Zijn lied klinkt uit mijn mond.
De mensen knielen neer
uit eerbied voor de HEER.
Hij geeft hun vaste grond.
2. Gelukkig is hij die van
U, HEER, houdt,
die niet met trotse mensen leeft,
geen aandacht voor bedriegers heeft,
maar zich volledig aan U toevertrouwt.
U liet ons steeds ervaren
hoe groot uw daden waren.
Doordacht was heel uw plan.
U bent mijn God en HEER.
U deed voor ons veel meer
dan ik vertellen kan.
3. U wordt van offers die ik
breng niet blij.
Naar gaven bent U niet op zoek.
Ik hoor de woorden uit uw boek
en ik sta klaar, want dat gaat over mij!
U hebt daar opgeschreven
hoe ik voor U moet leven.
Wat is het heerlijk, God,
dat ik U elke dag
van harte dienen mag.
Ik koester uw gebod.
4. Ik geef bezield de blijde
boodschap door.
Ik zwijg niet, HEER, ik moet het kwijt!
Uw trouw en uw rechtvaardigheid
houd ik de toegestroomde mensen voor.
U toont uw medeleven;
U wilt bescherming geven.
Open uw hart voor mij.
Omring mij telkens weer
met uw ontferming, HEER.
Sta mij vol liefde bij.
5. Red mij opnieuw, want onheil
drukt mij neer.
Van alle zonden die ik doe
ben ik gebroken en doodmoe.
HEER, help mij toch, kom snel: ik kan niet meer!
Laat wie mijn dood beramen
zich allemaal diep schamen.
Bestraf hun lasterpraat.
Toon uw rechtvaardigheid
en zorg dat voor altijd
het lachen hun vergaat.
6. Wie zijn geluk alleen bij U
zoekt, lacht,
blij dat hij dicht bij U mag zijn.
De HEER is groot is het refrein
van hem die al zijn hulp van U verwacht.
Ik ben in mijn ellende
voor U geen onbekende.
Mijn helper, dat bent U!
HEER, U negeert mij niet;
U weet van mijn verdriet.
Mijn God, bevrijd mij nu.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Heilige Aartsengel Michael,
machtige hemelse strijder,
help ons met uw zegen,
bevrijd ons door uw macht,
verdedig ons met uw hemelse legermacht.
aan u vertrouwen wij ons toe,
bescherm ons en neem ons mee naar het Hoogste Goed.
H. Michael, onze hemelse bewaker,
kom ons te hulp en vertroost ons,
o bewaker van degenen die geloof hebben,
vervul ons met de liefde van de Vader,
de vrede van de Zoon,
de genade van de Heilige Geest. Amen.
Om 13 uur : Vijfde
geheim : De terugvinding van Jezus in de
Tempel tussen de schriftgeleerden en Farizeeërs
De boodschap
is VREUGDE IN HET VINDEN VAN JEZUS EN IJVER VOOR GODS GLORIE.
Na drie
dagen zoeken vonden ze Hem eindelijk. Hij zat in de Tempel tussen de
godsdienstleraars en was heel serieus met hen aan het praten. Iedereen die Hem
hoorde, verbaasde zich over Zijn verstand en Zijn uitspraken. Lukas 2, 46-47
Heer Jezus, wat zoeken wij soms
naar U en denken U niet te kunnen vinden. Doe ons openstaan voor wat U ons wilt
zeggen door de gebeurtenissen die wij meemaken en in de mensen die wij
ontmoeten. Wij danken U voor de Eucharistie waarin U zich aan ons wilt
openbaren.
Maria, wil ons helpen bij onze zoektocht naar Jezus in ons leven en doe ons
openstaan voor wat Hij ons wil geven.
Vijfde
statie
: Simon van Cyrene helpt Jezus het Kruis dragen
O Jezus, Beeld van eeuwige
Schoonheid, wees indachtig uw zwaarmoedigheid toen Gij in het licht van uw
Godheid de bestemming hebt voorzien der zielen, die door de verdiensten van uw
droevig lijden zouden gered worden en tevens de menigte der verworpelingen die
ten gevolge van hun zonden teloor moeten gaan. Om de ondergang van deze
ellendige zondaars hebt Gij bittere klachten geslaakt. Met het oog op deze
afgrond van medelijden en erbarmen en vooral uw opbeurend woord herdenkend tot
de goede moordenaar: Heden zult gij met Mij zijn in het Paradijs, smeek ik U
o zoete Jezus, mij in het uur van mijn dood genade te schenken. Amen. H.
Brigitta van Zweden)
Wees gegroet
Onze Vader
Psalm 41
Gelukkig wie zorgt voor de
armen; in kwade dagen zal de Heer hem uitkomst geven, de Heer zal hem
beschermen en in leven houden, men prijst hem gelukkig in het hele land. Lever
hem niet uit aan zijn vijanden! Op zijn ziekbed zal de Heer hem tot steun
zijn. Hoe lang hij ook ziek ligt, u keert zijn lot ten goede.
Ik zeg: Heer, wees mij genadig,
genees mij, ik heb tegen u gezondigd. Mijn vijanden verwensen mij, ze zeggen: Wanneer
sterft hij en verdwijnt zijn naam? Wie mij bezoekt, heeft mooie woorden, maar
zijn hart is vol kwade gedachten; staat hij buiten, hij spreekt ze uit.
Wie mij haten hopen het ergste
voor mij en fluisteren aan mijn bed tegen elkaar: Een dodelijke kwaal heeft
hem geveld, wie zo ziek ligt, staat nooit meer op. Zelfs mijn beste vriend, op
wie ik vertrouwde, die at van mijn brood, heeft zich tegen mij gekeerd.
Toon mij, Heer, uw genade en
laat mij opstaan, dan zal ik hun geven wat ze verdienen. Hieraan zal ik weten
dat u mij liefhebt: als mijn vijand niet langer juicht, als u mij bijstaat,
omdat ik onschuldig ben, en mij voorgoed laat wonen in uw nabijheid.
Geprezen zij de Heer, de God van
Israël, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen, amen.
Wees gegroet
Psalm 42
Zoals een hinde smacht naar
stromend water, zo smacht mijn ziel naar u, o God.
Mijn ziel dorst naar God,
wanneer mag ik nader komen en Gods gelaat aanschouwen?
Tranen zijn mijn brood, bij dag
en bij nacht, want heel de dag hoor ik zeggen: Waar is dan je God?
Weemoed vervult mijn ziel nu ik
mij herinner hoe ik meeliep in een dichte stoet en optrok naar het huis van God
een feestende menigte, juichend en lovend.
Wat ben je bedroefd, mijn ziel,
en onrustig in mij. Vestig je hoop op God, eens zal ik hem weer loven, mijn God
die mij ziet en redt.
Mijn ziel is bedroefd, daarom
denk ik aan u, hier in het land van de Jordaan, bij de Hermon, op de top van de
Misar.
De roep van vloed naar vloed, de
stem van uw waterstromen al uw golven slaan zwaar over mij heen.
Overdag bewijst de Heer mij zijn
liefde, s nachts klinkt een lied in mij op, een gebed tot de God van mijn
leven.
Tot God, mijn rots, wil ik
zeggen: Waarom vergeet u mij, waarom ga ik gehuld in het zwart, door de vijand
geplaagd?
Mij gaat door merg en been de
hoon van mijn belagers, want ze zeggen heel de dag: Waar is dan je God?
Wat ben je bedroefd, mijn ziel,
en onrustig in mij. Vestig je hoop op God, eens zal ik hem weer loven, mijn God
die mij ziet en redt.
Wees gegroet
Psalm 43
1. Kom met uw oordeel
tussenbeide
en straf het volk dat zich verhardt.
Mijn toevlucht, waarom moet ik lijden
vanwege hen die haat verspreiden?
God, waarom loop ik in het zwart,
door tegenstand verward?
2. Heer, zend uw licht; laat mij
ervaren
dat U mij naar uw woning leidt.
Wanneer ik sta voor uw altaren,
zal ik u prijzen bij de snaren;
dan klinkt mijn zang vol dankbaarheid
voor U die mij verblijdt.
3. Mijn ziel, waarom zo
neergebogen?
Waarom zo angstig, vol verdriet?
Hoop op je God, houd Hem voor ogen
en weet dat Hij je zal verhogen.
Ik zal Hem eren met een lied,
mijn redder die mij ziet.
Tekst: Arie Maasland
Wees gegroet
Psalm 44
God, met eigen oren hebben wij het gehoord, onze
voorouders vertelden het ons door: de daden die u verrichtte in hun dagen, in
de dagen van weleer.
Om hen te planten hebt u volken
verdreven, naties verslagen om ruimte te geven aan hen. Zij verkregen het land
niet met het zwaard, niet hun eigen kracht heeft hen gered,
maar uw rechterhand, uw arm, het
licht van uw gelaat. U had hen lief. U, God, bent mijn koning, u beveelt de
redding van Jakob.
Met u stoten wij onze belagers
neer, met uw naam vertrappen wij onze tegenstanders. Het is niet mijn boog
waarop ik vertrouw, niet mijn zwaard dat mij redt,
U hebt ons gered van onze
belagers, u liet onze haters beschaamd staan. God, wij loven u dag na dag, uw
naam zullen wij prijzen. Sela
Tocht hebt u ons nu verstoten en
vernederd: u trok niet ten strijde met onze legers, u deed ons wijken voor onze
belagers, onze haters roofden ons leeg.
U hebt ons als slachtvee
uitgeleverd, ons onder vreemde volken verstrooid, u hebt uw volk van de hand
gedaan, veel bracht de verkoop u niet op.
U hebt ons het mikpunt van spot
gemaakt, onze naburen smaden en honen ons, u hebt ons bij de volken belachelijk
gemaakt, ze schudden meewarig het hoofd.
Heel de dag moet ik mijn schande
dragen, het schaamrood bedekt mijn gezicht als ik de vijand hoor spotten en
sarren, hem vol wraakzucht zie staan.
Dit is ons overkomen, maar wij
zijn u niet vergeten, uw verbond verloochenden wij niet, ons hart keerde zich
niet van u af, onze voeten weken niet van uw pad. Toch hebt u ons naar de
jakhalzen verbannen en ons met diepe duisternis bedekt.
Hadden wij de naam van onze God
vergeten, onze handen uitgestrekt naar een vreemde god, zou God dit niet hebben
ontdekt? Hij kent de geheimen van ons hart. Toch worden wij dag na dag om u
gedood en afgevoerd als schapen voor de slacht.
Word wakker, Heer, waarom slaapt
u? Ontwaak! Verstoot ons niet voor eeuwig. Waarom verbergt u uw gelaat, waarom
vergeet u onze ellende, onze nood?
Onze ziel ligt neergebogen in
het stof, ons lichaam vastgekleefd aan de aarde. Sta op, kom ons te hulp,
verlos ons, omwille van uw trouw.
Wees gegroet
Psalm 45
1. Met dit gedicht wil ik de
koning loven.
De goede woorden borrelen naar boven
vanuit mijn hart; mijn tong is als een pen
waarmee ik soepel aan het schrijven ben.
O koning, als wij naar uw schoonheid kijken
is er geen mens met u te vergelijken.
Genade spreekt uit alles wat u zegt,
vandaar dat God zijn zegen op u legt.
2. Pak zwaard en boog, trek
onbevreesd ten strijde;
kom stralend naar de overwinning rijden!
Terwijl u strijdt voor waarheid, trouw en recht
doorboort uw pijl elk volk dat u bevecht.
Wij mogen iets van God in u ervaren:
onwankelbaar doorstaat uw troon de jaren
terwijl u eerlijk over ons regeert,
het goede liefhebt en het kwade weert.
3. Om uw oprechtheid maakte God
u koning
en zalfde u met olie bij uw kroning.
Die vreugdegeur hangt nog in uw gewaad;
een zoete reuk omringt u waar u gaat.
Muziek weerklinkt vanuit ivoren zalen
waar rijkgeklede koningsdochters stralen.
Rechts naast u staat uw schitterende bruid;
gehuld in goud ziet zij er prachtig uit.
4. Kom bruid, vergeet je
ouderlijke woning
en laat je nu beminnen door de koning!
Buig onder zijn gezag, hij is je heer.
Zijn volk legt reeds geschenken voor je neer.
Het grote feest kan elk moment beginnen;
wat ben je mooi terwijl je wacht hierbinnen!
In goudbrokaat ga je hem tegemoet,
gevolgd door meisjes in een blijde stoet.
5. Met vreugde en gezang komt
men haar halen
en brengt haar naar de koninklijke zalen.
Het oude is voorbij, de toekomst wacht,
de weg ligt open voor een nieuw geslacht.
Uw kinderen zijn trotse koningszonen
die overal op aarde zullen tronen.
Uw naam, o koning, wordt nog lang genoemd;
ik zing uw lof zodat elk volk u roemt!
Tekst: Adriaan Molenaar
Wees gegroet
Psalm 46
1. God, onze burcht, blijft voor
ons zorgen,
in nood zijn wij bij Hem geborgen.
Wij krimpen niet van angst ineen,
al wankelt alles om ons heen,
al worden door de woeste golven
de hoge bergen haast bedolven:
De God van Jakob staat ons bij,
in zijn bescherming schuilen wij!
2. De stad waar God verblijft is
heilig.
Fris water ruist hier ben je veilig.
God helpt zodra de morgen daagt,
wanneer een vijand haar belaagt.
Hij laat de wankelende rijken
van mensen met één woord bezwijken.
De God van Jakob staat ons bij,
in zijn bescherming schuilen wij!
3. Kijk hoe de HEER in
alle landen
de wapens wegslaat uit de handen:
Hij breekt de boog, slaat stuk de speer,
brandt wagens weg geen oorlog meer!
God spreekt: Houd op! Ik ben verheven
hoog boven wie op aarde leven.
De God van Jakob staat ons bij,
in zijn bescherming schuilen wij!
Tekst: Adriaan Molenaar
Wees gegroet
Psalm 47
Klap in de handen, o volken,
juich God toe met jubelzang: geducht is de Heer, de Allerhoogste, machtige
koning van heel de aarde.
Volken dwong hij voor ons op de knieën,
naties legde hij aan onze voeten. Hij koos voor ons een eigen land, de trots
van Jakob, het volk dat hij liefheeft. Sela
Onder gejuich steeg God omhoog,
de Heer steeg op bij hoorngeschal. Zing voor God, zing een lied, zing voor onze
koning, zing hem een lied: God is koning van heel de aarde. Zing een feestelijk
lied.
God heerst als koning over de
volken, God zetelt op zijn heilige troon. De vorsten van de volken zijn bijeen
in het gevolg van Abrahams God. Zijn schildwachten zijn ze op aarde. Hoog is
hij verheven.
Wees gegroet
Psalm 48
1. De HEER is groot,
verheerlijk Hem.
Prijs Hem vanuit Jeruzalem,
vanuit zijn schitterende woning,
waar Hij regeert als grote koning.
Sions berg is mooi en hoog;
wat een lust voor ieders oog!
Op de hellingen verrijzen
indrukwekkende paleizen.
God zal zijn bescherming geven
aan wie in zijn vesting leven.
2. De volken sloten zich aaneen:
men bracht een leger op de been
om deze stad, zo mooi gelegen,
volledig van de kaart te vegen.
Maar na één blik op de stad
kozen ze het hazenpad.
Beving overviel hen allen,
als bij vrouwen die bevallen.
Zichtbaar werd wat mensen zeiden:
God zal Sion steeds bevrijden.
3. God, in uw tempel is het
feest.
Wat bent U liefdevol geweest!
Wij prijzen, God, uw reputatie.
Uw naam is groot in elke natie.
Ieder koninkrijk erkent
dat U trouw en machtig bent.
Sions berg is in de wolken
met U, rechter van de volken.
Vrolijk juichen Judas steden,
zij bejubelen uw vrede.
4. Trek blij met ons om Sion
heen
en tel de torens één voor één.
Bewonder alle vestingwerken
die deze fraaie stad versterken.
Breng de grootheid van zijn macht
over aan het nageslacht.
Zeg hun: God zal ons omringen
met een muur van zegeningen.
Onze God zal ons bevrijden.
Hij blijft ons voor altijd leiden.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet
Psalm 49
1. Hoor, mensen, waar je ook ter
wereld bent.
Of je nu rijk bent of geen weelde kent,
of je nu macht hebt of er niet toe doet:
let op wat ik ga zeggen, luister goed.
Er drongen wijze woorden tot mij door;
die leg ik aan de hele mensheid voor.
Wat ik ontdekt heb laat ik aan je horen,
dus spits terwijl ik voor je zing je oren.
2. Ik ben niet bang voor onrecht
en geweld
van profiteurs die bouwen op hun geld.
Trots als ze zijn begrijpen ze maar niet
dat hun fortuin geen eeuwig leven biedt.
Ze zijn zelfs met hun rijkdom niet in staat
een broer te redden als die sterven gaat.
Niemand kan God voldoende losgeld geven
om te betalen voor een mensenleven.
3. Het leven van een mens is
tijdelijk;
het koude graf is onvermijdelijk.
De dood klopt eens bij wijze mensen aan,
ook dwazen zullen weer tot stof vergaan.
Wat er aan waarde is bijeengebracht
gaat over op het volgende geslacht.
Zoals een beest de dood niet kan ontwijken,
zo eindigt ook het leven van de rijke.
4. Wie op zichzelf vertrouwen en
hun lot
niet overgeven in de hand van God
worden, wanneer zij sterven, weggeleid;
de dood is als een herder die hen weidt.
Maar de oprechten worden opgericht,
zij overwinnen in het morgenlicht.
De dag komt dat God zelf mij op zal halen;
Hij wil de kosten voor mijn ziel betalen.
5. Al heeft een rijke meer bezit
dan jij,
wees maar gerust: die luxe gaat voorbij.
Hoewel hij nu geniet van geld en eer,
eens daalt hij doodarm in de grafkuil neer.
Hij zal zich voegen bij zijn voorgeslacht.
Zijn licht dooft uit, voor altijd is het nacht.
Wie ondoordacht zijn leven laat verstrijken
zal bij zijn sterven op de dieren lijken.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet
Psalm 50
De God der goden, de Heer, gaat
spreken en roept de aarde bijeen van waar de zon opkomt tot waar zij ondergaat.
Uit Sion, stad van volmaakte pracht, verschijnt God in stralend licht. Hij
komt, onze God, en zal niet zwijgen! Laaiend vuur raast voor hem uit, rondom
hem wervelt een storm.
Hij roept de hemel op, daar
boven, en ook de aarde, bij het oordeel over zijn volk: Breng mijn getrouwen
voor mij, die zich met offers aan mij verbinden. De hemel verkondigt Gods
gerechtigheid, hijzelf treedt op als rechter. Sela
Luister, mijn volk, ik ga
spreken, Israël, ik ga tegen je getuigen, ik, God, je eigen God.
Ik klaag je niet aan om je
offers, nooit dooft voor mij het offervuur. Maar de stier uit je stal heb ik
niet nodig, noch de bokken uit je kooien.
Mij behoren de dieren van het
woud, de beesten op duizenden bergen, ik ken alle vogels van het gebergte, wat
beweegt in het veld is van mij.
Had ik honger, ik zou het je
niet zeggen, van mij is de wereld en wat daar leeft. Eet ik soms het vlees van
stieren of drink ik het bloed van bokken?
Breng God een dankoffer en doe
wat je de Allerhoogste belooft. Roep mij te hulp in tijden van nood, ik zal je
redden, en je zult mij eren.
Maar tot wie kwaad doet zegt
God: Wat baat het dat je mijn geboden opzegt en mijn verbond in de mond neemt?
Je haat het als ik je
terechtwijs, mijn woorden schuif je terzijde. Zie je een dief, je loopt met hem
mee, en bij overspeligen ben je thuis.
Je gebruikt je mond voor
lastertaal en verbindt je tong aan bedrog. Je getuigt tegen je eigen broer,
werpt een smet op de zoon van je moeder.
Zou ik dan zwijgen bij wat je
doet, je denkt toch niet dat ik ben als jij? Ik klaag je aan, ik som je wandaden
op. Begrijp dit goed, jullie die God vergeten, of ik verscheur je, en er is
niemand die redt:
wie een dankoffer brengt, geeft
mij alle eer, wie zo zijn weg gaat, zal zien dat God redt.
Heilige Aartsengel Michael,
machtige hemelse strijder,
help ons met uw zegen,
bevrijd ons door uw macht,
verdedig ons met uw hemelse legermacht.
aan u vertrouwen wij ons toe,
bescherm ons en neem ons mee naar het Hoogste Goed.
H. Michael, onze hemelse bewaker,
kom ons te hulp en vertroost ons,
o bewaker van degenen die geloof hebben,
vervul ons met de liefde van de Vader,
de vrede van de Zoon,
de genade van de Heilige Geest. Amen.
Om 14 uur : Eerste
geheim : Jezus bidt in doodsangst tot God de Vader in de Tuin van Gethsemane
De boodschap is SPIJT VAN ZONDE
EN BEROUW.
Diezelfde avond ging Jezus met
hen naar Gethsemane, een tuin op de Olijfberg. "Blijf hier zitten",
zei Hij tegen hen. "Ik ga wat verderop om te bidden".
"Vader! Als het mogelijk is, laat deze beker dan aan Mij
voorbijgaan". Mattheüs 26: 36-39
Heer Jezus, als wij niet meer
kunnen bidden, laat ons dan met U zeggen: Abba, Vader, niet mijn wil, maar uw
wil geschiede.
Mogen wij van U de kracht ontvangen om alles uit te houden en het kwade te
overwinnen door het goede.
Maria, ook u hebt de doodsangst van uw Zoon Jezus gevoeld. Wilt u ons leiden?
Zesde statie : Veronica droogt het gezicht van
Jezus af
O
Jezus, beminnelijke vorst, voorwerp van al onze verlangens, overdenk de smarten
die Gij hebt gevoeld toen de beulen U als een booswicht bijna naakt op het
kruis hebben genageld en verheven. Al uw vrienden en volgelingen hadden U
verlaten, behalve uw welbeminde Moeder, die trouwvol U bijstond in uw
doodstrijd, en uw leerling Johannes. Dan hebt Gij tot beiden gesproken: Vrouw
ziedaar uw zoon zoon, ziedaar uw Moeder. Ik smeek U, o mijn Zaligmaker, door
het lijdenszwaard dat het hart van uw heilige Moeder heeft doorboord, U over
mij te ontfermen in mijn lichamelijke en geestelijke nood en mij in al mijn beproevingen
bij te staan, doch vooral in mijn laatste levensuur. Amen. (H. Brigitta van
Zweden)
Wees gegroet
Onze Vader
Psalm
51
1. Heb
medelijden God! Ik roep U aan
omdat uw hart gevuld is met genade.
Wis alle zonden weg, omdat mijn daden
mij als een grote last voor ogen staan.
Wat ik gedaan heb is ontstellend slecht.
Ik heb mij tegen U, o God, misdragen.
Welk vonnis U ook velt, het is terecht.
Ten einde raad wil ik vergeving vragen.
2.
Vanaf de moederschoot heb ik al schuld.
Het kwaad zat in mij toen ik werd geboren.
Maar U laat diep in mij uw waarheid horen;
U wilt dat ik met wijsheid word vervuld.
Ontzondig mij geheel, dan ben ik rein.
Was mij, zodat ik wit zal zijn vanbinnen,
nog witter dan de witste sneeuw kan zijn
en laat de vreugde van de droefheid winnen.
3. Let
niet meer op mijn fouten, wis ze uit.
Zuiver mijn hart en wil mijn schuld vergeven.
Ik kan alleen standvastig met U leven
als U de ogen voor mijn zonden sluit.
Red mij en maak mij bruikbaar tot uw eer,
dan zal ik zondaren uw wetten leren.
Geeft U mij blijdschap en bezieling weer,
zodat zij luisteren en zich bekeren.
4. God,
spreek mij vrij van mijn verdiende straf.
Vergeld geen bloed met bloed, laat mij niet boeten,
al zou dit ook volgens uw wetten moeten.
Mijn God, help mij en wend de dreiging af.
Mijn mond zal juichen als U mij bevrijdt.
Dan kan ik tong en lippen niet bedwingen:
ik prijs U aan om uw gerechtigheid
en zal uw lof uit volle borst bezingen.
5. Door
offers worden schulden niet voldaan.
In dode dieren schept U geen behagen.
U neemt ons hart, gebroken en verslagen,
genadig als een offergave aan.
Bouw Sion op in al zijn oude pracht.
Daar wordt het offer, rein en ongeschonden,
weer naar de eisen van uw wet gebracht.
Zonder gebrek draagt het voor ons de zonden.
Tekst:
Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet
Psalm
52
1. Wat
sta je het kwaad te bezingen,
jij zogenaamde held?
Gods goedheid laat zich niet verdringen.
Jij zint op grof geweld.
Je tong zaait enkel ongeluk
en maakt de waarheid stuk.
2. God
zelf zal je grijpen en breken.
Je einde is nabij.
Zijn knechten zullen ervan spreken,
geschokt, maar toch ook blij:
De rijkdom die zijn redding leek,
laat hem nu in de steek.
3. Maar
ik draag veel vrucht, ik zal groeien
in Gods aanwezigheid.
Zijn liefde laat mijn leven bloeien
voor eeuwig en altijd.
Ik prijs uw naam, die redding biedt
aan wie van U geniet.
Tekst:
Arie Maasland
Wees gegroet
Psalm
53
1. De
dwazen doen alsof God niet bestaat
terwijl ze zijn gebod met voeten treden.
God kijkt vanuit de hemel naar beneden
en zoekt of er een mens is die het kwaad
hartgrondig haat.
2. Maar
allen zijn zij bij Hem weggegaan.
Waar is het inzicht van de goddelozen?
Zij gaan, zonder verblikken of verblozen,
hun eigen gang en trekken zich niets aan
van Gods bestaan.
3. Er
komt een eind aan hun lichtzinnigheid;
snel zal een grote angst hen overvallen.
God straft de vijand en kleineert hen allen.
Hun botten worden na een felle strijd
door Hem verspreid.
4. Ach,
keerde toch voor Israël het tij,
zodat de mensen weer in vrede leven.
Als God uit Sion eerherstel zal geven,
is Israëls gevangenschap voorbij,
juicht Jakob blij.
Tekst:
Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet
Psalm
54
1.
Verlos mij, God, uw naam is groot!
Doe recht door krachtig op te treden.
Schenk aandacht, God, aan mijn gebeden;
hoor hoe ik roep in grote nood.
Want vreemde mensen staan paraat
om mij met grof geweld te doden.
Ze denken niet aan uw geboden;
ze doen alsof U niet bestaat.
2. U,
God, mijn helper, staat mij bij.
Ik weet mij, Heer, door U gedragen.
Breng hen die op mijn leven jagen
tot zwijgen, toon uw trouw aan mij.
Wat bent U goed, ik dank U, HEER!
Ik zal uw naam voluit bezingen.
U strafte die ellendelingen.
Ze vielen voor mijn ogen neer.
Tekst:
Jan Pieter Kuijper
Wees
gegroet
Psalm 55
1.
Luister, mijn God, hoor naar mijn smeken.
Ten einde raad vraag ik een teken
dat U mij helpt en wilt behoeden.
De vijand schreeuwt, hij tiert en dreigt.
Wanneer hij daar de kans voor krijgt
treft hij mij met zijn haat en woede.
2.
Angst voor de dood houdt mij gevangen.
Diep in mij leeft een sterk verlangen
om wiekend op te kunnen stijgen
zoals een duif, om vrij te zijn!
Dan vluchtte ik naar de woestijn,
weg, heel ver weg van al hun dreigen.
3.
Heer, zaai verwarring in hun spreken,
nu twist en strijd de vrede breken.
De stad, haar pleinen en haar muren
zijn het toneel van list en kwaad;
er heerst terreur van vroeg tot laat.
Hoe lang nog zal die rampspoed duren?
4. Werd
ik bespot door wie me haten,
het zou me onverschillig laten.
Hoon komt van jou, op wie ik bouwde!
We waren vrienden, één van geest;
met velen vierden we Gods feest.
Je was een man die ik vertrouwde.
5. Laat
hen hun schulden maar betalen,
laat hen maar in de grafkuil dalen.
Ze zijn een werktuig van het kwade.
Maar ik, ik roep tot God. Tot Hem
klinkt smekend dag en nacht mijn stem.
Hij geeft mij redding en genade.
6. Mijn
tegenstanders zijn met velen,
maar ik mag in Gods vrede delen.
Hij heerst vanaf de vroegste tijden.
Mijn vijand spreekt, glad als een aal;
levensgevaarlijk is zijn taal,
maar God zal hem de pas afsnijden.
7. Laat
God, de HEER, je lasten dragen.
Hij steunt wie om verlichting vragen,
houdt overeind wie op Hem bouwen.
U straft de goddeloze zwaar;
te gronde gaat de moordenaar.
Maar ik, ik blijf op U vertrouwen.
Tekst:
Bob Vuijk
Wees gegroet
Psalm
56
1. O God, mijn vijand is voor
dag en dauw
op jacht naar mij, hij drijft mij in het nauw.
Totdat ik slapen ga, blijft hij in touw
om tegen mij te strijden.
Hij achtervolgt mij zonder medelijden.
God help mij toch, kom spoedig tussenbeide.
Ik weet dat U mij zeker zult bevrijden,
want U blijft altijd trouw.
2. De woorden van mijn vijanden
doen zeer.
Ze zijn met snode plannen in de weer.
Ik word bespioneerd en keer op keer
leggen ze hinderlagen.
Ze willen mij het liefst de dood in jagen.
Voorkom God, dat ze hierin zullen slagen.
Hoe lang nog blijft U dit gespuis verdragen?
Treed op en sla hen neer.
3. U kent mijn zwerftocht door
het hele land.
U vangt, als het verdriet mij overmant,
mijn tranen op; ze zullen in uw hand
volkomen veilig wezen.
Is in uw boek mijn onschuld niet te lezen?
Mijn vijanden moeten uw vonnis vrezen!
Nooit wordt U, God, door mij genoeg geprezen,
want U staat aan mijn kant.
4. Ik prijs U, HEER en
hef een danklied aan,
omdat U voor uw woorden in blijft staan.
Wat U beloofde heeft U ook gedaan;
daarom zal ik U eren.
Met U kan ik zelfs doodsgevaar trotseren.
Ik stoot, als stenen mij de weg blokkeren,
mijn voeten niet; wat kan mij nu nog deren?
U maakt voor mij ruim baan.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet
Psalm 57
1. God, geef genade nu ik tot U
zucht;
Geef mij genade nu ik tot U vlucht.
Mijn leven is alleen bij U geborgen.
Onder uw vleugels schuil ik opgelucht.
De nacht is zwart, maar ik verwacht de morgen.
2. Ik vraag de Allerhoogste om
gehoor,
om zijn bescherming, want daar zorgt Hij voor:
Vanuit de hemel zal Hij mij bewaren.
Wie mij bedreigt, gaat er beschaamd vandoor.
Ik mag Gods liefde en zijn trouw ervaren.
3. Een leeuwentroep wil mij niet
laten gaan.
Pas als ze bloed zien, grommen ze voldaan.
Hun tong verspreidt schandalige verhalen.
Vervul de hemel, Heer, door op te staan.
Laat heel de aarde van uw glorie stralen.
4. Er lag een vangnet op mijn
levenspad,
waar ik al haast in vastgebonden zat
zonder een kans om ooit nog los te breken.
Ze groeven ook een sluw verborgen gat
maar bleven er vervolgens zelf in steken.
5. Ik ben gerust, God, en vol
zekerheid.
Ik ben gerust, mijn hart is graag bereid
om U te prijzen door muziek te maken.
Kom ziel, en zing! Kom harp, speel toegewijd!
Ik zal de nieuwe morgen wakker maken.
6. Voor U, mijn God, hef ik een
loflied aan.
Uw trouw en liefde zullen nooit vergaan
ik zing het dankbaar uit in vele talen.
Vervul de hemel, Heer, door op te staan.
Laat heel de aarde van uw glorie stralen.
Tekst: Arie Maasland
Wees gegroet
Psalm 58
1. Spreekt u wel recht, machtige
leiders?
Bent u wel trouw in wat u doet?
Behandelt u de mensen goed?
Nee, jullie zijn juist de verspreiders
van leed en onrecht in het land.
Geweld komt voort uit jullie hand.
2. Al sinds die zondaars zijn
geboren
gaan zij hun goddeloze gang.
Zij zijn zo giftig als een slang
die zijn bezweerder niet wil horen.
Hoe kundig hij hem ook gebiedt,
die sluwe adder luistert niet.
3. Verbrijzel, God, die
leeuwenbende.
Maak hen als pijlen zonder nut,
als water voor de afvoerput,
als slakken smeltend in ellende,
als takken brekend in de wind
en als een doodgeboren kind.
4. Wie Gods geboden houdt, zal
juichen.
Verheugd ziet hij het schurkenbloed
en in die plas wast hij zijn voet.
De hele mensheid zal getuigen:
Wie goed doet wordt dus tóch beloond
door God, die als een rechter troont.
Tekst: Titia Lindeboom
Wees gegroet
Psalm 59
Bevrijd mij van mijn vijanden,
mijn God, bescherm mij tegen mijn belagers. Bevrijd mij van wie onrecht doen,
red mij van hen die bloed vergieten.
Zij hebben het op mijn leven
voorzien en vallen mij aan met geweld. Niet om mijn misdaad, niet om mijn
zonde, Heer, ik ben onschuldig, maar zij dringen op en sluiten de rijen.
Verhef u om mij te helpen, zie
naar mij om, Heer, God van de hemelse machten, God van Israël, ontwaak en straf
alle volken, heb geen genade met verraad en onrecht. Sela
Avond aan avond keren zij terug
en zwerven rond in de stad, grommend als honden. Hun mond loopt over van
venijn, de woorden op hun lippen zijn zwaarden, zij denken: Wie hoort het?
U, Heer, zult om hen lachen, u
drijf de spot met alle volken. Mijn sterkte, aan u houd ik mij vast, ja, God is
mijn burcht.
God, die trouw is, zal mij te
hulp komen, God zal mij doen neerzien op wie mij aanvallen. Dood hen nog niet
mijn volk mag niet vergeten -, laat hen ronddolen en sla hen dan neer, met uw
kracht, Heer, ons schild.
Zonde is de taal uit hun mond,
het woord van hun lippen. Laat hen stikken in hun trots, in hun vloeken en
leugens.
Sla toe in uw toorn, sla
vernietigend toe. Tot aan de einden der aarde zullen zij weten dat God over
Jakob heerst. Sela
Ze keren terug, avond aan avond,
grommend als honden zwerven ze rond door de stad, dolend op zoek naar voedsel,
jankend als ze niet worden verzadigd.
Maar ik, ik zal uw sterkte
roemen, in de morgen uw trouw bezingen: u bent voor mij altijd een burcht
geweest, een toevlucht in tijden van nood. Mijn sterkte, voor u wil ik zingen,
mijn burcht is God, de God die mij trouw blijft.
Heilige Aartsengel Michael,
machtige hemelse strijder,
help ons met uw zegen,
bevrijd ons door uw macht,
verdedig ons met uw hemelse legermacht.
aan u vertrouwen wij ons toe,
bescherm ons en neem ons mee naar het Hoogste Goed.
H. Michael, onze hemelse bewaker,
kom ons te hulp en vertroost ons,
o bewaker van degenen die geloof hebben,
vervul ons met de liefde van de Vader,
de vrede van de Zoon,
de genade van de Heilige Geest. Amen.
Om 15 uur : Tweede
geheim : De geseling van Jezus
De boodschap is ZUIVERHEID EN
KASTIJDING.
De mensen schreeuwden: "Laat
de straf voor Zijn bloed maar op ons en onze kinderen neerkomen". Pilatus
gaf opdracht Barabbas vrij te laten. Hij liet Jezus met een zweep afranselen en
daarna wegbrengen om gekruisigd te worden.
Mattheüs 27, 25-26
Heer Jezus, uw liefde is niet los
te zien van uw lijden. U hebt willen lijden om ons te laten zien hoeveel wij U
waard zijn. U hebt ons gekocht met uw Bloed. Leer ons te leven uit uw liefde en
goed te zijn voor anderen.
Maria, help ons door alle
moeilijkheden heen Jezus trouw te blijven.
Zevende statie : Jezus valt voor de tweede maal
O Jezus, bron van onuitputtelijk
erbarmen, door een eindeloos gevoel van liefde gedreven, hebt Gij uw hart
uitgestort in de kreet Ik heb dorst!. Door die drang naar de verlossing van
het menselijk geslacht, bid ik U mijn Zaligmaker, in ons hart het verlangen op
te wekken om in al onze daden de volmaaktheid na te streven en in ons wezen de
lichamelijke begeerlijkheid en de aardse neigingen uit te roeien. Amen. (H.
Brigitta van Zweden)
Gebed van de H.
Faustina
U blies de laatste adem uit,
Jezus, maar de bron van het leven begon te stromen voor de zielen en de oceaan
van barmhartigheid opende zich voor de hele wereld. O, Fontein van leven,
onpeilbare goddelijke barmhartigheid, omgeef de hele wereld en schenk
Uzelf leeg in ons. O bloed en water, dat uit het hart van Jezus stroomde als
een bron van barmhartigheid voor ons, ik vertrouw op U.
Wees gegroet
Onze Vader
Psalm 60
God, u hebt ons verstoten, ons
uiteengeslagen, uw toorn over ons uitgestort. Keer ons lot ten goede. U hebt
het land geschokt en gespleten, genees zijn scheuren, want het stort ineen. U
hebt uw volk zwaar laten lijden, ons een bittere wijn laten drinken.
Geef een teken aan wie ontzag hebben
voor u, laat hen ontkomen aan de pijlen van de boog. Sela Bevrijd uw geliefde
volk, help het met uw machtige hand, verhoor ons.
God heeft gesproken in zijn
heiligdom: Juichend zal ik Sichem verdelen, het dal van Sukkot uitmeten. Van
mij is Gilead, en van mij is Manasse, Efraïm is de helm op mijn hoofd, Joda de
scepter in mijn hand. Moab is mijn wasbekken, op Edom zet ik mijn voet.
Filistea, juich mij toe!
Wie voert mij de vesting binnen,
wie zal mij naar Edom leiden? Bent u het niet, God, u die ons verstoten had,
voert u niet, God, onze legers aan?
|