Inhoud blog
  • Ik verhuis naar een andere blogsite!!!
  • De mystiek achter de tweede komst van Jezus
  • Luz de Maria 24/4
  • Zalig de armen van geest
  • Aanbidden in geest en waarheid
  • 3.33 uur 's ochtends
  • De kracht van 1 Weesgegroet
  • Ze komen eraan
  • Vreemde en grote donkere wezens zullen spoedig overal binnendringen
  • Een volgende lockdown
  • Boodschap aan Anna Shelley 24/4
  • De devotie van de 7 smarten van OLVrouw
  • Toewijdingsgebeden aan God de Vader, het H. Hart van Jezus en het Onbevlekt Hart van Maria
  • Gebeden van toewijding van ziekte, lijden en levenslasten
  • De betekenis van Pinksteren - 4
  • Om een baby uit een miskraam en geaborteerde baby's te dopen
  • Exorcismegebed over je woning en grond en toewijdingsgebed
  • Gebeden van zegening en bescherming
  • Het is eindelijk aangebroken
  • Wat God me toonde over aanstootgevende kledij...
  • Wat God me toonde over feminisme
  • De betekenis van Pinksteren - 3
  • Einde van Satans invloed in zicht
  • Red de planeet, ga CO2 uitstoten
  • Over de verliezen aan Westerse kant wordt gezwegen
  • Boodschappen aan Eduardo Ferreira
  • Boodschappen aan Pedro Regis
  • Boodschappen van OLVrouw di Zaro 8/4
  • Boodschap aan Luisa Piccarreta
  • Boodschappen aan Valeria Copponi (tot 19/4)
  • Instorting van economie, en munteenheden
  • De uitval
  • Over Poetin
  • Zal dit het einde veroorzaken?
  • Een miraculeuze foto van de Gekruisigde Jezus
  • Boodschap aan Anna Shelley 20/4
  • Luz de Maria 20/4
  • Rusland wordt verder uitgedaagd
  • De 3 daagse duisternis
  • De 9 cirkels van de Hel
  • In de Hel wegens echtscheiding
  • Meteoor op California
  • 23 april
  • De komst van de asteroide
  • Massale afname van bevolking in Europa komt eraan
  • Repost: Genezingsgebed van God de Vader
  • Opwarming van het klimaat? Niet dus.
  • Let op voor cosmetica en dergelijke producten
  • De uitleg van het merkteken van het beest door de Heer
  • De volgende pandemie
  • Over Obama: hij kan de Antichrist worden, door bezetenheid
  • Luz de Maria 16/4
  • Boodschap aan Anna Shelley 19/4
  • Boodschap aan Luisa Piccarreta
  • Een zombievirus
  • Nano chip
  • VK zal getroffen worden
  • Dit zal gebeuren door Hem
  • Het is reeds begonnen
  • Hoe de Antichrist zal werken door AI en Biotechnologie
  • Ze komen voor onze kinderen
  • Vernietiging van 3 landen
  • Bloedmanen als waarschuwend teken
  • 5 tekenen dat je een Uitverkorene bent
  • Boodschap aan Luisa Piccarreta
  • OLVrouw van Smarten
  • Adviezen om de duivel te bevechten
  • Het sociaal kredietsysteem
  • NEEM GEEN VACCINS!!! GEEN ENKELE!!!
  • BID TEGEN ABORTUS!!!
  • De betekenis van Pinksteren - 2
  • De betekenis van Pinksteren - 1
  • Goede raad: wees niet afhankelijk van de staat
  • De plannen van de wereldelites
  • Boodschap aan Luisa Piccarreta
  • Bijhorende afbeelding bij de boodschap van Lorena
  • Nog eens nieuws van de Antichrist/Maitreya
  • Boodschap aan Pedro Regis 11/4
  • Luz de Maria 12/4
  • Boodschap aan Lorena 8/4
  • Chaga
  • Dit is de waarheid
  • Boodschap aan Anna Shelley 14/4
  • Noveen van de Goddelijke Barmhartigheid - 9
  • Janet Klasson - 9/2 Licht van de wereld in de Goddelijke Wil
  • Geheim van gedrevenheid
  • Kom, H. Geest, kom!
  • 3 middelen die Satan gebruikt om je ziek te maken
  • Gezegend zij
  • Gods Barmhartigheid is grenzeloos
  • Boodschap aan Anna Shelley 13/4
  • Noveen van de Goddelijke Barmhartigheid - 7 en 8
  • Boodschap aan Luisa Piccarreta
  • De Emmaüsgangers
  • Mummie
  • Noveen van de Goddelijke Barmhartigheid - 6
  • Op weg naar de microchip
  • Nog steeds kunnen we het tij keren - Niburu
  • Boodschap aan John Mariani
  • Noveen van de Goddelijke Barmhartigheid - 5
  • Boodschappen aan Jennifer
  • 28/3 Plaats dit in je huis en land (The Unsealed Message)
  • Maria Simma openbaart 7 geheimen
  • Het Gezicht van Jezus
  • Opruimen van de wereldbevolking was altijd het doel - Niburu
  • 11 april
  • Noveen van de Goddelijke Barmhartigheid - 4
  • Boodschappen aan John Leary - rest van maart
  • Boodschap aan Mary of Divine Mercy
  • Grote schudding 8/4
  • Luz de Maria: Paaszondag 9/4
  • Afbraak van immuunsysteem door vaccins
  • Luz de Maria: Stille Zaterdag 8/4
  • Luz de Maria: Goede Vrijdag 7/4
  • Noveen van de Goddelijke Barmhartigheid - 2 en 3
  • Boodschap aan Anna Shelley 6/4
  • Zalig Pasen!!!
  • Boodschap aan Anna Shelley 8/4 DRINGEND!!!
  • Gebed op vrijdag voor de Arme Zielen
  • Boodschap aan Eduardo Ferreira 24/3
  • Droom van J. Frances 3/4
  • Boodschap aan Manuela te Sievernich (25/3)
  • Het echte gevaar van het einde van de dollar
  • Schildklier en jodium
  • Boodschap aan Manuela te Sievernich (21/3)
  • Boodschappen aan Valentina Papagna
  • Noveen van de Goddelijke Barmhartigheid - 1
  • Boodschap aan Marco Ferrari 26/3
  • Boodschap aan Gisella Cardia 3/4
  • De Kruisweg
  • 15 doodzonden in het Katholieke Geloof
  • Luz de Maria: Witte Donderdag 6/4
  • Het bankroet van Europa
  • Boodschap aan Anna Marie - Houston 11/2
  • Plaats terug brood op je huisaltaar
  • Boodschappen aan Pedro Regis
  • Palmzondag-rede van Vigano
  • Luz de Maria: Heilige Woensdag 5/4
  • Boodschap aan Luisa Piccarreta
  • Het Communisme zal opgelegd worden door de elite
  • Boodschap aan Ned Dougherty 26/3
  • Boodschap aan Anna Shelley (3/4)
  • Het verraad van Judas Iscariot (2)
  • Het verraad van Judas Iscariot (1)
  • Luz de Maria: Heilige Dinsdag 4/4
  • Luz de Maria: Palmzondag 2/4
  • Luz de Maria: Heilige Maandag 3/4
  • Interview met Luz Maria de Bonilla
  • Grafeenoxide in vaccins
  • Boodschap aan Lorena 14/3
    Zoeken in blog

    ALLES GAAT VOORBIJ, BEHALVE GOD !
    agenda

    Belangrijke data in mijn agenda

    Mijn favorieten
  • Mijn bibliotheek
  • Nieuwe blogsite
  • Archief per maand
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 06-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 11--0001
    Levend geloof 9

    24-12-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.A Christmas Carol - Charles Dickens

    A Christmas Carol – door Charles Dickens (7/2/1812 – 9/6/1870)

    ‘A Christmas Carol’ is een Victoriaanse allegorie over een oude en verbitterde vrek,  Ebenezer Scrooge, die in de nacht voor Kerstmis een aantal dromen heeft en daardoor tot inkeer komt. Het verhaal werd geschreven tussen september en december 1843 in Manchester en Londen.

    Het verhaal begint op kerstavond in Londen, precies zeven jaar na de dood van Jacob Marley. Ebenezer Scrooge en hij waren zakenpartners geweest voor lange jaren. Scrooge was zijn enige zakenpartner en zijn enige vriend geweest. Scrooge had de naam boven het geldwisselkantoor nooit laten overschilderen. Er stond “Scrooge en Marley”. Scrooge werd door nieuwe klanten soms Scrooge genoemd ofwel Marley, maar hij vond beide goed. Maar Scrooge was een hebzuchtige en gierige oude man. Een hart van steen, geniepig, zelfvoldaan en solitair. Zijn koude hart had weerslag op zijn uiterlijk. Hij had rode ogen, dunne blauwe lippen, een puntige neus, ingevallen wangen en een stijve looppas. Zijn hoofd had een ijzige aanblik. Hij zat in een kantoor dat hij amper verwarmde. Hij was ongevoelig voor het weer en liet zich niet meeslepen door meewarigheid. De mensen lieten hem koud en hij liet geen menselijk sympathie toe hem te ontdooien.

    Op Kerstavond zat de oude Scrooge in zijn kantoor en was druk bezig. Het was drie uur in de namiddag maar het was donker en mistig buiten en ijzig koud. Kandelaars stonden voor de ramen van de nabijgelegen kantoren. De deur van zijn kantoor stond open om zijn klerk, Bob Cratchit in het oog te houden die brieven aan het overschrijven was. De kolenkit om de kleine ruimte waar de klerk aan het werk was te verwarmen stond in het kantoor van Scrooge en hij liet door zijn gierigheid niet toe dat de klerk wat kolen kwam halen. Fred, een neef van Scrooge, kwam langs om zijn oom een 'gelukkig kerstfeest' te wensen. Scrooge had het er niet op begrepen en spot met de goede gezindheid van zijn neef. Fred is arm, maar dat kan zijn humeur niet vergallen. Scrooge vroeg zijn neef wat voordeel het hem al gebracht had een goed Kerstfeest te hebben. Fred zei dat het naast de verering wegens de heilige oorsprong, altijd een liefdevolle, plezante tijd van vergeving is.

    Een tijd dat de mensen hun harten kunnen openen en de mensen helpen die het slechter hebben. Een tijd dat de naaste geen ander ras van schepsels is. Het heeft hem geen goud of zilver in zijn zak opgebracht, maar hij geloofde dat het hem goed deed. Fred nodigde Scrooge uit om kerstdag met zijn gezin te vieren. Maar Scrooge vond het maar niets. Hij vroeg Fred waarom hij eigenlijk getrouwd is. Fred vertelde dat hij verliefd werd. Maar Scrooge vond zijn uitleg al even bespottelijk als het wensen van een goed kerstfeest. Uiteindelijk stuurde Scrooge hem weg zonder meer, en wilde zelfs geen vriendschap met Fred aanvaarden. Fred verliet nog altijd in goede luim het kantoor en wenste de klerk nog een goede kerst, die de klerk hartelijk terugwenste.

    Er kwamen ondertussen twee heren binnen om een inzameling te doen voor de armen. Ze wisten dat Marley een vrijgevig man was, maar worden door Scrooge afgepoeierd met de opmerkingen dat de werkhuizen en de armenwet voldoende zijn voor de armen. Als de heren antwoordden dat de armen liever zouden sterven dan terecht te komen in een werkhuis, antwoordde Scrooge "Als ze liever sterven ... dan moeten ze dat maar doen en zo de overbevolking verminderen". Buiten stonden wat arbeiders die gaspijpen aan het dichtten waren, rond een grote stoof. De winkels waren verlicht en versierd met twijgjes en bessen. De burgermeester gaf vanuit zijn ambtswoning orders aan zijn koks en butlers. Ondertussen kwam een kerstzingertje aan de deur, maar Scrooge joeg hem weg. Aan het eind van de dag stemde Scrooge met tegenzin en grommend in met een vrije betaalde dag voor Cratchit op eerste kerstdag, mits hij de tweede kerstdag ter compensatie dan eerder zou komen. De klerk voerde aan dat dit maar een keer op een jaar was, maar Scrooge vond dit maar een armzalig excuus.

    Scrooge ging eerst in zijn gewoonlijke taverne eten en nadat hij al de nieuwsbladen had gelezen en de rest van de avond met zijn bankiersboek bezig was, gaat hij naar huis slapen. Hij woont in een statig pand dat vroeger van wijlen Jacob Marley was. Hij had het huis geërfd na de dood van Jacob Marley. Het huis is donker en koud om kosten te sparen. Als hij de sleutel in het slot stak, schrok hij als de klopper op de deur de vorm krijgt van het spookachtige gezicht van Marley. Dat was het begin van een gedenkwaardige nacht. Geluiden in het donker op de trap, geluiden van schuivende grendels en slaande deuren elders in het huis, en een onverklaarbaar gerinkel van de in onbruik geraakte bediendenbel gingen vooraf aan een bezoek van de geest Marley terwijl Scrooge bij de haard zijn haverpap zat te eten. Scrooge geloofde eerst niet in de geest, maar als de geest het verband rond zijn hoofd afdeed, viel zijn onderkaak op zijn borst. Scrooge viel op zijn knieën van schrik.  

    De geest Marley droeg een zware ketting rond zijn middel met daaraan symbolische objecten uit zijn leven, maar dan in massief ijzer: geldkisten, sleutels, hangsloten, kasboeken, zware portemonnees en dergelijke. Marley waarschuwde dat het lot van Scrooge nog erger kon zijn, want zijn ketting was zeven jaar geleden al net zo lang als die van Marley, en hij had ze met zijn egocentrische levensstijl alleen maar langer gemaakt. Marley vertelde dat hij zijn ketting door zijn eigen vrije wil gesmeed had tijdens zijn leven. Hij had zich tijdens zijn leven niet onder de mensen begeven en geen naastenliefde en geluk gedeeld op aarde.

    Marley besefte nu dat alle onophoudelijke werken van onsterfelijke mensen op aarde naar de eeuwigheid moeten overgaan en dat het goede ervan zich pas dan ontwikkelt. Hij besefte dat een christelijke mens die goedheid beoefent in zijn kleine omgeving zijn leven te kort zal vinden omdat het zo bruikbaar is. Hij besefte dat geen enkele spijt de kans kon goedmaken van het misbruiken van zijn leven. Hij besefte dat de mensen zijn taak waren geweest. Het algemeen welzijn was zijn taak geweest: naastenliefde, barmhartigheid, verdraagzaamheid en vrijgevigheid. Zijn taak als geldwisselaar was maar een druppel water in de oceaan van zijn uitvoerige missie dat hij had gekregen in zijn leven.

    “In deze tijd van het jaar lijd ik het meest. Waarom liep ik in de menigte van medemensen met neergeslagen ogen, en keek ik nooit op naar de gezegende Ster die de Wijzen naar een arme woonplaats leidden? Waren er geen arme huizen waar het licht mij zou hebben gevoerd?”

    Nu moet Marley als boetedoening rondzwerven om hiervan getuigenis te geven. Marley waarschuwde Scrooge dat zijn huidige levensstijl hem hetzelfde lot zal brengen als Marley na zijn dood. Maar hij kreeg nog een kans en hoop om aan het lot te ontsnappen.

    Marley vertelde Scrooge dat hij drie geesten op bezoek zal krijgen. Zij kunnen helpen om zijn leven te beteren. Scrooge zag de geest verdwijnen in de nacht als verwarde geluiden van gejammer, droefheid en spijt in de lucht weerklonken. De lucht was gevuld met geesten die allen ketenen droegen. Hij zag nog een oude geest met een ijzeren brandkast aan zijn enkel, die vol medelijden een armoedige vrouw met kind wilde helpen, maar het niet meer kon. Het is duidelijk : de geesten willen allen tussenkomen in menselijke zaken en ze ten goede keren, maar ze hebben de kracht voor altijd verloren. Scrooge was geschrokken en ging naar bed, denkend dat een goede nachtrust hem goed zal doen.

    De volgende dag werd Scrooge verschrikt door de verschijning van de eerste geest om 1 uur ‘s nachts. Hij was zo groot als een kind, maar was een oudere man met lang wit haar en een rimpelloos gezicht. Hij droeg een wit gewaad met gordel omgord, versierd met zomerbloemen en hield een groene tak vast. Vanaf de kruin van zijn hoofd kwam een heldere straal licht. Hij noemde zich de 'Geest van Voorbije Kerstmis'. Hij legde zijn hand op Scrooge’s hart en ze kwamen ineens op een landweg, omringd door velden. Het was de plaats waar Scrooge was opgegroeid. Ze wandelden tot ze een marktstadje zagen in de verte, met een brug en een kerk, aan een rivier gelegen.

    Scrooge kende de reizigers die ze tegenkwamen en was blij ze te zien. Hij was vervuld van blijdschap toen hij hoorde dat ze elkaar een prettige kerst wenstten en naar hun huizen gingen. De geest zei hem dat er een nog steeds een kind op de kostschool zat. Scrooge wist dat hij het was en snikte. Ze gingen naar het huis van Scrooge en ze kwamen in een kamer waar een eenzame jongen aan het lezen was bij een vuur. Scrooge weende om zijn arme vergeten zelf. Plotseling kwamen de figuren uit zijn boeken tot leven. Ali Baba, Valentine en zijn broer Orson… Robinsoe Crusoe en zijn papegaai… Op een andere kerstdag toen hij al ouder was werd hij omhelsd door zijn kleine zuster Fan, die hem kwam halen om terug naar huis te keren. Ze vertelde hem dat zijn vader beter was geworden en dat het thuis hemels was geworden. Hij zag zijn schoolmeester die hem behandelde met. Hij werd eraan herinnerd dat zijn zus was gestorven en dat zij hem een neef had nagelaten. Zij was de enige persoon die hem liefde en aandacht had geschonken. Daarna gingen ze de stad in en gingen een kantoor binnen waar Scrooge in de leer was gegaan. Hij zag zijn oude leermeester Fezziwig, een grote man met een pruik achter een grote bureau. Ook zijn vriend Dick Wilkins zag hij terug. Op kerstavond mochten ze de winkel eerder sluiten en daar hadden Scrooge en Dick wel zin in.

    De hele familie van Fezziwig en het huispersoneel kwam in de winkel samen en een vioolspeler kwam muziek spelen. Er werd gedanst en gefeest. Scrooge en Dick hadden het enorm naar hun zin en prezen de oude Fezziwig de hemel in. Maar de geest herinnerde Scrooge eraan dat Fezziwig al deze eer niet waard was, omdat het maar een kleine moeite had gekost. Scrooge dacht aan zijn eigen klerk. Daarna kreeg hij zichzelf te zien toen hij gesetteld was. Zijn gezicht begon tekenen te tonen van zorgen en gierigheid. Er was gretige hebzucht in zijn ogen te zien en dit zou hem maken tot de Scrooge dat hij nu was. Hij was niet alleen, maar zat naast een mooi jong meisje. Ze had tranen in de ogen. Ze maakte hem een zacht verwijt dat hij het najagen van rijkdom op de eerste plaats had gesteld ten koste van andere nobele ambities waaronder hun verloving. Ze waren verloofd toen ze nog beiden arm en tevreden waren, tot ze hun werelds fortuin konden vermeerderen. Toen is Scrooge veranderd. Het geluk toen ze nog een van hart waren was veranderd in miserie. Elk streefde nu naar iets anders. Ze verweet hem dat hij zelfs nu haar liefde niet zou proberen terug te winnen omdat er geen bruidsschat aan vasthing. Ze liet hem in de steek.

    Het hakte op Scrooge in en hij vroeg om de herinneringen te stoppen. Maar de geest reageerde met een andere scene te tonen. Hij zag in een kamer een vrouw zitten recht tegenover haar dochter. Er waren vele kinderen in de kamer die kabaal maakten. Hij werd er gek van. Hij zag dat de vader thuis kwam samen met een portier die allemaal kerstspeeltjes en geschenken droeg. De kinderen bedolven de arme portier bijna. Vreugde en verwondering om de pakjes alom.

    Scrooge keek aandachtig naar de vader die dicht bij zijn dochter en haar moeder kwam zitten bij de haard en hoorde hoe zijn dochter hem “vader” noemde. Het had zijn dochter kunnen zijn. Hij werd somber.

    “Belle” zei de man tegen zijn vrouw met een glimlach. “Ik zag een oude vriend van jou deze namiddag.”

    “Wie was het?”

    “Raad eens!”

    ”Hoe kan ik dat nu weten?” voegde ze er lachend aan toe.

    “Mr Scrooge. Ik ging langs zijn kantoor en er stond een kaars te branden. Ik kon hem nauwelijks zien. Hij zat er alleen. Zijn partner is dood, heb ik gehoord. Hij is nu alleen op de wereld, geloof ik.”

    Niet langer in staat de pijnlijke herinneringen te verdragen en met een steeds sterker wordend gevoel van spijt, smeekte hij de geest hem naar huis te laten gaan. Scrooge kwam terug in zijn slaapkamer en viel uitgeput in slaap.

    Om 1 uur 's nachts schoot Scrooge wakker alsof hij voelde dat hij wakker moest zijn voor een speciaal doel: de ontmoeting met de tweede boodschapper hem gezonden door de interventie van Jacob Marley. Hij ging naar de kamer naast zijn slaapkamer en zag dat de kamer een verbazingwekkende transformatie had ondergaan. De muren en het plafond waren behangen met groen. Het leek op een kamer in het bos. Op de grond was er een toren aan delicatessen aangelegd: van kalkoenen, gevogelte, worstjes, plum-pudding, taart, oesters, rode appels, sappige sinaasappelen, blinkende peren, immens grote cake en grote kommen vol punch. Er zat een vrolijke reus op een sofa en hij hield een lichtgevende toorts vast. Hij nodigde Scrooge uit om binnen te komen. De geest noemde zich de 'Geest van Huidig Kerstmis'. De geest was gehuld in een groene mantel met een witte vacht als boord. Hij droeg boven zijn donkerbruine lange krullen een hulstkrans met hier en daar een glanzende ijspegel. Zijn kleed werd omgord door een antieke schede, maar er zat geen zwaard in. De geest vertelde dat hij een grote familie had met meer dan 1800 broers.

    De geest bracht hem in de stad op kerstdag morgen, waar de mensen de sneeuw ruimden voor hun huizen en van hun daken. In de straat reden er koetsen en karren voorbij. Er hing een mist en ondanks dat de stad een troosteloos aanblik had, hing er toch een vrolijke sfeer. De mensen riepen blijgemutst tegen elkaar. De poelierwinkels en groentewinkels waren nog open en ook de kruideniers. De overvloed aan fijne waren bood een mooi aanblik. De torenspitsen riepen de goede mensen op, en ze gingen in hun beste kleren naar de kerk of kapel. Ondertussen kwamen ontelbare mensen naar de bakkerijen met hun maaltijd om ze te bakken in hun ovens. De geest was zeer geïnteresseerd in deze arme feestvierders en hij sprenkelde een soort magische wierook op hun feestmaal. Het was een speciale fakkel want als er een paar boze woorden klonken tussen sommige mensen herstelde het onmiddellijk hun goede humeur.

    Scrooge vroeg of de magische wierook op elke maaltijd zijn werking had op die dag. De geest antwoordde dat het voor elke maaltijd was die vriendelijk werd gegeven en aan een arme het meest. De geest vertelde ook dat er sommigen zijn die beweerden de geest te kennen en hun daden van passie, hoogmoed, onwil, haat, nijd, onverdraagzaamheid en egoïsme in zijn naam stellen. Maar ze deden deze daden in eigen naam. De sympathie voor alle arme mensen leidde de geest ertoe recht naar het huis van Scrooge’s klerk te gaan. De geest zegende de plaats van Bob Cratchit met een sprenkeling van zijn fakkel. De vrouw van Cratchit en de kinderen Belinda, Peter en 2 kleintjes waren allen druk bezig in de leefruimte. Martha, de oudste dochter kwam van het werk bij een hoedenmaaktster en had een gans bij voor de feestmaaltijd. De 2 kleintjes zeiden aan Martha dat hun vader kwam en dat ze zich moest verstoppen voor de grap. Bob Cratchit kwam binnen en had op zijn schouders Tiny Tim, hun kreupele zoontje. Bob zag Martha nergens en was teleurgesteld. Maar Martha kwam vlug tevoorschijn en rende in zijn armen.

    Bob kwam terug van de Mis en vertelde dat Tim had gehoopt de mensen hem in de Kerk hadden gezien. Omdat hij kreupel was zouden de mensen op Kerstdag eraan denken wie degene was die de lamme bedelaars deed lopen en de blinden zien.

    Allen hielpen bij de karige feestmaaltijd dat bestond uit aardappelen, appelsaus en gans. Allen waren opgetogen en de kleine Tim riep hoera. De maaltijd werd afgesloten met een stevige pudding, appels, sinaasappels en kastanjes die in het vuur werden gepoft. Ieder wenste elkaar een zalige kerstdag en Gods zegen. Bob hield de kleine hand van Tim vast. Hij hield zoveel van de jongen, en mocht er niet aan denken dat hij misschien van hem zou weggerukt worden.

    Scrooge vroeg vol medelijden of de kleine Tim het zou halen. Maar de geest zei dat het niet waarschijnlijk was en herinnert hem aan zijn woorden van eerder die dag over het verminderen van de overbevolking. Scrooge is overweldigd door verdriet en wroeging.

    De geest: “Ga jij beslissen welke mensen zullen leven en welke sterven? Het zou kunnen dat met het oog op de Hemel, jij waardelozer bent en minder geschikt bent te leven dan miljoenen zoals het kind van deze arme man. O God! Hoor het insect op het blad zeggen dat er teveel leven is onder zijn hongerige broeders in het stof!”

    Bob liet weten dat Scrooge, zijn baas eigenlijk degene was die het feest heeft mogelijk gemaakt. Maar zijn vrouw herinnerde hem eraan dat hij een harde en gevoelloze mens was. Toch wilde Bob er niets van weten, en ze toastten dan op zijn gezondheid en op een zalige Kerstdag en een gelukkig nieuw jaar. Bij de vuur dronken ze allen uit een kruikje, aten de gepofte kastanjes en zongen liedjes. Hoewel Scrooge toch voor eventjes een donkere schaduw wierp op het feest, waren ze een gelukkig, dankbaar gezin.

    Daarna gingen Scrooge en de geest door de donkere straten van de stad. Het sneeuwde hard. Er waren vuurplaatsen en voorbereidingen voor de feestmaaltijden te zien. Kinderen liepen uit de huizen om hun gehuwde broeders, zusters, neven, nichten, ooms en tantes te begroeten. De geest deelde zijn zegeningen en vrolijkheid uit aan alles die in zijn bereik waren. De jongen die de lantaarnpalen aanstak, lachte luid als de geest voorbij kwam.

    Ze kwamen bij een plaats waar mijnwerkers leefden. Er waren houten barakken. De geest ging binnen en er was een blij gezelschap rond een gloeiend vuur. Er was een oude man en zijn vrouw, samen met hun kinderen en hun kleinkinderen, en nog achterkleinkinderen die allen blij feest vierden. De oude man zong een kerstlied van toen hij klein was en de anderen zongen mee in koor.

    De geest bleef maar eventjes en vroeg Scrooge stevig zijn gewaad vast te houden. Ze zweefden boven het land en over de zee met kliffen waar het zeewater tegen beukte. Aan de oever stond een vuurtoren. Twee mannen zorgden voor het vuur dat een lichtstraal boven zee verspreidde. Ze wensten elkaar een zalige kerst en zongen een zeemanslied.

    De geest bracht Scrooge verder op zee, tot ze ver weg op zee een schip zagen. Ze stonden naast de stuurman aan het roer en officieren stonden op de uitkijk. Elk neuriede een kerstliedje, of vertelde aan een ander over een voorbije kerst dat ze hadden meegemaakt. Hun gedachten waren bij het thuisfront. Aan boord had elk speciaal een goede wens voor elkaar, meer dan op een andere dag van het jaar.

    Scrooge was verzonken in gedachten en werd opgeschrikt door een hartelijke lach. Hij herkende zijn eigen neef en bevond zich ineens in een heldere kamer, met de geest die glimlachend aan zijn zijde stond. Zijn neef, zijn vrouw en enkele aanwezige vrienden waren in goede luim. Fred lachte om zijn oom Scrooge, die vond dat kerstdag flauwekul was. Zijn vrouw tikte hem op de vingers dat hij met Scrooge niet mocht spotten. Ze hadden het ook over zijn rijkdom, dat voor Scrooge eigenlijk van geen nut was. Ze vonden het erg dat hij niet opdaagde naar hun feestmaaltijd. Fred richtte het woord tot Topper. Topper was vrijgezel en had een oogje op een van de zusters van Freds vrouw, die er aanwezig waren. Ze waren van oordeel dat Scrooge plezante momenten miste door zijn eigen schuld. Na de thee speelde de vrouw van Fred op de harp en Scrooge herkende het deuntje van op de kostschool. Hij werd zachter en dat eraan dat hij jaren geleden er al had naar kunnen luisteren, als hij met zijn eigen handen de goedheid van het leven voor zijn eigen geluk had kunnen ontwikkelen.

    Ze speelden een spelletje blindeman en Topper ging telkens achter dezelfde vrouw aan. Er waren wel 20 mensen aanwezig en allen deden mee met de spelletjes. Scrooge deed in stilte mee met het spelletje om iets te raden, tot grote tevredenheid van de geest. Scrooge was pas helemaal onder de indruk als het gezelschap hem een zalig kerstfeest en gelukkig nieuwjaar wensten, ondanks dat hij niet naar het feest was gekomen.

    Daarna gingen de geest en Scrooge nog vele huizen binnen, maar altijd met een happy end. De geest stond naast het bed van zieken en ze werden blijgezind, op vreemde plaatsen en de mensen voelden zich dicht bij huis, bij mensen in miserie en ze werden geduldig en in grotere hoop, bij armoedige mensen, en hij maakte ze geestelijk rijk. In het armenhuis, ziekenhuis, gevangenis en in elk toevluchtsoord, waar de ijdele mens de deur nog niet op slot had gedaan voor de geest, liet hij zijn zegen achter en leerde Scrooge zijn regels.

    Het was een lange nacht, en Scrooge twijfelde eraan of het niet langer dan een nacht was. Scrooge merkte op dat de geest zichtbaar ouder werd. Nadat ze een middernacht kinderfeestje hadden bijgewoond had de geest grijs haar gekregen, terwijl Scrooge onveranderd was gebleven.

    “Leven geesten zo kort?” vroeg Scrooge.

    “Mijn leven op deze bol is zeer kort,” antwoordde de geest. “Het eindigt vannacht om middernacht. De tijd is nabij.”

    Scrooge zag dat er onder de mantel van de geest twee kinderen zaten. De kinderen zagen er ellendig, afschuwelijk en angstaanjagend uit. Maar ze waren ook zeer nederig. Scrooge was geschrokken en vroeg of het kinderen van de geest waren. Maar de geest antwoordde dat het de kinderen van de mensen waren. De jongen was Onwetendheid en het meisje was Nood. Ze verpersoonlijkten de belangrijkste oorzaken van het lijden in de wereld. De geest waarschuwde dat men het meest moest opletten voor de jongen, omdat hij het noodlot kon brengen. Als Scrooge vroeg of ze geen plaats hebben om te wonen citeerde de geest hem weer: "Zijn er dan geen werkhuizen? Zijn er dan geen gevangenissen?". Na dit bezoek keerde Scrooge weer terug naar zijn kamer en staat de klok wederom 12 uur.

    De derde geest, de 'Geest van Toekomstig Kerstmis', kwam net na middernacht. Het was een grote  stille, zwijgzame, statige geest. Scrooge knielde neer toen hij naderbij kwam. De geest was omhuld door een waas van duisternis en mysterie. Hij was gekleed in een zwart gewaad die zijn hoofd en gezicht en vorm bedekte. Enkel een uitgestrekte hand was zichtbaar. Hoewel Scrooge bang voor hem was, was hij wel bereid om met hem mee te gaan. Ze gingen de stad in en zagen handelaars die druk bezig waren met spullen te verkopen uit een pand. Ze kijken op hun horloges en spraken met elkaar in groepjes bijeen. Op aanwijzing van de geest mengde Scrooge zich bij een groepje en luisterde naar hun gesprek. Ze hadden het over het overlijden van een rijke man van het huis. Ze roddelden dat het maar een goedkope begrafenis zou zijn omdat ze niet wisten of er iemand zou komen. Ze wilden zelf naar de begrafenis komen als er maar een maaltijd was. Ze kenden de overledene niet zo goed en het kon hen ook weinig schelen. Scrooge kende de mannen. Ook de mannen van een ander groepje kende hij heel goed. Het waren zakenmannen die zeer rijk waren en belangrijk waren van aanzien. Hij had er altijd op toegezien dat hij in hun gunst stond op zakenvlak. Ze hadden het over Scrooge en noemden hem de oude “schraper”.

    De geest leidde Scrooge naar een deel van de stad waar hij nooit eerder was geweest, maar hij kende de slechte reputatie van het stadsdeel. De wegen waren smal, de huizen ellendig. De mensen waren er dronken, slordig, lelijk. Het stonk er naar vuil en het kwartier was vervuld van misdaad, smerigheid en ellende. Ze kwamen in een winkel waar ijzer, vodden, flessen en dergelijke werden verkocht. Er zat een grijsharige boef van bijna 70 jaar die rustig een pijp rookte bij een houtskoolstoof. De plaats was afgeschermd door flarden stof. Er kwamen twee vrouwen na elkaar binnen die zwaar waren geladen en nog een man in het zwart. Het was de werkster, de wasvrouw en de begrafenisondernemer. Ze kenden elkaar. Ze waren allen samengekomen voor de gelegenheid bij de oude Joe om de persoonlijke spullen van Scrooge te verdelen. Het bleek dat Scrooge in zijn blootje werd begraven omdat de wasvrouw zijn mooiste hemd had meegenomen. Ze hadden het erover waarom Scrooge in zijn leven niet had gezorgd dat hij niet alleen moest sterven. De oude Joe nam een geldbeurs boven en gooide het geld op de grond. Het was hun erfenis. Ze lachten en zeiden dat hij iedereen wegjaagde toen hij leefde, maar dat hij zorgde voor hun erfenis nu hij dood is. Scrooge luisterde met afschuw naar hun gesprek.

    Ineens stond Scrooge met de geest in de donkere kamer waar het levensloze lichaam op een bed lag. Het hoofd stak onder een laken, maar de rest van het lichaam was geplunderd, beroofd, onbewaakt, onverzorgd. Er stond niemand die over hem rouwde. Scrooge wist genoeg.

    Scrooge wist hoe de dood was. Maar hij wist ook dat de dood was overwonnen door Degene wiens geliefde, vereerde hoofd niet door de dood was getroffen. Hij had een open, milde en waarachtige hand, een dapper, warm en teder hart, en de hartslag van een mens. Zijn goede daden kwamen voort uit de wonden, om de wereld met onsterfelijk leven te zaaien.

    Scrooge dacht eraan als deze mens nu zou opgewekt worden, wat zijn gedachten zouden zijn. Gierigheid, harde onderhandelingen, aangrijpende zorgen? Ze hadden hem naar een werkelijk goed einde gebracht!

    Hij lag, in het donkere lege huis, met niet een man, vrouw of kind, die zei dat hij aardig was, of een goede nagedachtenis had aan hem. Scrooge had niet de kracht om te kijken of het zijn hoofd was onder het laken. En hij vroeg aan de geest om een persoon te vinden in de stad die aangedaan was door de dood van deze man.

    De geest spreidde zijn donker gewaad uit en ineens waren ze in een kamer waar een moeder en haar kinderen zich bevonden.  De vrouw verwachte iemand. Ze keek geregeld door het raam en naar de klok. Er werd geklopt en opende de deur voor haar man. Hij had een bezorgde blik. Hij ging bij het vuur zitten. Hij vertelde zijn vrouw dat hij de schuldeiser had opgezocht om een week uitstel te vragen, maar dat zijn schuldeiser was gestorven. Ze vroeg hem aan wie de schuld zou overgedragen worden. Maar hij wist het niet. Voor die tijd zouden ze het geld hebben en als dit niet het geval zou zijn, geloofde de man dat de volgende schuldeiser niet zo genadeloos zou zijn als deze. Met dit was het gezin gelukkig omdat de man was gestorven.

    De geest voerde hem daarna naar het huis van Bob Cratchit waar het een ingetogen kerstfeest was. De moeder en haar dochters hadden hun naaiwerk, Peter was aan het lezen en de kleine Cratchits zaten stil in een hoek. Peter sprak : “En Hij nam een kind en zette het in hun midden.”

    De moeder legde haar naaiwerk op tafel en hield haar hand voor haar gezicht. Haar ogen deden pijn. Ze waren allen aan het wachten op hun vader. Toen hij binnenkwam stond zijn thee klaar. Zijn oogappel Tim was reeds overleden. De twee kleine Cratchits klommen op zijn knieën en legden hun kleine wangetjes tegen zijn gezicht en probeerden hem te troosten. Bob was vrolijk tegen hen en prees het naaiwerk van zijn vrouw en de meisjes. Hij was alleen naar de Mis geweest, zonder zijn Tiny Tim.

    Hij was de neef van Scrooge tegen gekomen en deze had hem zijn medeleven betuigd. Hij had ook zijn kaartje gegeven zodat Bob altijd een beroep op hem kon doen. Hij was van plan Peter te helpen. Ze spraken nog over de goede geest dat Tiny Tim in hun gezin had gebracht.

    Scrooge vroeg de geest wie het lijk was van de man op het bed. Maar de geest ging verder en toonde het kantoor van Scrooge. Hij keek naar binnen, maar zag dat het niet meer zijn kantoor was. De meubels waren niet van hem en de persoon in de stoel was iemand anders. Ze gingen naar de begraafplaats en daar liet de geest de overwoekerde grafsteen van Scrooge zien. Scrooge valt neer op de grond en hij verzekert de geest dat hij zijn leven zal veranderen. Hij belooft Kerstmis in zijn hart te eren, en het heel het jaar indachtig te zijn. Hij belooft in het verleden, heden en toekomst te leven en de drie geesten in zich te laten leven. Hij belooft de lessen dat de geesten hem hebben geleerd te volgen. Hij houdt zijn handen in een laatste gebed om zijn lot veranderd te zien. Op dat moment krimpt de geest ineen.

    Scrooge is terug in zijn eigen bed. En het beste van alles was dat de tijd voor hem de zijne was, om herstel te maken. Hij dankt de Hemel en de tijd van Kerstmis dat Jacob Marley hem heeft gewaarschuwd. Hij voelt zich gelukkig als een engel, en vrolijk als een schooljongen, lichthoofdig als een dronken man. Hij roept een zalig Kerstfeest aan iedereen! Een gelukkig Nieuw Jaar aan de hele wereld! Hij lachte, wat hij reeds jaren niet meer had gedaan. Hij komt buiten en er is zonlicht en een heldere lucht. Hij hoort dat het Kerstdag is, en is blij dat hij het niet gemist heeft. Hij beveelt een jongen om een grote kalkoen te kopen en geeft hem geld. Hij stuurt de grote kalkoen naar Bob Cratchit.

    Ondertussen komt hij de oude man tegen die de vorige dag naar zijn kantoor was gekomen. Hij groet hem hartelijk. Hij vraagt hem terugbetalingen te doen en hem te komen opzoeken in zijn kantoor. Hij ging naar de kerk, wandelde in de straten, keek naar de mensen die druk in de weer waren, gaf kinderen een aai over het hoofd, bleef bij bedelaars staan en keek in de keukens van de huizen. Alles was hem een plezier. Hij had nooit gedroomd dat een wandeling, en nog zoveel meer, hem zoveel geluk bezorgde. In de namiddag ging hij naar het huis van zijn neef. Hij verzamelde al zijn moed en klopte aan. Het dienstmeisje liet hem binnen en hij riep Fred al van ver. Freds vrouw en het hele gezelschap waren aangenaam verrast en ze vierden een prachtig feest samen en deden erna nog spelletjes.

    De volgende dag zorgde Scrooge ervoor dat hij voor Cratchit in het kantoor was. Hij probeerde zijn norsheid te veinzen. En Bob excuseert zich. Maar Scrooge zegt al lachend dit niet meer te accepteren in de toekomst, en gaat hem opslag geven. Hij wenst Cratchit een zalig Kerstfeest en geeft hem een klopje op de rug. Scrooge gaat met hem praten bij een glaasje om zijn gezin te helpen en hij zegt dat Bob een kolenkit naast zich mag zetten om de stoof te vullen.




    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail
    URL
    Titel *
    Reactie * Very Happy Smile Sad Surprised Shocked Confused Cool Laughing Mad Razz Embarassed Crying or Very sad Evil or Very Mad Twisted Evil Rolling Eyes Wink Exclamation Question Idea Arrow
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs