Veranderingen in Secondaire
Liturgische Elementen
Naast de Sacramentaria, kwamen andere belangrijke
liturgische boeken tot ontwikkeling in deze periode. Deze omvatten lectionaria
waarin de Schriftgedeelten voor bepaalde vieringen opgenomen ware, graduale die
de gezangen voor de viering van de Eucharistie bevatten, en ordines die
rubrieken bevatten de instructies voor rituele handeling.
Ordines Romani (Roomse
Ordinaria) zijn een verzameling van documenten die de vaste regels zijn voor
verschillende liturgische diensten, waaronder de vroege Middeleeuwse Mis, of de
Roomse Ritus.
Zelfs vόόr Gregorius I, begonnen secundaire elementen in de
Roomse viering van de Eucharistie enige verandering te vertonen. Omstreeks 426
begon de Roomse liturgie abrupt met de Schriftlezing; Augustinus beschrijft een
Paaszondagmis waar de eerste Schriftlezing enkel wordt voorafgegaan door een
eenvoudige groet. De toevoeging van een gebed voor de lezingen in de vroegste
sacramentaria duidt op de ontwikkeling van een inleidingsrite. In de 6de eeuw
zien we dat de inleidingsrite uitgebreid is met het Kyrie, een litanie waarin
elke aanroep beantwoord wordt door de gemeente met de Griekse frase voor
"Heer, ontferm U" of "Christus, ontferm U." Deze toevoeging
is ofwel een directe ontlening uit het Oosten of een bewerking van en
verplaatsing van de voorbede die de woorddienst afsloten volgens Justinus de Martelaar.
Het Kyrie dat gevonden wordt in het Gelasiaanse Sacramentarium is zeker bedoeld
als voorbede. Het is opmerkelijk dat het Kyrie in het Grieks is, terwijl de
rest van de liturgie vrijwel geheel in het Latijn is.
Kyrie : Veelal wordt het
gebruikt in een gebed:
Kyrie eleison Heer, ontferm u over ons
Christe eleison Christus, ontferm u over ons
Kyrie eleison Heer, ontferm u over ons
Kyrie is de aangesproken
vorm van het Griekse woord kurios, "Heer".
Het Gloria, een loflied dat zijn oorsprong heeft in de
Oosterse kerken, wordt ook in deze periode toegevoegd. Het is een voorbeeld van
psalmi idiotici, niet-bijbelse teksten gemaakt in de stijl van de psalmen.
Eerder was het Gloria in gebruik in de getijden; eerst werd het alleen in de
Mis gebruikt als een teken van bijzondere plechtigheid als de Paus voorging.
Toen het in de niet-pauselijke liturgie werd ingevoerd was dat beperkt tot
Paaszondag. In de latere praktijk werd het gebruikt in alle missen die door een
priester op Zondagen en plechtigheden gevierd werd, behalve in de boetetijden.
Het Gloria wordt altijd gezien als een feestelijke toevoeging; het wordt niet
vervangen door een ander element als het achterwege gelaten wordt.
Gloria
:
Het eerste gedeelte van het Gloria bestaat uit de Latijnse vertaling
van de lofprijzing op de H. Drie-eenheid die de Engelen volgens
de Luca 2:14 gesproken hebben nadat een van hen de geboorte van Jezus had
aangekondigd aan de herders die zich op dat moment met hun kudden ophielden in
de omgeving van Bethlehem. Een andere naam is de grote doxologie.
De afsluitende acclamatie in de vespers heet
ook wel kleine doxologie.
Gloria in excelsis Deo Eer
aan God in den hoge
Et in
terra pax hominibus bonae en
vrede op aarde aan de mensen die Hij liefheeft
Laudamus Te benedicimus Te. Wij
loven U. Wij prijzen en aanbidden U.
Adoramus Te. Glorificamus Te. Wij verheerlijke U en zeggen U
Gratias agimus Tibi propter magnam dank voor Uw grote heerlijkheid.
gloriam tuam.
Domine
Deus Rex caelestis, Deus Heer God,
hemelse Koning, God almachtige Vader;
Pater
omnipotens.
Domine
Fili unigenite, Iesu Christe. Heer,
eniggeboren Zoon, Jezus Christus;
Domine
Deus Agnus Dei, Filius Patris. Heer God,
Lam Gods, Zoon van de Vader;
Qui tollis peccata mundi, miserere nobis. Gij die wegneemt de zonden der
wereld, ontferm U over ons;
Qui
tollis peccata mundi, suscipe Gij
die wegneemt de zonden der wereld, aanvaard ons gebed;
deprecationem
nostram.
Qui
sedes ad dexteram Patris, Gij
die zit aan de rechterhand van de Vader, ontferm
U over ons;
miserere
nobis.
Quoniam
Tu solus Sanctus. Tu solus Want Gij
alleen zijt de Heilige. Gij allen de Heer.
solus Dominus.
Tu
solus altissimus, Iesu Christe. Gij
alleen de Allerhoogste: Jezus Christus.
Cum Sancto Spiritu in gloria Dei Patris. Met de H. Geest in de
heerlijkheid van God de Vader.
Amen Amen
Acclamationem Dei ad Vesperas Kleine doxologie
Gloria
Patri et Filio, et Spiritui Eer
aan de Vader en de Zoon en de H. Geest.
Sancto.
Sicut
erat in principio, Zoals
het was in het begin, en nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen.
et nunc
et semper et in saecula
saeculorum.
Amen. Amen.
De hervormingen van Gregorius de Grote (590-604) en zijn
opvolgers, zoals paus Honorius I (625-638) en paus Gregorius II (715-731)
betroffen de secundaire elementen van de Roomse Mis die deze een duidelijke
vorm geven. De Kyrie litanie werd ontdaan van zijn aanroepen, zodat alleen de
responsen "Kyrie eleison" en "Christe eleison" overbleven,
misschien om de voorbereidende rite in te korten. Het aantal lezingen werd
vastgesteld op twee; een extra lezing uit het Oude Testament komt nu voor op
speciale dagen. Het zingen van het Alleluia voor de Evangelielezing werd een
standaard deel van de Mis, behalve gedurende de 40-dagen tijd en andere boete
tijden; eerder werd het alleen gebruikt tijdens de 50 dagen van Pasen.
Alleluia : is de acclamatie
voor de evangelielezing. Het bestaat, naast het woord alleluia, uit een
refrein op het woord 'alleluia', een kort vers, genomen uit het evangelie of de
Psalmen en een herhaling van het alleluia-refrein.
De vreugdevolle, paselijke aard van het Alleluia moet niet
passend geacht zijn voor de meer sombere aard van de boetetijden. Hoewel de
vredeskus al verplaatst was naar een positie na het Eucharistisch gebed in de
vroege 5de eeuw, werden de voorbereidende riten van de communie nieuw geordend
zodat het Onze Vader gereciteerd werd direct na de Canon, gevolgd door de
Vredeskus en de rite van het breken van het brood.
Onze
Vader : Het Onzevader of Paternoster, dit gebed dateert reeds
uit de 1ste eeuw. Het gebed is gericht aan God.
Onze Vader, die in de Hemelen zijt, geheiligd zij Uw Naam, Uw Rijk kome, Uw Wil geschiede, op aarde als in de Hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood en vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren,
en leid ons niet in bekoring, maar verlos ons van het kwade. [Want van U is het Koninkrijk, de kracht en de heerlijkheid, in eeuwigheid. Amen.]
Latijn :
Pater noster, qui es in
caelis,
sanctificetur nomen
tuum.
Adveniat regnum tuum.
Fiat voluntas tua,
sicut in caelo et in
terra.
Panem nostrum
quotidianum da nobis hodie,
et dimitte nobis debita
nostra,
sicut et nos dimittimus
debitoribus nostris.
et ne nos inducas in
tentationem:
sed libera nos a malo.
[Quia tuum est regnum,
Et potestas,
Et gloria in saecula.]
Amen
Embolisme : In de katholieke
misviering sluit de priester het gebed af met het embolisme.
Libera nos, quaesumus, Domine, ab Verlos ons, Heer, van alle kwaad,
omnibus malis,
da propitius pacem, in diebus nostris, geef genadig vrede in onze dagen,
ut, ope misericordiae tuae adiuti dat wij gesteund door Uw barmhartigheid,
et a peccato simus semper liberi altijd vrij mogen
zijn van zonde,
et ab omni perturbatione securi en beveiligd
tegen alle onrust.
Exspectantes
beatam spem terwijl
wij uitzien naar de zalige vervulling van onze hoop,
et adventum
Salvatoris nostri Iesu de komst
van onze Verlosser Jezus Christus.
Christi.
Quia
tuum est regnum, Want
van U is het koninkrijk
et potestas,
et gloria en
de kracht en de heerlijkheid
in saecula. in
eeuwigheid.
Het is een gebedstekst tussen twee andere in - zeg maar, een
tussenvoegsel - met name de uitbreiding van het Onze vader in de eucharistie.
De laatste bede: 'Maar verlos ons van het kwade ...' wordt
opnieuw opgenomen en aangevuld met een gebed om vrede. Hierna volgt dan
de doxologie.
Doxologie
:
(Grieks: doxa - heerlijkheid) is een liturgische formule ter
afsluiting van een gebed of een voorlezing. De doxologie van het
Onze Vader zeer bekend: Quia tuum est regnum, Et potestas, Et
gloria in saecula. Amen (Want van U is het koninkrijk en de kracht en
de heerlijkheid in eeuwigheid. Amen').
In de katholieke liturgie komt de doxologie onder
meer voor in de mis en de getijden.
Voorbeelden van een doxologie:
Per Dominum nostrum, Iesum Christum, Door onze Heer, Jezus Christus,
Filium Tuum, que tecum vivit en regnat Uw Zoon die met U leeft en heerst
in unitate Spiritus Sancti, in
de eenheid van de H. Geest,
per omnia saecula saeculorum. door de eeuwen der eeuwen.
Het eucharistisch gebed wordt altijd door de priester
besloten met de slotdoxologie:
Per ipsum, et cum ipso, et in ipso, Door Hem,
en met Hem en in Hem,
est
tibi Deo Patri omnipotenti, zal
Uw Naam geprezen zijn, Heer onze God, almachtige Vader,
in
unitatie Spiritus Sancti, in
de eenheid van de H. Geest,
Omnis
honor et gloria per omnia saecula hier
en nu en tot in eeuwigheid.
saeculorum.
De
gelovigen antwoorden : Amen.
Later introduceerde paus Sergius I (687-701) het zingen van
het Agnus Dei om het breken van het brood te vergezellen een litanie,
mogelijk van Byzantijnse oorsprong, die plechtigheid verleent aan het ritueel
van het breken van het brood voor de communie. Gregorius II voegde
misformulieren toe (series collectagebeden en andere variabele teksten van het
tijdeigen) voor de Donderdagen in de lijdenstijd, die tot dan toe a-liturgisch
geweest waren.
Agnus Dei (Latijn voor Lam
Gods) is een uitdrukking die verwijst naar Jezus Christus in zijn
rol van de perfecte sacramentele opoffering die de zonden van de mens verzoent
in de christelijke theologie.
In Johannes 1:29 en 1:36 wijst Johannes de
Doper naar Jezus met de woorden: ziet, daar is het Lam van God dat de
zonde van de wereld wegneemt. In Openbaring 5:4 e.v. treedt Jezus op
in de gedaante van een geslacht Lam.
Het Agnus Dei of het Lam Gods wordt
gezongen terwijl de priester het heilig brood breekt en de vermenging
plaatsvindt: de priester laat een deeltje van de hostie in de kelk vallen.
Agnus
Dei, qui tollis peccata mundi, Lam
Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt,
miserere
nobis. Ontferm
U over ons.
Agnus
Dei, qui tollis peccata mundi, Lam
Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt,
misere
nobis. Ontferm
U over ons.
Agnus
Dei, qui tollis peccata mundi, Lam
Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt,
dona nobis
pacem. Geef
ons de vrede.
Redenen voor liturgische hervormingen
De genoemde veranderingen hadden verschillende oorzaken. De
opkomst van allerlei ketterse groepen leidde ertoe dat bisschoppen strikt
werden ten aanzien van de orthodoxie van hun gebedsteksten, daarom stelde een
vastgelegde serie gebeden hen gerust dat de gebruikte gebeden de juiste leer
uitdroegen. Het nieuw ordenen en toevoegen van secundaire liturgische elementen
weerspiegelt een behoefte aan variatie in het Westen tegenover een behoefte aan
vaste teksten in het Oosten. Misschien speelde de onveiligheid die teweeg
gebracht werd door de barbaarse invasies wel een rol bij de behoefte aan het
vastleggen en goed ordenen van de eredienst.
Andere veranderingen in maatschappij en Kerk beïnvloedden
de liturgische praktijk. Naarmate een groter deel van de bevolking Christelijk
werd, begon het aantal de catechumenen (geloofsleerlingen) terug te lopen,
zodat kinderdoop de norm werd. De opkomst van de kloosters is ook evident
gedurende deze periode met de bijbehorende liturgische invloed. De pausen
bouwden ook kloosters bij Roomse basilicas en deze gemeenschappen namen de
viering van de getijden op zich, met de bijbehorende monastieke liturgische
praktijk. In de stad Rome kwamen twee typen liturgie duidelijker naar voren de
stads of parochie liturgie die in het algemeen gebruikt werd, en de
uitgebreidere Pauselijke liturgie die gebruikt werd als de Paus ergens
voorging.
De
middeleeuwen worden vaak onderverdeeld in drie periodes:
- Vroege
of donkere middeleeuwen: 4de tot 10de eeuw, worden gekenmerkt door het
verval van het Romeinse Rijk, toenemende barbarisering en verschillende
invasies, zowel van Germaanse stammen als van enkele steppevolkeren. De
vroege middeleeuwen eindigen na het uiteenvallen van het rijk van Karel
de Grote, die de feodaliteit heeft geïntroduceerd. Er ontstaan
kleine lokale vorstendommen.
Benedictus van Nursia (gestorven
543/547) sticht het klooster van Monte Cassino en schreef voor zijn
monniken een kloosterregel.. Hieruit ontstaan de Benedictijnen. De
kloosters worden in de komende eeuwen belangrijke plaatsen binnen het
christendom.
In deze periode komt de islam
op in Arabië. Deze religie is gebaseerd op de openbaring van de Koran aan
de profeet Mohammed (570-632). De Islamitische veroveringen vingen
begin van de zevende eeuw aan. Begin de achtste eeuw hadden de Arabieren,
de Levant, Egypte, Noord-Afrika en het Iberisch Schiereiland veroverd.
Grote gebieden gaan verloren voor het Oost-Romeinse Rijk en de aanvankelijk
christelijke bevolking in deze gebieden gaat grotendeels geleidelijk, al of
niet onder dwang, over tot de islam.
Ze zetten hun veroveringen
verder in de zuidelijke helft van Frankrijk. Onder leiding van de Frankische
vorst Karel Martel werd in 732 die opmars definitief gestuit in
de Slag bij Poitiers. Toch blijft nog eeuwenlang het Iberische
schiereiland grotendeels onder bestuur van de moslims. De overwinning van
Karel Martel droeg bij aan de vestiging van de Karolingische dynastie.
Het Oost-Romeinse Rijk wist
zich nog bijna een millennium te handhaven en evolueerde tot het
middeleeuwse, Grieks-christelijke Byzantijnse Rijk. Hoewel een
Byzantijnse poging om de Romeinse hegemonie te herbouwen faalde was de
Byzantijnse cultuur en economie eeuwenlang een van de meest geavanceerde in
Europa en het Middellandse Zeegebied. De culturele en politieke eenheid van
West-Europa en het Middellandse Zeegebied, die eeuwenlang opgelegd was door het
Romeinse Rijk, werd echter geleidelijk aan verbroken.
- Hoge
of volle middeleeuwen: 10de tot 13de eeuw, worden gekenmerkt door het
belang van de feodale structuren. Gaandeweg herstelt het centraal gezag
zich. De paus en de Duitse keizer zijn de
belangrijkste machten. De Europese staten richten zich buiten Europa voornamelijk
op het Midden-Oosten: dit is de tijd van de Kruistochten. In
economisch en cultureel opzicht is dit een bloeiperiode.
De oorspronkelijke verovering
van Palestina door islamitische strijdmachten had aanvankelijk nauwelijks een
storende werking op de pelgrimage of bedevaart naar de heilige plaatsen van de
christenen, zoals Jeruzalem, Bethlehem en Nazareth. Hoewel in 1009 de Heilig
Grafkerk werd vernietigd door de Fatimidische kalief, Al-Hakim, stond zijn
opvolger het Byzantijnse Keizerrijk weer toe om de kerk te herbouwen en werd
ook pelgrimage weer toegestaan.
In 1054 voltrekt zich het
grote schisma tussen de oosterse en westerse kerk.
In 1063 begint op het
Iberische schiereiland de Reconquista, de terugverovering van het land dat
in de 8e eeuw door de islamieten was veroverd. Deze strijd zou met tussenpozen
doorgaan tot 1492.
Het beslissende verlies van
het Byzantijnse leger tegen de Seltsjoekse Turken in de Slag bij Manzikert in
1071 zorgde voor de eerste bedes om hulp en troepen vanuit het westen. Er werd
dus niet alleen gestreefd naar het heroveren van Jeruzalem, maar ook het
bijstaan van het Byzantijnse leger tegen de Turken, het voorkomen van
gebiedsuitbreiding van de islamieten en het vergroten van de invloed van het
westen in het oosten. De toenemende stabiliteit en groei in Europa maakte het
voor het eerst mogelijk om ook daadwerkelijk in te gaan op de bedes.
Onder de impuls van Robert
van Molesme werden de cisterciënzers- en de kartuizerorden opgericht
Eerste Kruistocht: 10961099
Tweede Kruistocht : Bernard
van Clairvaux (10931153) is een van de meest invloedrijke personen in de
eerste helft van de twaalfde eeuw. Hij werkt aan de hervorming van het
kloosterleven. Hij is een groot prediker en de belangrijkste motivator van
de 2de Kruistocht.
- Late
middeleeuwen: 13de tot 15de eeuw.
Om de wildgroei van
armoedebewegingen en nieuwe orden te stuiten, aanvaarde paus Innocentius III de
bedelorden van de Franciscanen (1209) en de Dominicanen (1214). Het Vierde
Lateraans Concilie bepaalde, dat alle nieuwe religieuze orden, de regel van
Augustinus moeten aannemen.
De kennis meegebracht uit de
kruistochten en opgedaan in de strijd tegen Arabische invallen in Spanje brengt
een langzame overgang naar de nieuwe tijd. De Europese rijken richten hun
aandacht buiten Europa op het Oosten. Door de opkomst van rijke steden
vermindert de greep van het feodale systeem. De Zwarte Dood bereikt
Europa: hele streken raken ontvolkt door de pest.
Het Heilige Roomse Rijk was
inmiddels een kieskoninkrijk geworden, hetgeen betekende dat de koning voortaan
werd gekozen door zeven keurvorsten. Deze gaven er doorgaans de voorkeur aan
het koningschap regelmatig van dynastie te laten wisselen.
Langzaam groeide het centraal
gezag ten nadele van de kleine heren. Er ontwikkelden zich geleidelijk sterke
monarchieën in Frankrijk en Engeland.
De ontwikkeling van de
boekdrukkunst zou een van de belangrijkste uitvindingen in de
wereldgeschiedenis blijken te zijn. Het merendeel van de gedrukte teksten waren
in eerste instantie Bijbels, devote literatuur en heiligenlevens, maar de
resulterende democratisering van kennis maakte na de middeleeuwen ook
de wetenschappelijke revolutie mogelijk en versnelde onder meer de
Reformatie en de Verlichting.
In 1517 publiceerde Maarten
Luther (1483 1546) zijn 95 stellingen. In 1534 werd de orde van
de Jezuïeten gesticht, zij zouden een grote rol spelen in de contrareformatie
tegen de protestanten. Tussen 1545 en 1563 werd het concilie van Trente
gehouden. Dit
concilie had als doel de misstanden en misbruiken binnen de rooms-katholieke
kerk aan te pakken. Er moest ook duidelijkheid geschapen worden omtrent de door
de protestanten betwiste geloofspunten. De besluiten van het concilie vatten de
positie van de rooms-katholieke kerk ten opzichte van de protestanten samen in
126 Anathemas (vervloekingen). Men kan dit concilie beschouwen als het
hart van de contrareformatie.
De term 'humanisme' is
afgeleid van het Latijnse woord humanitas (menselijkheid);
bovendien gebruikten Italiaanse geleerden en litterati in de veertiende en
vijftiende eeuw ook zelf al het woord humanisten. De term 'humanisme' is echter
pas in de negentiende eeuw ingevoerd.
Evolutie van de Gallicaanse
liturgieën
Omdat veel van de Roomse sacramentaria gekopieerd werden in
Gallicaanse gebieden, moeten we aannemen dat de Roomse liturgie gebruikt werd
als model in de Gallicaanse gebieden. Enige invloed vanuit de Oosterse Romeinse
Kerk is duidelijk zowel in de Gallicaanse als de Oud Spaanse liturgie, zoals de
introductie van het Trisagion voor de lezingen in deze rites. De trinitarische
interpretatie van deze tekst benadrukte het orthodoxe geloof in gebieden waar
veel ketterse groepen waren die de leer van de Drie-eenheid aanvielen. In het
algemeen verwelkomde de Gallicaanse liturgie liturgische vernieuwingen uit
bronnen van buiten, in tegenstelling met Rome, dat veel terughoudender was in
het aannemen van vreemde elementen. De Milanese liturgie ontwikkelde
voorbereidende gedeelten voor de Eucharistie die leken op de Roomse maar een
enigszins andere volgorde hadden. Milan behield de oudere traditie van de
vredeskus voor het berieden van de gaven en het gebruik van de Oud
Testamentische lezing gedurende de viering van de Eucharistie.
|