
een hymne aan, tot grote vreugde van Jezus en Jozef. Op deze tocht werd Jozef
overweldigd door verdriet toen hij Jezus in een zeer ongeruste en
terneergeslagen staat vond gedurende een van Zijn gemeenzame gesprekken met de
Hemelse Vader. Hij durfde Jezus niet rechtstreeks vragen wat Hem zo
ontroostbaar maakte, en probeerde desondanks te ontdekken of Hij pijn leed.
Jezus gaf hem geen informatie of hints. Dit was verschrikkelijk voor de
getroffen Jozef, en vandaar dat hij mompelde: O, mijn lieve Jezus! En te
bedenken dat Jij, de Eniggeboren Zoon van de Vader, het genot van het hele
Paradijs, de vreugde van elke ziel, zo gekweld bent! Hoe kan mijn hart dit
verdragen om Jou zo te zien? O Jezus, waarin heb Ik Jou tekort gedaan? Waarin
heb ik Jou onaangenaamheden bezorgd?
De Goddelijke Jongen zweeg, en hoe langer Hij zweeg, hoe
ongeruster Jozef werd. Hij bleef verder lopen in zijn verdriet en wiep zijn
blik op Maria en zag dat ook Zij verdrietig was. Ze had zich verenigd in gebed
en in lijden met Haar Goddelijke Zoon. Zij troostte Haar echtgenoot, en liet
hem begrijpen dat wanneer Jezus terneergeslagen was in zijn gesprek met Zijn
Hemelse Vader het enkel was omwille van beledigingen die gepleegd werden tegen
Hem in de wereld. Dit bezorgde Jozef in zekere mate rust.
Hij werd op de hoogte gesteld door Maria, en hij begreep duidelijk
Haar uitleg. Jozef was er uiteindelijk van overtuigd dat hij niet de oorzaak
was van Jezus verdriet, en viel een zware last van zijn schouders. Hij overwoog
de overmatige zondigheid van de wereld, en hij werd opnieuw door verdriet
overmand. Hij weende bittere tranen.
Jozef kende enkel volledige vrede, wanneer hij zag dat
Jezus zelf gelukkig was. Vandaar dat Jezus Jozef troostte door te zeggen: Lieve
vader, wees niet zo overmatig bezorgd als je Mij verdrietig ziet. Wees niet
verrast, want je weet dat Ik in deze wereld ben gekomen om de mensheid te
verlossen. Het is precies dat werk dat van zon onmetelijke groot belang is, en
Ik ben voortdurend in overleg met Mijn Hemelse Vader betreffende deze zaak. Ik
weet hoezeer Hij de wereld bemint. Ik zie ook welke vergelding Hij op dit
moment van hen ontvangt , evenals wat Hij zal ontvangen van deze ondankbare
mensheid in de toekomst. Vandaar dat Ik niet kan vermijden dit zeer bitter
lijden te ervaren. Maar wees echter niet bang dat je op enige manier schuldig
bent aan Mijn droefheid, want je bent werkelijk altijd een bron van troost voor
Mij.
Bij deze woorden, wierp Jozef zich op de grond en met een
gezicht van tranen vervuld verklaarde hij: Heb medelijden met mij, mijn Jezus,
en vergeef Je dienaar, want wanneer Ik zie dat Je verdrietig bent en gekweld,
dan is mijn ellende zo groot, dat het precies is alsof mijn ziel van mijn
lichaam wordt gescheiden. Ik kan het niet vermijden om mij ellendig te voelen,
want Jij betekent mijn hele troost en vreugde. Ik kan niet in vrede leven
terwijl Jij wordt getroffen. Jozef deed nog andere vurige prostesten tot zijn
Jezus, waarin hij vertelde over zijn intense liefde voor Hem. Hij vroeg Hem om
een overdracht naar zijn eigen hart tot stand te brengen van al de ongerustheid
dat nu in Jezus aanwezig was, en verklaarde dat hij enkel gelukkig zou zijn om
deze beproevingen alleen te dragen. Jezus was werkelijk het middelpunt van Jozefs
liefde. Jozefs liefde voor Jezus ging alle liefde en bezorgdheid voor zichzelf,
te boven.
|