De H.
Familie in het Noorden van Egypte (van Egypt Today)
Het hedendaagse Farama, historisch gekend als Pelusium, is gelokaliseerd
in het midden tussen Arish en Port Said. De H. Familie kwam van Palestina en
doorkruiste de Sinai en kwam aan in Farama, maar niet voor lang.
Farama (Pelusium) en zijn ruϊnes
"Het oude Farama is verdwenen. Het maakte deel uit van
de noordoostelijke grens van Egypte. Het was de poort van Egypte voor de H.
Familie en voor vele vreemdelingen, volgens Tareq al-Husseini, directeur van
de Port Said Oudheden.
Farama
De H. Familie is niet lang in de stad gebleven omdat het
een gevaarlijk grensgebied was in die tijd.
Bij Tell el-Farama (Heuvel van Farama) liggen de ruϊnes van
een fort en de overblijfselen van oude zuilen in de woestijn, evenals marmeren
zuilen die deel uitmaken van een Romeins Theater. Het is bijna identiek aan
het Romeinse Theater in Kom El Dekka, Alexandrië.
Tanks die dienden voor de
productie van gezouten vis.
In 333 voor Christus werd Alexander de Grote verwelkomt in
Pelusium, en in 48 voor Christus werd Pompeius daar gedood na zijn nederlaag tegen
Julius Caesar.
Gnaeus Pompeius Magnus, ook
bekend als Pompeius de Grote (Rome 106 voor Chr Egypte 48
voor Chr) was een militair en politiek leider ten tijde van de late Romeinse
Republiek. Hij werd geboren in een rijke Italiaanse provinciale
familie en vestigde zich in de gelederen van de Romeinse adel door
zijn succesvol leiderschap in verscheidene militaire campagnes. Sulla sprak
hem aan met het Magnus (de Grote), en hij werd beloond met drie triomftochten.
Pompeius sloot zich aan bij zijn rivaal Marcus
Licinius Crassus en zijn bondgenoot Julius Caesar in de officieuze
militair-politieke alliantie die bekendstond als het eerste triumviraat.
Het eerste triumviraat werd gevalideerd door het huwelijk tussen Iulia
Caesaris (dochter van Julius Caesar) en Pompeius.
Caesar, Crassus en Pompeius
Na de dood van Iulia en Crassus, koos Pompeius voor de kant
van de optimates (oppersten), de conservatieve en aristocratische fractie
van de Romeinse Senaat. Pompeius en Caesar streefden naar het leiderschap
over de Romeinse staat, en dit leidde tot een burgeroorlog. Toen Pompeius
verslagen werd bij de Slag bij Pharsalus, vluchtte hij naar Egypte, waar
hij vermoord werd.
De tweede plaats in Egypte waar de H. Familie stopte, was
in de archeologische stad van Tell Basta gedurende de oogstmaand Pashons van de
oude Egyptische kalender, die overeenkomt met mei en een paar dagen in juni van
de Gregoriaanse kalender, volgens de Koptische Kerk.
Stuk
van het beeld van een koningin van Ramses II in Tell Basta
Egypt Today reed naar
de stad Zagazig in het deltagebied boven Cairo. Het ligt op 80 km van Cairo.
Daar is de plaats Tell Basta te vinden. De stad was in de oude tijd
gekend als Bubastis, wat betekent Huis van Bastet, de oude Egyptische
katgodin. Daar vroeg het Kind
Jezus zijn Moeder om water.
Katgodin Bastet
Algemeen zicht op een deel van Tell Basta
Overblijfselen van de farao-tijd liggen over een grote
grasvlakte verspreid, maar de poort tot het gebied was gesloten. Van ver kon je
geweerschoten horen, omdat er een politie trainingsfaciliteit in de nabijheid
is gelegen.
Dubbel beeld van Ramses II en Ptah te Tell Basta
San al-Hagar, wiens naam in de oudheid Tanis was, is een ander archeologische
stad die ongeveer 80 km van Zagazig is gelegen. In de 22ste dynastie
Bubastis en de 20ste dynastie Tanis zijn de meerderheid van de Noord
Egyptische overblijfselen gelokaliseerd in adembenemende scènes van hoe de oude
artifacten zijn bewaard gebleven. Toch kan men het oorverdovend lawaai en
stofwolken inbeelden die de val van de obelisken en beelden, die tonnen wogen,
op de grond vergezelden.
Visioen van Anna Katarina Emmerick :
De H. Familie trok langs een zeer hoge brug over een brede
stroom (de oostelijke Nijl-arm); de stroom scheen mij daar meerdere
vertakkingen te hebben. Zo kwamen zij voor de stadspoort van Heliopolis op een
plaats die door een soort wandellaan omgeven was. Hier stond op een voetstuk
als een zuil dat boven dunner was dan beneden, een groot afgodsbeeld met een
ossenkop, dat iets in de vorm van een bakerkind in de armen droeg; het beeld
was door een kring van stenen, die men voor banken of tafels kon houden,
omgeven en hierop plaatsten de mensen hun offergaven, wanneer ze in optochten
of processies uit de stad naar dit beeld stroomden; dicht bij dit afgodsbeeld
groeide een zeer grote boom, waaronder de H. Familie ging zitten rusten. Ze
zaten maar een tijdje onder die boom of er ontstond een aardbeving; het
afgodsbeeld begon te waggelen en viel; onder de menigte ontstond een opschudding
en woest geschreeuw en uit de nabijheid kwamen vele kanaalarbeiders toegelopen.
Een goede man echter, die ook een kanaalarbeider was en die
de H. Familie op haar weg hierheen vergezeld had, bracht hij vlug naar de stad
en zij waren reeds bij de poort gekomen, toen het opgeschrikte volk opmerkzaam
op hen werd, hun de val van het afgodsbeeld toeschreef en vol verbittering hen
met bedreigingen en scheldwoorden omsingelde; zij kregen echter geen tijd
genoeg om iets tegen hen te ondernemen, want de aarde begon opnieuw te schudden;
de grote boom helde en een deel van zijn wortels braken uit de grond tevoorschijn;
door de openscheuring van de grond ontstond een put die vol liep met een
slijkerig zwart water waarin het afgodsbeeld tot aan zijn hoorns verzonk. Ook
enige van de hevigste druktemakers uit die razende menigte verdronken in die
zwarte waterpoel. Dit maakte het de H. Familie mogelijk ongedeerd in de stad te
geraken. Hier nam zij haar intrek tegen een grote afgodstempel in een dikke
zware muur, waarin vele leegstaande cellen waren.
Volgens de Koptische verhalen (en ook volgens de visioenen
van Katarina Emmerick) vielen de beelden in Bubastis spontaan bij de komst van
het Kind Jezus toen de H. Familie uit Farama, ten oosten van Port Said, kwam. Onder
een loofboom zaten Maria, Jezus en Jozef nadat de lokale bevolking in Bubastis
weigerden hen water te geven. Jozef
klopte op de grond, en er ontstond een waterbron.
Bron
te Tell Basta, waarvan men gelooft dat ze door de H. Jozef werd opgewekt.
In het moderne Tell Basta is er echter geen kerk
overgebleven om het verblijf van de H. Familie aan te duiden.
Overblijfselen te Tell Basta
Overblijfselen te Tell
Basta
De H. Familie stopte een derde maal, en dit was te Musturud, een stad in Groot
Cairo, een kerk werd gebouwd om de verblijf van het Kind Jezus te herdenken. Het
is de kerk van de H. Maagd die gebouwd is over een miraculeuze bron en in die
kerk wordt jaarlijks de Tenhemelopneming van de Maagd gevierd.
Op een zondag, net voor de goddelijke liturgie die om 6 uur
start, gingen we de Kerk van Musturud binnen met een congregatie van lokale
gelovigen; vrouwen, kinderen en ouderen. Een tuk-tuk bracht de mensen naar de
kerk vooraleer nog meer gelovigen op te pikken. Het voertuig diende voor het
transport voor de gelovigen naar de kerk.
Tuk-tuk
We wandelden door de veiligheidsscanners en de politie, die
de kerk beveiligde doorzocht onze
bagage. Intussen waren er kerkscouts aan de poort die ons naar priester Abdel
Maseih Baseet brachtten, de kerkleider.
De historische kerk ligt in een klein steegje in Musturud, ongeveer 13 km van
Cairo. Daar baadde Maria en waste zij de kleren van Jezus, volgens de Koptische
traditie.
Men geloofd dat ze ongeveer 2 maand in de grot verbleven, die naast de bron lag.
De kerk brokkelde af en werd een paar keer gerestaureerd in zijn lange
geschiedenis, maar de grot en de bron zijn intact gebleven. De hoofd iconostasis
is nu 743 jaar oud, zei Baseet.
Bron van Musturud
We werden ondergedompeld in de geur van wierook die brandde in alle hoeken van
de kerk, en na de mis. De priester sprenkelde wijwater over de gelovigen.
De weerklinkende hymnen van Mariams naam, een Arabische variant van Maria,
waren zeer emotioneel. Gelovigen herhaalden de hymnen na een vrouwen- en
mannenkoor Mariam, uw naam is mij dierbaar. U geneest mij met uw voorspraak. Uw hart is vol
mededogen.
In
de kerk ligt ook de grot waar de H. Familie verbleef nadat ze waren aangekomen
uit Bubastis. De oude bron waarvan Christus dronk als kind is ook goed bewaard
gebleven.
Kerk van Musturud
Oude ikonen en afbeeldingen van Jezus en Zijn Moeder in de kerk openbaren een
kunst van hoge kwaliteit. De kerk wordt hoog aangeschreven in de Koptische
traditie en boeken door de eeuwen heen.
de
grot
In het verleden kwamen velen die Jeruzalem hadden bezocht, op hun pelgrimstocht
in de kerk van Musturud.
Voor het ikoon van de H. Joris, houden een moeder en vader hun kind vast en
smeken de heiligen om hem te genezen van een ziekte.
Sint-Joris
van Cappadocië zou tussen 275 en 285 n.Chr. geboren zijn in
een christelijke familie in Lod in de toenmalige Romeinse provincie Syria
Palaestina. Zijn vader kwam uit Cappadocië., zijn moeder uit Palestina. Zijn
vader, een officier in het leger, stierf toen Joris nog jong was. Als
volwassene werd Joris militair en hij bracht het tot officier in het leger
van Diocletianus. Toen deze een decreet uitvaardigde waarin de vervolging
van christenen werd bevolen, weigerde Joris aan de vervolging deel te nemen, en
verklaarde hij zelf christen te zijn. Hierop liet Diocletianus hem vermoorden.
Volgens de legende werd de H. Joris in 303 door de
christenvervolgers gevangengenomen en gefolterd. Hij werd op een rad gelegd met
tweesnijdende zwaarden, in een ketel met kokende olie gestopt en moest van een
beker met gif drinken. Hij liep desondanks geen letsel op. Onder de indruk van
dit wonder liet de keizerin van Rome zich dopen. Ze werd daarop samen met
Joris op de toren van de stadsmuur onthoofd. Dit alles zou gebeurd zijn in het
"Beloofde Land".
St Joris
Shillah, oh Maagd, shillah, oh Moeder van Licht, smeekt
de moeder. Shillah is een Arabische term die gebruikt wordt door Egyptische
Moslims en Christenen en kan vertaald worden als geef ons iets omwille van
Gods naam.
Buiten de kerk, ontmoeten we een man die had de belofte gedaan om kaarten te
verdelen van Maria in haar blauw gewaad, haar armen geopend naar het volk en
hen liefde en licht gevend, en een ander kaartje van Maria die Christus
vasthoudt en redding en verlossing belooft.
Op een zijdelingse gang naast de kerk, gaan de bezoekers via een trap naar de
heilige bron. Vrijwilligers gaven plastieken zakken die gevuld zijn met fris
bronwater, en er waren ook kranen die hetzelfde water aanboden.
De bron is rechthoekig; zijn laagste deel is overkoepeld in Byzantijnse stijl;
overkoepeld en omgeven door dikke muren. Het bovenste deel werd gebouwd op het
einde van de 19de eeuw gedurende het pausschap van Cyrillus V.
Onder de bron is er een ander heiligdom dat we bereikten langs een smalle, oude
trap. De schaduwen van de kaarsen voor de oude ikonen en de geur van wierook
kwamen ons tegen.
|