|
De Goddelijke Liturgie van
Johannes Chrysostomos
Twee liturgische riten, die van Johannes Chrysostomos en
die van Basilius de Grote, waren de norm geworden in de Oostelijke Kerk aan het
einde van de regering van Justinianus. De Liturgie van Johannes Chrysostomos
was waarschijnlijk de liturgie die oorspronkelijk door Johannes gebruikt werd
toen hij Bisschop van Antiochië was en die hij meenam naar Constantinopel toen
hij Patriarch werd. De rite was dus oorspronkelijk een West Syrische
liturgische rite. In Constantinopel werd deze verfijnd en verfraaid onder zijn
leiding. Nadat de rite de gebruikte liturgische vorm was geworden van de Kerk
van de Heilige Wijsheid (Hagia Sophia), werd deze de normatieve liturgische
vorm in de kerken van het Byzantijnse Rijk. De Liturgie van Johannes
Chrysostomos weerspiegelt zowel een zeer verfijnde esthetische schoonheid en
grootsheid, traditie en mysterie als een hoog ontwikkelde theologie. De rite
weerspiegelt het werk van de Cappadocische Vaders in de strijd tegen de
ketterij en de vastlegging van de Trinitarische theologie in de Christelijke
Kerk.
Basilius
de Grote en Johannes Chrysostomos
Dit is de Goddelijke
Liturgie van Johannes Chrysostomus - vertaling Archimandriet Adriaan :
Wat
de benodigde heilige instrumenten zijn :

diskos met asterisk,
speer (mes), beker, kelk

prosphoron (brood)
Het
altaar of prothesis, met erop de diskos (pateen of heilige schaal), kelk en
andere zaken voor de liturgie van voorbereiding. Het Lam is aanwezig op de
diskos. Aan de linkerkant zijn de prosphora voor de Theotokos (Maagd Maria, de
heiligen, de levenden en de overledenen.
De
voorbereiding of prothesis of proskomedie is een naam dat werd gegeven in de
Oosters Orthodoxe Kerk om de voorbereiding van brood en wijn voor de
Eucharistie aan te duiden. Deze liturgie wordt in stilte gedaan vooraleer het
openbaar gedeelte van de Goddelijke Liturgie begint, en symboliseert de vroege
verborgen jaren van Jezus Christus leven.
Kairon : De priester en
diakens die de liturgie vieren staan samen voor de heilige deuren van de
iconostasis, vereren de iconen, en zeggen speciale ingangsgebeden vooraleer ze
binnengaan in het altaar. Bij het einde van deze gebeden buiten ze voor de
troon van de bisschop die aan het hoofd staat van de kerk, of de abt in een
klooster. Het is een erkenning van de autoriteit van hun geestelijke oversten,
zonder wiens permissie ze de goddelijke diensten niet mogen vieren.
De
voorbereiding op proskomedie
1.
Gebeden van de Priester en Diaken voor de iconostase. Verering van de iconen en
van het altaar.
Iconostase : een muur van iconen
en religieuze schilderingen die het heiligdom van het schip van de kerk
scheiden. Iconostasis verwijst ook naar een draagbare icoon die overal in de
kerk kan geplaatst worden. Deze muur komt zelden tot aan het plafond omdat de
gelovigen de ekphoneses (liturgische gebeden) van de priesters duidelijk moeten
kunnen horen. De iconostasis heeft gewoonlijk drie openingen of deuren: de
Heilige Deuren in het midden, en de noordelijke en zuidelijke deuren aan elke
kant. De noordelijke en zuidelijke deuren worden dikwijls de deuren van diakens
genoemd omdat ze dikwijls door hen gebruikt worden. Op deze deuren worden
dikwijls heilige diakens afgebeeld (H. Stefanus en de H. Efraim de Syriër).
Soms worden ze de deuren van de engelen genoemd, dan worden de Aartsengelen
Michael en Gabriel afgebeeld. De zuidelijke deur is de ingangsdeur en daarop
wordt Michael afgebeeld omdat hij de Verdediger is, het noorden is de
uitgangsdeur, en daar wordt Gabriel afgebeeld omdat hij de Boodschapper van
God is.
iconostasis
De
vijf rangen van iconen op de iconostasis. In zijn slavische ontwikkeling waren
er vijf rijen van iconen :
1
De laagste rij wordt soms de Heersende genoemd. Op de rechtse zijde van de
Heilige Deuren (zicht vanaf het kerkschip) is een icoon van Christus te zien
(dikwijls de Pantokrator). Dit symboliseert de Tweede Komst en aan de
linkerzijde is een icoon van de Theotokos (Maagd Maria), die de Menswording van
Christus symboliseert, en ingang in deze wereld. Daarom vinden alle dingen
plaats tussen Christus eerste en tweede komst. Anderen iconen op deze rij
naast de Heilige Deuren bevatten gewoonlijk afbeeldingen van de patroonheiligen
of feestdagen waar de kerk is aan toegewijd. : H. Johannes de Doper, H.
Nicolaas, de Vier Evangelisten
De rij erboven is de Deisis of de 12 grote
feesten.
2
In het midden van de Deisis is een grote icoon van Christus op de Troon. Aan de
linkerkant en rechterkant bevinden zich iconen van Johannes de Doper en de
Theotokos in smeekbeden. Ze worden dikwijls geflankeerd door iconen van
Aartsengelen Michael en Gabriel en dan de HH. Petrus en Paulus, en nog andere
belangrijke Kerkvaders voor zover er plaats is.
3
De rij van feesten bevat iconen van de twaalf grote feesten van het Liturgisch
jaar.
In
de Oosters Orthodoxe Kerk is het feest van de Verrijzenis van Jezus of Pasen de
grootste van alle feestdagen en daarom het feest der feesten genoemd. Daaronder
vallen 12 grote feesten. Samen met een het Pasen zijn ze de belangrijkste dagen
op de Orthodoxe liturgische kalender.
Dit
zijn de feestdagen vanaf het begin van het liturgisch jaar dat in de maand september
begint.
1
De geboorte van de Theotokos, 8 september
2
De Kruisverheffing, 14 september
3
De presentatie van de Theotokos, 21 november
4
De geboorte van Christus, 25 december
5
Doopsel van Christus in de Jordaan door Johannes de Doper (manifestatie van
God) en Driekoningen (manifestatie), 6 januari
6
Presentatie van Jezus in de Tempel, 2 februari
7
De aankondiging, 25 maart
8
Intocht in Jeruzalem Palmzondag
9
40 dagen na Pasen Hemelvaart van Christus
10
50 dagen na Pasen Pinksteren
11
Gedaanteverandering, 6 augustus
12 Het in slaap vallen van de Theotokos, 15
augustus
Noot
: De Orthodoxe Kerk kent daarnaast nog vijf andere grote feestdagen :
Besnijdenis van Christus (1 januari), Geboorte van Johannes de Doper (24 juni),
Feest van HH. Petrus en Paulus (29 juni), Onthoofding van Johannes de Doper (29
augustus) en de Beschermende Mantel van de Theotokos of de Voorspraak van de
Theotokos (1 oktober).
4
Het Profeten en Patriarchen uit het Oude Testament met inbegrip van de 12
zonen van Jacob dikwijls aan elke kant van een icoon van OLV van het teken.
Patriarch : Deze term verwijst
naar bepaalde aartsvaders uit het Oude Testament van de Joodse natie, zoals
Abraham, Isaak, Jacob en Jozef. Het woord Patriarch betekent vader of hoofd van
een clan of familie en is in de bijbel een aantal bijbelstukken gebruikt : in
de Kronieken van de Septuagint voor het hoofd van de stammen en in Hebreeën en
Handelingen van het Nieuwe Testament wanneer de term verwees naar Abraham,
David en de 12 zonen van Jacob.
5
De twaalf Apostelen, die dikwijls aan elke kant van een icoon staan die ofwel
Christus afbeeldt bij de Tweede Komst of de H. Drie-eenheid.
Het
is niet ongewoon om een icon te vinden van het Mystieke Avondmaal, of het
Laatste Avondmaal en soms ook de Gemeenschap van de Heiligen in het Koninkrijk
van God, dat zich boven de Heilige Deuren bevindt.
2.
Priester en Diaken bekleden zich met de liturgische gewaden Handwassing.
Aantrekken van de gewaden : Dan vereren ze de heilige tafel en trekken ze
hun gewaden aan. Bij het aantrekken van elk gewaad zegt de priester een gebed,
gewoonlijk uit de psalmen, zegent de gewaden en kust het kruis dat erin genaaid
is.
Gebed dat wordt
gebeden door de priester : Mijn ziel zal zich verheugen in de Heer, want Hij
heeft mij gekleed in het gewaad van de verlossing gen met de kleding van
blijheid heeft Hij mij bedekt; Hij heeft een kroon geplaatst op mij zoals op
een bruidegom en Hij heeft mij versierd met bevalligheid.
De diaken brengt zijn
gewaden naar de priester om ze te zegenen en kust dan de hand van de priester
en zegt dan dezelfde gebeden voor de sticharia als de priester en kust het
kruis op elk gewaad. Na het aankleden wassen de priester en de diaken hun handen,
en zeggen het gebed van het Wassen van de Handen (Psalm 26:6-12). Dan gaan ze
naar de Prothesis waar de Gaven moeten voorbereid worden.

sticharion met orarion
Sticharion (of stichaar) : lange wijd gewaad met losse mouwen,
vastgemaakt aan de nek en dikwijls open aan de kanten maar vastgeknoopt door
touwtjes of knopen. Het is te vergelijken met de dalmatiek en tuniek van de
Westerse Kerk. Er is een kruis genaaid op het midden van de rug, tussen de
schouderbladen. Het is een symbool van een zuiver en gerust geweten, een
smetteloos leven en de geestelijke vreugde in de Heer die hieruit voortvloeit.
Het sticharion dat wordt gebruikt door priesters en bisschoppen, wordt als
onderste gewaad gedragen. Het is gewoonlijk wit van kleur en uit lichtere stof.
Het is gewoonlijk minder versierd dat het sticharion van de diaken. Het
sticharion van de priester heeft nauwe mouwen die afsluiten aan de pols. De
witte kleur is het symbool dat de genade van de H. Geest de celebrant bedekt
met een gewaad van verlossing. Diakens, subdiakens en altaardienaren dragen de
sticharion bij elke dienst.
Orarion : deze bestaat uit een lange strook stof, meestal brokaat, afgezet
met goudband. Zoals in de Rooms-katholieke Kerk loopt het orarion van
de linkerschouder over de rechterheup. Aan de voor- en achterkant hangt een
strook stof vrij.
Wanneer
de diaken de voorbeden of litanie doet, neemt hij het uiteinde
van deze strook tussen de middelvinger van zijn rechterhand, heft deze in de
lucht om de gelovigen uit te nodigen tot gebed en bekruisigt zich ermee. Hij
wijst ermee naar de Gaven als hij de priester bijstaat. Zo volvoert hij zijn
dubbele functie van dienaar der Mysteriën aan het Altaar. En van aanvoerder van
het gebed van de gelovigen. Als een engel, de gezondene Gods, beweegt hij zich
dan heen en weer, van altaar-naar kerkruimte, zoals zijn functie het nodig
maakt. Dit gebruik is in de Rooms-Katholieke Kerk onbekend.
epimanikia
Epimanikia : Dit zijn een soort geborduurde versierde brede
manchetten die de priester en diaken in de orthodoxe kerk dragen ob bij de
priester de ondermouwen van de sticharion en bij de diaken de ondermouwen van
de podrasjnik samen te binden. Bij de priester en de bisschop laten ze de
mouwen van het sticharion om de pols aansluiten. De diaken draagt ze echter om
de mouwen van zijn podrasjnik. Ze zijn gemeenschappelijk voor alle belangrijke
geestelijken. Zij symboliseren het samenbinden van Christus' handen en polsen
op het moment dat Hij gegeseld werd en dienen er ook voor om ons eraan te
herinneren dat alle dingen die we doen met onze handen, we doen moeten voor de
glorie van God. Daardoor krijgt ook het sticharion een afwerking in
de liturgische kleur van de dag. Ze hebben ook een praktisch doel, om
de wijde mouwen van het sticharion van de priester op hun plaats te houden en
het dichtbinden biedt meer bewegingsvrijheid bij
alle liturgische handelingen.
phelonion
Phelonion : is het priestergewaad dat het equivalent is van de kazuifel. De
symbolische betekenis van het phelonion is die van de rode mantel die
Jezus droeg bij zijn bespotting en doornenkroning. Verdere betekenis van
dit rijk versierde bovengewaad is: het bruiloftskleed bij het feestmaal van het
Lam. De stroken goudborduursel of goudband en de contrasterende stof
symboliseren de bloedstromen van de kruisiging.
Het is een rijk
versierde klokvormige bovengewaad en heeft veel weg van een cape. Dit gewaad
rust op de schouders van de Priester. De randen rondom de halsopening, de zoom
en het bovenste stuk rondom de borst zijn afgezet met stroken band, hetgeen de
priester moet herinneren aan de wonden van Christus en aan het bloed dat
daaruit gestroomd is. Op de achterkant is meestal een geborduurd kruis of een
icoon aangebracht en aan de zoom in een rechte lijn onder het kruis een
achthoekige ster (bij de Grieken is dit overigens gereduceerd tot een
driehoekje). Kruis en ster duiden op het begin (de ster van Bethlehem) en het
einde (het kruis op Golgotha) van het verlossingswerk van Christus. Het is het
symbool voor het naadloze kleed van Christus en het staat voor gerechtigheid.
Het is HET bruiloftskleed bij het feestmaal van het Lam. Met het phelonion, is
de liturgische kleding van de priester compleet.
epitrachelion
Epitrachelion : is één van de kledingstukken die in
de liturgie het ambt van de betreffende persoon kenbaar maken. Het is
het eigenlijke teken van het priesterschap. Het wordt daarom bij elke
priesterlijke functie gedragen, ook wanneer andere liturgische kleding
ontbreekt. Dit kledingstuk is het equivalent van de westerse priesterstola. Op
het eerste gezicht is de overeenkomst al duidelijk, alleen zijn in het Oosten
de beide uiteinden van de stola door knoopjes verbonden. Ook zitten er op de
epitrachiel zeven kruisjes, op de westerse stola meestal twee (op de
uiteinden).
Zoals in
de Westerse Kerk wordt dit kledingstuk symbolisch verbonden met het
zachte juk en de lichte last waarmee Jezus in het Evangelie zijn
verlossende genade aanduidt. Daarmee symboliseert het de genadegaven van de
priester als bedienaar van het heil. Door het aankleedgebed wordt het ook in
verband gebracht met de zalving van Aaron, de eerste Priester. Het
symboliseert de genade van het priesterschap, dat de priester ontvangt op de
dag van zijn wijding. Een bisschop draagt het epitrachelion als teken van het
bewaren van de bisschoppelijke genadegaven.
Het wordt gedragen
rond de nek en hangt naar beneden aan de voorkant. Op een lange reep stof zijn
zeven kruisen genaaid, het middelste bovenaan, direct achter de halsopening, de
andere zes liggen paarsgewijze tegenover elkaar. Beide helften zijn met
knoopjes aan elkaar bevestigd. De zes kruisen duiden op de mysteriën die door
de priester voltrokken worden: doop, myronzalving, biecht, eucharistie,
huwelijk en ziekenzalving. Het wordt daarom bij elke priesterlijke functie
gedragen, ook wanneer andere liturgische kleding ontbreekt, want zonder dit
kledingstuk kunnen bisschop of priester niet dienen. In feite is het een
doorontwikkeling van het Orarion, eigenlijk is het een Orarion waarbij de beide
zijkanten aan de voorkant verdubbeld zijn en het reikt tot de volledige lengte
van het sticharion.
Zona : is de gordel die de onderliggende gewaden, het sticharion en het epitrrachelion,
op hun plaats houdt. Deze ceremoniële riem wordt aan de achterkant vastgemaakt.
De zona wordt gedragen door priesters en bisschoppen van de oosters
orthodoxe kerken. Het symboliseert de kracht van de genade van het
priesterschap en heeft de praktische functie dat het epitrachilion tegen de
onderliggende gewaden op hun plaats houdt.
3.
VOORBEREIDING VAN DER OFFERGAVEN : PROTHESIS (op de prothesis = klein
zijaltaar)
prosphoron
Lam/brood : Het brood dat
gebruikt wordt voor de liturgie noemt prosphora. De priester neemt de
prosphoron en zegent die drie keer, maakt het kruisteken erover met de
liturgische speer (mes in de vorm van een speer). Het is een rond brood van
zuurdesem dat gebakken wordt in twee lagen om de twee naturen van Christus te
vertegenwoordigen. Het brood heeft een vierkant zegel bovenop waar een kruis
staan en de Griekse letters IC (Jezus) XC (Christus) en NIKA (overwint). Het
vierkant deel van het brood dat uitgesneden wordt rond dit zegel is het Lam (hostie), waarvan allen
communiceren, en daarom moet het groot genoeg zijn om het aantal communicanten
te bedienen. De priester legt dit op de diskos (pateen).
stukjes rond het Lam
Hoe
het Lam uitgesneden wordt: Wanneer de priester het Lam snijdt uit de proshoron
gebruikt hij een liturgisch mes dat een speer genoemd wordt en ziet eruit als
een mes met een speerpunt om de speer te herdenken die gebruikt werd om Jezus
zijde te doorboren toen Hij aan het Kruis hing. Als hij de vier zijden van het
zegel snijdt zegt de priester de woorden van Jesaja 53:7-8, die de H. Filippus
de Evangelist of Diaken(een van de 7 uitverkorenen om zorg te dragen voor de
armen uit de Christelijke gemeenschap in Jeruzalem (Hand 6)) interpreteert als
verwijzend naar het offer van Christus op het Kruis (Handelingen 8:32-33). De
priester herhaalt een bijbelvers uit de profetie als hij langs de vier zijden
van het zegel snijdt:
Aan
de rechterkant: Hij werd geleid als een schaap ter slachting.
Aan
de linkerkant: En als een smetteloos lam dat stom is voor Zijn scheerders,
heeft Hij zijn mond niet geopend.
Aan
de bovenkant: In Zijn vernedering werd Hij door een gewelddadig vonnis
weggenomen.
Aan
de onderkant: Wie denkt nog over Zijn bestemming na?
Als
hij het Lam verwijdert van de prosphoron: Want Zijn leven werd opgenomen van
de aarde.
Dan
plaatst hij het Lam met de kant van het zegel onderaan, en snijdt het
kruisgewijs bijna door, en laat het verbonden als een geheel door het zegel.
Dit zal de breking van het brood vergemakkelijken na de anafora.
Anafora : is het heiligste deel
van de Goddelijke Liturgie, of het Heilig Offer van de Mis, gedurende het offer
van het brood en de wijn worden geconsacreerd als het Lichaam en Bloed van
Christus. In de westerse Christelijke tradities die een vergelijkbare ritus
hebben wordt dit de Romeinse Canon genoemd in de Latijnse liturgie of het
Eucharistisch Gebed. Toen de Romeinse Ritus nog 1 Eucharistisch Gebed had in de
periode tussen het Concilie van Trente en het Tweede Vaticaans Concilie, werd
het de Canon van de Mis genoemd.
Anafora
is een Grieks woord dat een offering kan betekenen in verwijzing naar het
offeren van een offer aan God. In de Griekse versie van het Oude Testament
(Septuagint) wordt het gebruikt als degene die het offer naar het altaar
brengt, en is het gebruikt in de betekenis dat de priester een uitgekozen deel
op het altaar opoffert. (zie Leviticus 2:14, 2:16, 3:1, 3:5),
Als
hij deze stukken heeft afgesneden zegt hij : Geofferd is het Lam Gods die de
zonden van de wereld wegneemt, voor het leven van de wereld en de redding
ervan.
Dan
legt hij het Lam opnieuw rechtop en doorboort het met de top van de speer aan
de rechterkant (links van de priester) onder het zegen en zegt: Een van de
soldaten doorboordde Zijn zijde met een speer, en er vloeide onmiddellijk bloed
en water uit. En hij zag het en bracht getuigenis, en zijn getuigenis is waar.
Johannes 19:34-35
Er
zijn ook andere stukken die van de prosphora worden afgesneden als deel van de
Voorbereiding. Deze herdenken de Theotokos (Maagd Maria), negen rangen van
heiligen, de levenden en de overledenen. Deze kleinere stukken worden rond het
Lam geschikt op de diskos. Een metalen frame, de asterisk wordt over de diskos
geplaatst om het kleine doek waarmee het bedekt is te ondersteunen. Dit doek
blijft op zijn plaats tot de diskos op het altaar wordt gezet. De priester zal
dan de aër bewieroken en het plaatsen boven zowel de diskos als de kelk, waar
het zal blijven tot net voor de Grote Intrede, wanneer het brood en de wijn
naar de Heilige Tafel worden gedragen voor de consecratie.
Aer
Aër : is de grootste en
buitenste doek die de Kelk en de Diskos bedekt. Het is rechthoekig van vorm en
stemt overeen met het doek dat in de Latijnse ritus wordt gebruikt, het is
alleen groter. Het symboliseert de wikkeldoeken waarin Christus was gehuld bij
Zijn geboorte en ook de doeken bij zijn begrafenis waarin hij werd gewikkeld.
Er is reeds sprake van het Aër in de 6de eeuw in het Concilie van
Constantinopel.
Bij
de anafora wordt enkel het Lam geconsacreerd, de andere stukken blijven enkel
brood.
De
priester plaatst de kubus (het Lam) dat genomen wordt uit beide lagen van het
brood, in het midden van de diskos. Hij snijdt dan de onderkant van het lam,
maakt een kruisteken en keert het Lam met juiste kant omhoog en doorboort het
met de speer, en zegt daarbij de woorden uit het Evangelie (Johannes 19:34-35:
De soldaat doorboorde de zijde van Jezus en er stroomde water en bloed uit.)
De
grote driehoek aan de linkerkant van het Lam is het deel voor de Theotokos, aan
de rechterkant van het Lam zijn de delen voor de 9 rangen (heiligen), onder het
Lam zijn de delen die de levenden en doden in nagedachtenis brengen.
De
diaken zegt : Breek, Meester, het Heilig Brood. En als hij het breekt zegt de
priester : Gebroken en verdeeld is het Lam van God; gebroken, maar niet
ontleed; altijd gegeten, maar nooit verteerd; geheiligd zijn allen die ervan
delen. Dan plaatst hij de vier delen van het Lam aan de rand van de diskos in
de vorm van een kruis. Ze blijven enkel een poosje in deze positie.
Het
bovenste deel (dat de stempel IC draagt) wordt als geheel in de kelk geplaatst
om de eenheid van Christus aan te duiden. De diaken zegt: Vul, Meester, de
Heilige beker. Als hij het deel in de kelk plaatst, zegt de priester De
volheid van de Heilige Geest. Het onderste deel (dat de XC van het zegel draagt)
wordt in kleine deeltjes gesneden en als communie aan de geestelijken gegeven. De
stukken aan de linker- en rechterkant (met NI en KA respectievelijk) worden in
kleine deeltjes gesneden. Deze worden in de kelk geplaatst en gebruikt als
communie voor de gelovigen.
De
diaken mengt een klein beetje water met de wijn dat uitgegoten wordt in de kelk
en geeft het aan de priester zodat hij het zegent. De diaken giet dan de wijn
en het water in de kelk, en de priester zegt : Gezegend is de eenheid van Uw
heilige zaken, nu en altijd, tot de eeuwen der eeuwen. Amen.
Water bij de wijn doen : Dit gebruik heeft
een religieuze herkomst uit het Jodendom. Als er voor de maaltijd kiddush wordt
gemaakt dwz de maaltijd wordt geheiligd, dan wordt er een beker met wijn gevuld
met tenslotte een paar druppels water. De wijn staat voor gerechtigheid
terwijl het water symbool is voor barmhartigheid. Daarover wordt een zegen
gesproken waarna men verder gaat met handen wassen en een zegen over het
brood. Tijdens de dienst van de eucharistie (bereiding van de gaven) voegt
de priester een beetje water bij de wijn. Het water en de wijn verwijzen naar
het bloed en het water dat uit Christus' zijde vloeide (Joh 19, 34) (verwijzing
naar Joh 7,37-39: 'Uit zijn binnenste zullen stromen levend water vloeien').
Water bij de wijn doen verwijst ook naar de geboorte van de kerken, de
sacramenten, naar de eenheid van de goddelijke en menselijke natuur in
Christus, en naar onze verbondenheid met Christus.
De
prosphora moet gemaakt worden van het fijnste tarwebloem, water, zout en gist.
Het moet vers gebakken zijn en zuiver. De Grieken gebruiken 1 groot brood voor
de liturgie met een vierkant zegel (Lam), maar hebben ook aanduidingen die de
porties aanduiden voor de Theotokos (Maagd Maria, Heiligen, Levenden en Doden)
die ervan afgebroken gesneden worden. De vijf stukken brood vertegenwoordigen
de broden waarvan Christus de menigte voedde (Johannes 6:5-14). Normaal gezien
worden ze gestempeld met een klein vierkanten zegel, maar soms worden ook
speciale zegels voor de Theotokos gebruikt.
In
alle tradities wordt enkel het Lam geconsacreerd, andere porties die weggenomen
worden van de prosphora zijn nagedachtenissen, maar worden nooit gebruikt voor
de Communie.
Wijn : De wijn die gebruikt
wordt moet rode druivenwijn zijn, en het moet gefermenteerde zijn. Deze
elementen worden de gaven genoemd, zowel voor en na de consecratie. De diaken
of priester giet wijn en water in de kelk.
Nagedachtenis-brood : De priester snijdt
uit het overige brood kleine stukjes die hij rong het Lam op de diskos legt ter
nagedachtenis aan de Moeder Maagd Maria of Moeder Gods, de Heiligen, de
levenden en de doden.
De
Theotokos of Moeder Maagd Maria : Een deel van de prosphoron wordt gezegend
met de speer en in een groot rechthoekig stuk gesneden, die hij op de diskos
plaatst naast het Lam ter nagedachtenis aan de Theotokos. Soms is er een
stempel op geplaatst met haar monogram : ΜΡ ΘΥ.
De 9 rangen van de heiligen : Van de prosphoron worden kleinere rechthoekige deeltjes gesneden ter
nagedachtenis aan de verschillende rangen van heiligen. De H. Johannes de Doper
en de Patroonheilige van de kerk worden altijd vernoemd. Het nummer 9 werd
gekozen omdat dit het traditionele aantal rangen van engelen is. De 9 deeltjes
worden links van het Lam geplaatst (aan de rechterkant van de priester als hij
naar de diskos kijkt)
Levenden : De subdiaken leest
de namen van de levenden en de overledenen gedurende de Voorbereiding. Dan
neemt de priester de proshoron voor de levenden. Hij neemt een groter stuk ter
nagedachtenis van de Patriarch (of Synode van Bisschoppen) en de Kerkleiding van
de natie waar de kerk is gesitueerd). Dan snijdt hij kleinere deeltjes ter
nagedachtenis van anderen onder de levenden. Hij moet altijd een stuk voor de
Bisschop die hem heeft gewijd voorzien (als hij nog leeft, anders is het bij de
overledenen), de geestelijken die met hem celebreren, en levende Orthodoxe
Christenen die hij wenst. Kerken en kloosters hebben dikwijls diptychs
(herinneringsboeken) van de levenden en overledenen die in elke Liturgie moeten
nagedacht worden. Het is gebruikelijk voor de leken om een kleine prosphora te
offeren ter nagedachtenis van degenen die leven en deze die overleden zijn en
waarvoor ze zouden willen dat gebeden wordt gedurende de Liturgie. Deze zijn
dikwijls kleiner dan de vijf prosphora die gebruikt worden door de priester. Ze
geven deze aan de priester, samen met hun lijst van namen, en hij snijdt er
stukken uit. Hij plaatst deze op de diskos en de rest wordt teruggegeven aan de
gelovigen. Al deze stukken voor de levenden worden in een rij onder het Lam en
stukken voor de Theotokos en heiligen geplaatst. Enkel Orthodoxe Christenen
mogen herdacht worden op de diskos in de Proskomedia.
Overledenen : Een grote deel
wordt uitgesneden als algemene herdenking van de overleden hiërarchen, heersers
en stichters van de lokale kerk of klooster. Dan snijdt hij kleinere deeltjes
in nagedachtenis van de overleden Orthodoxe Christenen. Al de stukjes voor de
overledenen worden in een rij onder de stukjes voor de levenden geplaatst.
De
celebrant zelf
: De priester snijdt een deeltje uit voor zichzelf en zegt: Herdenk, O Heer,
mijn onwaardige zelf, en vergeef mij elke overtreding, of ze vrijwillig of
onvrijwillig was.
De
offergaven worden bedekt en bewierookt.
De
priester zegt het gebed van de prothesis.
4.
Bewieroking van altaar, kerk en volk (psalm 50).
5.
Laatste voorbereidingsgebeden van de celebranten.
Het
Altaarboek van de priester vermeldt dat vooraleer de Goddelijke Liturgie wordt
gevierd, de priester zich moet verzoenen met alle mensen, zijn hart moet
vrijwaren van slechte gedachten, en moet vasten sinds middernacht. Dezelfde
regels zijn van toepassing voor de diaken. Het begin van de Voorbereiding moet
getimed zijn zodat het beëindigd is vooraleer de Lezer het derde uur en het
zesde uur heeft gelezen.
Het bedekken van de diskos en de kelk door de Aër is
het einde van de Proskomedie. De diaken plaatst de wierook in het wierookvat en
houdt het voor de priester om te zegenen. De priester zegent de wierook en zegt
het Gebed van het Wierookvat. Dan neemt de priester de Asterisk. Het is
een ster-bedekking. Het symboliseert de Ster van Bethlehem.
Het is een metalen bedekking op de diskos, die het
doek en Aër (buitenste doek) ondersteunt. De Asterisk behoort tot het heilig
vaatwerk en wordt gewoonlijk op de Prothesis geplaatst samen met de kelk,
diskos, liturgische lepel en speer.
|