Jezus in de werkplaats van Jozef
Van zodra de Goddelijke jongen
opgroeide tot een helper van Jozef, wilde Hij graag Jozef meehelpen in zijn
werk en hem blij maken met Zijn aanwezigheid. De gelukkige Jozef had er nooit bij stilgestaan dat Jezus zich wilde vernederen tot het doen van dit inspannende werk en wanneer Jezus bereid was Hem mee te helpen, was de Heilige diep geroerd en
verklaarde dat hij het nooit zou toelaten tenzij de Hemelse Vader het had
bevolen.
Hij keerde zich tot Jezus en zei:
O Eeuwige Wijsheid, waarom wens Jij je in zon mate te vernederen? Hoe kan ik,
als Jouw dienaar, erin toestemmen Je toe te laten dit werk te doen? Je bent zo
teer en Je onderhoudt je voortdurend met Je Hemelse Vader betreffende de
levensbelangrijke taak om de mens te verlossen. Hoe kan ik toekijken en Je op
deze manier zien vernederen?
De heilige jongen had Jozef
gerust gesteld door te verklaren dat dit de wil van Zijn Hemelse Vader was, en
dat Hij in werkelijkheid in de wereld was gekomen niet om gediend te worden,
maar eerder om te dienen. Het was daarom noodzakelijk dat Hij een voorbeeld van
minachting voor uiterlijk vertoon en wereldse waardering stelde. Jozef
onderwierp zich aan de wil van de Hemelse Vader en maakte geen bezwaar meer. In de plaats overwoog Hij de vreugde dat hij zou ervaren door zijn
geliefde Jezus in de timmermanszaak te hebben. Hij was uitermate blij,
en drukte zijn grenzeloze geluk uit. Tegenover Maria drukte hij zijn spijt uit
dat Zij de liefdevolle aanwezigheid van Jezus zou moeten missen in de uren
waarin hij nu bij Hem zou zijn. Maria leefde steeds in overeenstemming met de
Goddelijke Wil en met een hart boordevol liefde, verzekerde ze hem dat Zij
gelukkig was over de troost die hij zou ontvangen en dat op die manier de
goddelijke wil zou vervuld worden.
Men kan zich levendig voorstellen
welke geestelijke vreugde de gelukkige Jozef moet hebben ervaren, en hoe hij
getroost werd, als hij zijn geliefde Jezus meenam naar de timmermanszaak. Wanneer
hij zijn werk begon, leek het alsof hij zich in het Paradijs bevond. Was de Zoon
van God niet naast hem om hem te helpen? Soms reikte de jongen gereedschap aan
en soms stukken hout. Hoewel de jongen maar vijf of zes jaar was wilde hij zich
gedragen als een sterke, volwassen man, en deed hij inspanningen om de
zwaardere stukken hout op te tillen. De Heilige was diep geroerd en probeerde
op elke mogelijke manier deze inspanningen te beperken. Naast dit alles, bewees
Jezus altijd zijn vader een dienst om vooruit te lopen op zijn noden en voerde hij
alles uit in een beminnelijke geest.
Als Jozef nadacht over de jonge
Jezus, was hij altijd vol aandacht voor Jezus goddelijkheid, die uitermate
verborgen was, maar er waren toch bepaalde uiterlijke indicaties zichtbaar die zijn
goddelijkheid aantoonden. Wanneer Jezus hem de dingen die hij nodig had in zijn
werk aanreikte, greep hij Hem soms bij
de hand en als hij dan voor Hem stond, keek hij in Zijn ogen en was hij zo met
liefde overstelpt dat hij zijn werk moest onderbreken en neerzitten op een
bank. De goddelijke jongen nam dan Jozefs hand vast en streelde hem. Op een van
deze gelegenheden, na moe gewerkt zijn, vertelde hij Jezus: O mijn geliefde
Jezus, mijn kostbare en geliefde Zoon! Vanwaar deze grote zegen om Jouw
gezelschap te kunnen ervaren? Ah, mijn ziel kan niet langer de immense vreugde dragen
die Jouw aanwezigheid mij brengt!
Jezus antwoordde hem dat deze
vreugde maar een voorsmaak was van het onmetelijk geluk dat voor hem was
voorbereid in Zijn Vaders huis. Bij deze woorden, werd de Heilige in het
vooruitzicht van zegeningen en vertroostingen nog meer getroost, die hij voor
eeuwig zou ervaren. Het ging zijn menselijke geest te boven.
De inwoners van de Egyptische
stad merkten dat de jongen nu bij Zijn vader aan het werk was. Ze waren verrast
dat Jezus hem werkelijk kon helpen op zon jonge leeftijd. Vele van hen, die de
zaak binnengingen, waren verwonderd over Zijn bevalligheid, Zijn majesteit,
vriendelijkheid en bescheidenheid. De geest van dienstvaardigheid sierde Hem en
uitte zich door Zijn onmiddellijk handelen als Jozef iets vroeg. Ze prezen
Jezus en vertelden Jozef dat hij geluk had om Zijn vader te zijn.
Er waren er echter ook die de
Heilige bekritiseerden en hem beschuldigden weinig begrip aan de dag te leggen
omdat hij zijn kleine jongen in de zaak aan het werk liet en hij van Hem
verwachtte werk uit te voeren die Zijn fysieke vermogens te boven gingen. Deze
opmerkingen waren pijnlijk voor Jozef, maar hij was niet in staat zijn onschuld
te verdedigen in dit opzicht en daarom bleef hij stil, en offerde hij al zijn
pijn aan God.
De beminnelijke Jezus was goed en
vriendelijk voor iedereen, en tegelijk ging Hij door met Zijn offers aan de
Hemelse Vader. Ook andere kinderen kwamen in de werkplaats samen omdat ze graag
in het gezelschap van de beminnelijke Jezus doorbrachten, die op Zijn beurt
Zich graag met hen onderhield en hen onderwees in de mysteries van het ware
geloof. Soms brachten de mensen verschillende soorten voedsel voor de jonge
Jezus, en Hij aanvaardde deze met goedheid en verdeelde ze onder de armen.
Anderen kwamen met werkprojecten,
omdat ze zo de kans zagen om de Goddelijke jongen te ontmoeten, en misschien
zelfs met Hem te praten. Dit zorgde ervoor dat Jozef veel werk had en hij zich
inspande om het werk bij te houden. Jezus hielp hem en onder de leidende
inspiratie van liefde bediende Jezus hem in vele van zijn noden. Met Zijn
kleine gezegende handjes veegde Hij het zweet van Jozefs gezicht. Door hem al
zijn hulp te bieden, was Jezus in staat veel van zijn last te verlichten. Maar
wegens de intense handelingen van goddelijke liefde in Jozef, was hij
desondanks dikwijls uitgeput, maar de genade die hij ontving van Jezus zorgde
steeds opnieuw voor de nodige kracht.
De heilige Jozef voerde al zijn
werk buitengewoon goed uit, en iedereen was tevreden en onder de indruk. Als
betaling voor zijn arbeid aanvaardde Jozef wat ze hem bereid waren te bieden,
en daar behield hij enkel wat hij nodig had. De rest verdeelde hij onder de
armen. Dit deed Jezus veel plezier, en Hij moedigde Jozef aan in zijn
inspanningen omdat hij in de mogelijkheid was meer voor de behoeftigen te doen.
Jozef had een zwak voor deze mensen.
Er waren een aanzienlijk aantal
vooraanstaanden van de stad die naar Jozefs zaak kwamen om hem te vragen om
zijn Zoon aan hun zorg over te laten. Deze jongen heeft een zeer opmerkelijk
voorkomen en is ook zeer teer, verklaarden ze, en dat maakt het zeer ongepast
om Hem hier zomaar in de werkplaats te laten. We zouden zeer goed voor Hem
kunnen zorgen en zouden voor Zijn intellectuele opvoeding kunnen zorgen. Hij
zou het zeer goed hebben bij ons, en omdat je arm bent, zouden we vrijgevig
zijn om je met aalmoezen te voorzien. Vertrouw je Kind aan ons toe. We zullen ervoor
zorgen dat Hij een uitgebreide educatie krijgt.
Deze opmerkingen zorgden ervoor
dat Jozef beefde en getroffen werd door onrust. Hoewel hij hen dankte voor hun bezorgdheid,
verklaarde hij hen dat precies in Jezus al zijn troost lag. Jezus was zijn
enige nalatenschap en zijn hele schat. Hij zou eerder zijn eigen leven geven, dan
beroofd te worden van zijn geliefde Zoon. Daarop gaven ze toe: Inderdaad, we
moeten je dit idee niet opdringen.
Jozef was daarom opgelucht en zei daarna tot Jezus: O mijn kostbare, geliefde Zoon! Laat het
nooit zover komen dat Je van mij wordt weggenomen. Ik zou het zeker verdienen,
omdat ik niet gepast Jouw liefde voor mij beantwoord. Maar laat mij desondanks
liever sterven dan Je te verliezen. Ik besef dat als Je bij deze mensen zou
zijn Je inderdaad het beste zou krijgen. Maar sinds Je niet zoekt naar plezier en
comfort, en eigenlijk armoede liefhebt, koester ik de hoop dat Je bij Jouw
ellendige dienaar zult blijven.
Als reactie monterde Jezus Jozef
op en verzekerde hem dat Hij altijd en in alle dingen hem zou gehoorzamen als
een Zoon. Deze troostende woorden bewogen Jozef tot tranen toe en hij dankte
Jezus. Van zodra hij Maria terugzag vertelde hij Haar alles. En zoals
gewoonlijk luisterde Ze met interesse, zelfs al was Ze reeds op de hoogte van het gebeurde.
Hoewel de jongen het gewoon was
om samen met Jozef naar zijn timmermanszaak te gaan, bleef Hij ook regelmatig
thuis bij Zijn geliefde Moeder om Haar op te beuren met Zijn aanwezigheid. Daar
was Hij verwikkeld in heilige gesprekken met Haar. Jozef werd intussen op deze
gelegenheden vervuld van een enorm verlangen naar Jezus, zelfs al was het maar
een glimp van Zijn verschijning, en vandaar mompelde hij in sympathie met zijn
echtgenote: Oh, wat moet Gods eigen Moeder dan verdragen van liefdesklachten,
wanneer Jezus bij mij is in de werkplaats en Zijn kostbare aanwezigheid en
voldoening moet missen! Het is niet meer dan rechtvaardig dat Jezus met Haar praat
en Haar opbeurt met Zijn aanwezigheid.
Het gebeurde soms dat hij zo
opging in zijn gedachten dat hij onbewust zijn werk in de steek liet en zich
terug naar huis begaf bij Jezus en Maria. Maar van zodra hij zich realiseerde
wat er gebeurd was, smeekte hij Hen om vergeving. Hij verzekerde dat het
verlangen van liefde hem naar huis voerde, zonder dat hij er zich zelfs van
bewust was. Bij deze gelegenheden verwelkomden Maria en Jezus hem hartelijk en
nodigden hem uit om bij Hen te komen zitten en zich in hun gesprek te mengen.
Jozef was elke keer buitengewoon blij en liet zich wegvoeren met een heilige
liefde.
Na God te hebben dank gezegd om
de zaken te regelen voor zijn welzijn, en de troost voor zijn ziel, keerde hij
terug naar zijn werk. In zijn gedachten overwoog hij de zaken die werden gezegd
en wanneer hij moe werd, voelde hij het niet eens meer. Bovendien liet zijn
liefde hem niet toe nog ongerust te zijn, integendeel, hij verheugde zich
temidden van zijn inspanningen. Hij had de voldoening dat hij alles deed met
als doel de wil van de Hemelse Vader te vervullen. Hij was zich bewust van het
feit dat door de vruchten van zijn arbeid hij voorzag in de noden van het
Goddelijk Kind en van zijn geliefde echtgenote, en bovendien ook de armen kon helpen
met wat er over was tot grote vreugde van Jezus en Maria.
De Moeder van God bewees Haar
liefde voor Jozef op vele manieren en was hem dankbaar voor al de inspannende arbeid
die hij verrichtte. Jozef was hierom zeer verlegen. Deze oprechte verklaringen
van liefde waren hem zeer aangenaam, maar in zijn nederigheid beschouwde hij
zich te onwaardig ervoor. Hij vertelde Maria dat hij niet zoveel krediet verdiende,
noch zon aandacht en mildheid van Haar kant, en dat hij zich nu gedwongen
voelde om veel meer voor Haar en voor Jezus te doen. Gewoonlijk nam Jozef elke gelegenheid
te baat om nederigheid in praktijk te brengen en wenste hiervoor geen krediet
te krijgen. Hij waardeerde reeds de grote zegen om in het levensonderhoud van Jezus
en Maria te kunnen voorzien.
Telkens wanneer hij thuis kwam
met fruit en kruiden, rende zijn Jezus naar hem toe en omhelsde hem zo
liefdevol met Zijn gezegende handjes dat Jozef verwonderd was. Jezus zei hem: Mijn
Hemelse Vader zal je zeker belonen voor al jouw liefde. Jozef kon dan zijn
tranen niet bedwingen en op deze gelegenheden ervaarde hij troost en
verrukking.
|