De ingesteldheid van Jozef tegenover het Kind
Jezus gedurende de beginperiode van Zijn ontwikkeling. De genaden die Jozef
ontving.
De ontwikkeling van het
Goddelijke kind was opmerkelijk, zowel op fysiek vlak als op vlak van genade.
Vandaar dat Maria Haar Kind zeer vroeg kleedde, en dat Zij klederen voor Hem
voorzag. Ze deed dit met zorg, toewijding en liefde, zoals men zich wel kan
voorstellen.
Onze Jozef vond er een grote
voldoening in. Hij verlangde naar de tijd wanneer hij zijn geliefde Jezus
volledig zou gekleed zien, in plaats van in luiers. Hij besefte hoezeer Jezus
dit verdroeg om gewikkeld te zijn in doeken, omdat Hij het volledige gebruik
van de rede had. Wanneer Maria zich bezig hield met de voorbereiding van Zijn
kleding, controleerde Jozef om te zien of Ze spoedig klaar zou zijn. Het deed
Jozef plezier te zien dat zijn echtgenote dit werk met zon verfijndheid en
liefde deed. Daarom maakte hij er gewag van: O mijn Maria, spoedig zullen we
onze Jezus zien staan voor ons en zal hij volledig gekleed zijn in plaats van
in zijn doeken! O wat blij moet je wel zijn, omdat Jij het voorrecht hebt om
kleren te maken voor onze Jezus! Maria vertelde Jozef dat ook hij iets voor
Jezus zou kunnen maken: Je kunt voor Hem iets maken om op te zitten.
Jozef zag het helemaal zitten en
begon onmiddellijk met de constructie van een kleine stoel voor Jezus. Hij
werkte met ijver en precisie, en met een vreugde van geest. Soms rolden de
tranen over zijn wangen als hij heilige overwegingen had. Jezus ouders wilden
de zaken klaar hebben om het Kind Zijn kleding te geven. Toen ze klaar waren,
staken ze het Kind in de kleine nieuwe gewaden. Ze knielden neer uit eerbied
toen ze Hem zo zagen en Jezus liet glimlachend Zijn blik op hen vallen, Zijn
ogen straalden van liefde voor Maria en Jozef. Tegelijk gaf Hij hen een
definitieve weerspiegeling van Zijn majesteit. Stamelend riep Hij hen bij hun
naam, op een manier die overeenstemde met Zijn kinderjaren, en Hij boog minzaam
als teken van dankbaarheid. Met Zijn kleine handjes schonk Hij vele liefdevolle
blijken aan Maria en Jozef, en streelde vooral Zijn Moeders gezicht.
De heilige Jozef boog zich neer
om de voeten van zijn Jezus te kussen, die juist sandalen had gekregen. Als
gevolg van de vreugde en troost was zijn geest in extase en terwijl hij in deze
staat was, werd hem verleend te begrijpen waarom de Eeuwige Wijsheid wenste om
te beginnen stamelen en leren lopen, zoals andere kleine kinderen. Terwijl
Jozef in deze verheven staat was, richtte het Goddelijk Kind Zich tot Zijn
heilige Moeder, en drukt Zijn liefde en dankbaarheid uit voor Haar goedheid
tegenover Hem. Woorden kunnen niet uitdrukken welke vreugde Maria ervaarde als
Ze deze liefdevolle uitdrukkingen hoorde van Haar allerliefste Kind.
Na zijn extase, aanbad Jezus het
Kind Jezus. Hij tilde Hem op in zijn armen voor een korte tijd in een gelukzalig
genot van dit grote voorrecht. Daarna plaatste hij het Kind tussen Maria en
zichzelf, en leidden ze Hem bij Zijn kleine handjes om te stappen. Jezus zetten
Zijn eerste stapjes. Wie kan ooit de vreugde omschrijven die Maria en Jozef
toen ervaarden? De gelukkige Jozef weende van geluk. Hij kon zon immense vreugde
niet voor zich houden. Men kon een hemelse vurigheid zien die zijn voorkomen
verlichtte, terwijl diepe verzuchtingen uit zijn hart kwamen.
De kleine Jezus had nauwelijks
zijn kleding aan, wanneer Hij neerknielde om Zijn Hemelse Vader te aanbidden.
Hij bleef Zijn handelingen van offer, dankzegging, eerherstel, en verzoeken
verder zetten, net zoals reeds beschreven. Jozef was zeer verbaasd dit te zien.
Hij hield de herinnering van Jezus activiteiten in het binnenste van zijn
hart, om erover te mediteren gedurende zijn arbeid. Hij verenigde zich ook met
Jezus in Zijn aanbidding en offer, op de wijze die Maria, die altijd een helder
inzicht had in deze dingen, hem had geleerd.
In het betuigen van aanbidding
aan Zijn Hemelse Vader hield het Kind Jezus ook Zijn armen uitgestrekt in de
vorm van een kruis, en offerde Zich aan de Vader in een vrijwillige aanvaarding
van de dood op het kruis, wanneer de aangewezen tijd ervoor zou aanbreken,
volgens de plannen van de Goddelijke Voorzienigheid. Jozefs hart werd getroffen
door intense pijn als hij het Kind in deze houding zag, en zijn tranen vloeiden
over zijn wangen omdat hij een voorgevoel had van wat er Jezus zou overkomen.
Maria troostte hem, zelfs hoewel
Zijn aanzienlijk meer was getroffen. Ze gaf Jozef de raad niet toe te laten dat
hij teveel door droefheid zou worden overmand, omdat hij Jezus in die houding
zag. Ze gaf hem de raad gebruik te maken van de gelegenheid om de
gehoorzaamheid te bewonderen die Jezus aan de dag legde voor Zijn Hemelse
Vader. Jozef voelde zich wat opgelucht door deze woorden, en hij ging niet
dieper op de zaak in. Nadat het Goddelijk Kind Zijn handelingen van offer en
verering had aangeboden, en Zich in de armen van Zijn heilige Moeder bevond,
ging Jozef naar zijn werk. Terwijl hij zijn werkzaamheden deed, bevond hij zich
ineens in extase, in zijn overweging van de handelingen van zijn geliefde Jezus.
Aangetrokken door de krachten van liefde, verlangde hij naar Jezus te gaan en
om Hem rechtstreekst te contempleren. Maar hij vreesde dat hij een last zou
zijn voor Jezus, en daarom verdrong de Heilige deze drang.
Wanneer het Goddelijke Kind Zijn
trouwe dienaar wenste te troosten, nodigde Hij door een innerlijke locutie
Jozef daartoe uit. Deze uitnodiging kon Jozef niet weerstaan, en daarom haastte
hij zich naar Hem, omdat hij was aangetrokken door zijn buitengewone
liefdeskracht. Gewoonlijk vond Jozef Jezus reeds op weg om hem te ontmoeten. De
eerste keer dat Jezus hem kwam ontmoeten, werd Hij geleid door Zijn
allerliefste Moeder. Toen Hij Jozef zag, riep Hij naar hem: Vader! en dan
wiep Hij zich in zijn armen en streelde hem met Zijn kleine handjes.
Jozef werd tot tranen toe bewogen
doen hij de eerste keer vader werd genoemd. Hij beschouwde zich totaal
onwaardig, en hij toonde hoe dankbaar hij was door de eer dat het Kind Jezus
hem op die manier betoonde. Hij dankte vurig het Kind Jezus, en vroeg zijn
heilige echtgenote om ook dank te zeggen namens hem tot God en tot Zijn Zoon.
Dit deed Maria met alle plezier. Ze verheugde zich met Jozef over de grote zegen
dat hij kreeg, en ze dankten samen de Hemelse Vader voor de genaden die Hij
beiden had gegeven, en vooral voor de waardigheid dat Hij Zijn dienaar had
toevertrouwd door hem toe te laten Zijn vertegenwoordiger te zijn op aarde.
Het feit dat Jozef vader werd
genoemd door het Kind Jezus, zorgde dat het een voortdurende bron van troost
was, omdat bij elke gelegenheid hij zijn hart met kracht tot Jezus voelde
aangetrokken worden en dat hij in steeds groter mate liefde voor Hem voelde.
Hij praatte dikwijls met Maria over de immense minzaamheid dat Jezus hem
betoonde en hij vertelde welk effect die had op zijn ziel. Hij maakte dikwijls
de opmerking: O, mijn liefste Maria, tot wat een verheven positie heeft God
mij gebracht! Welke ontzagwekkende genaden en gunsten heeft Hij mij verleend!
Ik geloof werkelijk dat Jezus mij dit alles heeft verleend omwille van Jouw
verdiensten, waarvoor ik totaal onwaardig ben. Jij heb zeker genade in Zijn
ogen gevonden.
Jij, die de grote waardigheid
hebt ontvangen om de ware Moeder van de Messias te zijn, bent zonder twijfel de
echte oorzaak van al mijn geluk, voor zover al deze genaden aan mij worden
verleend door Jouw bemiddeling. Blijf voor mij bemiddelen bij Jouw Goddelijke
Zoon, en dank de Allerhoogste namens mij, en wees zo goed om bijkomende genaden
te verkrijgen, vooral de genade om gepast de grote liefde die God mij betoond
heeft, te beantwoorden. Maar wat zal ik op mijn beurt doen voor Jou, mijn lieve
echtgenote, als ik mijn grote ontoereikendheid beschouw?
Maria antwoordde in Haar wijsheid
en minzaamheid met de aansporing dat hij alles zou beschouwen als komend van de
grote vrijgevigheid en mildheid van Gods handen. Ze hief ook nieuwe lofliederen
aan, waarna Jozef en zij samen deze lofliederen verder zongen tot de Schenker
van alles wat goed is. Jozef was zeer getroost, en ging blijgezind terug naar
zijn werkzaamheden.
Jozef sprak Jezus niet aan als
zijn Zoon, hoewel zijn vaderlijke liefde dit verlangde. Hij vroeg Maria of het
gepast zou zijn dat hij Jezus op deze manier zou aanspreken. Maria kwam van
Jezus te weten, voor zover Hij Jozef vader noemde en hem zijn vaderlijke
positie op aarde had toegewezen, dat Hij hem daarbij het voorrecht had verleend
om Hem Zoon te noemen. Hij verklaarde verder dat het de wil van de Hemelse
Vader was dat Hij, Jezus, zich op deze manier zou onderwerpen aan Jozef, net alsof
Hij werkelijk Jozefs eigen nageslacht was, en dat Jozef als gevolg daarvan hem
vrijelijk mocht aanspreken als Zoon en met hem mocht handelen als was Hij
Zijn echte vader.
Jozefs hart jubelde als Maria
deze zaken aan hem vertelde en hij weende tranen van vreugde als gevolg van de
troost dat hij ervaarde. Tegelijk dankte hij God in vereniging met Maria. Zelf
merkte hij op: Ik ben inderdaad gezegend door de bevoorrechte te zijn, wat mij
toelaat om het Goddelijk Mensgeworden Woord, de Zoon van de Eeuwige Vader aan
te spreken als mijn Zoon.
Op het einde riep hij uit: O
Jezus, mijn Zoon. O mijn Zoon, mijn Jezus! Waarnaar hij in extase werd
opgenomen, en hem op een bijzondere wijze werd geopenbaard waarom Jezus toeliet
om zijn Zoon te worden genoemd, en waarom Hij op Zijn beurt wenste om Jozef vader
te nemen. Jozef vertelde zijn echtgenote erover, toen de hemelse beschouwingen beëindigd
waren. Maria had reeds in Haar eigen geest hetgeen Jozef had ervaren, begrepen,
en Ze luisterde met blijheid naar hem.
Jozef had altijd de drang gevoeld
om Maria alles te vertellen wat in zijn ziel gaande was, en hij had Haar
waardigheid en wijsheid altijd erkend. Bovendien ontdekte hij dat Maria altijd
wist hoe hem te troosten met Haar goede opmerkingen, en Ze gaf hem voortdurende
zekerheid van Gods liefde voor hem. Door de geheimen van zijn ziel aan Maria te
vertellen, wilde hij ook Haar steun krijgen om God dank te zeggen en te
prijzen. Hij beschouwde zich zeer onbekwaam, omdat hij wist hoe buitengewoon
kostbaar Zij was voor God en dat Hij Zijn voldoening in Haar vond, ingevolge
Haar uitverkoren Moederschap van Zijn Eniggeboren Zoon.
Jozef nam geen houding van
terughoudendheid aan in gesprekken met Maria, maar toch koesterde hij innerlijk
een buitengewone eerbied voor Haar en achtte hij zichzelf onwaardig om zijn
ogen op te slaan in Haar aanwezigheid. Zelfs hoewel hij zich innerlijk nederig
en verlegen voelde als hij met Haar sprak, toonde hij dit niet uitwendig omdat
hij wist dat dit Maria zou beledigen, die wenste beschouwd te worden als de
minste van de dienstmaagden.
|