Gebed van sereniteit
- Reinhold Niebuhr
(1892-1971)
God verleen mij de sereniteit
om de dingen te accepteren die ik niet kan veranderen;
moed om de dingen te veranderen die ik kan;
en wijsheid om het onderscheid te weten.
Te leven een dag tegelijk;
te genieten van een moment tegelijk;
ontberingen te accepteren als de weg naar de vrede;
deze zondige wereld te nemen zoals ze is, net zoals Hij
deed,
niet zoals Ik deze zou gewild hebben;
erop vertrouwend dat Hij alle kromme dingen recht zal maken
als ik mij overgeef aan Zijn Wil;
dat ik vrij gelukkig ben in dit leven
en voor altijd bovenmatig gelukkig
zal zijn met Hem
in het volgende.
Amen.

Reinhold
Niebuhr (1892-1971) (Yun
Jung Moon, 1999)
Reinhold Niebuhr is een zeer gekend en geroemd figuur onder
de Amerikaanse theologen van de 20ste Eeuw. Hij zag zich als een leraar en een
sociaal activist, maar de invloed van zijn theologische gedachten op het veld
van sociale ethiek en de maatschappij zorgden dat hij een betekenisvolle
intellectuele figuur was.
Reinhold Niebuhr werd
geboren in Wright City, Missouri, op 21 juni 1892. Zijn
vader, Gustav was een Duitse immigrant en werd een predikant van de Duitse
Evangelische Kerk. Zijn ouders hadden vier kinderen. Ze groeiden op in een
religieuze atmosfeer in de parochie St Johannes van hun ouders in Lincoln,
Illinois.
Gustav geloofde dat Christenen moesten werken aan sociale
vooruitgang evenals religieuze bekering. Hij was doordrongen van de
goddelijkheid van Christus, de bovennatuurlijke inspiratie van de Bijbel en de
noodzaak van gebed in een religieus leven. Reinhold was diep onder de indruk
door de prediking van zijn vader, en besliste om ook een voorganger te worden.
Hij studeerde aan de Eden Seminarie te St Louis in de voetsporen van zijn
vader. Daar werd hij beïnvloed door de theologie van Adolf von Harnack. Nadat
hij gegradueerd was kende hij zware financiële problemen omdat zijn vader
plotseling was gestorven in de lente van 1913. In dat jaar werd hij ook een
voorganger van de Duitse Evangelische Synode. Hij werd toegelaten in Yale met
een studiebeurs en studeerde theologie in 1914.
Niebuhr's professionele leven als voorganger begon in 1915,
wanneer hij voorganger werd van de Bethel Evangelische Kerk te Detroit. Daar
was hij getuige van de werkende klasse van de arbeiders in de Amerikaanse automobielsector.
Hij werd blootgesteld aan hun uitdagingen en frustraties en dat zorgde ervoor
dat hij kritiek had op het kapitalistisch systeem. Hij daagde zijn parochie uit
om wakker te worden en de echte wereld te zien waarin ze leefden en ervoor
verantwoordelijk te zijn.
Niebuhr's kritiek op de onmenselijke behandeling van de
arbeiders in de Fordfabriek zorgde ervoor dat hij een uitgesproken voorspreker
was in sociale en economische zaken en in 1932 steunde hij een socialistische
kandidaat voor president. Zijn activisme in sociale zaken zorgden dat hij de
gemengde economie steunde in de vroege 40iger jaren omdat hij vond dat het
rechtvaardiger was dan het Marxisme of het laissez-faire. (Brown 1992, 7).
Niebuhr was sterk betrokken met de bescherming van de
arbeiders in de automobielsector en met de veranderende sociale en economische
condities die problemen meebrengen waarmee arbeiders worden geconfronteerd.. Hij predikte een christelijk realisme. Zijn standpunt
schreef hij neer in Moral Man and
Immoral Society (1932) en The Nature and Destiny of Man (1941
en 1943).
De tweede fase van
Niebuhrs professionele leven was als professor. Hij onderwees toegepaste Christelijke
wetenschap (later Ethiek en theologie) in New York City (Union Theological
Seminary) van 1928 tot 1960 toen hij in pensioen ging. Hij
bleef niet in academische kringen maar engageerde zich in de politieke en
sociale wereld van New York City als een activist. Gedurende zijn leven zag
Niebuhr het tragische leven van de werkende klasse in Detroit, en de goddeloosheid
van mensen gedurende de twee wereldoorlogen, het nucleaire tijdperk, en de Koude
Oorlog. Hij stelde deze werkelijkheid aan de kaak met zijn diep inzicht en
onvermoeibare activiteit. Hij richtte verschillende nieuwsbladen en
organisaties op. Hij trouwde met Ursula Keppel-Compton en had twee kinderen. Op 1 juni 1971 overleed hij in Stockbridge, MA.
Morele mens en
immorele maatschappij
Morele mens en immorele maatschappij werd geschreven in de Grote Depressie, In dit boek
legt Reinhold de nadruk op de noodzaak van politiek in de strijd voor sociale onrechtvaardigheid
omwille van de zondigheid van de menselijke natuur, en dat is het egoïsme van
individuelen en groepen. Hij ziet de beperking van de rede om de sociale
onrechtvaardigheid op te lossen door morele en rationele middelen, omdat de
rede altijd de dienaar is van belangen in een sociale situatie. Dit is zijn
kritiek op de liberale christelijke theologie die sterk gelooft in het
rationele vermogen van de mensen om zich moreel te gedragen, en hij aanvaard
deze zwakheid als onze realiteit.
Hij maakt een radicaal onderscheid tussen individuele en
groepsmoraal, en door het groepsegoϊsme te
aanvaarden als onze realiteit waaraan we niet kunnen ontsnappen. Volgens hem is
een individu moreel in staat om de belangen van anderen te behartigen en
voorzichtig te handelen wanneer hij belangenconflicten ziet aankomen tussen
zichzelf en anderen. Individuen kunnen belangeloos zijn. De maatschappij verkeert
echter virtueel in de onmogelijkheid om rationeel te handelen wegens de competitieve
belangen van kleinere groepen. Een maatschappij verzamelt enkel de zelfzuchtige
impulsen van individuen, niet het vermogen om onzelfzuchtig te handelen
tegenover anderen. Volgens Niebuhr overwint
dit collectieve egoϊsme in een maatschappij. In elke menselijke
groep is er minder begeleiding en om de impulsen te controleren minder
mogelijkheid tot zelftranscendentie, minder mogelijkheid om de noden van anderen
te begrijpen en daarom meer ongebreideld egoïsme dan in de persoonlijke
relaties van individuen.
Daarom zijn er volgens hem bij sociale samenwerking op
grote schaal drukkingsmaatregelen nodig. Elke groep heeft verlangens die
geworteld zijn in overlevingsinstinct en erbovenuit groeien. De wil om te leven
wordt de wil om macht te verwerven. Daarom is de maatschappij in een voortdurende
staat van oorlog. Vandaar dat hij een maatschappij voorstelt waarin er
ongedwongen en perfecte vrede en gerechtigheid heerst, maar waarin er genoeg
rechtvaardigheid is en waarin genoeg vredevolle drukkingsmiddelen zijn om het
niet tot een volledige ramp te laten escaleren. Om deze situatie in de
maatschappij tot een goed einde te brengen probeert hij antwoorden te vinden in
rede en religie.
Aan de ene kant roept hij op om tot sociale rechtvaardigheid
te komen met de rede. Hij heeft het over de twee gezichten van de mens: de mens
is door de natuur met egoïstische en altruïstische impulsen uitgerust. Zijn
verstand stelt hem in staat met een vermogen tot zelf transcendentie. Harmonieuze
sociale relaties hangen meer af van het rechtvaardigheidsgevoel dan van het
gevoel van naastenliefde. Dit rechtvaardigheidsgevoel is een product van de
geest en niet van het hart. Het is het resultaat van de aandrang van de rede
tegenover de rechtlijnigheid.
Aan de andere kant heeft hij het over de rol van religie om
sociale problemen aan te pakken als een methode om de invloed van egoϊsme te verminderen door berouw en een
geest van liefde. Hij benadrukt de rol van een religieus voorstellingsvermogen,
die de absolute en eindige fysieke wereld helpt verenigen. Het religieuze
geweten is gevoelig niet alleen omdat zijn onvolkomenheden worden geoordeeld in
het licht van het absolute maar omdat zijn verplichtingen worden aangevoeld als
verplichtingen tegenover de naaste. De
heilige wil is een persoonlijke wil. De
religieuze zin van het absolute zorgen dat de wil om te leven en de wil om macht
ondergeschikt zijn aan een absolute wil. Hij besluit dat de geest van liefde
het sociale conflict niet kan voorkomen, en dat er daarom drukkingsmiddelen
nodig zijn.
Een interpretatie van Christelijke ethiek
Zijn concept van liefde als de zuivere, hoogste vorm van
moraliteit ontwikkelt zich verder in zijn boek, Een Interpretatie van
Christelijke Ethiek. Hij bekritiseert het orthodoxe christendom, het moderne
liberale christendom en het marxisme. De eerste identificeert zich met de
transcendente wil van God met doctrines en degradeert mythen door verwetenschappelijking,
de tweede neemt afstand van de ethiek van Jezus en maakt het wereldse,
relatieve standaarden van moraliteit absoluut, en het laatste is een wereldse
religie die het proletaritaat als de uiteindelijke rechter aanstelt in plaats
van God. Voor Niebuhr is het evangelie betekenisvol in de zin dat het een
paradox meebrengt tussen het oneindige en het eindige, en het zou ernstig
moeten genomen worden. De ethiek van Jezus toont de zuivere liefde van God
zodat het niet kan gerealiseerd worden in deze huidige menselijke toestand,
maar alleen wanneer God deze wereld verandert tot de perfecte harmonie van het
Koninkrijk van God.
Hij begrijpt dat liefde een onmogelijke mogelijkheid is:
Het Koninkrijk van God is altijd een mogelijkheid in de geschiedenis, omwille
van zijn hoogte van zuivere liefde die oorspronkelijk verbonden is met de
ervaring van liefde in alle menselijk leven, maar het is ook een onmogelijkheid
in de geschiedenis en altijd boven elk historische verwezenlijking. Mensen die in het lichaam en natuurlijk
bestaan leven zullen nooit in staat zijn om zich te verheffen boven egoïsme en
offerzin in het lijden te bereiken, de volledige onbaatzuchtigheid die de
ethiek van Jezus vraagt.
In plaats van de toepassing van de wet van liefde in de
politieke en economische realiteit, suggereert hij het principe van rechtvaardigheid
als een benadering van liefde. Toch is de wet van liefde betrokken in alle
benadering tot rechtvaardigheid, niet alleen als de bron van de normen van
rechtvaardigheid, maar als een ultiem perspectief waarbij beperkingen worden
aan het licht gebracht.
Noot
Claudia : het is de bedoeling dat de mens door zijn geloof, gebed
en standvastigheid komt tot de verheffing boven egoïsme. De navolging van Jezus
is niet gemakkelijk, maar toch haalbaar als men begint met kleine daden te stellen. Niebuhr heeft er geen rekening mee gehouden
dat Jezus de kleinste daden van naastenliefde kan vermenigvuldigen en er grote
daden kan van maken. Als men enkel de menselijke kant beschouwt kan de mens
zich amper boven egoïsme verheffen.
Citaten
Het vermogen van de mens voor rechtvaardigheid
maakt democratie mogelijk, maar de neiging van de mens tot onrechtvaardigheid
maakt democratie noodzakelijk.
De hele kunst van politiek bestaat erin op een
rationele wijze de irrationele zaken van de mens te leiden.
De mens is door de natuur voorzien van wezenlijke relaties
met zijn naaste en een natuurlijk impuls stelt hem in staat de noden van
anderen te beschouwen zelfs wanneer ze tegengesteld zijn met de zijne.
Rede is niet de enige basis van morele deugd in de mens.
Zijn sociale impulsen zijn dieper geworteld dan zijn rationeel leven.
De insinuatie van eigenbelang in zelfs de meest
idealistische ondernemingen en de meest universele doelstellingen, maken
hypocrisie een onvermijdelijk bijproduct van alle deugdzaam streven.
De
dwaasheid van de gewone mens zal de heersende klasse toelaten, of het nu
economisch is of politiek, om hun echte doelstellingen te verbergen voor zijn
naasten en zijn activiteiten te onttrekken aan controle. Sinds
het onmogelijk is om te rekenen op genoeg morele goede wil onder degenen die
onverantwoordelijke macht hebben om het op te offeren voor het welzijn van
velen, moet het vernietigd worden door drukkingsmiddelen en deze zullen altijd
gevaarlijk zijn om nieuwe vormen van onrechtvaardigheid te introduceren in de plaats
van deze die werden afgeschaft.
|