Liefdemaal
In het huis van Jozef van Arimatea werd in een langwerpige,
vierhoekige zuilenzaal bereid. Deze was open en had uitzicht op een voorhof,
dat met bomen beplant en met een muur was omringd. De tafel voor Jezus en de apostelen
en voor nadere vrienden was in de zuilenzaal toebereid. De H. Maagd was in de
keuken aan het werk. Jezus was met de apostelen op verschillende paden rondom
de Olijfberg aan het wandelen en werd door andere groepen gevolgd. Dikwijls
stond Hij stil om hun iets te verklaren. Zij waren allemaal terneergeslagen en
vol angst, enigen weenden; anderen waren zelfs bijna ontmoedigd. Petrus en
Joannes schenen geruster alsof zij alles beter begrepen. Het was bijna donker
toen Jezus het huis naderde waar het liefdemaal zou gehouden worden. Maria,
Nikodemus en Jozef van Arimatea kwamen Hem voor het huis tegemoet. Maria wist
in haar ziel dat Jezus binnenkort ging vertrekken.
De Heer zegende de vis, het brood en de kruiden en deelde
alles rond. Ieder kreeg een deel. Gedurende de hele maaltijd gaf de Heer
ernstige onderrichtingen. Katarina zag : Zijn woorden kwamen dikwijls als
lichtstralen uit zijn mond en kwamen in de mond van de een of andere leerling
sneller of langzamer, naar gelang ieder van hen minder of meer hongerig was
naar Jezus’ onderrichtingen. Op het einde van de maaltijd zegende de Heer ook
nog een beker, dronk eruit en reikte hem rond. Dit was echter niet het H.
Sacrament, maar hetzelfde wat ook Petrus bij de maaltijd op de zondag van de
Verrijzenis had gedaan. Nadat de leerlingen van het liefdemaal waren opgestaan,
verzamelden zich ook de anderen die gegeten hadden en gingen naar de voorhof
met bomen. Daar ging Jezus bij de vrouwen, waaronder ook Zijn Moeder, en sprak
hun zeer ernstig toe. Sedert de Verrijzenis had Jezus een ander voorkomen : Hij
was ernstiger en de mensen waren niet meer zo vertrouwelijk als vroeger omdat
Hij majestueuzer was dan voorheen. Ieder bleef tot kort voor middernacht.
Daarna ging de Heer met de apostelen naar de stad, samen
met een veertigtal leerlingen. Ook waren er enige vrouwen die naar de stad
terugkeerden. Op deze korte weg verdrongen zich nog meerdere hopen van mensen
rondom de Heer en Hij richtte het woord tot hen. Maar daarna gingen ze uiteen.
Jezus ging met de apostelen en leerlingen, de H. Maagd en enige vrouwen naar
het cenakel. De tafel van het avondmaal was toegerust en de lamp aangestoken.
Op de tafel stond slechts een paasbrood en een kleine kelk. De apostelen deden
hun
feestkleren aan en Petrus het voorname celebrantsgewaad. De
H. Maagd zat tegenover Jezus.
De Heer deed hetzelfde als bij het Laatste Avondmaal: in
het brood vooraf kerven of insnijdingen maken, het offeren, breken, zegenen en
het hun toereiken. En dan dronken zij ook allen uit de kelk, zonder dat hij
opnieuw gevuld werd. Katarina zag het heilig Sacrament op het woord van Jezus schitteren
en als een klein lichaam in de mond van de apostelen ingaan. Zij zag zijn woord
bij de consecratie van de kelk als een rode, bloedige schijn in de kelk
stromen. In de laatste dagen hadden ook Magdalena, Marta en Maria van Kleofas reeds
het H. Sacrament ontvangen.
Tegen de morgen zongen zij als naar gewoonte plechtig de
Metten onder de lamp. Jezus gaf aan Petrus nogmaals het gezag en de
bestuursmacht over de anderen. Hij legde hem nogmaals die mantel om en Hij
herhaalde wat Hij hun bij zijn verschijning aan het Meer van Tiberias en op de
berg bij Tebez had gezegd. Ook onderrichtte Hij hen over de doop en de
waterwijding bij de doop. Tegen de morgen, onder het gebed en de onderrichting
zag Katarina nog 17 van de meest ingewijde leerlingen in de zaal achter de H.
Maagd staan, en Petrus stelde hun, eer zij het cenakel verlieten, deze voor als
hun middelpunt en hun voorspreekster. Petrus en de anderen bogen zich voor haar
en zij zegende hen. (In sommige opzichten bv. als voorspreekster, raadgeefster,
toevlucht, moeder, staat Mariaj boven Petrus.)
Katarina zag zinnebeeldig de H. Maagd op een
bovennatuurlijke wijze als met een grote, hemelsblauwe mantel omhangen, een
kroon boven haar hoofd zweven en als op een troon verheven. Dit was een teken
van haar waardigheid. De apostelen kregen zo’n zegen van Maria voor belangrijke
handelingen zoals bv. voor de doop op de eerste en tweede Pinksterdag.
De
Hemelvaart
Tegen de morgen, met het schemeren van de dag, verliet
Jezus met de 11 apostelen het cenakel. De H. Maagd ging dicht achter hen en de
schare leerlingen volgde met een kleine tussenruimte. Zij gingen onbevreesd
door de straten van Jeruzalem, waar alles nog in rust en in slaap gedompeld
was. De Heer werd steeds ernstiger en vlugger in zijn woorden en in geheel zijn
doen. De avond ervoor leek Hij in zijn woorden veel meer tegemoetkomend
tegenover zijn leerlingen om hen te sparen in hun leed wegens het afscheid.
Ze gingen dezelfde weg die zij op Palmendag waren gevolgd
en Jezus bezocht met hen alle wegen van zijn lijden om hen door onderwijzing en
vermaning het levendig bewustzijn op te wekken dat de Belofte nu vervuld was. Jezus
wilde hen dieper inprenten dat Hij de vervulling van de Belofte was. Hij is de
Messias en alle voorspellingen, ook de zijne dat de Messias moet lijden, maar
op de derde dag Hij zou verrijzen, zijn in vervulling gegaan. Zij gingen heel
de weg van zijn lijden en op iedere plaats waar een voorname gebeurtenis van
zijn lijden voorgevallen was, vertoefde Hij enige ogenblikken en onderrichtte
hen over de vervulling op die plaats van een of andere belofte of voorspelling
uit de Profeten en Hij verklaarde hen de betekenis van die plaats.
Op enige plaatsen waar Hij bv. met de voet gestruikeld was
en gevallen, of waar de Joden verwoestingen hadden aangericht, grachten
gegraven, steenhopen opgeworpen of andere belemmeringen hadden aangebracht om
de verering van die plaatsen te beletten, beval Hij aan de mannen die Hem
volgden, vooruit te gaan en de hindernissen weg te ruimen.
Zij gingen uit de stad door de poort die naar de
Kalvarieberg leidt. Hier gingen ze naar een grasplaats onder bomen. Jezus ging
met hen neerzitten en Hij onderrichtte en troostte hen. De dag was aangebroken
en alle scharen, die zich de vorige dag hadden verlaten, kwamen terug tot Hem.
Er waren ook velen die hier en daar dwars door het gewest uit alle richtingen
kwamen, maar er waren nog geen vrouwen onder hen. Toen de zon was opgegaan,
kwam Jezus terug op de weg, die naar de Kalvarieberg en het H. Graf leidt, maar
Hij ging niet helemaal tot daar. Hij ging rond de stad naar de Olijfberg. Bij de
Olijfberg gekomen ging de Heer terug met hen op een lustplaats neerzitten. Hier
voegden zich nog veel andere H. Vrouwen bij het gezelschap. Er was een grote
mensenmenigte.
Hier sprak Jezus zeer lang met hen, als Iemand die nu zijn
werk besluit en op het punt staat afscheid te nemen. Ondertussen was in
Jeruzalem reeds alles in beweging gekomen. In de stad sprak men verwonderd over
de massa mensen op de Olijfberg en dit lokte nog veel ander volk uit de stad op
de berg. In het gewest zag men in de verte een groot gewemel en op de smalle
bergwegen verdrong men elkaar, maar rondom Jezus en de zijnen bleef voldoende
ruimte. De Heer ging nu naar Getsemane en waar de Hof van Olijven is en begon
de berg te beklimmen. Hij sloeg de weg in waarop men Hem had gevangen genomen.
De talrijke toestromende mensen trokken als in processies op de verscheidene
wegen die uit alle richtingen de berg opliepen en hele groepen ongeduldigen
baanden zich een weg door de heggen, door tuinen en struiken.
De Heer werd gedurig meer schitterend en ook vlugger in zijn
gaan. Ook de leerlingen gingen vlugger, maar konden Hem niet meer inlopen, nu
de Heer boven op de berg reeds schitterde. In de kring van mensen rondom Hem
stonden allen die Hem op de Palmendag uit Jeruzalem tegemoet waren getrokken en
onder hen bevond zich ook Veronika. Zodra de Heer op het hoogste punt van de
berg was aangekomen, schitterde Hij als een wit zonlicht en uit de Hemel daalde
een schitterende lichtkring tot Hem neer, waarin men helder de kleuren van de
regenboog zag blinken. Allen die Hem toegesneld kwamen, bevonden zich nu in een
witte kring als verblind door het licht. Katarina zag de Heer nog helderder
schitteren dan de lichtkrans rondom Hem. Hij legde zijn linkerhand op zijn
borst en zegende met zijn opgeheven rechterhand, zich helemaal rondwendend, de
hele wereld.
De menigte stond op dit ogenblik roerloos stil en Katarina
zag hen allen gezegend worden. Hij zegende zoals christelijke bisschoppen. Het
licht van Boven straalde en vloeide met de glans van Jezus tezamen en zijn hele
gestalte, te beginnen met het hoofd en daarna de rest, deel na deel, versmolt met dit Hemels licht en omhoog
stijgend, helemaal verdwijnen.
Het was alsof een zon in een andere inging, alsof een vlam
in een vuurgloed vloog, alsof een vonk in een vlam zweefde. Het was alsof men
in de volle middag vlak in de zon keek, en zijn schittering was nog witter en
helderder. De klare dag scheen duister daartegen. Als Katarina zijn hoofd niet
meer kon zien, waren zijn schitterende voeten nog te onderscheiden, tot Hij
helemaal in die Hemelse glans was opgenomen en verdwenen.
Katarina zag ontelbare zielen van alle zijden in dit licht
binnendringen en met de Heer in de hoogte verdwijnen. Hij werd niet kleiner en
kleiner, maar steeg op in de lichtwolk en verdween. Uit deze lichtwolk viel als
een regen, licht op allen neer en toen men het licht niet meer kon verdragen,
werden allen met schrik en verbazing bevangen.
Gebed:
Verleen, Almachtige God, dat wij, die geloven dat Uw Zoon,
onze Zaligmaker, eigenmachtig ten Hemel is opgestegen, ook wij met de geest
steeds in de Hemel mogen leven. Schenk ons deze genade door de verdiensten van
Jezus Christus, Uw Zoon, onze Heer, die met U in alle eeuwigheid leeft en
heerst. Amen.
De apostelen en leerlingen stonden het dichtst bij Jezus.
Zij waren het meest van allen verblind en sloegen hun ogen ter aarde, terwijl
veel anderen met het gezicht op de grond neervielen. De H. Maagd stond dicht
achter hen en keek kalm voor zich uit. Na enige ogenblikken, wanneer de hele
menigte in de grootste stilte en omhoog keek naar de Hemelse glans, waren er
uit dit licht 2 gestalten die neerdaalden. In het begin waren ze klein, maar ze
werden groter en verschenen in volle grootte in lange witte kleren en met
stokken in de hand aan het volk. Het waren profeten.
Zij spraken de menigte toe. Hun stemmen klonken luid als
bazuinen en het leek Katarina dat men ze in Jeruzalem hoorde. Zij bewogen zich
niet, maar stonden roerloos, terwijl zij enige woorden spraken. Ze zeiden: “Mannen
van Galilea, wat staat gij daar zo naar de Hemel te zien. Dezelfde Jezus die
van u weg en in de Hemel is opgenomen, zal weerkeren, zoals gij Hem ten Hemel
hebt zien stijgen!”
Na deze woorden verdwenen beide gestalten, maar de
lichtglans hield nog een tijdlang aan en verdween dan eindelijk, overgaand in
het natuurlijk daglicht, zoals het daglicht overgaat in de nacht. De leerlingen
waren buiten zichzelf van verdriet. Nu wisten zij wat hun was geschied: de Heer
was van hen weggegaan en naar zijn Hemelse Vader teruggekeerd. De H. Maagd,
Petrus en Joannes daarentegen waren rustig en getroost.
Op de plek waar Jezus omhoog voer, lag een grote vlakke
steen. Jezus stond daar op en sprak nog, alvorens zijn zegen te geven en door
de lichtwolk te worden opgenomen. De voetstappen van de Heer bleven in de steen
ingedrukt. Het was reeds middag, wanneer de hele menigte was uiteen gegaan en
de berg had verlaten. De leerlingen en de H. Maagd begaven zich naar het
cenakel. Ze vertrouwden erop dat de H. Geest zou komen en waren door de kalme
tegenwoordigheid van de H. Maagd opnieuw met troost vervuld omdat de Moeder
voor hen een middelpunt, een Moeder en Voorspreekster zou zijn.
In de kleine achthoekige moskee ligt de rotssteen waarin
Jezus bij zijn Hemelvaart zijn voetzool ingeprent achterliet. Die rots van
harde kalksteen, is ingelijst in een witmarmeren kader van 80cm op 50 cm. Alle
pelgrims maken gewag van die indruk die heden nog te zien is. Of de rechtervoet
uitgewist of door de Moslims werd verwijder, is onbekend. Volgens de richting
van de voet zou Jezus ten hemel zijn gestegen met het gezicht naar het noorden
gekeerd. Het behoud van die voetindruk is tot op heden, bijna onverklaarbaar
zonder wonder.
De moskee
Voetindruk van Jezus’ rechtervoet
|