De Regel van St Franciscus
Franciscus had zijn minderbroederideaal in 1209 vervat in
een eenvoudige leefregel, door de franciscanen Regula primitiva genoemd.
Deze had hij ontleend aan een passage uit het Mattheus-evangelie, waarin Jezus
tot zijn 12 apostelen zegt: “Neem geen goud-, zilver- of kopergeld
mee in je beurs, neem geen reistas mee voor onderweg, geen twee stel kleren,
geen sandalen en geen stok” (10,9-10).
Pauselijke zegen
Na weerstand van lokale kerkelijke autoriteiten tegen de kleine
minderbroedercommuniteit trokken Franciscus en zijn elf gezellen naar Rome om
van de paus toestemming te krijgen voor hun nieuwe stichting. Op 16 april 1210
verleende paus Innocentius III hun zijn zegen en gaf daarmee de aanzet tot wat
later de Orde der Minderbroeders (Ordo Fratrum Minorum) werd.
Nieuwe regel
De paus gaf Franciscus opdracht een geheel nieuwe religieuze regel te
schrijven. De Arme van Assisi vroeg daarbij om hulp en kreeg kardinaal
Hugolinus als begeleider toegewezen. In 1221 kwam Franciscus met zijn regel,
maar die werd afgewezen (Regula non bullata) omdat die te radicaal zou
zijn. De herschreven versie werd door paus Honorius III in 1223 goedgekeurd (Regula
bullata of Regula secunda).
Regula non bullata
Die eerste regel werd goedgekeurd door het generaal kapittel van de
minderbroeders dat gehouden werd op Pinksteren 1221 in Portiuncula (zgn.
Mattenkapittel). Ze is betrekkelijk lang en bestaat uit een proloog en 24
hoofdstukken. De tekst, die een aanrijging is van Bijbelcitaten, geeft een goed
inzicht in de wijze waarop de eerste minderbroeders leefden voordat ze zich
vestigden in kloosters. Sommigen wijdden zich aan gebed, anderen aan de
prediking en weer anderen aan arbeid.
Regula bullata
De Regel van 1223 is veel korter en bestaat uit twaalf hoofdstukjes. Ze maakt
deel uit van de pauselijk bul Solet annuere. Hoofdstuk I luidt: “De
regel en het leven van de Minderbroeders is deze: het in acht nemen van het
heilig Evangelie van Onze Heer Jezus Christus door te leven in gehoorzaamheid,
zonder bezit en in kuisheid. Broeder Franciscus belooft gehoorzaamheid aan en
eerbied voor de Heer Paus Honorius en zijn wettelijk gekozen opvolgers, en de
Kerk van Rome; de andere broeders zijn eraan gehouden om Franciscus en zijn
opvolgers te gehoorzamen.”
Regel
van 1223 (summier)
In de naam van de Vader en de Zoon en de H. Geest. Amen.
1 Dagelijks leven
1. De mannen die tot deze broederschap behoren,
zullen zich kleden in een nederige, ongeverfde stof, waarvan de prijs niet meer
bedraagt dan zes Ravenna geldstukken per el, tenzij voor kennelijke en
noodzakelijke oorzaak een tijdelijke opschorting wordt gegeven. En de breedte
en de dikte van de stof moeten in die prijs worden beschouwd.
2.
Ze zullen hun bovenkleding en pelsjassen dragen zonder open hals, dichtgenaaid
of dichtgeregen, niet open dus zoals de wereldse mensen ze dragen; en zij
zullen hun mouwen gesloten dragen.
3.
De zusters zullen op hun beurt een bovenkledingstuk en een tuniek van stof van
dezelfde prijs en bescheiden kwaliteit dragen; of ze moeten tenminste bij de bovenkleding
een witte of zwarte onderrok of onderkleed dragen, of een ruime linnen jurk,
waarvan de prijs niet meer mag zijn dan twaalf geldstukken van Pisa. Wat deze
prijs echter betreft, en de bontmantels die zij dragen, kan een opschorting
worden gegeven volgens de bezittingen van de vrouw en de gebruiken van de
plaats. Ze mogen geen zijden of geverfde sluiers en linten dragen.
4.
En zowel de broers als de zusters zullen alleen hun pelsgewaad van lamswol bezitten.
Het is toegestaan om lederen geldbuidels te hebben en riemen die op een
eenvoudige manier zijn genaaid zonder zijden draad of dergelijke. Ook andere
ijdele versieringen moeten ze opzij leggen (op bevel van de Bezoeker).
5.
Ze mogen niet naar ongepaste feesten, naar vertoningen of dansevenementen. Ze
zullen geen geld schenken aan acteurs en zullen hun broeders en bezoekers
verbieden om te doneren.
2
Onthouding
6. Allen moeten zich onthouden van vlees,
behalve op zondagen, dinsdagen en donderdagen, en ook niet wegens ziekte of
zwakheid, gedurende drie dagen bij aderlating, tijdens het reizen of vanwege
een bijzonder hoogfeest, namelijk de Geboorte van Christus voor drie dagen,
Nieuwjaar, Driekoningen, het Paasfeest of Verrijzenis voor drie dagen, de
Tenhemelopneming van de glorierijke Maagd Maria, de plechtigheid van
Allerheiligen en van St Maarten. Op de andere dagen, wanneer er geen vasten is
mogen ze kaas en eieren eten. Maar wanneer ze met geestelijken zijn in hun
convent, moeten ze eten wat hun is voorgezet. En behalve voor de zwakkeren, de
zieken en hen die reizen, laat hen genoegen nemen met het middagmaal en
avondmaal. Laat degene die gezond zijn zich matigen in eten en drinken.
7.
Laat hen voor en na het middag- en avondmaal het Onze Vader bidden en laat hen
dankzeggen aan God. Laat ze anders drie Onze Vaders bidden.
3 Vasten
8. Van het Paasfeest of de Verrijzenis tot het
Feest van Allerheiligen moeten ze vasten op vrijdagen. Van het Feest van
Allerheiligen tot Pasen moeten ze vasten op woensdagen en vrijdagen, maar nog
altijd de andere vasten onderhouden dat door de Kerk wordt opgelegd.
9. Ze moeten dagelijks vasten, behalve wegens
zwakte of ziekte of een andere nood, tijdens de vastenperiode juist na St
Maarten tot Kerstmis, en tijdens de grote vastenperiode van karnavalszondag tot
Pasen.
10. Zusters die zwanger zijn, zijn vrij om zich
te onthouden tot hun zuivering van lichamelijke observanties, behalve die met
betrekking tot hun kledij en gebeden.
11. Degenen die vermoeiend werk uitvoeren mogen
drie keer per dag voedsel nemen vanaf Pasen of de Verrijzenis tot het
Toewijdingsfeest van de H. Aartsengel Michael. En wanneer ze werken voor
anderen zal het hen toegestaan worden alles te eten wat hun opgediend wordt,
behalve op vrijdagen en in de vastenperiodes die de Kerk oplegt.
4 Gebed
12. Allen worden uitgenodigd om dagelijks de
zeven canonieke uren te bidden, dat wil zeggen: metten, priem, terts, sext,
none, vespers en completen.
Opmerking (wikipedia) :
·
De metten gedurende
de nacht, om middernacht.
·
De lauden rond
zonsopgang
·
De priem rond
6 uur
·
De terts rond
9 uur
·
De sext rond
12 uur
·
De none rond
15 uur
·
De vespers rond
17 uur
·
De completen rond
20 uur
De buitengewone of Tridentijnse versie
Met
het Motu Proprio Summorum Pontificum heeft Paus Benedictus XVI in
2007 clerici toegestaan om, naast de H. Mis, ook het brevier, zoals door Paus
Johannes XXIII in 1960 voor het laatst vastgesteld werd, te bidden als de
"Buitengewone Vorm" van de Romeinse Ritus (naast de "Gewone
Vorm" van de Romeinse Ritus, zoals deze door Paus Paulus VI in 1969 werd
vastgesteld). De bedoeling van de hierbij opgegeven structuur is om een idee te
geven van wat er in het getijdengebed voorkomt en hoe het is samengesteld. Als
men oude handschriften of drukken hiermee gaat vergelijken zal men zeer snel
sterke afwijkingen vinden, ook met breviaria die “ad usum Romanum” gemaakt
zijn, maar de globale structuur is wel steeds vergelijkbaar. Vroegere versies
van breviaria kunnen qua structuur heel erg afwijken van wat hier behandeld
wordt, zoals elders al gezegd, kon elk bisdom en elke kloosterorde zelf bepalen
wat wanneer gebeden werd. Het enige waar je wel op aan kunt is dat in de loop
van één week alle 150 psalmen aan bod kwamen.
Metten
Inleidende gebeden (lat. Incipit) - Onze Vader (lat. Pater
Noster) - Wees gegroet (lat. Ave Maria) - Geloofsbelijdenis (lat.
Credo) - Psalmvers (ps.50:15) : De Latijnse tekst luidt: “Domine labia mea
aperies et os meum annuntiabit laudem tuam” - Psalmvers (ps.69:01): “Domine, ad
adiuvandum me festina” - Glorie zij: “Gloria Patri et Filio et Spiritui sancto”
- Alleluia.
De uitnodiging tot het gebed (lat. Invitatorium :
Psalm 94 (“Venite exultemus”) met een antifoon die eventueel tweemaal herhaald
wordt.
Hymne (lat. Hymnus)
Psalmen en lezingen (lat. Psalmi) : 1 tot 3 nocturnes. Elke
nocturne bestaat uit 3 tot 12 psalmen en 3 lezingen of lessen. Het aantal
nocturnes is afhankelijk van enerzijds de weekdag en anderzijds van het type
van de feestdag dat gevierd wordt of van de heilige die herdacht wordt. Op
gewone weekdagen is er één nocturne met 12 psalmen en 3 lezingen, op gewone
zaterdagen is dit 1 nocturne met 9 psalmen en 3 lezingen en op gewone zondagen
zijn er 3 nocturnes met 12 psalmen in de eerste en 3 psalmen in de tweede en de
derde, telkens gevolgd door 3 lezingen. Voor feestdagen is de samenstelling
afhankelijk van de rang van de feestdag. Het merendeel van de feestdagen heeft
3 nocturnes met telkens 3 psalmen en 3 lezingen. De psalmen worden per psalm of
per groep van psalmen voorafgegaan en gevolgd door een antifoon.
Gebed (lat. Oratio) - Korte beurtzang (vers en
respons) – Collecta - Korte beurtzang
Afsluitend gebed (lat. Conclusio) - Korte beurtzang: Domine
Exaudi (O heer hoor mijn gebed; En mijn roepen kome tot U) - Korte beurtzang:
Benedicamus Domino (Zegenen wij de heer; Gode zij dank) - Korte beurtzang:
Fidelium animae (Mogen de zielen van de gelovigen…; Amen) - Onzevader
De
psalmen, antifonen, hymnen en gebeden die gebruikt worden zijn afhankelijk van
de feestdag die gevierd wordt of van de heilige die herdacht wordt.
De lauden
Inleidende gebeden (lat. Incipit): zoals de metten maar zonder de
geloofsbelijdenis
Psalmen : vier psalmen (92, 99, 62 en 66 op
belangrijke feestdagen en volgens de liturgie van de dag op gewone) - Kantiek:
de ‘Drie kinder zang’ (Canticum trium puerorum Dan 3:57-75) op bijzondere
feesten, andere Kantiek volgens liturgie van de dag op gewone dagen.
Kapittel, Hymne en Beurtzang
Gebed
Aanroeping van de heiligen (lat. Suffragium) - De
heilige Maria - De apostelen - Gebed voor de vrede
Het afsluitend gebed (lat. Conclusio): zoals bij de metten
Korte beurtzang
Antifoon
De Priem
Inleidende gebeden (lat. Incipit): zoals de metten maar zonder de
geloofsbelijdenis
Hymne
Psalmen : Antifoon op feestdagen, zaterdag en zondag - psalm 53 - psalm
118:2-16 - psalm 118:17-32 / Antifoon op gewone weekdagen - psalm 53 - een
psalm volgens de liturgie van de dag - psalm 118:2-16 - psalm 118:17-32 - Antifoon
Kapittel, beurtzang en vers
Gebeden
Lezing uit het leven van een martelaar
Beurtzangen
Kyrie
Onzevader
Gebed
Korte lezing
Het afsluitend gebed (lat. Conclusio): zoals bij de metten
De terts
Inleidende gebeden (lat. Incipit): zoals de metten maar zonder de
geloofsbelijdenis
Psalmen
Hymne
Psalmen : Antifoon - psalm 118:33-48 - psalm 118:49-64 - psalm 118:65-80
- Antifoon
Kapittel, beurtzang en vers
Gebed
Afsluitend gebed (lat. Conclusio): zoals bij de metten
De sext
Inleidende gebeden (lat. Incipit): zoals de metten maar zonder de
geloofsbelijdenis
Psalmen
Hymne
Psalmen : Antifoon - psalm 118:91-96 - psalm 118:97-112 - psalm 118:113-128 - Antifoon
Kapittel, beurtzang en vers
Gebed
Afsluitend gebed (lat. Conclusio): zoals bij de metten
De none
Inleidende gebeden (lat. Incipit): zoals de metten maar zonder de
geloofsbelijdenis
Psalmen
Hymne
Psalmen : Antifoon - psalm 118:129-144 - psalm 118:145-160 - psalm 118:161-176
- Antifoon
Kapittel, beurtzang en vers
Gebed
Afsluitend gebed (lat. Conclusio): zoals bij de metten
De vespers
Inleidende gebeden (lat. Incipit): zoals de metten maar zonder de
geloofsbelijdenis
Psalmen : vijf (variabele) psalmen met antifoon voor en na
Kapittel, beurtzang en vers
Het Magnificat (de lofzang van Maria Lucas, 1:46-55) met
een antifoon voor en na.
Gebed
Aanroeping van de heiligen (lat. Suffragium) - De
Heilige Maria - De apostelen - Gebed voor de vrede
Afsluitend gebed (lat. Conclusio): zoals bij de metten
De completen
Inleidende gebeden (lat. Incipit): deze zijn totaal verschillend
van de andere uren namelijk: vers: Iube domne benedicere - zegen: Noctem
quietam et finem perfectum concedat nobis Dominus omnipotens. Amen. (Almachtige
heer geef ons een rustige nacht en een goed levenseinde.)
Korte lezing
Korte beurtzang
Schuldbelijdenis
Aanroepingen voor vergeving
Psalmen : Antifoon - psalm 4 - psalm30:1-6 - psalm 90 - psalm133 - Antifoon
Hymne
Kapittel, beurtzang en vers
Kantiek: Nunc dimittis (Simeons lofzang Lucas 2:29-32; Laat nu,
Heer, volgens uw woord. uw dienaar in vrede heengaan.)
Gebed
Afsluitend gebed (lat. Conclusio): Korte beurtzang: Domine
Exaudi (O heer hoor mijn gebed; En mijn roepen kome tot U) - Korte beurtzang:
Benedicamus Domino (Zegenen wij de heer; Gode zij dank) - Zegening: Benedicat
et custodiat nos (Zegene en behoude ons de almachtige God, De Vader, de Zoon en
de Heilige Geest; Amen)
Antifoon
Onzevader
Weesgegroet
Geloofsbelijdenis
De geestelijke moeten
ze bidden op de manier van de geestelijken. Degenen die het psalter kennen, moeten het Deus
in nomine tuo (Psalm 54) en het Beati Immaculati (Psalm 119) bidden tot het
Legem pone (Verse 33) voor de priem, en de andere psalmen van de Gebedstijden,
met het Glorie zij; maar wanneer ze de Kerk niet bezoeken moeten ze voor de
Metten de psalmen van de Kerk bidden of om het even welke 18 psalmen; of op
zijn minst het Onze Vader bidden zoals de ongeletterden op een van de
gebedstijden. De anderen bidden 12 Onze Vaders voor de Metten en voor elk van
de andere gebedstijden 7 Onze Vaders met het Glorie zij na elkeen. En degenen
die de Geloofsbelijdenis kennen en het Miserere mei Deus (Ps. 51) moeten het
bidden in de priem en de completen. Als ze het niet bidden bij de aangegeven
gebedstijden, moeten ze 3 Onze Vaders bidden.
13. De zieken zijn niet verplicht om de
gebedstijden te bidden tenzij ze het wensen.
14. Allen moeten naar de Metten gaan in de
vastentijd van St Maarten en in de grote vastentijd, tenzij ongemakken voor
personen of zaken een bedreiging zouden vormen.
5 De
sacramenten, andere zaken
15. Ze moeten 3 keer per jaar hun zonden
belijden en de communie ontvangen met Kerstmis, Pasen en Pinksteren. Ze moeten
zich verzoenen met hun buren en herstellen wat anderen toebehoort. Ze moeten de
oude tienden goedmaken en toekomstige tienden betalen.
16.
Ze mogen geen dodelijke wapens opnemen tegen iemand anders, of dodelijke wapens
dragen.
17.
Allen moeten zich onthouden van een formele eed, tenzij de noodzaak daartoe
noopt, in de gevallen die de Soevereine Paus voorschrijft, dat wil zeggen, voor
vrede, voor het Geloof, onder laster en als getuige.
18.
Ook in hun gewone gesprekken zullen ze hun best doen om een eed te voorkomen.
En mocht iemand zonder nadenken gezworen hebben, zoals het kan gebeuren wanneer
er teveel gepraat wordt, moet hij ‘s avonds wanneer hij een gewetensonderzoek
doet, 3 Onze Vaders bidden als eerherstel van zo’n eed. Laat elk lid van de
gemeenschap de ander versterken om God te dienen.
7 Bijzondere H. Mis en Bijeenkomst elke
maand
19.
Alle broeders en zusters van elke stad en plaats zullen elke maand vergaderen
op het moment dat de predikanten dat gepast achten, in een kerk die de predikanten
bekend zullen maken, en daar helpen bij Goddelijke diensten.
20.
En elk lid moet de penningmeester een geldstuk te geven. De penningmeester moet
dit geld verzamelen en uitdelen op advies van de predikanten onder de arme
broeders en zusters, vooral de zieken en degenen die niets hebben voor hun
begrafenisdiensten, en de rest onder de armen; en zij moeten iets van het geld
aanbieden aan de bovengenoemde kerk.
21.
En als het op dat moment gepast is, moeten zij een religieuze hebben die het Woorden
van God kent, om hen aan te sporen en te sterken om vol te houden in hun
boetedoening en in het uitvoeren van werken van barmhartigheid. En behalve de bedienaren
moeten ze tijdens de H. Mis en de preek zwijgen, zich richten op de liturgie,
op het gebed en op de preek.
|