Assyrische periode (-729 tot -626):
Toen rond -900 Assyrië begon aan
zijn glansperiode, kwam Babylon zo goed als volledig onder Assyrische
overheersing en begon er een verwarrende periode waarin niet minder dan 26
koningen, behorende tot verschillende dynastieën (Assyrische, Chaldese, en
lokaal Babylonische) elkaar opvolgden tot -681. Vooral de Chaldese
vorsten voerden een sterke verzetspolitiek tegen Assyrië. De Assyriërs
hadden de stad altijd min of meer ontzien uit eerbied voor haar tradities;
dikwijls wierpen zij zich op als beschermers van de Babyloniërs tegenover de
Chaldeeën. Toen echter een Chaldese koning de Babylonische troon innam,
greep de priesterkoning Tiglat-Pileser III in: hij lijfde Babylonië
in en liet zichzelf tot koning van Babylon kronen.
Tiglat-Pileser III
Deportaties van Tiglat-Pileser III
Tiglat-Pileser III (Akkadisch mijn vertrouwen is in de zoon van
de Esarra): (regerend -745727). Hij stichtte het Nieuw Assyrische Rijk. Hij
was eerst de gouverneur van Kahu (Bijbelse Kalah/Nimrud) en een generaal, hij
noemde Pulu maar nam zijn Assyrische troon-naam aan (Tighat-Pileser III).
TiglatᐨPileser III nam de Assyrische troon in gedurende een
burgeroorlosg en doodde de koninklijke familie. Hij deed ingrijpende
veranderingen in de Assyrische regering, die de efficiëntie en veiligheid fel
verbeterden. Hij creëerde Assyrisch eerste beroepsleger.
Tiglat-Pileser III ontmoedigde
opstanden tegen de Assyrische heerschappij door het gebruik van gedwongen
deportaties van duizenden mensen over het hele rijk. Hij is een van de meest
succesrijke militaire bevelhebbers in de wereldgeschiedenis, die het meeste van
de gekende wereld heeft veroverd voor zijn dood.
In de Bijbel wordt beschreven hoe
Tiglat-Pileser III dwong 1,000 talenten van zilver af als eerbetoon van Koning
Menahem van het Koninkrijk van Israël (2 Koningen 15:19) en later versloeg hij
zijn opvolger Pekah (2 Koningen 15:29).
Pekah had een bondgenootschap
aangegaan met Rezin, de koning van de Arameeërs tegen Achaz van het Koninkrijk
van Juda, die reageerde door de hulp in te roepen van de Assyrische monarch met
goud en zilver uit de Tempel. Tiglat-Pileser beantwoordde deze oproep door met
zijn leger de oost Mediterraanse kust aan te vallen, en de kuststeden in te
nemen tot Egypte. Dit sneed de toegang af van zijn vijanden naar de zee. Eens
dit bereikt was, keerde hij terug naar het Noordelijk Koninkrijk van Israel, en
versloeg hun leger, en deporteerde de stammen Ruben, Gad en de halve stam Manasseh
naar Chalach, Chabor, Hara en de rivier van Gozan, waar ze nu nog wonen. (1
Kron 5:26). Dan hielp hij een Israëlitische koning aan de macht, Hoshea (-732
tot -723) ter vervanging van Pekah. Hij beeindigde zijn campagne door naar het
noorden en westen te trekken en de Arameeers aan te vallen. Hij nam Damascus
in, executeerde Rezin en deporteerde de overlevenden naar Kir (2 Kon 16:9).
Hervormingen : Hij was de grote
hervormer van het Assyrische leger en creëerde de samenwerking tussen
voetvolk en ruiterij. In zijn tijd werden strijdwagens met twee
paarden een zeldzaamheid. Hij zou berucht worden vanwege zijn executies,
deportaties en martelpraktijken.
Die deporaties waren onderdeel
van een nieuwe politiek ten aanzien van de vazalstaten rond Assur zelf. Tot
deze tijd hadden zij een vrij instabiel netwerk gevormd en vazalvorsten waren
vaak in opstand gekomen zodra het centrum verzwakte, wat bij een
troonswisseling regelmatig voorkwam. Tiglat-Pileser begon voor eens en voor
altijd met opstandige vorsten af te rekenen door hun vorstendommen om te vormen
tot Assyrische provincies. Daartoe werden de volgende maatregelen opgelegd:
1. alle stedelijke centra werden grondig verwoest
2. een massale deportatie volgde, vooral van de elite
3. de steden werden in Assyrische stijl herbouwd
4. een Assyrische gouverneur werd geïnstalleerd
5. de bouw van Assyrische garnizoenen en forten werd
ter hand genomen
6. een uniform belastingstelsel werd opgelegd
7. uniforme dienstplicht werd ingevoerd
8. 's rijks maten en gewichten en religieuze cultus
werden ingevoerd
9. een enkele lingua franca:
het Aramees werd ingevoerd
De overgebleven ingezetenen werden
Assyrisch burger en de economie werd geheel geïntegreerd in die van het rijk.
De zetel van de gouverneur was een miniatuur van het hof in de hoofdstad.
Rol van Hizkia
(koning van Juda) :

Hizkia werd koning toen het Nieuw-Assyrische
Rijk sterk in opkomst was, net na het overlijden van Tiglat-Pileser
III, de stichter het Assyrische wereldrijk. Hizkia's vader Achaz had de hulp
van Tiglat-Pileser ingeroepen en hierdoor werd het koninkrijk Juda praktisch
een vazelstaat van de Assyriërs.
In -722, het vierde jaar van
Hizkia, veroverden de Assyriërs het noordelijke koninkrijk
Israël. Hierdoor liep ook Hizkia's rijk gevaar. Hizkia toonde zich naar
buiten toe loyaal ten opzichte van de Assyriërs, maar bereidde tegelijkertijd
Jeruzalem, de hoofdstad van Juda, voor op een beleg. Hij versterkte de
stadsmuren en liet een 533 meter lang ondergronds kanaal (de Hizkia-tunnel)
aanleggen van de bij de stad gelegen Gihin-bron-bron naar de ook door hem
aangelegde Vijver van Siloam binnenin de stad. De bouw van dit kanaal
was voor die tijd een technisch hoogstandje.
Toen in -704 de Babyloniërs tegen
de Assyriërs ten strijde trokken, steunde Hizkia de opstand tegen de Assyriërs,
tezamen met andere Syrische vorsten en in de hoop op steun van Egypte. De
Assyrische koning Sanherib ondernam hierop een veldtocht tegen de Syriërs en
veroverde het zuiden van de regio (701 v.Chr.) voordat Egyptische hulp kon
arriveren. Op deze veldtocht verwoestte Sanherib de Judese stad Lachis.
Muurreliëfs in Sanherib's paleis te Nineve tonen Sanherib terwijl
hij, zittend op zijn ivoren troon, op 300 m afstand (een goed boogschot
verwijderd), toeziet op de verwoesting van deze stad. Na de val van Lachis betaalde
Hizkia 30 talenten goud en 300 talenten zilver aan Sanherib.
Desondanks stuurde Sanherib een leger af op Jeruzalem om ook die stad te
belegeren:
Wat Hizkia de Judeeër aangaat,
hij onderwierp zich niet aan mij, ik belegerde 46 van zijn versterkte steden,
ommuurde vestingen en talloze dorpen en overmeesterde ze door aangestampte
taluds en stormrammen, voetvolkaanvallen, mijnen, stootblokken, alsook
sappeurswerk... Hemzelf maakte ik tot gevangene in Jeruzalem, in zijn
koninklijke residentie, als een vogel in een kooi. Deze belegering werd echter
afgebroken. In de Bijbel wordt gesproken van de totale vernietiging van het
leger van Sanherib door een Engel van God waardoor Sanherib zich genoodzaakt
zag huiswaarts te keren. Volgens de Griekse geschiedschrijver Herodotus werd
het leger van de Assyriërs getroffen door een muizenplaag en een
andere theorie is dat Sanherib het beleg staakte nadat Hizkia hem goud en
zilver had betaald.
Prisma Sanherib
De Prisma van
Sanherib is de benaming van een
kleien prisma, die op de zes zijden een Akkadische historische tekst
draagt, daterend uit de regering van de koning Sanherib. Er zijn drie
exemplaren van het prisma bekend. Het eerste exemplaar werd in 1830 door
Colonel Taylor opgegraven in de ruïnen van Nineve.
De tekst op het prisma dateert
uit de regering van Sanherib en vermeldt de gebeurtenissen van de
jaren 701681 v. Chr. Het is een belangrijke bron voor de Assyrische
geschiedenis, maar ook voor de joodse geschiedenis, daar hierin ook de
belegering van Jeruzalem tijdens koning Hizkia wordt beschreven
(701 v. Chr.), die ook uit de Bijble bekend is, waarmee het prisma
dit Bijbelse verhaal bevestigt, zij het vanuit een eigen, Assyrisch gezichtspunt.
De religieuze betekenis van
Hizkia blijkt uit de deuteronomische beoordeling in 2 Koningen 18:5, waar
hij als een voorbeeldige koning wordt beschreven. Alleen de latere koning Josia kreeg
een vergelijkbare beoordeling, waarbij
beide oordelen niet strijdig zijn maar in samenhang met elkaar werden
geformuleerd. Waar bij Josia impliciet werd verwezen naar Deut. 6:5
en de nadruk werd gelegd op zijn gehoorzaamheid aan de wet van Mozes, werd
bij Hizkia zijn vertrouwen in JHWH, de God van Israël, beklemtoond. Terwijl de
waardering voor Josia uitvergroot werd door de legende van het herontdekken van
de Tora, werd de waardering voor Hizkia's bevoorrechte positie voor God
uitgedrukt door de beschrijving van zijn gebeden.
Hij schafte de verering van de
Assyrische goden af, vernietigde de Nehushtan en concentreerde
zich op de verering van JHWH. Hij had alle plaatselijke heiligdommen verboden
om de eredienst in Jeruzalem te centraliseren. Volgens de Bijbel was Hizkia
hier zeer voortvarend in en wordt hij daarom als een van de - weinige -
Godvrezende koningen van Juda aangemerkt.
Onder het bewind
van Sennacherib van Assyrië verkeerde Babel voortdurend in staat van
oproer. Hieraan kwam pas een einde toen de hele stad werd verwoest.
In -689 verwoestte de Assyrische koning Sanherib de Verschrikkelijke
ten slotte Babylon en werden de wallen gesloopt en de tempels en paleizen met
de grond gelijk gemaakt. De daarop volgende moord op Sennacherib werd ermee in
verband gebracht, en diens opvolger Esarhaddon haastte zich
in -668 om de hele stad weer op te bouwen. Babylon en de grote
Marduktempel werden hersteld door deze energieke vorst en ook door zijn latere
opvolger Assurbanipal. Dit leidde tot de opkomst van het nieuwe Babylon.
Esarhaddon werd er gekroond en
maakte het gedurende een deel van het jaar tot zijn residentie. Zijn oudste
zoon Shamash-shum-ukin regeerde verder na zijn dood en liet het hoofd
bij een revolte onder leiding van zijn broer in Nineve, Assurbanipal.
Assurbanipal
Assurbanipal (-669 tot -627) was de laatste grote heerser
van Assyrië. Het was de koningin-moeder Naqia die de opvolging
regelde. Zij plaatste haar kleinzoon Assurbanipal, die eigenlijk aangewezen was
om over Babylon te heersen, op de troon. Waardevol te vermelden is dat hij, als
een van de zeer weinige vorsten uit de oudheid, kon lezen en schrijven. Een
oudere broer, Shamash-shum-ukin, werd onderkoning van Babylon, maar kwam
in opstand. De opstand werd neergeslagen en Shamash-shum-ukin kwam om in de
brand die zijn paleis in de as legde. Assurbanipal veroverde ook Egypte tot
aan Thebe. Zijn rijk strekte zich uit van Noord-Egypte tot Perzië.
Tijdens zijn leven kon hij met moeite zijn rijk samen houden, vooral de Babyloniërs maakten
het hem moeilijk. Na zijn dood in 627 v.Chr. ging het rijk dan ook volledig te
gronde.
Assurbanipal was niet alleen een
militair. Hij was het die opdracht gaf van alle kleitabletten in het
zuiden van zijn rijk kopieën te maken en die kopieën naar het noorden te
brengen voor de Bibliotheek van Nineve, de eerste bibliotheek uit de
geschiedenis, die bovendien voor de assyriologie van onschatbare waarde is.
Assurbanipal was de laatste grote
koning van het Nieuw-Assyrische Rijk.
Chaldeese periode (of Nieuw Babylonische Rijk) (-625 tot
-539): Zij vestigden zich in het Zuiden, rondom Ur (Akkadisch: Khaldu) waar ze
kleine rijkjes vormden. Dit begon omschreeks -625 en deze elfde dynastie bleef
duren tot -539.
Onder Nabopolassar wierp
Babylonië in-626 het Assyrische bewind omver door de val van Nineve en werd
Babylon de hoofdstad van het Nieuw-Babylonische Rijk. Na de onafhankelijkheid
brak een tijd van vernieuwde bouwkunst aan.
Nebukadnezar
II

Nebukadnezar II (-605 tot -562),
telg van een Semitische dynastie, de Chaldeeën, maakte van Babylon een
wonder uit de antieke wereld. Hij zorgde voor de volledige heropbouw van
het keizerlijk domein, waarbij hij ook de Etemenanki ziggurat en de Ishtarpoort en
de liet herstellen, de meest opvallende van de acht poorten die de
ringwallen telde.
Etemenanki
Etemenanki (Sumerische naam: Tempel van de grondvesting van
Hemel en aarde) : De bekendste ziggurat, Etemenanki was centraal gelegen in de
grote stad Babylon. Men vereerde er de god Marduk. Degenen
die de ziggurat heropbouwden, koning Nabopolassar en koning Nebukadnezar II,
beweerden dat ze tot de Hemel reikte. Eerst stond er een oudere ziggurat
gedurende de heerschappij van Hammurabi.
Vele verslagen vermelden het
bestaan van de ziggurat. Het was ook Nebukadnezar die de Joden deporteerde uit
Israel. Toen Alexander de Grote binnendrong was de ziggurat reeds in ruïnes
vervallen. De mensen verwijzen naar de paar overblijvende stenen met een zegel
van Nebukadnezar in het algemeen als de Toren van Babel stenen.
Volgens een ontdekte tablet zijn
dit de afmetingen van de ziggurat:
1ste verdieping een vierkant van 91.5m
en 33.5m hoog
2de verdieping een vierkant van 79.2m en 18.2m hoog
3de verdieping een vierkant van 60.9m en 6 m hoog
4de verdieping een vierkant van 51.8m en 6m hoog
5de verdieping een vierkant van 42.6m en 6m hoog
6de verdieping een vierkant waar de afmetingen niet gekend zijn maar de hoogte
zal ook wel 6m zijn geweest
7de verdieping 21.3m bij 24.3m en 15.2m hoog
Toren van Babel
De tempel op de top was 300m
hoog. Het binnenste van het gebouw was vastgestampte klei (en equivalent met de
zongedroogde bakstenen) met een lag van vuurvaste steen aan de buitenkant.
Priesters bereikten de top van de ziggurat door een brede trap die van de
zijkant naar boven liep. Deze trap was 9.1m. Gebouwen omringden de ziggurat. Deze waren opslagplaatsen en accommodatie voor
priesters en anderen die verbonden waren met de tempel. De toren hoorde bij de
tempel van Marduk, de voornaamste god van Babylonië. De Babyloniërs
noemden hun toren Babibli. Volgens sommige historici, zoals Stephen
L. Harris, vormde deze toren de basis van de mythe van de toren van Babel. De
naam "Babel" betekent de "poort van God of de goden" .
Volgens onder meer de Talmud is
de toren blijven staan en terug te vinden in Borsippa (18 km ten
zuidwesten van het moderne Babylon), te weten de ziggurat Birs Nimrud,
hoewel hedendaagse archeologen die toeschrijven aan Sumero-Akkadische bouwers
ter ere van hun god Nabu. Ook deze ziggurat werd door Nebukadnezar II
heropgebouwd. Hij schreef: Een vroegere koning bouwde de Tempel van de 7 Lichten
van de Aarde, maar hij voltooide de top niet. Sinds lange tijd hebben de mensen
het verlaten, maar zonder hun woorden tot uitdrukking te brengen. Sinds die
tijd hebben de aardbeving en de bliksem zijn zongedroogde klei verspreid; de
bakstenen van de mantel zijn gebarsten, en de aarde in het binnenste is in
hopen verspreid. (Kleitablet van Borsippa)
Hij voegde de mythische bewering
eraan toe dat het volk een toren wilde bouwen dit te hoog zou zijn zodat het
water ze niet zou kunnen bereiken. Ze werd door pek waterdicht gemaakt. Zijn
geschriften verspreiden de mening dat het doel van Babel het ontsnappen aan nog
een zondvloed was.
|