|
Byzantijnse liturgie
In de oosters-orthodoxe
kerken en een aantal oosters-katholieke kerken is Goddelijke
Liturgie de term die gebruikt wordt voor de heilige eucharistiedienst
volgens het oosters gebruik.
De byzantijnse
kerkdiensten zijn gebaseerd op het geloof in de realiteit van de
liturgische symboliek. Hierin wordt een geestelijke realiteit tot
een zichtbare vorm gebracht, zodat het hemelse en het aardse,
het geestelijke en het stoffelijke daarin zijn verenigd. De heilige Liturgie is
het grootste mysterie. En zoals de mysteriën altijd in het verborgene
voltrokken werden, zo is ook het altaar in de Oosterse kerk verborgen en voor
de ogen van niet-ingewijden door de iconostasis afgescheiden van het overige deel van de kerk. Alleen op
bijzondere momenten gaan de deuren van de altaarruimte open en wordt het
visioen van de hemelse heerlijkheid zichtbaar. Voor het overige blijft het
altaar en ook de priester voor het grootste deel nagenoeg onzichtbaar. Men komt
niet in de kerk om te kijken, maar om te aanschouwen, om in
zichzelf te keren, en in de geest samen met de kerk te bidden.
Daarom kent men in de Oosterse kerk het individuele gebed
niet. De kerkdienst is volkomen gemeenschappelijk. Alles wordt gelezen en
gezongen op een bijzonder kerkelijke manier, als een waterstroom die de ziel
doorvloeit. Wie in de kerk komt, moet zijn bewuste gedachteleven uitschakelen
en zich aan de stroom overgeven: die stroom zal zijn ziel opnemen en voeren naar
een ander soort oever die niet van deze wereld, maar hemels is. De kerkdienst
is daarom een dienst van het innerlijk zwijgen, in het zwijgen
openbaart zich de adem van de eeuwigheid. Waar het zwijgen begint, daar wordt
de stem van de Geest hoorbaar. Het wezen van de kerkdienst ligt in de innerlijke
belevenis van de verborgen openbaring van God, die door de mysteriën
aan de mensen gegeven is.
Oorsprong
De geschiedenis van de
Goddelijke Liturgie gaat terug tot het Laatste Avondmaal. De Byzantijnse
Liturgieën in de huidige vorm kan men terugvinden tot in de 9e
eeuw, d.w.z. zoals we ze nú kennen: met de proskomedie vooraf en met
de Liturgie van de Catechumenen. De grondvorm, de Liturgie van de
Gelovigen stamt al uit de 4e eeuw.
Johannes Chrysostomus,
Basilius de Grote en Gregorius de Grote zijn niet de tekstschrijvers van de
verschillende Liturgieën zijn. Zij beschreven wat zij in de Kerk als praktijk
tegenkwamen.
Soorten
Er zijn vier soorten
Goddelijke Liturgie in gebruik:
- De goddelijke Liturgie van de H. Johannes
Chrysostomus, gebruikt op de meeste zon- en feestdagen en op de zaterdagen
van de grote vasten.
- De goddelijke Liturgie van de H. Basilius de Grote,
deze liturgie wordt 10 maal per jaar gevierd. Op 1 januari, de feestdag
van de H. Basilius, op de vooravond van Kerstmis en van
Theofanie: 24 december en 5 januari, op de 5 zondagen van de grote vasten,
op Witte Donderdag en zaterdag voor Pasen.
- De Liturgie van de "voorafgewijde gaven"
van Gregorius de Grote. Deze communiedienst vindt plaats op de woensdagen
en vrijdagen van de grote vasten. In de 5e week ook op donderdag en in de
Goede Week op de eerste drie dagen van deze week.
- De goddelijke liturgie van de H. Jakobus de
Mindere, één keer per jaar gevierd op 23 oktober en dan vooral in
Jeruzalem.
De goddelijke Liturgie van
de H. Johannes Chrysostomos is korter dan die van de H. Basilius de Grote. De
Liturgie van de voorafgewijde gaven is een vesperofficie (avonddienst) met
een communiedienst eraan toegevoegd. Het brood en de wijn werden geconsacreerd
in de dienst van de voorafgaande zondag.
Overzicht van de
Goddelijke Liturgie
Slavische traditie: Deuren
en gordijn dicht - Griekse traditie: Deuren en gordijn open
I. De voorbereiding op de
Liturgie
(Is in feite vóór de
liturgie, in de kerken van de Griekse traditie vindt hier de viering van
de Metten plaats. In de kerken van de Slavische traditie leest men
het 3e en 6e uur.)
a. Voorbereiding
van priester en diaken
Voorbereidingsgebeden van
priester en diaken voor de iconostasis - Gebed bij het binnentreden in het
altaar - Gebeden bij het aankleden - Handwassing.
b. Voorbereiding van
de offergaven (Proskomedie): ("Offerande 1e deel")
Vóór de dienst maakt de
priester op een snijtafel de gaven klaar van brood en wijn. Uit een gedesemd
broodje (prosfora) snijdt de priester een vierkant stuk, het Lam. Uit andere
prosfora's snijdt hij kleinere stukjes die hij groepeert rond het Lam, ter
gedachtenis van de Theotokos, de heiligen, de levenden en de overledenen: de
gehele kerk rond Christus verzameld. Hij bewierookt de gaven met
sluiers (velums) en bewierookt ze.
Voorbereiding van brood -
Voorbereiding van de wijn - Gedachtenissen van de Moeder Gods, de
heiligen, de levenden en overledenen bij de bereiding van de
"gedachtenisstukjes". De offergaven worden bedekt en bewierookt met
gebed. - Offerandegebed van de Proskomedie over de Offergaven - Bewieroking en
afdekken van de H. Gaven - Slotgebed van de proskomedie
II. Begin van de Liturgie
a.
Woorddienst-Liturgie van de catechumenen. (zo genoemd omdat in de eerste eeuwen van het christendom catechumenen
alleen dit deel mochten bijwonen; dit deel wordt ook de liturgie van het Woord
genoemd)
A Meerdere litanieën,
gebeden en psalmen door het koor, afgewisseld met diaken- en priestergebeden,
waarbij het koor telkens antwoordt: Heer, ontferm U.
Voorbereidingsriten:
Slavische traditie: Gordijn open
Onmiddellijke
voorbereiding voor de Goddelijke Liturgie.
Voorbereidingsriten.
1. Aanhef - 1e Grote
bewieroking van het altaar, de iconen, de kerk en alle aanwezige gelovigen -
gebeden voor het altaar - zegening van de diaken.
2. Gebeden voor het
altaar.
Deuren open
Begin van de Goddelijke
Liturgie (Enarxis):
1. Openingsgebeden.
2. Plechtige Openings
Lofzang. (Inleiding - Doxologie)- Beginzegen.
Deuren dicht
3. Grote Vredeslitanie:
Laat ons in vrede bidden tot de Heer en stil gebed.
4. Gebed van de
eerste Antifonen (Ps. 102 of Ps. 91 op weekdagen) (psalmverzen met
refrein of hele psalmen, met daartussenin telkens een kleine litanie).
5. Eerste kleine litanie
(facultatief) en stil gebed.
6. Gebed van de tweede
antifoon en Christus-hymne (Ps. 116 of 145 met Hymne Eniggeboren Zoon
van God, of Ps. 92 op weekdagen).
7. Tweede kleine litanie
(facultatief) en stil gebed -
8. Gebed van de derde
antifoon; de Zaligsprekingen (Math. 5:3-12 Makarismen (zaligsprekingen)
uit de Bergrede of Ps. 94 op weekdagen).
Liturgie van het Woord.
B. gebeden en gezangen.
Deuren open
I Kleine intocht (Isodos)
Processie met het
Evangelieboek
II Intochtslied
(Isodikon).
III Hymnen van de dag.
IV Gebeden en gezangen.
- 1. Troparion.
- 2. Kondakion.
Hymnen : (herdenkingen van heiligen of gebeurtenissen uit de
bijbel aangepast aan de liturgische kalender).
- 3. Gebed van het Trisagion.
- 4. Zegening van de troon.
Trisagion hymne
(driemaal heilig).
Op Kerstmis, Theophanie, zaterdag voor Palmzondag,
Paaszaterdag, Pasen, de Paasweek, Pinksteren, het feest van Kruisverheffing en
de derde zondag van de Grote vasten wordt in plaats van het Trisagion een ander
gezang gezongen.
V
Psalmlezingen Lezingen uit de H. Schrift -
De lezingen apostel en evangelie; vóór elke lezing is er een korte wisselzang
van lector en koor.
1. Prokimen (psalmverzen).
2. Lezing uit de Apostel
3. 2e Grote bewieroking
van het altaar en de gelovigen, diaken ontvangt de zegen van de priester.
4. Alleluia.
5. Gebed voor het
Evangelie.
6. Lezing uit het Evangelie.
VI Acclamatie-
verkondiging
Homilie (preek
en mededelingen, in de Grieks Orthodoxe Kerk) (In de Russisch
Orthodoxe Kerk aan het einde van de dienst).
Deuren dicht
VII
Gebeden voor de gehele kerk
- 1. Gebed van de "Dringende" of vurige
smeekbede Grote Litanie voor alle gelovigen. - gebed.
(In de Grieks-Orthodoxe
Kerk stopt men voor het gebed van de "dringende smeekbede" en gaat
verder in de Tweede litanie voor de gelovigen bij het Tweede gebed voor de
gelovigen).
- 2. Litanie voor de overledenen. (facultatief)
* Deuren open
- 3. Gebed voor de overledenen. (facultatief)
- 4. Gebed voor Rusland. (facultatief) * Deuren
dicht
- 5. Litanie van de catechumenen (doopleerlingen)
- 6. Gebed voor de catechumenen.
- 7. Wegzending van de catechumenen.
b. Voorbereiding op
de Offerande - Dienst van de Tafel-Liturgie van de gaven en van de gelovigen (liturgie van de gelovigen, zo genoemd omdat in de
eerste eeuwen alleen diegenen die gedoopt waren, werden toegelaten)
* de voorbeden: voor alle
mogelijke noden in de kerk en de wereld, voor de overledenen, voor de
doopleerlingen, voor de gelovigen in de kerk.
- 1. Gebed voor de gelovigen.
- 2. Eerste litanie voor de gelovigen. - gebed -
- 3. Tweede (Vredes)litanie voor de gelovigen en de
wereld. - gebed - (Hier gaat men verder na de Dringende litanie in de
Grieks-Orthodoxe Kerk).
- 4. Tweede gebed voor de gelovigen.
*
Overbrenging van de offergaven - met het eerste deel van het Cherubijnenlied -
voorbereidingsgebed - 3-e Grote bewieroking van altaar, iconostase, kerk en
gelovigen.
Deuren open
*Grote
intocht met de gaven en de Gedachtenissen: processie van brood en wijn naar het
altaar en gedachtenissen, tweede gedeelte van het Cherubijnenlied; een
offerande-processie met de reeds klaargemaakte gaven van brood en wijn.
* 3e
Grote bewieroking (van de offergaven) - gedachtenis van priester en diaken.
A Rite van de offerande:
- 1. Kleine vragende litanie van de offerande. -
offerandegebed -
- 2. Vredeskus (als er meerdere celebranten zijn).
- 3. Geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel
- Collecte.
B Het eucharistisch
offergebed. (Anafora of Canon) Na
de zang van het driemaal Heilig door het koor, zingt de priester aansluitend
luid de woorden van de consecratie: Aanroeping van de Heilige Geest over het
brood en de wijn.
- 1. Inleidingsdialoog op de Anafora.
- 2. Dankzegging (Eucharistisch Hooggebed) ("Het
is waardig en recht")
- 3. Anafora. (prefatie)
Oproep
om met Godsvrucht het Vredesoffer te vieren.
Sursum
corda.
- 4. Lofzang van de engelen (Sanctus/Benedictus, Hymne
van het driemaal heilig.)
- 5. Anamnese (Avondmaalsbericht met
instellingswoorden.) Verdere gedachtenis van Christus' verlossingswerk.
- 6. Aanbieding van de Offergaven aan God (Offergebed)
- 1e opheffing van de Offergaven.
- 7. Aanroeping van de H. Geest (Consecratie en
Epiklese, gebed om nederdaling van de H. Geest op de gaven van brood en
wijn).
- 8. Gedachtenissen (Voorbeden/diptieken) van de
overledenen. - Gedachtenissen - Doxologie - Herdenking/Lofprijzing van
de Theotokos (Moeder Gods) en gelijktijdige bewieroking van het
altaar, herdenking van de heiligen. Levenden en de gehele kerk (Memento):
- Voor bisschoppen, priesters..., de gehele kerk..., koning(in),
regering en (het leger)..., de patriarch, aartsbisschop..., bewoners
van dorp/stad..., noodlijdenden, zieken..., weldoeners van deze
kerk/klooster...voor allen en alles.
- 9. Afsluiting van de Anafora. - Slot van de canon en
slotzegen -
C Deelname van de
gelovigen aan de liturgie en de communie Na het hooggebed volgt een communie-litaniegebed,
besloten met het Onze Vader, en een gebed.
- 1. Voorbereidingslitanie: zegenspreuk - litanie -
gebed -
- 2. Onze Vader
- Doxologie op God.
- 3. Zegen en Gebed van de hoofdbuiging.
Voorbereidingshandelingen:
- 4. Inleidingsgebed en 2e opheffing van het Lam.
("Het Heilige voor de Heiligen!") met
- 5. Het breken van het H. Brood, en de vermenging van
het H. Bloed met het hete water (Zeon, dit verbeeldt de H. Geest).
- 5. Communie van priester en diaken -
gebeden.
- 6. De communie van de gelovigen met communielied
(Kinonikon). - gebeden -
Gezang
na de communie.
- 7. Sacramentale zegen - gebeden.
Bewieroking
van de Offergaven, teruggebracht naar de Prothesis, nogmaals bewierookt
- 8. Overbrenging van de kelk en nogmaals bewieroking
van de H. Spijzen.
- 9. Dankzegging: litanie - gebed.
D Slot van de liturgie -
Slotgebeden - Dankzegging, een
kort homilie, mededelingen (in de Russisch-Orthodoxe Kerk), slotgebed, zegen en
wegzending
- 1. Zegengebed "gebed achter de ambon" -
Homilie.
- 2. Zegen en wegzending.
- 3. Kruisverering en Uitdeling van het Antidoron
(Niet-geconsacreerde stukjes brood).
- 4. Consumptie (nacommunie) van de H. spijzen door de
diaken (priester) aan de prothesis (ablutie).
E Dankzegging (Valt eigenlijk buiten de liturgie)
- 1. Stille dankzegging van de priester bij het
uitkleden van zijn gewaden.
- 2. Communiedankgebeden door de lector.
In de praktijk is de
viering van de liturgie dikwijls zonder diaken. Alles wat de diaken zingt en
doet, neemt de priester dan over en een aantal gebeden worden dan weggelaten.
Pentarchie met de Patriarchen en het Grote Schisma
Al heel vroeg erkende de Kerk de speciale posities van 3
bisschoppen, die bekendstonden als patriarchen: de bisschop van Rome, de
bisschop van Alexandrië en de bisschop van Antiochië.
Later werden daar de bisschoppen van Constantinopel (als
bisschop van het toenmalige machtscentrum van het Romeinse Rijk) en van
Jeruzalem (als bisschop van de stad waar Jezus is gekruisigd en
verrezen) toegevoegd. Beiden werden tot patriarch gewijd op het Concilie van
Chaldecon in 451. De patriarchen genoten zowel autoriteit als prioriteit
over hun medebisschoppen in de Kerk.
Pentarchie : was een model van Kerkorganisatie die historisch in de Oosters Orthodoxe
Kerk heerste. Het vond zijn volle expressie in de wetten van Keizer Justinianus
I van het Byzantijnse Keizerrijk. In het model werd de Christelijke Kerk
geregeerd door de hoofden (patriarchen) van de vijf grote episcopale heilige
stoelen van het Romeinse Keizerrijk: Rome, Constantinopel, Alexandrië,
Antiochië en Jeruzalem.

Een
kaart van Keizer Justinianus Pentarchie. Bijna heel modern Griekenland valt
onder de jurisdictie van de H. Stoel van Rome. Keizer Leo III verplaatste de
grens van het Patriarchaat van Constantinopel naar het westen in de 8ste
eeuw.
Lange tijd beschouwde men de bisschop van Rome (de paus)
als degene met de hoogste status, vanwege zijn positie als opvolger van Petrus.
Wat ook meespeelde was het feit dat Rome tijdens de eerste eeuwen van het
christendom de hoofdstad van het Romeinse Rijk was.
Nadat Constantijn de Grote in 330 de hoofdstad
verhuisde van Rome naar Byzantium (Constantinopel), behield de paus
aanvankelijk zijn positie als Primus inter pares in de hiërarchie.
Primus inter pares :
eerste onder zijn gelijken of leider onder zijn gelijken,
betekent dat een lid van een groep dezelfde rechten heeft als alle anderen,
maar toch een verhoogd aanzien heeft. Deze positie heeft meestal een
representatief karakter en is niet verbonden met privileges. Een primus inter
pares heeft vaak wel extra taken, bijvoorbeeld als voorzitter of woordvoerder.
Diocletianus verdeelde het Romeinse Rijk bestuurlijk,
waardoor de feitelijke eenheid wegviel. Dit had een invloed op de eenheid
binnen de Kerk. Theodosius de Grote was de laatste keizer van het
verenigd Romeins keizerrijk. Na zijn dood in 395 werd het rijk definitief
opgedeeld in een westelijke helft en een oostelijke helft, met elk een eigen
keizer. Aan het eind van de 5de eeuw leidden de invallen
van vreemde volksstammen tijdens de Grote volksverhuizing tot de val van het
West-Romeinse Rijk.

Visigoten (Westgoten) Ostrogoten Angelen, Saksen, Juten en Friezen
Franken Vandalen, Sueven en Alemannen - Hunnen
Het Oost-Romeinse rijk (= Byzantijnse Keizerrijk) kende op
dat moment een grote bloei. Van een politieke eenheid binnen
het voormalig Romeinse Keizerrijk was geen sprake meer.
Andere factoren deden oost en west verder uiteendrijven. In
het westen was de dominante taal het Latijn; in het oosten was dit het
Grieks. De bestuurlijke en intellectuele elite van het Romeinse Rijk gebruikte
deze twee talen als lingua franca.
Een lingua franca : is een taal die als
gemeenschappelijk communicatiemiddel wordt gebruikt tussen mensen met
verschillende moedertalen. De term lingua
franca wordt met name gebruikt als geen van de betrokken sprekers
de betreffende taal zelf als moedertaal heeft.
Na de val van het West-Romeinse Rijk was een
gemeenschappelijke taal niet meer zo nodig en begon het aantal mensen dat zowel
Grieks als Latijn sprak af te nemen. Ook hierdoor werd de communicatie tussen
oost en west steeds moeilijker. Met het verdwijnen van de taaleenheid begon
ook de culturele eenheid af te nemen.
De Kerk van het Oosten en de Kerk van het Westen gingen elk
hun eigen weg: ze hadden een verschillende benadering van de religieuze
doctrines en gebruikten andere rituelen. Zelfs toen het Grote Schisma nog
eeuwen verwijderd was, tekenden de verschillen zich reeds duidelijk af.
In de 7de eeuw zorgden de Islamitische
veroveringen van Alexandrië, Jeruzalem en Antiochië ervoor dat Constantinopel
de enige praktische autoriteit in het Oosten was, en het concept van een
pentarchie had niets meer dan een symbolische betekenis.
Islamitische
veroveringen
In 1053 werd de eerste stap gezet dat leidde tot het
formele schisma: nadat een inval van de Normandiërs in Zuid-Italië een einde
had gemaakt aan de Byzantijnse heerschappij, maakte paus Leo IX van de gelegenheid
gebruik om zich met de kerkelijke aangelegenheden aldaar te bemoeien. Dit was
niet naar de zin van Michael I Cerularius, Oecumenisch Patriarch van
Constantinopel: hij waarschuwde de daar wonende Griekse christenen tegen
de ketterijen van de Latijnse kerk, en liet in 1053 de
Latijnse kloosters en kerken in Constantinopel sluiten.
Michael I Cerularius
De paus zond in 1054 een gezantschap onder leiding van
kardinaal Humbertus van Silva Candida naar Constantinopel bij Michael
I, dat zich zeer provocerend gedroeg. Ze wilden de kwestie van de recente
aanvallen van Leo van Ohrid (Byzantijnse aartsbisschop van Bulgarije) oplossen.
Hij had het over de religieuze vervreemding tussen Oost en West in verband met bepaalde
gebruiken binnen de kerk van Rome. Hij veroordeelde verschillende praktijken in
de Westerse Kerk zoals het vasten op zaterdagen en het Westers gebruik van
ongedesemd brood (azyma) voor het vieren van de Eucharistie. Ook andere
theologische en culturele kwesties kwamen aan bod, zoals de kwestie van de
pauselijke suprematie in de Kerk tot de filioque clausule en andere twistappels
tussen de Patriarchen. Het gezantschap had ook een ontmoeting met de
Byzantijnse Keizer Constantijn IX Monomachus om hulp te zoeken met het oog op
de toestand in Zuid Italië.
Cerularius verbood de gezanten echter de mis op te dragen
in Constantinopel, waarna kardinaal Humbert op 16 juli een excommunicatiebul tegen
de patriarch neerlegde op het hoofdaltaar van de Hagia Sophia Kerk. Vier dagen
later volgde ook de excommunicatie van Cerularius richting het gezantschap en
op 24 juli 1054 was het Grote Schisma een feit. Dit was het einde van de alliantie
tussen de Keizer en het Pausdom. Dit zorgde ook voor de opkomst van machtige en
grotendeels onafhankelijke metropolitaanse zetels en patriarchaten buiten het
Byzantijnse Keizerrijk, in Bulgarije, Servië en Rusland. Zo werd het belang van
de oude imperiale zetels minder belangrijk. Tegenwoordig zijn enkel de Stoel
van Rome en Constantinopel over die respectievelijk de hele Christelijke Kerk
vertegenwoordigen, de eerste die het hoofd is van de Rooms Katholieke Kerk en
de tweede die een symbolische hegemonie heeft over de Orthodoxe Kerk.
Het kan gezegd worden dat de twee kerken eigenlijk herenigd
werden in 1274 bij het Tweede concilie van Lyon of in 1439 bij
het Concilie van Florence, maar in beide gevallen werden de concilies door de
orthodoxe kerk tegengesproken. Er werd gesteld dat de prelaten door in te
stemmen met deze zogenaamde "herenigingen" hun autoriteit te buiten
waren gegaan.
Pas in 1965 werden de wederzijdse excommunicaties
van de kerkleiders ingetrokken, maar tot een hernieuwde vereniging leidde dit
niet en er mag derhalve niet veel meer in worden gezien dan een wederzijdse
geste van welwillendheid.
De Kerk spleet langs doctrinaire, theologische,
taalkundige, politieke en geografische lijnen en de breuk is nooit meer
optimaal geheeld.
Verdere pogingen de twee kerklichamen te verzoenen hebben
tot op heden nooit iets opgeleverd. Verscheidene kerkgemeenschappen die zich
eerst aangesloten hadden bij de Kerk van het Oosten, zijn in de loop van de
geschiedenis overgegaan naar Rome, evenwel met behoud van hun eigen
liturgieën. Ze worden nu de oosters-katholieke kerken genoemd.
De overgrote meerderheid van de westerse en oosterse kerken
is echter nog steeds gescheiden. Beide zijden zien zich als de ware "Ene
Heilige Katholieke en Apostolische Kerk", waarmee ze suggereren dat het de
andere groep is die tijdens het schisma de ware Kerk verlaten heeft. De
fundamentele breuk is nooit geheeld, al is het nu wel zo dat wederzijds de
sacramenten erkend worden.
Er zijn wel contacten wederzijds : elk jaar komt er een
delegatie van beiden in de viering van elk zijn patronale feest: de HH. Petrus
en Paulus (29 juni) voor Rome en H. Andreas (30 november) voor Constantinopel,
en er zijn een aantal bezoeken geweest door het hoofd van Kerk van beiden.
|