|
Het Evangelie in Kleur
In het eerste millennium van de Kerk, toen de meerderheid
van de gelovigen niet kon lezen, vormden de iconen "de boeken van de
ongeletterden." Recenter zijn ze ook wel "het Evangelie in
kleur" genoemd. Ze leverden beelden naast de verhalen van degenen die hen
voorgegaan waren in geloof. In veel Oosters Orthodoxe land, in het bijzonder in
Slavische landen, kan men oude kerken vinden met iconen die geschilderd zijn op
de buitenkant van het gebouw, met het doel de gelovigen te stichten.
Iconen zijn per definitie gestileerd en niet levensecht. Ze
zijn niet een natuurlijke afbeelding van het tafereel of de persoon zoals in
een portret of een foto. Ze zijn bedoeld voor gebed en geestelijke verdieping
en de eer die eraan betoond wordt is bedoeld voor de afgebeelde, uiteindelijk
Christus, en niet voor de afbeelding. Iconen van de Incarnatie of de
Opstanding, bij voorbeeld, worden gevuld met afbeeldingen die niet alleen de gebeurtenis
zelf illustreren maar ook de volle betekenis weergeven van wat er plaats vond. Iconen
dringen er constant bij de gelovige op aan om Jezus Christus te accepteren, hem
te vereren en in hem te geloven en wel op de manier waarop de Kerk het van den
beginne geleerd heeft zodat de theologische waarheid ervaarbaar
wordt overgedragen aan de toeschouwer. Iconen zijn "misschien wel de
succesvolste poging in de hele geschiedenis van het Christendom om het
onzichtbare zichtbaar te maken in de Christelijke eredienst."
De geliefde 19e eeuwse priester Johannes van Kronstadt, gaf
het belang van iconen voor de Oosters Orthodoxe kerk kort zo weer:
"Afbeeldingen of symbolen zijn een menselijke noodzaak
in de huidige geestelijke en zintuigelijke situatie; ze verklaren visueel veel
dingen van de geestelijke wereld die we niet zouden kunnen benaderen zonder
afbeeldingen en symbolen. Het was om deze reden dat de goddelijke leraar, de
persoonlijke Wijsheid door Wie alle dingen geschapen werden, de Zoon van God,
onze Heer Jezus Christus, mensen vaak leerde door middel van beelden of
gelijkenissen. Het is ook om deze reden dat in onze Orthodoxe kerken het de
gewoonte is om veel zaken af te beelden voor het gezicht van de Christen door
beeldvorming; bijvoorbeeld door de Heer zelf af te beelden, de onbevlekte
Moeder van God, de engelen en Heiligen, op afbeeldingen, opdat we onze levens,
al onze gedachten woorden en daden zullen richten naar het beeld van de
gedachten, woorden en daden van de Heer en zijn Heiligen. "
Het Byzantijnse Typicon
De orde van de dienst en de gebeden in de Oosters Orthodoxe
Kerk is vastgelegd in het Typicon, een boek dat de orde van dienst voor de
riten van alle diensten, speciale gebeden en kerkelijke vieringen voor het hele
jaar geeft. De twee belangrijkste bronnen voor het Typicon zijn de oude Ordo
van het Klooster van de H. Sabas in Palestina (de Jeruzalem Ordo), en van
het latere Klooster van Johannes de Doper van Studius te Constantinopel.
Deze monastieke centra waren plaatsen waar de bestaande praktijken werden
vastgelegd en samengevoegd in een gestandaardizeerde vorm.
De Ordo van de heilige Sabas is verbonden met vele bekende
monastieke heiligen in Palestina, en de kerken en kloosters bij de heilige
plaatsen in het gebied rond Jeruzalem. De Ordo van de heilige Sabas ontwikkelde
zich naarmate de Kerk zich ontwikkelde, het monnikendom bloeide en een
standaard onderdeel van het kerkelijk leven werd en een belangrijk wapen in de
strijd tegen de ketterijen bleek te zijn. Het werd de regel voor het gebed van
de hele Kerk en bereikte zijn uiteindelijke vorm in de 9e eeuw.
H. Sabas
Heilige
Sabas (° 439 Cappadocië - 5 december 532
Palestina) Kluizenaar, kloosterstichter, abt
De heilige Sabas werd reeds op achtjarige leeftijd
monnik in de orde van de H. Basilius de Grote - Vader van het Oosterse
monastieke leven - in Cappadochië. Tien jaar later reisde hij naar het heilige
Land en werd er leerling van de heilige Euthymius de Grote.
Vanaf 469 leefde hij als kluizenaar aan de Dode Zee en
wijdde zijn leven aan gebed en handenarbeid. In 478 vestigde hij zich op de
plaats waar vijf jaar later het door hem gestichte Mar Saba klooster zou
verrijzen; deze plaats werd hem door een engel aangewezen.
De Heilige Lavra van de H. Sabas of Mar Saba is een Oosters
Orthodoxe Christelijke abdij die uitkijkt over de Kidron vallei halfweg tussen
de Oude Stad Jeruzalem en de Dode Zee. De monniken van Mar Saba en de andere
kloosters van hem zijn gekend als de Sabaieten.
Mar Saba
De legende wil dat Maria aan de heilige Sabas verscheen nog
voor het eerste gebouw voltooid was. Ze beloofde hem dat - wanneer de monniken
op deze plek, die een leven vol ontberingen met zich meebracht, geduldig hun
plicht zouden volbrengen - dit klooster op haar voorspraak onaangetast zou
blijven. Zo geschiedde het ook, tot op de huidige dag is het Mar Saba klooster
het oudst bewaarde christelijke klooster in Israël.
Behalve dit eerste klooster (laura) stichtte de heilige
Sabas nog zeven andere kloosters. In 494 werd hij benoemd tot patriarch van
Jerusalem en overste van alle monnikenkloosters in Israël.
Van hem stamt het gebruik van het in alle orthodoxe
erediensten gebruikte 'Typikon', dit hield o.a. in dat er iedere
zondag een nachtwake werd gehouden en dat de 150 psalmen in twintig stukken
werden onderverdeeld.
Na Sabas' dood op 5 december 532 kwam het monnikendom in de
woestijn van Judea tot volle bloei - ondanks de val van het rijk van de
Kruisvaarders en de doortochten van de Perzen en Arabieren - en bleef Mar Saba
het gezaghebbendste woestijnklooster.
De Studius Ordo lijkt in structuur erg op de Jeruzalem
Ordo, en is een latere synthese die plaats vond in de Byzantijnse hoofdstad.
Hij onderscheidt zich door zijn hymnografie (in het bijzonder de ontwikkeling
van het Triodion van de Lijdenstijd), en harmonizeert de oudere Ordo's, en
vanwege enige unieke structurele elementen. In de ontwikkeling van deze twee
Ordo's is het toppunt te zien van het proces van vastleggen en samenvoegen van
de liturgische vorm en praktijk in het midden van de Byzantijnse periode. De
ontwikkeling van de Ordo in de Oostelijke Kerk is minimaal geweest na deze
periode.
De Christelijke theologie van het getijdegebed komt
duidelijk tot uitdrukking in Vespers en Metten, waar vier thema's elkaar
opvolgen in een duidelijke reeks. In de Vespers is het het thema van de
Schepping als een begin (de voorbereidingspsalm"Zegen de Heer, o mijn
ziel"), het thema van zonde en afval ("Heer ik heb geroepen
..."), het thema van redding en de komst in de wereld van de Zoon van God
("Liefelijk Licht"), en het thema van het Einde ("Heer, nu laat
Gij uw knecht...").
De toon van kosmische dankzegging, het ontwaren van Gods
glorie in de Schepping, de bevestiging ervan als iets "zeer goeds,"
deze inzichten die komen aan het begin van de Vespers, gevolgd door het
gedenken van de val van de wereld, van het onuitwisbare teken van scheiding van
God dat ermee gepaard ging, de relatie van alle dingen tot het Licht van de
redding dat gekomen is in de wereld en de wereld verlicht heeft, en tenslotte,
het afsluitende "Uw Koninkrijk kome" van het Onze Vader hier is de
liturgische orde van de dagelijkse cyclus. Elke dag bidden Christenen dat in en
door de Kerk de tijd van deze wereld de nieuwe tijd mag worden voor de kinderen
van het Licht, gevuld mag worden met nieuw leven voor diegenen die zij tot
leven gebracht heeft. En zo "verwijst" zij naar dat wat haar eigen
leven uitmaakt, naar de werkelijkheid van de Aanwezigheid waarvan zij alleen in
deze wereld weet heeft, en die zij alleen kan openbaren.
VESPERS
Deze dienst is de
eerste van de liturgische dag en is bedoeld om ons aan de periode van het Oude
Testament, de schepping van de wereld, de eerste mensen die in zonde vervilen,
hun verdrijving uit het Paradijs, hun berouw en gebed voor redding, de hoop van
de mensheid in overeenstemming met de belofte van God voor een Redder en de
vervulling van die belofte.
De dienst begint met de opening van de Heilige of
Koninklijke deuren en het bewieroken van de Altaartafel en het hele heiligdom
zodat wolken van wierook het hele heiligdom vullen. Dit vertegenwoordigt het
begin van de schepping van de wereld. Zonder vorm en in leegte, dwaalde de
Geest van God over de oorspronkelijke materiele aarde, ademde een leven
scheppende kracht erover uit, maar het scheppende woord van God had nog niet
weerklonken.
Psalm 103 beschrijft de schepping van de wereld en
verheerlijkt de wijsheid van God. Terwijl het gezongen wordt, gaat de priester
van het heiligdom naar de hele kerk en bewierookt zowel de kerk als de
gelovigen. Deze heilige daad herinnert niet alleen aan de schepping van de
wereld, maar van het gezegend leven in het Paradijs van de eerst mensen, toen
de Heer God Zelf onder hen wandelde. De open Heilige deuren verwijzen naar de
tijd dat de poorten van het Paradijs open waren voor alle mensen.
Om te symboliseren hoe de mens werd bedrogen door de duivel
en tegen de wil van God inging en in zonde verviel, worden de Heilige deuren
gesloten.
|