26/2/2019 Vervolg van de boodschap van
22/2/2019
Op 22 februari vroeg God de Vader
aan alle mensen om de H. Drie-eenheid een MARS VAN HET JERICHOGEBED toe te
laten. Dat wordt geestelijk gedaan door de Engelen, Heiligen en Zielen in het
Vagevuur, die elke dag 7 keer, 7 dagen lang rond het Witte Huis lopen, rond New
York en rond de hele aarde. Deze Mars van het Jerichogebed werd op vrijdag 22
februari gevraagd en dat het zou verder gaan tot 1 maart.
Op 25 februari was er een
stemming van 53-44 in de Amerikaanse Senaat en werd de Born-Alive Abortion
Survivors Protection Act tegengehouden. Dit zou dokters eisen om medische
zorg te voorzien voor kinderen die levend waren geboren na een abortuspoging.
Vandaag, na de afwijzing van de
wet om bescherming toe te laten voor kinderen die levend werden geboren na een
abortus door de Amerikaanse Senaat, smeekte de boodschapper van deze boodschappen
bij de Heer. Het antwoord dat hij kreeg was het volgende: om mensen toe te
voegen aan het oorspronkelijke gebedsverzoek, zou de Mars van het Jerichogebed
worden uitgebreid tot de Engelen, Heiligen en Zielen in het Vagevuur die rond
elke abortuskliniek lopen in het land en in de hele wereld. En dat de Mars van
het Jerichogebed toegelaten wordt om te blijven duren na de oorspronkelijke Marsdatum
van 7 dagen, dat in Gods Naam gebeurt tot het kwaad is vernietigd op aarde.
We hebben meer gebedsstrijders
nodig die de Hemel bestormen zodat de Mars van het Jerichogebed word toegelaten
en uitgebreid wordt over de hele wereld, en vooral rond elke abortuskliniek in
de VS en in de hele wereld.
Breng deze boodschap alsjeblieft
over aan al degenen die je kent en smeek om gebeden zodat de Allerheiligste
Drie-eenheid toelaat dat de Mars van het Jerichogebed blijft beoefend worden
over de hele wereld en met inbegrip van elke abortuskliniek in de VS en in de
wereld, zodat de muren van het kwaad ineenstorten.
De boodschappen hieronder werden
gegeven aan een Canadese vrouw (Oase van Vrede boodschappen) als Bevestiging
van de boodschappen van 22/2. Boodschap van God de Vader die de Mars van het
Jerichogebed vraagt.
Oase van Vrede,
26/2
Jezus: Kindje van Mijn H.
Hart, vrede zij met jou.
Ik roep AL Mijn gebedsstrijders
op: Het is waar, er is een grote Geestelijke Strijd aan de gang boven jullie
groter dan enige andere strijd in de geschiedenis van de mensheid. Het is
noodzakelijk dat je de Hemel aanroept de Vader, de Zoon en de H. Geest de
H. Drie-eenheid, de H. Moeder, de Engelen en Heiligen en de Zielen in het
Vagevuur om de Mars van het Jerichogebed te doen rond de wereld:
Rond de VS en rond de 50 staten
en Porto Rico, rond het Witte Huis, rond de Regeringsgebouwen, rond President
Trump,
Rond Canada, rond de 10
Provincies, rond Ottawa, rond de Regeringsgebouwen, rond de Eerste Minister
Trudeau,
Rond het Vaticaan, rond
Jeruzalem,
Rond elke Priester, Bisschop,
Kardinaal, de Pausen, al de Religieuzen in de Wereld,
Rond elke plaats waar abortus
wordt gepleegd of euthanasie,
Rond onze kinderen, onze
gezinnen, onze vrienden,
Rond al de gelovigen in de
wereld, en rond alle ongelovigen,
Rond elk toevluchtsoord in de
wereld,
Rond elk continent, elk land,
elke landmassa, elke watermassa in de wereld,
Rond elke wereldleider of hoofd
van de regering in de wereld,
Rond de zieken in de wereld en
rond al de stervenden in de wereld, rond al de bejaarden en in de steek gelaten
mensen in de wereld,
Rond ALLE Kinderen in de wereld,
vooral degenen die abortus, kindermoord, satanische offers, seksueel misbruik
plannen en plegen,
Rond alle militaire plaatsen,
rond gevangenissen, rond plaatsen van marteling of misbruik,
Rond jullie alle trouwe gelovige
gebedsstrijders. Amen.
Bid 4 Rozenkransen elke dag voor deze zegen. Amen.
De Eeuwige Vader: Denk aan de
Toren van Babel waar de mensen zo hoogmoedig waren dat ze probeerden een toren
naar de Hemelen te bouwen.
Ik, de Eeuwige Vader, de
Schepper, bracht hen in verwarring door hen in andere talen te laten spreken
zodat ze niet meer met elkaar konden communiceren, en zo dit zondige project
niet konden bouwen.
Zo zal het zelfs nu gebeuren. Amen. Amen. Amen.
Referentie: Toren van Babel Genesis 11:1-9
Alle mensen op aarde spraken
eenzelfde taal en gebruikten dezelfde woorden. Nadat ze uit het oosten
weggetrokken waren, vonden ze een vlakte in Sinear (nu: Sinjar) en vestigden
zich daar. Zij zeiden tot elkaar: `Kom, laten wij tegels maken en ze harden in
het vuur.' De tegels gebruikten zij als bouwstenen, met asfalt als mortel. Nu
zeiden ze: `Laten wij een stad bouwen met een toren, waarvan de spits tot in de
hemel reikt; dan krijgen wij naam en worden wij niet over de aardbodem
verspreid.'
Toen Jahwe neerdaalde om de stad
en de toren die de mensen bouwden in ogenschouw te nemen, zei Hij: `Nu
zijn ze een volk en spreken zij allen dezelfde taal. Wat zij nu doen is nog
maar een begin; later zal geen enkel van hun plannen meer te stuiten
zijn. Laten Wij neerdalen en verwarring brengen in hun taal, zodat de een
niet meer verstaat wat de ander zegt.' En Jahwe dreef hen vandaar naar
alle kanten de hele aardbodem over, en er kwam een einde aan de bouw van de
stad. Daarom noemt men die stad Babel, want Jahwe heeft daar verwarring
gebracht in de taal van alle mensen en hen vandaar over de hele aardbodem
verspreid.
In de Bijbel : volgens Genesis
In Genesis wordt een zondvloed
beschreven. Er wordt verteld hoe God aan Noah de
opdracht gaf een ark te bouwen. Er zou een grote vloed komen die alle
leven, mens en dier zou vernietigen omdat "alle mensen op aarde slecht
waren" en "iedereen een verderfelijk leven leidde", behalve Noah. Van
alle diersoorten nam Noah een mannetje en een wijfje aan boord. Nadat Noah
met zijn vrouw en kinderen aan boord was gegaan, "braken alle bronnen van
de machtige oervloed open en werden de sluizen van de hemel opengezet". Veertig
dagen en nachten bleef het stortregenen, totdat het water 15 el boven de
hoogste bergen uitsteeg en alle leven buiten dat in de ark was gedood. Hierna
was de aarde 150 dagen met water bedekt.
|
"Toen dacht God weer aan Noah
en aan alle wilde dieren en het vee bij hem in de ark. Op zijn bevel begon er
een wind over de aarde te waaien, waardoor het water afnam."
|
|
Na weer veertig dagen liet Noah
een raaf los, maar deze kwam niet terug. Daarna liet hij een duif los om te
zien of er al ergens droog land was. De duif keerde eerst terug. Toen Noah de
duif zeven dagen later weer losliet, keerde het dier terug met een jong
olijfblad. Weer zeven dagen later, liet Noah de duif opnieuw los en toen kwam
het dier niet meer terug. Zo wist Noah dat de wereld weer bewoonbaar was.
Uiteindelijk liep de ark Noah vast op het Araratgebergte (Oost-Turkije).
De identificatie met de berg Ağri
Daği in Turkije is middeleeuws. Volgens de traditie is Noah op de
gelijknamige berg op de grens van het huidige Turkije en Armenië gestrand,
hoewel steeds meer theologen geloven dat het één van de andere bergen in het
Araratgebergte is, zoals de berg Cudi Dagh. Van Noahs drie zoons stammen alle
latere mensen af. Na afloop van de zondvloed werd de regenboog door
God ingesteld als teken dat er geen zondvloed meer zou plaatsvinden.
Chaldees (Oud-Babylonische rijk):
Volgens de verslagen van Berosus,
waren er voor de Zondvloed reuzen die ontaard waren, behalve een onder hen dat
vroom, wijs en voorzichtig was. Zijn naam was Noah, en hij woonde in Syrië met
zijn drie zonen Sem, Japet, Chem, en hun vrouwen Tidea, Pandora, Noela, en
Noegla. Uit de sterren konden ze een vernietiging voorspellen en ze begonnen
een ark te bouwen. 78 jaar na de bouw ervan, zwollen de oceanen, binnenzeeën en
rivieren op, en waren er vele dagen van geweldige regens. De wateren overstroomden
alle bergen, en het menselijk ras verdronk, behalve Noah en zijn familie die op
het schip overleefde. Het schip bleef op de top van de Gendyae of Berg rusten.
Hebreeuws:
De mensen leefden in rust en
vrede, een oogst was genoeg om 40 jaar van te leven. Kinderen werden geboren na
enkele dagen in plaats van 9 maand en konden onmiddellijk lopen en praten, en
de mensen konden de zon en maan bevelen. Deze luiheid zorgde dat de mensen zich
verwijderden van God, vooral door de zonden van lichtzinnigheid en hebzucht.
God besliste om de zondaren te vernietigen, maar in zijn barmhartigheid beval
hij Noah om hen te waarschuwen voor de dreiging van een Zondvloed en te
prediken dat ze hun wegen moesten veranderen. Noah deed dit voor 120 jaar. God
gaf de mensheid een laatste week van genade gedurende dewelke de zon in tegengestelde
richting draaide, maar de goddelozen bekeerden zich niet. Ze maakten enkel Noah
belachelijk omdat hij een ark bouwde. Noah leerde een ark bouwen uit een boek
dat aan Adam werd gegeven door de Engel Raziel, die alle kennis bevatte.
Het boek was gemaakt uit
saffieren, en Noah stak het in een gouden kistje. Gedurende de zondvloed
gebruikt Noah het om aan te duiden of het dag of nacht was, omdat de zon en
maan niet schenen gedurende die tijd. De Zondvloed werd veroorzaakt door
mannelijke wateren uit de lucht en de vrouwelijke wateren uit de grond. God
maakte gaten in de lucht zodat de wateren naar beneden kwamen door twee sterren
te verwijderen van de Plejaden. Hij sloot later de gaten door twee steren te
lenen van de Beer. Daarom loopt de Beer altijd de Plejaden achterna.
De dieren kwamen in de ark met
zodanig veel dat Noah ze niet allen kon meenemen. Ze moesten aan de deur van de
ark zitten en hij nam de dieren die neerlagen aan de deur 365 soorten reptielen
en 32 soorten vogels werden meegenomen. Sinds 7 paren van elk soort rein dier
werden genomen, waren de reine dieren talrijker dan de onreine dieren.
aurochs (Bos primigenius) uitgestorven voorouder
van vee (1.8 m groot en een gewicht van ongeveer 1500 kg).
Een paar aurochs was zo groot dat
ze moesten achteraan moesten volgen. De reus Og, koning van Bashan, was ook te
groot en ontsnapte aan de Zondvloed door op de ark te zitten. Naast Noah, zijn
vrouw Naamah, hun zonen en de vrouwen ervan, bevonden zich ook Leugen en
Ongeluk bovenop de ark. Leugen werd eerst afgewezen toen hij zich presenteerde
zonder een partner, en daarom vroeg hij Ongeluk om hen te vergezellen en hij
keerde terug. Wanneer de Zondvloed begon, verzamelde de zondaars zich rond de
ark en bestormden de deur, maar de wilde dieren aan boord van de ark bewaakten
de deur en gingen ervoor zitten. Degenen die aan de wilde dieren waren ontsnapt
kwamen om in de Zondvloed.
De ark en zijn bewoners werden een
jaar lang op de wilde wateren weg en weer geslingerd, maar Noahs grootste
moeilijkheid was het voeden van al de dieren. Hij moest dag en nacht werken om
zowel de dag- als nachtdieren te voederen. Wanneer Noah eens treuzelde om de
leeuw voedsel te geven, kreeg hij een stoot dat ervoor zorgde dat hij lam werd
voor de rest van zijn leven, en hem weerhield om als een priester te dienen. Op
de 10de dag van de maand Tammuz, stuurde Noah een raaf naar buiten,
maar de raaf vond een lijk om te verscheuren en keerde niet terug. Een week
later stuurde Noah een duif, en op zijn derde vlucht keerde de duif terug met
een olijftak die geplukt was van de Olijfberg in Jeruzalem, want het Heilig
Land had niet geleden onder de Zondvloed. Noah weende bij de verwoesting toen
hij de ark verliet, en Shem bood een dankzegging; Noah kon niet celebreren
wegens zijn ontmoeting met de leeuw.
Aprocriefen vertellen dat Adam had
bevolen dat zijn lichaam, tezamen met goud, wierook en mirre moest aan boord
genomen worden van de ark en na de Zondvloed in het midden van de aarde moest
gelegd worden. God zou vandaar komen en de mensheid redden.
Genesis 6-9
Toen de mensen talrijk begonnen
te worden op de aardbodem en dochters kregen, zagen de zonen van God hoe
mooi de dochters van de mensen waren, en zij kozen zich uit die dochters ieder
een vrouw. Maar Jahwe zei: `Mijn levensgeest zal niet altijd bij de mens
blijven, want hij is maar een nietig wezen; de duur van zijn leven zal honderdtwintig
jaar bedragen.' In die dagen - en ook nog daarna - leefden er reuzen op de
aarde, doordat de zonen van God gemeenschap hadden gehad met de dochters van de
mensen die hun zonen hadden gebaard. Zij waren de befaamde geweldenaars van de
oude tijd.
Toen Jahwe zag hoezeer op de
aarde de boosheid van de mensen was toegenomen en hoezeer de begeerte van hun
hart de hele dag naar het kwade uitging, kreeg Hij spijt dat Hij de mens
op de aarde gemaakt had, en Hij was er zeer verdrietig om. En Jahwe zei: `Ik ga
de mens, die Ik geschapen heb, van de aardbodem wegvagen, zowel de mens als het
vee en de kruipende dieren en de vogels in de lucht, want het spijt Mij dat Ik
ze gemaakt heb.'
Alleen Noah vond genade in de
ogen van Jahwe. Dit is de geschiedenis van Noah. Noah was een rechtschapen
man; hij bleef te midden van zijn tijdgenoten een onberispelijk leven leiden en
hij richtte zijn schreden naar God. Noah verwekte drie zonen: Sem, Cham en
Jafet. De aarde was voor de ogen van God verdorven en vol
gewelddaden. En God zag hoe bedorven de aarde was, want alle mensen op de
aarde gingen verkeerde wegen. God zei tot Noah: `De dagen van de mensen
zijn geteld, want zij zijn er de schuld van dat de aarde vol gewelddaden is. Ik
ga hen met de aarde vernietigen. Gij moet een ark van pijnhout bouwen; met
riet moet gij de ark maken, en ze van binnen en van buiten met pek
bestrijken. Als volgt moet gij ze maken: de ark moet driehonderd el lang
zijn, vijftig el breed en dertig el hoog. Het dak dat gij op de ark
aanbrengt moet een el naar buiten uitsteken. In een van de zijden moet gij een
deur aanbrengen; ook moet gij een onderste, een tweede en een derde ruim
maken.
Want Ik sta op het punt een
watervloed over de aarde te brengen, die alle levende wezens onder de hemel zal
verdelgen; alles wat zich op de aarde bevindt, zal omkomen. Met u echter
zal ik een verbond aangaan; gij moet u inschepen in de ark, met uw zonen, met
uw vrouw en met de vrouwen van uw zonen. Van alle levende wezens moet gij
verder een paar in de ark brengen, om ze met u samen in leven te doen blijven;
een mannelijk en een vrouwelijk dier moet het zijn. Van de verschillende
soorten vee, van de verschillende soorten dieren die over de grond kruipen,
moet een paar met u meegaan en aldus in leven blijven. Breng verder
allerlei etenswaar bijeen en leg daar een voorraad van aan, zodat gijzelf en de
dieren te eten hebt.' Noah deed dit; alles wat God hem geboden had, voerde hij
uit.
Jahwe zei tot Noah: 'Ga in de ark
met heel uw gezin, want van dit geslacht zijt gij de enige die in mijn ogen
rechtschapen is. Neem van alle reine dieren 7 paar, telkens een mannetje
en een wijfje; maar van de onreine dieren een paar, telkens een mannetje en een
wijfje; ook van de vogels in de lucht 7 paar, telkens een mannetje en een
wijfje. Zo zult gij hun soort in stand houden op de hele aarde. Want over 7
dagen laat Ik het regenen op de aarde, 40 dagen en 40 nachten, en Ik ga alles
wat bestaat, alles wat Ik gemaakt heb, van de aardbodem wegvagen.' En Noah
deed alles wat Jahwe hem geboden had.
Noah was 600 jaar, toen de vloed
over de aarde kwam. Om zich te beschermen tegen het water van de vloed
gingen Noah, zijn zonen, zijn vrouw en de vrouwen van zijn zonen de ark
binnen. Van de reine en van de onreine dieren, van de vogels en van al wat
over de grond kruipt, kwamen er telkens twee, een mannelijk en een
vrouwelijk dier, bij Noah in de ark, juist zoals God geboden had. En op de
7de dag stortte het water van de vloed over de aarde neer. Het was in het 600ste
levensjaar van Noah, de 17de dag van de 2de maand; op die dag braken alle
bronnen van de diepte los, de sluizen van de hemel gingen open, en regen
viel op de aarde, 40 dagen en 40 nachten achtereen.
Op die eigen dag ging Noah de ark
binnen met Sem, Cham en Jafet, de zonen van Noah, en met zijn vrouw en de drie
vrouwen van zijn zonen; en samen met hen kwamen ook al de verschillende soorten
wilde beesten, al de verschillende soorten tamme dieren, al de verschillende
soorten kruipende dieren, al de verschillende soorten vogels, al het gevogelte,
alles wat vleugels heeft. Van alle levende wezens kwamen er telkens twee
bij Noah in de ark. Er kwamen mannelijke en vrouwelijke dieren, van alle
levende wezens, zoals God had geboden. En Jahwe deed de deur achter hem
dicht. Veertig dagen lang hield de vloed over de aarde aan. Het water
steeg en tilde de ark op, tot hoog boven de aarde. Het water nam toe en
kwam hoog boven de aarde te staan, en de ark dreef op het water.
Het water bleef zo toenemen op de
aarde dat het al de hoge bergen onder de hemel bedekte. Vijftien el
daarboven steeg het water, zodat het de bergen bedekte. Alle levende wezens die
zich op de aarde bewogen, vogels, tamme en wilde dieren, en alle dieren die
over de grond kruipen, en ook alle mensen kwamen om. Alles wat levensadem
in zijn neus had, alles wat op het droge leefde, vond de dood. Al wat op
de aardbodem bestond werd verdelgd: de mensen, de viervoetige dieren, de
kruipende dieren en de vogels in de lucht werden van de aarde verdelgd. Alleen Noah,
en die bij hem in de ark waren, bleven in leven. Het water bleef stijgen
op de aarde, 150 dagen achtereen.
Toen dacht God aan Noah, en aan
al de wilde en tamme dieren, die bij hem in de ark waren. En God deed over de
aarde een wind gaan, waardoor het water begon te zakken. De bronnen van de
diepte en de sluizen van de hemel werden gesloten, en de regen uit de hemel
hield op. Het water zakte gestadig van de aarde weg. Na verloop van 150
dagen begon het te verminderen. Op de 17de dag van de 7de maand kwam de
ark op de bergen van Ararat te liggen. Het water nam geleidelijk af tot de
10de maand; op de 1ste dag van de 10de maand werden de toppen van de bergen
zichtbaar. Na verloop van 40 dagen opende Noah het venster dat hij in de
ark had aangebracht. Hij liet een raaf los, die heen en weer bleef vliegen
tot het water op de aarde was opgedroogd. Toen liet hij een duif los, om
te zien of het water al van de aardbodem was weggezakt. Maar de duif vond
geen plek waar haar pootjes konden rusten, en keerde bij hem terug in de ark;
want het water bedekte nog heel de aardbodem.
Noah stak zijn hand uit, pakte de
duif en haalde ze weer bij zich in de ark. Nu wachtte hij nog eens 7
dagen, en liet toen opnieuw een duif uit de ark los. Toen de duif tegen de
avond bij hem terugkwam, droeg zij een groen olijfblad in de bek. Toen begreep Noah
dat het water van de aarde weggezakt moest zijn. Hij wachtte nog eens 7
dagen, en liet toen opnieuw een duif los; maar deze duif keerde niet meer bij
hem terug. In het 601ste jaar, op de 1ste dag van de 1ste maand, begon het
water boven de aarde op te drogen. Nu schoof Noah het dak van de ark opzij en
keek naar buiten; en zie, de aardbodem was droog. Op de 27ste dag van de 2de
maand was de aarde droog. Toen sprak God tot Noah en zei: `Ga uit de
ark, met uw vrouw, uw zonen en de vrouwen van uw zonen. Laat alle dieren die
bij u zijn mee naar buiten komen, alle levende wezens, vogels, viervoetige
dieren en kruipende dieren; dan kunnen zij weer de aarde bevolken, weer
vruchtbaar zijn en talrijk worden op de aarde.'
Toen ging Noah met zijn zonen,
zijn vrouw en de vrouwen van zijn zonen naar buiten. Ook alle viervoetige
dieren, alle kruipende dieren, alle vogels en al wat op de grond kruipt, soort
bij soort, verlieten de ark. Toen bouwde Noah een altaar ter ere van
Jahwe; hij deed een keuze uit de reine dieren en uit de reine vogels, en droeg
op het altaar brandoffers op. Jahwe rook de aangename geur en zei bij
zichzelf: 'Nooit meer zal Ik de aardbodem vervloeken vanwege de mensen: het
hart van de mens is immers geneigd tot het kwade van jongs af aan. Ook de
andere levende wezens zal Ik nooit meer treffen, zoals Ik nu gedaan heb. Zolang
de aarde bestaat, blijft er zaaitijd en oogsttijd, koude en hitte, zomer en
winter, dag en nacht. Nooit houdt dat op.'
Toen zegende God Noah met zijn
zonen en zei tot hem: `Wees vruchtbaar, word talrijk en bevolk de aarde. Er zal
vrees en schrik voor u zijn bij alle dieren op de aarde, bij alle vogels in de
lucht, bij alles wat op de grond kruipt en bij alle vissen in de zee; onder uw
heerschappij zijn ze gesteld. Alles wat leeft en beweegt zal u tot voedsel
dienen; dat alles schenk Ik u naast het groene gewas. Alleen vlees met de ziel
- vlees met het bloed er nog in - moogt gij niet eten. Ook uw eigen bloed
zal Ik terugeisen: van alle dieren zal Ik het terugeisen en ook van de mensen,
van de mensen onderling, zal Ik het leven van de mens terugeisen. Wie het
bloed van een mens vergiet, diens bloed wordt door mensen vergoten, want als
zijn beeld heeft God de mens gemaakt. Wees dan vruchtbaar en word talrijk,
bevolk de aarde en word er talrijk.
God zei tot Noah en zijn
zonen: `Nu ga Ik mijn verbond aan met u en met uw nageslacht, en met
alle levende wezens die bij u zijn, met de vogels en de viervoetige dieren, met
alle dieren van de aarde die bij u zijn, al wat uit de ark is gekomen, al het
gedierte van de aarde. Ik ga met u een verbond aan, dat nooit meer enig
levend wezen door het water van de vloed zal worden uitgeroeid, en dat er zich
nooit meer een vloed zal voordoen om de aarde te verwoesten.' En God zei:
`Dit is het teken van het verbond, dat Ik instel tussen Mij en u, en alle levende
wezens die bij u zijn, voor alle geslachten. Ik zet mijn boog in de
wolken; die zal het teken zijn van het verbond tussen Mij en de aarde. Wanneer
Ik op de aarde de wolken samenpak en de boog in de wolken zichtbaar
wordt, dan zal Ik denken aan het verbond tussen Mij en u en alle levende
wezens, alles wat leven heeft. De wateren zullen nooit meer zwellen tot een
vloed om al wat leeft te verdelgen. Als de boog in de wolken staat, zal Ik
hem zien en daarbij denken aan het altijddurend verbond tussen God en alle
levende wezens, alles wat op de aarde leeft.' En God zei tot Noah: `Dat is
het teken van het verbond dat Ik heb ingesteld tussen Mij en alles wat leeft op
de aarde.'
De zonen van Noah die met hem uit
de ark gekomen waren, heetten Sem, Cham en Jafet; Cham is de vader van
Kanaän. Deze drie waren de zonen van Noah, en door hen werd de gehele
aarde bevolkt. Noah was landbouwer en hij was de eerste die een wijngaard
plantte. Toen hij van de wijn gedronken had, werd hij dronken en kwam naakt in
zijn tent te liggen. Cham, de vader van Kanaän, zag de schaamte van zijn vader
en vertelde het buiten aan zijn twee broers. Maar Sem en Jafet haalden een
mantel, legden die op hun schouders, liepen achteruit en bedekten met afgewend
gelaat de schaamte van hun vader, zodat zij de schaamte van hun vader niet
zagen. Toen Noah uit zijn roes ontwaakte en te weten kwam, wat zijn
jongste zoon hem had aangedaan, zei hij: `Vervloekt zij Kanaän: de minste
knecht zal hij zijn van zijn broers.' En hij vervolgde: Gezegend zij
Jahwe, de God van Sem, Kanaän zal zijn dienstknecht zijn! Moge God ruimte geven
aan Jafet; hij moge wonen in de tenten van Sem; Kanaän zal zijn knecht
zijn!' Noah leefde na de vloed nog 350 jaar. Heel de levensduur van Noah
bedroeg 950 jaar. Toen stierf hij.
|