Wees gegroet
Onze
Vader
Psalm 100
1.
Juich, alle volken, voor de HEER.
Dien Hem met vreugde, geef Hem eer.
Zing opgewekt met hart en stem.
Kom met een vrolijk lied tot Hem.
2. Eén
God is er, en dat is Hij.
Hij maakte ons, Hem dienen wij.
Wij zijn het volk dat bij Hem hoort;
Hij leidt ons als zijn kudde voort.
3.
Trek zingend in een blijde stoet
zijn voorhof in, want Hij is goed.
Hef voor zijn naam een loflied aan.
Zijn liefde blijft voorgoed bestaan.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 101
1. Ik
zing, HEER, om uw trouw en recht te eren.
Verstandig zal ik in uw dienst regeren
en leven naar uw wil help mij daarbij.
Komt U bij mij?
2.
Mijn doel is met een zuiver hart te leven.
Verdorvenheid wil ik geen ruimte geven.
Ik heb een afkeer van gedraai, ik haat
doortrapt gepraat.
3. Wie
roddelt over vrienden zal ik doden.
Verwaande mensen heb ik streng verboden:
zij worden zonder uitstel weggestuurd
ver uit mijn buurt.
4.
Voor wie oprecht van hart zijn weg wil lopen
zet ik de deuren van mijn huis wijd open.
Ik wil dat wie mij dient en eer betoont
dicht bij mij woont.
5. Met
dieven die hun medemens bestelen
wil ik het goede van mijn huis niet delen.
Ik heb geen plaats aan tafel voor wie liegt
of mij bedriegt.
6. De
schuldigen die trouw en recht bedreigen,
breng ik wanneer de morgen komt tot zwijgen.
Zo heerst er in de stad van onze HEER
geen onrecht meer.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 102
Heer,
hoor mijn gebed, laat mijn hulpkreet u bereiken. Verberg uw gelaat niet voor
mij, nu ik nood verkeer. Wil naar mij luisteren, antwoord mij haastig nu ik
roep.
Mijn
dagen vervliegen als rook, mijn gebeente gloeit als vuur. Mijn hart is
verschroeid en verdord als gras, ik vergeet mijn brood te eten. Ik ben door
mijn klagen tot op het bot vermagerd.
Ik ben
als een uil in de woestijn, een steenuil in een verlaten bouwval, slaap ken ik
niet, ik ben eenzaam als een vogel op het dak. Mijn vijanden honen mij weg,
heel de dag word ik bespot en verwenst.
Maar
u, Heer, troont voor eeuwig, uw roem zal duren, geslacht na geslacht. U zult
opstaan en u over Sion ontfermen, de tijd van genade is gekomen, dit is het
uur, want uw dienaren hebben de stenen van Sion lief, de ruïnes vervullen hen
met deernis.
Alle
volken zullen de naam van de Heer vrezen, alle koningen van de aarde zijn
majesteit eren als de Heer Sion heeft opgebouwd en hij in majesteit is
verschenen, als hij zich neigt tot het gebed van de ontheemden en zich van hun
bidden niet afkeert.
Laat
dit voor het nageslacht worden opgeschreven, dan zal een herboren volk de Heer
loven als de Heer heeft neergezien van zijn heilige hoogte, zich vanuit de
hemel naar de aarde heeft neergebogen om het zuchten van gevangenen te horen,
om vrij te laten wie de dood nabij zijn.
Dan
wordt in Sion de naam van de Heer geprezen, zijn lof gezongen in Jeruzalem als
volken en koninkrijken bijeenkomen om de Heer te aanbidden.
Hij
heeft halverwege mijn kracht gebroken, hij heeft mijn levensdagen verkort. Ik
smeek: Mijn God, neem mij niet midden in het leven weg, uw jaren duren van
geslacht op geslacht.
Voor
alle tijden hebt u de aarde gegrondvest, de hemel is het werk van uw handen.
Zij zullen vergaan, maar u houdt stand, zij zullen als kleren verslijten,
U
verwisselt ze als een gewaad en zij verdwijnen, maar u blijft dezelfde, uw
jaren nemen geen einde. De kinderen van uw dienaren zullen veilig wonen, ook op
hun nageslacht rust uw oog.
Wees gegroet
Psalm 103
1.
Prijs God, mijn ziel, voor al zijn zegeningen.
Prijs Hem, mijn hart, want Hij doet grote dingen.
Bedenk hoe goed Hij voor je is geweest.
Hij doet niets liever dan je schuld vergeven.
Wanneer de dood dreigt, redt de HEER je leven.
Hij is het die van ziekte je geneest.
2.
De HEER omringt je leven met het goede.
Hij wil je hart met trouw en liefde voeden.
Je jeugd vernieuwt zich als een adelaar.
Wie onderdrukt wordt, laat Hij recht ervaren.
Hij wilde zich aan Mozes openbaren.
Wat Hij het volk beloofde, maakt Hij waar.
3.
De HEER wil ons met liefde overladen.
Zijn hart stroomt steeds weer over van genade.
Hij is geen God die blijvend met ons twist.
Hij laat ons niet voor onze fouten boeten;
dankzij de HEER zijn wij op vrije voeten.
Hij heeft de zonden grondig uitgewist.
4.
Gods goedheid gaat voor wie in Hem geloven,
de blauwe luchten mijlenver te boven.
Hij werpt de zonden ver bij zich vandaan.
Hij troost ons met zijn vaderlijke zorgen.
Wij, zwakke mensen, zijn bij Hem geborgen;
Hij weet dat wij uit aarde zijn ontstaan.
5. Zo
kwetsbaar als een grasspriet is ons leven.
De mens lijkt op een bloem: hij bloeit maar even.
Hij blijft niet overeind in weer en wind.
Hoe levendig en sterk hij ook mag ogen,
het duurt niet lang voordat hij zal verdrogen,
waarna je niets meer op zijn plekje vindt.
6. Ons
leven telt slechts jaren, maanden, uren.
Gods trouw zal tijd en eeuwigheid verduren
voor wie op Hem al zijn vertrouwen stelt.
Hij laat aan ieder kind dat wordt geboren
zijn wetten en verbondsbeloften horen.
Zijn liefde wordt voortdurend doorverteld.
7.
Vanuit de hemel blijft de HEER regeren.
Laat alle engelen hun koning eren.
Kom, sterke helden, buig je voor Hem neer.
De hele schepping moet Hem eer bewijzen,
Hem voor zijn almacht en genade prijzen.
Loof Hem, mijn ziel, zing dankbaar voor de HEER.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 104
1. Met
diep ontzag prijs ik U, hoogste HEER.
Uw grootheid, God, verbaast mij telkens weer.
Door majesteit en glans bent U omgeven.
Uw mantel is uit zuiver licht geweven.
U spant de hemel uit zoals een tent;
daar is uw troon, voorbij het firmament.
U rijdt op wind, de wolken zijn uw wagen;
bliksem en storm zijn dienaars die U dragen.
2. Op
pijlers zette U de aarde vast;
ze wankelt nooit, geen schok die haar verrast.
De oerzee wilde haar totaal bedekken,
maar U beval het water weg te trekken.
Het kolkte weg: de bergen rezen hoog
de dalen daalden en het land viel droog.
U trok een grens tot waar de vloed mag komen,
zodat de aarde nooit zal overstromen.
3. Een
bron ontspringt, U leidt het water voort
langs berg en veld, precies naar waar het hoort.
Het drenkt de dieren, die verzadigd raken;
de wilde ezels laten het zich smaken.
Daarboven in de bomen klinkt een lied
van vele vogels; dit is hun gebied.
Op hoge bergen valt royaal de regen.
U overspoelt de aarde met uw zegen.
4. HEER,
voor het vee plant U het malse gras,
de mens bewerkt het eetbare gewas.
Brood maakt hem sterk, wijn doet hem vrolijk dansen,
geurige olie laat zijn lichaam glanzen.
U plantte trotse bomen in het woud,
ooievaars hebben er hun nest gebouwd.
Steenbokken klimmen op de hoge bergen,
waarin de klipdassen zich schuw verbergen.
5. De
maanden laat U tellen door de maan,
de zon geeft voor de dag het einde aan.
Het bos wordt donker, jonge leeuwen brullen;
zij vragen God hun lege maag te vullen
en gaan op jacht. Dan keert het zonlicht weer,
loom leggen zij zich in hun holen neer.
Het licht roept mensen op om te ontwaken
en zich weer voor hun dagtaak klaar te maken.
6. De
werken die U schiep zijn ongeteld,
HEER, van uw wijsheid sta ik steeds versteld.
U hebt de aarde kunstig vormgegeven.
Ook in de zeeën wemelt het van leven;
talloze dieren mogen er bestaan,
bedrijvig varen schepen af en aan.
Het monster Leviatan zwemt eronder,
U speelt met dit enorme scheppingswonder.
7. Al
wat leeft wacht op uw vrijgevigheid,
U deelt het eten op de juiste tijd.
Mensen en dieren zoeken U doorlopend,
worden gevoed wanneer uw hand zich opent.
Verbergt U zich, dan is hun onrust groot;
neemt U hun adem weg, dan gaan zij dood
en worden aan de aarde teruggegeven.
Maar als U ademt komt het nieuwe leven.
8.
Laat onze HEER voorgoed verheven zijn,
laat Hem verheugd over het leven zijn.
Hij ziet de aarde en Hij laat haar beven
Hij raakt de bergen aan, die rook afgeven.
Voor God zing ik zolang ik leef mijn lied
en ik hoop echt dat het Hem vreugde biedt.
Hij zal de zondaars van de aarde weren.
Met hart en ziel wil ik mijn schepper eren.
Tekst: Titia
Lindeboom
Wees gegroet
Psalm 105
1.
Prijs God! Verkondig van de daken
hoe Hij zijn naam weet waar te maken.
Zing vrolijk bij je instrument.
Maak overal zijn macht bekend.
Wees opgetogen, geef Hem eer,
jij die je heil zoekt bij de HEER.
2.
Vraag naar de HEER en naar zijn daden.
Verwacht voortdurend zijn genade.
Volk door de HEER apart gezet,
zorg dat je op zijn almacht let.
Laat altijd worden doorverteld
hoe wijs Hij vonnis heeft geveld.
3.
God, die ons als zijn volk aanvaardde,
is rechter van de hele aarde.
Voor altijd blijft zijn woord van kracht,
voor ons en voor ons nageslacht.
De God van Abraham verbindt
zich liefdevol aan ieder kind.
4. Aan
Izak heeft de HEER gezworen
dat hij altijd bij Hem mocht horen.
Met Jakob deelde Hij zijn plan:
Jouw erfenis is Kanaän;
dat land wordt helemaal van jou
als teken van mijn grote trouw.
5.
Toen zij, een handvol vreemdelingen,
door onbekende landen gingen,
stond God hen als hun redder bij.
Wie aan zijn volk kwam, strafte Hij:
Laat mijn gezalfden veilig gaan
en raak hen met geen vinger aan!
6.
De HEER trof de Egyptenaren
met zeven zware hongerjaren.
Hij had zijn plan al uitgedacht
en Jozef naar hun land gebracht.
Maar die kwam in de cel terecht,
tot uitkwam wat God had voorzegd.
7.
Nadat de koning hem bevrijdde
mocht hij het koninkrijk gaan leiden.
Hij kreeg de schatkist in beheer.
De volken bogen voor hem neer.
Ministers deden wat hij zei
en wijzen adviseerde hij.
8.
Toen kwamen Jakob en zijn zonen
bij Jozef in Egypte wonen.
De HEER heeft daar hun nageslacht
tot ongekende bloei gebracht.
Egypte gaf hen op Gods tijd
uit angst en afgunst dwangarbeid.
9. God
droeg, toen Hij zijn volk zag lijden,
aan Mozes op hen te bevrijden.
Aäron vroeg Hij mee te gaan.
Zij kondigden Gods straffen aan.
Een tiental rampen overkwam
de mensen in het land van Cham.
10.
God liet de lucht geheel betrekken;
er viel geen licht meer te ontdekken.
Hij kleurde al het water rood
en alle vissen gingen dood.
Een leger kikkers kwam brutaal
tot in de koninklijke zaal.
11.
God liet een horde muggen komen,
verwoestte land en vijgenbomen.
Zwaar noodweer richtte schade aan.
De sprinkhaan liet geen plantje staan.
God doodde met zijn eigen hand
de oudste zonen van het land.
12.
Het was de HEER die hen bevrijdde
en schatrijk uit Egypte leidde.
Na wat God hen had aangedaan
zag men het slavenvolk graag gaan.
De HEER trok mee en hield de wacht:
een wolk bij dag, een vuur bij nacht.
13.
Nooit heeft de HEER zijn volk vergeten.
Als zij het vroegen, gaf Hij eten.
Fris water stroomde uit een steen,
meer dan genoeg voor iedereen.
God dacht aan Abraham, zijn knecht,
aan wat Hij hem had toegezegd.
14.
Blij mochten zij het land verlaten
waarin zij lang gevangen zaten.
God gaf hun bouw- en weidegrond
en akkers waar al graan op stond -
om daar te leven tot zijn eer,
om Hem te dienen. Prijs de HEER!
Tekst: Jan Boom/Jan
Pieter Kuijper
Wees gegroet
Psalm 106
1. Eer
aan de HEER om wat Hij doet,
want Hij is altijd trouw en goed!
Wie kan zijn grote macht beschrijven?
Wie geeft Hem ooit voldoende eer?
Gelukkig wie dicht bij Hem blijven
en doen wat goed is, telkens weer.
2. HEER,
denk aan mij, kijk naar mij om.
Verlos uw volk, uw eigendom.
Kom mij ook liefdevol bevrijden.
Dan zie ik zegen net als zij;
dan zal ik blij zijn met de blijden;
dan welt er dank op diep in mij.
3. De
zonde zit ons in het bloed.
Wat zijn we blind voor wat God doet!
We hebben ons enorm misdragen,
net als ons verre voorgeslacht.
Er werd geen acht op Hem geslagen.
Toch toonde Hij zijn trouw en macht.
4. De
Rietzee gaf aan God gehoor.
Droog ging zijn volk de diepten door.
God liet geen vijand overleven.
Ja, toen vertrouwden zij Hem wel.
Hij kreeg de eer, ze zongen even;
daarna vergaten zij Hem snel.
5. Ze
wachtten niet geduldig af
tot God hun vlees te eten gaf,
maar bleven er brutaal om vragen.
Uit boosheid gaf de HEER zo veel
dat niemand het nog kon verdragen.
Er kwam geen hap meer door hun keel.
6. Ze
waren uit op eigen eer
en keken op hun leiders neer.
De bende muiters werd verslonden
toen plots de aarde zich ontsloot.
Verzwolgen door een vuurzee vonden
hun medeschuldigen de dood.
7.
Vervolgens dienden ze massaal
een blinkend stierkalf van metaal;
alweer vergaten ze Gods daden.
Was Mozes niet voor God gaan staan
met een beroep op zijn genade,
dan was het volk eraan gegaan.
8. Het
volk geloofde zelfs niet meer
in de belofte van de HEER
dat Hij een prachtig land zou geven.
Toen zwoer Hij met geheven hand:
Ik dood hen en wie overleven
verdrijf ik naar een ander land.
9. Ze
trapten God weer op zijn hart:
Hij werd door Baäldienst getart.
Gekwetst liet Hij hen hevig lijden.
Maar Pinechas bezwoer het kwaad;
hij kwam verzoenend tussenbeide.
De HEER beloonde deze daad.
10.
Wat kwelden zij God mateloos,
want daarna maakten zij Hem boos
door op fris water aan te dringen.
Ze hebben zo lang doorgezeurd
dat Mozes zich niet kon bedwingen:
hij sprak verbitterd voor zijn beurt.
11.
Geen volk werd door hen weggevaagd,
hoewel de HEER dat had gevraagd.
Ze deden wat God had verboden:
ze bogen voor demonen neer,
voor wie ze zelfs hun babys doodden.
Ze waren ontrouw aan de HEER!
12.
De HEER werd woest, Hij was het zat!
Hij had zijn volk zo liefgehad,
maar walgde nu van wat zij deden.
Voorlopig deed Hij troonsafstand.
Hij liet de vreemde mogendheden
zijn volk verdrukken in zijn land.
13. Ze
zonken weg door eigen schuld,
maar telkens toonde God geduld.
Als Hij hun luide roepen hoorde,
hun tranen zag en hun berouw,
dan dacht Hij aan zijn eigen woorden,
dan bleef Hij toch zijn volk weer trouw.
14. HEER,
red ons, maak uw woorden waar.
Breng ons, uw volk, weer bij elkaar.
Dan zullen wij uw daden prijzen.
Uw naam is groot, halleluja!
Laat iedereen God eer bewijzen.
Volg, Israël, dit voorbeeld na.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 107
1.
Gods liefde kent geen grenzen
tot in de eeuwigheid.
Dit zingen alle mensen
die door Hem zijn bevrijd.
Voor hen is het gevaar
en alle angst geweken.
Hij bracht hen bij elkaar
vanuit de verste streken.
2. Zij
hebben rondgezworven,
doodmoe en opgebrand.
Ze waren haast gestorven
in onherbergzaam land.
Ze riepen tot de HEER
toen zij wanhopig waren.
Hij luisterde steeds weer
en hielp hen uit gevaren.
3. God
wees de rechte paden
en bracht hen naar een stad.
Hij zorgde vol genade
voor wie geen kracht meer had.
Dank Hem, want Hij is goed;
laat iedereen Hem prijzen.
Met wat Hij voor ons doet
wil Hij zijn trouw bewijzen.
4. Zij
zaten vastgebonden
in diepten van de dood.
Ze torsten door hun zonden
een last, te zwaar, te groot.
Ze riepen tot de HEER
toen zij wanhopig waren.
Hij luisterde steeds weer
en hielp hen uit gevaren.
5.
De HEER verbrak hun sloten
door ze kapot te slaan.
Hij is te hulp geschoten
en bood de vrijheid aan.
Dank Hem, want Hij is goed;
laat iedereen Hem prijzen.
Met wat Hij voor ons doet
wil Hij zijn trouw bewijzen.
6. Zij
leefden, ziek van zonden,
ver bij de HEER vandaan.
Ze teerden weg en konden
zelfs voedsel niet meer aan.
Ze riepen tot de HEER
toen zij wanhopig waren.
Hij luisterde steeds weer
en hielp hen uit gevaren.
7. God
hoefde slechts te spreken,
- één woord kwam uit zijn mond -
en al hun ziekten weken;
ze werden kerngezond.
Dank Hem, want Hij is goed;
laat iedereen Hem prijzen.
Met wat Hij voor ons doet
wil Hij zijn trouw bewijzen.
8. Zij
werden met hun schepen
door golven meegesleurd.
Gods storm had hen gegrepen;
het was met hen gebeurd!
Ze riepen tot de HEER
toen zij wanhopig waren.
Hij luisterde steeds weer
en hielp hen uit gevaren.
9. De
zee werd voor hun ogen
op Gods bevel weer stil.
De hoge golven bogen
eerbiedig voor zijn wil.
Dank Hem, want Hij is goed;
laat iedereen Hem prijzen.
Met wat Hij voor ons doet
wil Hij zijn trouw bewijzen.
10.
De HEER maakt van de beken
een droge wildernis
en van de dorre streken
een land dat vruchtbaar is.
Wie van zijn zegen leeft
oogst keer op keer veel vruchten,
maar wie met God niets heeft
moet onder rampen zuchten.
11. Aanzienlijken
ontdoet Hij
van al hun eer en pracht.
Eenvoudigen behoedt Hij;
aan armen geeft hij macht.
Wie eerlijk is, wordt blij.
Wie onrecht doet, zal zwijgen.
Wie is er wijs? Laat hij
oog voor Gods liefde krijgen.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 108
1. Ik
kijk er, God, intens naar uit
om U te prijzen op mijn luit.
Word wakker harp: de morgen gloort
zodra de zon mijn zingen hoort.
Ik loof uw trouw en liefde, HEER.
Waar ik ook ben, U krijgt de eer.
Ik maak muziek voor alle volken.
Uw goedheid raakt de hoogste wolken.
2.
God, toon uw glorie wereldwijd,
zodat ons land weer wordt bevrijd.
U hebt uw volk van harte lief,
verhoor mij dan, geef perspectief!
Wat was ik vrolijk toen U zei:
De stamgebieden zijn van Mij.
Mijn vijand moet zich voor Mij buigen;
hun grond dreunt van mijn luide juichen.
3. Wie
gaat voorop en voert ons aan?
Wie helpt de vijand te verslaan?
Bent U het niet, God, die ons leidt,
U die ons afwees voor een tijd?
Laat zien dat U bescherming biedt,
want hulp van mensen baat ons niet.
God zal aan ons de zege geven;
geen tegenstander laat Hij leven.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 109
1.
God, die ik prijs, blijf toch niet zwijgen!
Hoor hoe bedriegers mij bedreigen.
Ik word belasterd en bedrogen;
de vijandschap spat uit hun ogen.
Ik bid voor hen, maar krijg als dank
een plaats in de beklaagdenbank.
2. Ga
aan een goddeloze vragen
of hij mijn vijand aan wil klagen.
Dat, ondanks al zijn bange smeken,
de rechter keihard recht zal spreken.
Dat snel zijn laatste uur zal slaan;
een ander krijgt daarna zijn baan.
3. Dat
zijn gezin, volstrekt verlaten,
voedsel zal zoeken op de straten.
Dat schuldeisers verdelen zullen
wat hij verzameld had aan spullen.
Dat niemand hem nog bij zal staan,
zijn naam voor altijd zal vergaan.
4. Dat
God de schuld uit het verleden,
de zonden die zijn ouders deden,
nooit zal vergeten en vergeven.
Die man is immers heel zijn leven
voor zwakke mensen een gevaar:
hij is een brute moordenaar.
5. Dat
onheil hem kapot zal maken,
zijn vloek dit keer hemzelf zal raken,
Dat hij een massa tegenslagen
als mantel om zich heen zal dragen.
Dat ongelukken hem compleet
bedekken zullen als een kleed.
6.
Laat zó, God, mijn belagers lijden,
wie over mij slechts kwaad verspreiden.
Verlos mij van mijn tegenstanders.
Ik ken U, HEER: U kunt niet anders!
U die uw naam aan mij verbond,
red mij, mijn hart is diep verwond.
7.
Kort als een schaduw is mijn leven;
als een insect word ik verdreven.
Er zit geen vet meer op mijn botten.
Hoor hoe de mensen met mij spotten!
HEER, help mij, dan beseffen zij
hoe groot uw liefde is voor mij.
8.
Dankzij uw zegenende handen
word ik weer blij, verdwijnt mijn schande.
Laat wie mij voor de rechter dagen
nu op hun beurt een spotkleed dragen.
Ik prijs U, HEER, mijn dank is groot:
U helpt de armen in hun nood.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Heilige Aartsengel
Michael,
machtige hemelse strijder,
help ons met uw zegen,
bevrijd ons door uw macht,
verdedig ons met uw hemelse legermacht.
aan u vertrouwen wij ons toe,
bescherm ons en neem ons mee naar het Hoogste Goed.
H. Michael, onze hemelse bewaker,
kom ons te hulp en vertroost ons,
o bewaker van degenen die geloof hebben,
vervul ons met de liefde van de Vader,
de vrede van de Zoon,
de genade van de Heilige Geest. Amen.
Litanie tot de H. Geest
Heer,
ontferm U over ons. Heer, ontferm U over ons.
Christus,
ontferm U over ons. Christus, ontferm U over ons.
Heer,
hoor ons. Heer, verhoor ons.
God de
Almachtige Vader, ontferm U over ons.
God de
Eeuwige Zoon van de Vader, Verlosser van de wereld, Jezus, ontferm U over ons.
God de
H. Geest van de Vader en de Zoon, grenzeloos leven van beiden, ontferm U over
ons.
Heilige
Drie-eenheid, één God, ontferm U over ons.
H.
Geest, die uit de Vader en de Zoon voortkomt, kom in ons.
Goddelijke
Geest, die gelijk bent aan de Vader en de Zoon, kom in ons.
Belofte
van de tederste en vrijgevigste Vader, kom in ons.
Gave
van de allerhoogste God, kom in ons.
Straal
van het hemels licht, kom in ons.
Oorsprong
van alle goed, kom in ons.
Bron
van levend water, kom in ons.
Verslindend
vuur, kom in ons.
Brandende
liefde, kom in ons.
Geestelijke
zalving, kom in ons.
Geest
van liefde en waarheid, kom in ons.
Geest
van wijsheid en verstand, kom in ons.
Geest
van raad en sterkte, kom in ons.
Geest
van wetenschap en godsvrucht, kom in ons.
Geest
van de vreze des Heren, kom in ons.
Geest
van genade en gebed, kom in ons.
Geest
van vrede en zachtmoedigheid, kom in ons.
Geest
van zedigheid en reinheid, kom in ons.
Geest
van ootmoedigheid en zuiverheid, kom in ons.
Vertroostende
Geest, kom in ons.
Heiligmakende
Geest, kom in ons.
Heilige
Geest, die over de Kerk heerst, kom in ons.
Heilige
Geest, die het heelal vervult, kom in ons.
Heilige
Geest die de kinderen Gods aanneemt, verhoor ons.
Heilige
Geest, inspireer ons met vrees voor zonde, verhoor ons.
Heilige
Geest, kom het aanschijn van de aarde vernieuwen, verhoor ons.
Heilige
Geest, stort het licht in onze geest, verhoor ons.
Heilige
Geest, prent uw wet in onze harten, verhoor ons.
Heilige
Geest, ontvlam onze harten door het vuur van uw liefde, verhoor ons.
Heilige
Geest, open ons de schatkist van uw genaden, verhoor ons.
Heilige
Geest, leer ons de genade volgens uw welbehagen te bidden, verhoor ons.
Heilige
Geest, verlicht ons door uw inspraken, verhoor ons.
Heilige
Geest, wil ons leiden op de weg van redding, verhoor ons.
Heilige
Geest, verleen ons alleen de kennis die nodig is, verhoor ons.
Heilige
Geest, onderwijs ons in de oefening van de deugd, verhoor ons.
Heilige
Geest, geef ons de verdiensten van alle deugden, verhoor ons.
Heilige
Geest, doe ons in de gerechtigheid tot het einde volharden, verhoor ons.
Heilige
Geest, wees Uzelf onze eeuwige beloning, verhoor ons.
Lam
Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, zend ons Uw H. Geest.
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, stort in onze ziel de gaven
van de H. Geest.
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, verleen ons de Geest van
wijsheid en vroomheid.
Kom Heilige Geest! Vul de harten van Uw gelovigen, en ontsteek in hen het vuur
van Uw liefde.
Zend uw Geest, en wij zullen worden herschapen. En U zult het aanschijn
van de aarde vernieuwen.
Laat ons bidden, O Heer, dat uw goddelijke Geest ons verlicht, in ons de liefde
ontsteekt en ons zuivert, dat Hij ons met zijn hemelse dauw doordringt en ons
vruchtbaar maakt in goede werken.
Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon, die met U leeft en heerst, in de
eenheid van de H. Geest, God, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Om 20 uur : Tweede
geheim : Jezus stijgt op
naar de Hemel
De boodschap is HOOP.
Toen nam Jezus hen mee naar Bethanië. Hij hief Zijn
handen op en zegende hen. Terwijl Hij dat deed, werd Hij opgenomen in de
hemel. Lukas 24, 50-51
Heer Jezus, waar mensen zelf niet meer verder
kunnen, bent U reddend nabij, als wij doen wat U van ons vraagt. Doe ons steeds
meer geloven in uw liefde, in uw leven voorgoed en laat ons elkaar daarin ook
tot steun zijn.
Maria, open ons hart voor de woorden van uw Zoon.
Twaalfde statie : Jezus sterft aan het Kruis
O Jezus, Spiegel van Waarheid,
Band van eendracht en liefde, herdenk de menigvuldige wonden die gans uw
Lichaam hebben overdekt, U hebben verscheurd en rood gekleurd door het
vergieten van uw aanbiddelijk Bloed. O mateloze mijn die Gij voor ons in uw
maagdelijk Lichaam hebt doorstaan; o goede Jezus, wat kunt Gij nog meer doen!
Ik smeek U, o mijn Zaligmaker, al uw Wonden diep in mijn hart te prenten, ten
einde er voortdurend uw smart en uw liefde te voelen. Moge uw liefde in mij
elke dag aangroeien en moge de vrucht van uw Lijden mijn ziel louteren opdat ik
bij U, de Bron van alle goed en vreugde, veilige moge aankomen. Moge deze wens,
o zoetste Jezus, in het eeuwig leven verwezenlijkt worden. Amen. (H. Brigitta
van Zweden)
Wees gegroet
Onze
Vader
Psalm 110
1. De HEER heeft tot
mijn heer zijn woord gesproken:
Neem hier uw plaats in, aan mijn rechterhand!
Regeer tot Ik uw vijand heb gebroken.
Uw majesteit bedwingt de tegenstand.
2. U krijgt bevoegdheid van
de HEER om krachtig
te heersen over wie u ooit weerstaat.
Gewillig is uw volk. Wat is het prachtig:
het schittert als de dauw bij dageraad.
3. Voor eens en altijd heeft
de HEER gezworen:
Ik stel u, koning, ook als priester aan.
Bij Melchisedeks orde zult u horen.
Voor eeuwig zult u God ten dienste staan.
4. De HEER komt voor u
op: zijn ongenoegen
laat vele doden achter op het veld.
Hij bukt zich bij een beek na al zijn zwoegen;
Hij drinkt en heft zijn hoofd op als een held.
Tekst: Jan Boom
Wees gegroet
Psalm 111
1. Met heel mijn hart prijs ik
de HEER,
want wat Hij doet verdient de eer.
Ik zal in zijn gemeente zingen!
Wie van Gods werk houdt, denkt eraan.
Zijn macht is groot, zijn recht blijft staan.
De HEER doet schitterende dingen!
2. Hij wil dat niemand ooit
vergeet
wat Hij in zijn genade deed.
Zijn trouw laat Hij voor altijd blijken.
Zijn zwervend volk kreeg proviand.
Hij bracht hen in een eigen land.
De volken moesten voor hen wijken.
3. De HEER is eerlijk
en oprecht
in wat Hij doet en wat Hij zegt.
Hij gaf een wet voor alle tijden.
Bij zijn verbond hoort zijn bevel
voor het verloste Israël.
Voor altijd moet zijn woord hen leiden.
4. Volmaakt en heilig is
de HEER.
Buig in aanbidding voor Hem neer,
dan zul je diepe wijsheid leren!
Hij is de God die inzicht geeft
aan wie eerbiedig voor Hem leeft.
Voor altijd zal zijn volk Hem eren.
Tekst: Adriaan Molenaar
Wees gegroet
Psalm 112
1. Laat iedereen
de HEER bezingen!
Gelukkig wie in alle dingen
ontzag voor Hem voorop wil zetten
en leeft met liefde voor zijn wetten.
Heel zijn gezin zal zegen krijgen
en overal in aanzien stijgen.
2. De man die wandelt op Gods
wegen
krijgt overvloed aan aardse zegen.
Zijn goede naam zal nooit verdwijnen.
Zijn licht zal in het duister schijnen.
Hij is vol liefde en genade
en volgt verheugd de rechte paden.
3. Hem gaat het goed die graag
wil delen,
die vol ontferming geeft aan velen
en eerlijk is in al zijn zaken.
Hij hoeft voor vallen niet te waken.
Zijn naam leeft voort in de gedachten
van alle komende geslachten.
4. Hij kan een slecht bericht
verdragen.
Nooit raakt hij uit het lood geslagen.
Hij blijft met innerlijk vertrouwen
steeds op de HEER als helper bouwen.
Hij wordt niet bang, maar wacht bezonnen:
eens wordt zijn vijand overwonnen.
5. Aan armen geeft hij gul
geschenken.
Voor eeuwig zal men hem gedenken.
Vast staat zijn goede reputatie.
Wie slecht zijn, zien het vol frustratie.
Verbitterd knarsen ze hun tanden.
Zij blijven staan met lege handen.
Tekst: Adriaan Molenaar
Wees gegroet
Psalm 113
1. Zing halleluja! Loof
de HEER;
jij die de HEER dient, geef Hem eer.
Laat alles wat bestaat Hem prijzen,
op dit moment en voor altijd.
Van oost tot west, ja wereldwijd
moet iedereen Hem eer bewijzen.
2. Wie is er aan
de HEER gelijk?
Ver boven ieder wereldrijk
troont onze God, Hij is verheven.
Maar ook al woont Hij nog zo hoog,
Hij houdt de mensen in het oog
die op de lage aarde leven.
3. Wie roemloos in de modder
ligt
wordt door de HEER weer opgericht.
Wie arm is, komt dat lot te boven.
Wie treurde om onvruchtbaarheid
wordt met een groot gezin verblijd.
Zo is de HEER; elk moet Hem loven!
Tekst: Adriaan Molenaar
Wees gegroet
Psalm 114
1. Toen Jakobs voetvolk
Egypte verliet
werd Juda heilig, verheven gebied,
regeerde God de stammen.
Bang was de zee, weg vluchtte de Jordaan.
Er bleef van schrik geen berg of heuvel staan:
ze sprongen op als rammen.
2. Zee en Jordaan, waarom
angstig gevlucht?
Waarom, gebergte, zon sprong in de lucht?
Wat sta je toch te trillen?
Krimp, aarde, voor Gods aangezicht ineen.
Hij bracht fris water voort vanuit de steen,
om alle dorst te stillen.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet
Psalm 115
1. Laat ons vooral geen lof
ontvangen, HEER.
Alleen uw naam verdient de hoogste eer,
uw trouw, HEER, uw genade.
Waar is hun God dan? klinkt het wereldwijs.
De hemel is zijn koninklijk paleis.
Zijn plannen worden daden.
2. De goden waar het heidendom
op bouwt,
zijn maar gemaakt van zilver en van goud
en door een mens geschapen.
Al zien ze er ook indrukwekkend uit,
blind is hun oog, hun mond geeft geen geluid.
Doodstil staan ze te slapen.
3. Wie afgodsbeelden smeedt,
gaat eraan stuk.
Dus, Israël, zoek altijd je geluk
bij Hem die jou laat leven.
Vertrouw de HEER, Hij is je hulp in nood.
Wie op Hem bouwt, verlost Hij van de dood,
zal Hij zijn zegen geven.
4. De HEER kijkt naar
ons om, Hij doet ons goed.
Hij zegent ons, Hij gunt zijn overvloed
aan wie aan Hem wil denken.
Laat Hem die lucht en land heeft voortgebracht
zowel aan u als aan uw nageslacht
royaal zijn gaven schenken.
5. De hemel is de hemel van
de HEER.
Van daaruit ziet Hij op de aarde neer,
die ons is toegewezen.
De doden brengen Hem hun lofzang niet,
maar wij die leven zingen luid een lied:
Hij wordt voorgoed geprezen!
Tekst: Arie Maasland
Wees gegroet
Psalm 116
1. Ik hou van God, want Hij
heeft mij gehoord.
Hij wil niets liever dan mij antwoord geven.
Ik roep tot Hem zolang als ik zal leven.
Van mijn gebed mist Hij geen enkel woord.
2. Ik was verlamd door angst en
door verdriet.
De kans om oud te worden leek verkeken.
Ik kon niet anders dan in doodsnood smeken:
Houd me in leven, HEER, vergeet me niet.
3. De HEER helpt
hulpelozen uit de nood.
Hij is een God vol liefde en ontferming.
Aan arme mensen geeft Hij zijn bescherming.
Wat was ik zwak toen Hij mij redding bood!
4. Kom weer tot rust, mijn ziel,
de HEER is goed.
Hij redde mij; de dood kon me niet vangen.
Hij wiste alle tranen van mijn wangen
en heeft me voor een valpartij behoed.
5. Te snel dacht ik: Op niemand
kan ik aan.
Toch heb ik mijn geloof niet opgegeven.
In Gods nabijheid mag ik verder leven.
Hoe dank ik Hem voor wat Hij heeft gedaan?
6. Ik hef de kelk met
overwinningswijn
en zal de naam van God hardop belijden.
De HEER is goed, Hij wilde me bevrijden.
Het volk zal van mijn dank getuige zijn.
7. De dood van uw getrouwen
raakt U, HEER.
Ik ben uw knecht, ik heb U trouw gezworen.
Net als mijn moeder wil ik bij U horen.
Door U ben ik bevrijd; niets bindt me meer.
8. Vol vreugde ga ik naar Jeruzalem,
waar in uw huis mijn broeders samenstromen
en waar ik mijn belofte na kan komen:
ik zal U danken, HEER, met hart en stem.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet
Psalm 117
1. Breng, volken, hulde aan
de HEER.
Erken Hem, landen, geef Hem eer.
Zijn liefde stopt niet bij de grens,
zijn trouwe zorg geldt ieder mens.
In alle talen spreekt men luid
het heerlijk 'halleluja' uit!
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet
Psalm 118
1. De HEER is goed,
Hem moet je eren;
zijn liefde houdt voor altijd stand.
Laat Israël het proclameren:
Zijn liefde houdt voor altijd stand.
Herhaal het zingend, priesterkoren:
Zijn liefde houdt voor altijd stand.
Al wie de HEER dient, laat het horen:
Zijn liefde houdt voor altijd stand.
2. In mijn benauwdheid, in mijn
lijden
riep ik het uit: HEER, help mij toch!
Hij luisterde en Hij bevrijdde;
wat doet een sterveling mij nog?
Op Hem, mijn helper, kan ik bouwen;
ik kijk op mijn belagers neer.
In plaats van mensen te vertrouwen
vind ik een schuilplaats bij de HEER.
3. Ik was door volken ingesloten
dankzij de HEER versloeg ik hen.
Ze stonden klaar om door te stoten
dankzij de HEER versloeg ik hen.
Als wespen zijn ze neergestreken
dankzij de HEER versloeg ik hen.
Haast was ik in de strijd bezweken
dankzij de HEER versloeg ik hen.
4. Ik zal van Hem, mijn sterkte,
zingen.
Het legerkamp stemt met mij in:
Zijn rechterhand doet grote dingen;
ja, onweerstaanbaar grijpt Hij in.
Ik zal niet sterven, ik zal leven!
De HEER gaf wel een zware straf,
maar heeft mij toch niet prijsgegeven
aan het genadeloze graf.
5. Zet nu de tempelpoort wijd
open,
de poort van de gerechtigheid,
zodat ik blij het pad kan lopen
dat naar de HEER, mijn redder, leidt.
Hier gaan rechtvaardigen naar binnen;
ze gaan de poort al zingend door.
Met U, HEER, mocht ik overwinnen;
daar dank ik U van harte voor!
6. De steen waar bouwers
niets in zagen
was in Gods ogen cruciaal.
Die steen mag zijn gebouw nu dragen;
zijn werk verbaast ons allemaal!
Dit is de dag van Hem gekregen,
een dag van blijdschap en gezang.
Wij bidden, HEER, geef ons uw zegen;
geef voorspoed, HEER, ons leven lang.
7. Wij zegenen de grote koning
die komt in naam van God, de HEER.
Vier nu het feest mee in zijn woning;
leg offergaven voor Hem neer.
Mijn God, ik zal U dank bewijzen
met groene twijgen in de hand.
De HEER is goed, Hem moet je prijzen;
|