Vervolging.be
De Stem der Martelaren

Vredig
slapen
Het is kerstavond. Richard Wurmbrand is net terug in zijn
cel na 12 lange uren dwangarbeid in de bitterkoude Roemeense winter. Zijn
lichaam doet pijn, hij rilt en zijn maag rommelt. Desondanks laat kapitein Stan
Richard en zijn celgenoten nog een uur langer op appèl staan. Deze vuist is zo
hard als staal geworden door het slaan van gevangenen., schreeuwt de kapitein,
terwijl hij zijn hand ontbloot. Ik kan ieder van jullie met één klap breken.
Ik beloof jullie dat je morgen tijdens het feest erger zult worden geslagen dan
ooit. Christus is niet geboren voor jullie. Niemand houdt van jullie. Jullie
vrouwen zijn nu met andere mannen. Jullie vrouwen zijn nu met andere mannen.
Jullie kinderen zijn nu communisten en ze vervloeken jullie. Zalig Kerstfeest!
Richard en een paar van zijn celgenoten weten wel beter. Ze
weten dat Jezus van hen houdt en dat Hij naar de wereld is gekomen voor iedere
man in die gevangenis. Ook voor kapitein Stan. Als de kapitein is vertrokken,
strekt dominee Craciun, één van Richards celgenoten, zijn verzwakte lichaam
moeizaam uit op de paar houten planken die als bed dienen, en fluistert tegen
Richard: Het kan onplezierig worden morgen, maar de Bewaarder van Israël zal
niet sluimeren of slapen (Psalm 121:4). Een paar tellen later slaapt de
dominee vredig.
Dief
Opnieuw is het Kerst. Een ander jaar, een andere
gevangenis. In de cel vangt Richard een gesprek op tussen een dominee met de
naam Simeon en een dief die Cunia heet. Elke dag steelt Cunia de bril van
Simeon en geeft die vervolgens terug in ruil voor het rantsoen suiker van de
dominee. Simeon klaagt nooit, maar die dag zegt hij tegen de dief: Ik geef je
de suiker graag hoor. Je hoeft me echt niet te chanteren door mijn bril af te
pakken. Hoe komt het dat je niet boos wordt en mij verlinkt? vraag Cunia.
Omdat ik wil dat je een beter mens wordt, antwoordt Simeon. Ik houd van je.
Niemand houdt van me, zegt Cunia. Ik ben een dief.
Vandaag is het Kerstfeest, de geboorte van Jezus, vervolgt Simeon. Jezus
houdt zoveel van dieven dat hij zichzelf vergeleek met een dief in de nacht.
Net als jij, houd ik ook van goud. Als mijn eeuwige woonplaats heb ik een stad
gekozen waar zelfs de straten met goud geplaveid zijn. Jezus kwam daarvandaan
om ons rijk te maken. Het is niet meer nodig om te stelen. Opnieuw klinkt het
verhaal over de Zoon van God die geboren werd om ons te redden.
Vrede
Op een andere kerstavond ligt Richard ziek in bed. In het
bed rechts van hem ligt een abt met de naam Iscu te wachten op de dood, als
gevolg van de martelingen die hij heeft ondergaan. De abt is rustig, in het
vertrouwen dat hij spoedig bij Jezus in de hemel zal zijn. In het bed aan de
linkerkant van Richard ligt een andere gevangene de man die Iscu heeft
gemarteld. Zijn kameraden hebben zich tegen hem gekeerd en hij is nu zelf
gevangen genomen en gemarteld.
Radeloos door zijn daden maakt deze man Richard s nachts wakker.
Ik heb verschrikkelijke dingen gedaan. Ik kan geen vrede vinden. Help me
alstublieft! smeekt hij. Op dat moment roept Iscu twee celgenoten bij zich. Ze
ondersteunen hem terwijl hij langzaam naar zijn beul loopt en op zijn bed gaat
zitten. Je was jong. Je wist niet wat je deed, stelt hij de man gerust,
terwijl hij zijn hoofd streelt. Ik vergeef je en ik hou van je, net als alle
andere christenen die je slecht behandeld hebt. Als wij, zondaars die gered
zijn door Jezus, al zo kunnen liefhebben, hoeveel te meer is Hij bereid om al
het kwaad dat jij gedaan hebt, uit te wissen en je helemaal schoon te wassen!
Het enige wat je moet doen is je bekeren.
Richard hoort de beul zijn misdaden belijden tegen zijn
slachtoffer. En hij hoort hoe de gemartelde zijn folteraar verzekert dat hij
vergeven is, waarna de twee elkaar omarmen. Beide mannen sterven die nacht, de
nacht voor Kerst. Kerst is niet slechts een herdenking van wat er in Bethlehem
is gebeurt. Nee, Jezus is geboren in het hart van een crimineel. Dit is de
ware betekenis van Kerst. Schrijft Richard.
Richard Wurmbrand

Ook gekend als Nicolai Ionescu, werd geboren in
Boekarest (Roemenië) op 24 maart 1909 als de jongste van 4 jongens in een
Joodse familie. Hij leefde met zijn familie in Istanboel voor een tijdje. Zijn
vader stierf toen hij 9 was en de Wurmbrands keerden terug naar Roemenië toen
hij 15 was.
Als jongeling werd hij aangetrokken tot het communisme en na een serie van
illegale meetings van de Communistische Partij van Roemenië bij te wonen, werd
hij naar Moskou gezonden om het Marxisme te studeren, maar keerde clandestien
terug het volgende jaar. Hij werd vervolgd door de Siguranţa Statului (geheime
politie), hij werd gearresteerd en werd opgesloten in de Doftana gevangenis. Als
gevolg ervan bergde Wurmbrand zijn politieke idealen op.
Hij huwde met Sabina Oster op 26 oktober 1936. Zij bekeerden zich tot het
Christendom in 1938 door de getuigenis van een Christelijke Roemeense timmerman
Wolfkes. Ze voegden zich bij de Anglicaanse Missie aan de Joden. Wurmbrand werd
twee keer tot predikant aangesteld eerst als Anglicaan en na WOII als een
Lutheraanse predikant.
In 1944 begon Wurmbrand een gemeenschap voor zijn Roemeense landgenoten en voor
de soldaten van het Rode Leger. Toen bezette de Sovietunie Roemenië als eerste
stap om het communistisch regime te stichten. Wanneer de regering probeerde de
kerken te controleren, begon hij onmiddellijk een ondergrondse gemeenschap
voor zijn volk. Hij zei in het openbaar dat het communisme en het christendom
niet verenigbaar waren. Hij werd gearresteerd op 29 februari 1948 terwijl hij
op weg was naar de kerkdienst.
Wurmbrand was opgesloten in verschillende gevangenisfaciliteiten: Craiova,
Gherla, dwangarbeid aan het Danube-Zwarte Zee kanaal, Văcăreşti, Malmaison,
Cluj, en uiteindelijk bracht hij nog drie jaar door in een isoleercel. Zijn cel
bevond zich 3.5 m onder de grond, zonder licht of ramen. Er was geen geluid
omdat zelfs de bewakers vilt droegen onder de zolen van hun schoenen. Hij vertelde
later dat hij zijn geestelijke gezondheid behield door overdag te slapen en
wakker te blijven s nachts en zijn geest en ziel te oefenen door elke nacht
een sermoen uit te denken. Wegens zijn uitgewoon geheugen was hij in staat er
meer dan 350 te onthouden, een selectie die hij in zijn boek Met God in
eenzame opsluiting die eerst werd gepubliceerd in 1969. Gedurende deze tijd
communiceerde hij regelmatig met andere gevangenen door morse code te kloppen
op de muren. Op deze manier bleef hij het zonnetje zijn voor zijn andere
medegevangenen in plaats van zich te concentreren op het gebrek aan daglicht.
Gedurende zijn eerste gevangenisstraf waren Wurmbrands
familieleden niet in staat om informatie over hem los te krijgen. Laten
ontdekten ze dat er een valse naam werd gebruikt in de gevangenisdossiers zodat
niemand hem kon natrekken. De geheime politie bracht Sabina een bezoek en deden
zich voor als medegevangenen. Ze beweerden Richards begrafenis te hebben
bijgewoond in de gevangenis. Gedurende zijn tweede opsluiting kreeg Sabina het officiële
nieuws van Richards dood, wat ze niet geloofde. Hun enige zoon, Mihai die tegen
dan een jonge volwassene was, werd bij drie scholen uitgesloten omdat zijn
vader een politiek gevangene was; een poging om toelating te verkrijgen om te
emigreren naar Noorwegen om diensttijd te vermijden in het Communistische leger
was niet succesrijk.
Zijn vrouw, Sabina, werd gearresteerd in 1950 en bracht
drie jaar door in dwangarbeid op het Kanaal.
Prediker Wurmbrand werd vrijgelaten in 1956, na 8,5 jaar en hoewel hij
gewaarschuwd werd niet te prediken, zette hij zijn werk verder in de
ondergrondse kerk. Hij werd opnieuw gearresteerd in 1959, en tot 25 jaar
veroordeeld. Gedurende zijn opsluiting, werd hij geslagen en gemarteld. De
martelingen bestonden uit mutilatie, verbranden en opgesloten worden in een
grote bevroren ijskamer. Zijn lichaam droeg de littekens van fysieke
martelingen voor de rest van zijn leven. Hij vertelde later dat hij geslagen
werd op de zolen van zijn voeten tot het vlees ervan af gescheurd was en de
volgende dag opnieuw geslagen werd tot op het bot. Toch bleef hij hoop en
medelijden koesteren zelfs voor degenen die hem hadden gemarteld. Hij keek naar
de mensen, niet zoals ze zijn, maar zoals ze zullen worden. Hij kon in zijn vervolgers een toekomstige Apostel
Paulus zien en de gevangene in Filippi die een bekeerling werd.
Uiteindelijk kreeg hij amnestie in 1964. Omdat de kans erin bestond dat hij
verder zou opgesloten worden, onderhandelde de Noorse Missie van Joden en
Hebreeuwse Christelijke Alliantie met de Communistische autoriteiten voor zijn
vrijlaten uit Roemenië voor $10,000. Hij was overtuigd door de ondergrondse
kerkleiders om te vertrekken en een stem te worden voor de vervolgde kerk.
Wurmbrand reisde naar Noorwegen, Engeland en dan naar de
VS. In mei 1965 getuigde hij in Washington D.C. voor de Amerikaanse senaat in
de Interne veiligheidsraad. Hij werd bekend als de Stem van de Ondergrondse
Kerk en hij deed veel om de vervolging van Christenen in de Communistische
landen in de schijnwerpers te brengen.
In april 1967 vormden de Wurmbrands de Jezus tot de Communistische Wereld
organisatie die later de Stem der Martelaren werd genoemd. Het is een
interdenominationale organisatie die eerst werkte voor de vervolgde Christenen
in de Communistische landen, maar later zijn activiteiten uitbreidde tot
vervolgde gelovigen in andere plaatsen, vooral in de moslimwereld. Wanneer hij
echter in Namibië met de zaak van Colin Winter werd geconfronteerd, de
Anglicaanse bisschop van Namibië, de Afrikaanse stakers had gesteund en
uiteindelijk werd gedeporteerd uit Namibië door Zuid-Afrika, bekritiseerde
Wurmbrand de anti-apartheidsactiviteiten van de bisschop, en beweerde dat de
weerstand tegen het communisme belangrijker was.
Het werk doen van God is gevaarlijk. Het niet doen is nog gevaarlijker. (Sabina W.)
In 1990 keerden Richard en Sabina Wurmbrand voor de eerste keer in 25 jaar terug
naar Roemenië. De Stem der Martelaren openden een uitgeverij en boekenwinkel in
Boekarest. Hij predikte over God
tezamen met prediker Ioan Panican.
De Wurmbrands hebben een zoon, Mihai. Wurmbrand schreef 18 boeken in
het Engels en andere in het Roemeens. Zijn bekendste boek is getiteld Gemarteld
voor Christus, dat in 1967 verscheen. Zijn
vrouw Sabina stierf op 11 augustus 2000.
Prediker
Wurmbrand stierf op 91-jarige leeftijd op 17 februari 2001 in een ziekenhuis in
Long Beach, Californie. Zijn
laatste adres was in Palos Verdes, Californie.
|