Jacques op het proces
Zijn
jeugd
Jacques werd geboren als laatste van drie kinderen op 6
april 1930 in Saint-Germain-en-Laye, en was de zoon van Georges Fesch en Marthe
Hallez. Jacques vader was een autocratische, rijke bankdirecteur (Banque
franco-belge) die nauwelijks keek naar zijn kinderen. De opvoeding lag in
handen van zijn volgzame, vrome huisvrouw Marthe. Het was een ongelukkig gezin
die meer dieptepunten kende dan hoogtepunten. Het gezin was van Belgische
afkomst en had zich in de jaren 20 in Parijs gevestigd en daana in
Saint-Germain-en-Laye. Zijn vader was in zijn vrije uren een pianist, en een atheïst
die ver van zijn zoon afstond. Jacques had nog twee oudere zussen : Monique en
Nicole. Jacques was een nakomertje en werd door zijn moeder verwend.
Marthe
Jacques vader was zijn vrouw ontrouw en later is hij van
haar gescheiden. Jacques had een slecht contact met zijn ouders en had geen
perspectief in zijn leven. Hij werd als Katholiek opgevoed, maar hij verliet
zijn geloof toen hij 17 was. Hij studeerde in de St Érembert school, en
Claude-Debussy hoge school. Zijn vrienden herinneren hem als een zachtaardige
jongen en een dromer. Hij toont voor niets interesse, studeert niet en verlaat
de hoge school zonder het baccalaureaat. In die tijd ging hij veel uit in
St-Germain-des-Prés en naar de jazz clubs. Hij had een goed voorkomen en was
een rokkenjager. Doorheen zijn kindertijd keek hij op naar zijn vader, die een
sterke personaliteit had. Hij kon niet op tegen zijn vader en had moeilijkheden
om zich met hem te identificeren. Zijn ouders hadden een slechte relatie en dat
zorgde voor een onstabiel klimaat in het gezin.
Alle avonden, gedurende meer dan 8 jaar,
dronk ik vooraleer te gaan slapen, zodanig veel dat ik op het punt gekomen was
dat ik voortdurend maagkrampen had
Dooddronken vertrok ik, en niemand kende
mij beter dan dat ik een alcoholieker was. Ik had een heftig temperament, van
extreme gewelddadigheid en van mijn kindertijd af had ik hevige woedebuien die
mij tot opstandigheid leidden, tot felle haat, geschreeuw van godslastering
gedurende uren in de straten om door allen gehoord te worden, te spuwen op al
de kruisbeelden die ik vond, slaand op mijn moeder jarenlang
orgieën,
verkrachtingen, gehuurde huizen op het platteland, ik was de hoofdorganisator
of zelfs de enige organisator van orgieën die plaatsvonden in St Germain en
omgeving gedurende bijna 8 jaar lang
Burgerlijk huwelijk met Pierrette Pollack
Pierrette en Jacques
Jacques Fesch ontmoet Pierrette Pollack wanneer hij nog op
de hogeschool zit. Van 1950 tot 1951 ging hij zijn legerdienst doen in
Straatsburg (Duitsland), waar hij de rang van korporaal had en een certificaat
van goed gedrag. Maar in zijn militair dienstboek staat echter dat hij een
slecht schutter is. Pierrette wordt zwanger terwijl hij zijn legerdienst doet
en hij trouwt met haar op 5 juni 1951 in een burgerlijke plechtigheid. De
ouders van Jacques zien dit niet zitten omdat Pierrette Joods is en zij zijn
antisemitisch. Het berooide paar trekken in bij de ouders van de bruid en op 7
juli 1951 wordt een meisje Veronique geboren. Pierrettes vader biedt Jacques
een job aan maar hij misbruikt zijn vertrouwen en doet al het geld op dat hij
verdiende. Jacques wordt uit het huis van zijn schoonouders gezet en zijn vrouw
gaat niet mee.
Pierrette en Veronique
In oktober 1953 kwam hij terug bij zijn moeder inwonen. Het
leven was er niet rooskleuriger op geworden. Zijn moeder Marthe stelt hem een
miljoen franse frank ter beschikking om een kolen bedrijf op te richten. Hij
spendeert de helft van deze som om een sportauto, Simca convertible met groene
leren zetels te kopen en hij blijft achter de meisjes jagen. Hij jaagt de rest
van het geld erdoor en zal nooit kolen leveren.
Relatie
met Thérèse Troniou
Therese
In december 1953, maakt de jongeman kennis met Thérèse
Troniou. Van deze kortstondige ontmoeting wordt dit minderjarig meisje zwanger.
Ze bevalt van een jongen Gérard in oktober 1954 in St-Vincent de Paul. Ze staat
hem af aan de Openbare Bijstand. Hij wordt in een twaalftal pleeggezinnen
geplaatst, maar nooit geadopteerd. In 1964, onder druk van de familie van
Jacques en tegen een grote financiële compensatie vraagt Therese Troniou de
Administratie om de eerste letter van de naam van haar kind te veranderen en
dit zorgde voor een geheimhouding van de omstandigheden van zijn geboorte. Hij
ontdekt zijn ware identiteit in 1994 door een reportage in een magazine over
Jacques Fesch. Zijn vriendin vindt dat er een gelijkenis is tussen Gérard en de
foto van Jacques. Gérard neemt contact op met Jean Duchesne, de biograaf van
Jacques Fesch.
Gerard
Omstandigheden
van de misdaad
Hij werd verscheurd tussen zijn huwelijk aan de ene kant en
aan de andere kant reizen, avonturen en vrijheid: een vereniging zoals dit kon
niet anders dan op een mislukking uitdraaien. Ik was een getormenteerde ziel,
alles duwde mij in de richting van de afgrond.
Hij had geen doel in het leven. Hij was gefascineerd door
de boeken Alleen over de Atlantische Oceaan en Op jacht naar de zon door
Alain Gerbault. Hij wilde de vrijheid
proeven en liet een mooi zeilschip bouwen in een schipswerf te La Rochelle om
rond Tahiti, in exotische wateren te varen hoewel hij niet de minste notie had
van varen. Hij had het geld van zijn moeder opgedaan en zijn vader weigerde hem
enige hulp. Hij had het geld niet om het te betalen. Het werd een fata morgana
en hij verloor elke zin voor werkelijkheid. Hij zou kost wat kost Tahiti
bereiken.
Wisselkantoor
Hij nam zijn vaders revolver en op 25 februari 1954 gaat
hij rond 17:40 binnen bij een beurskantoor, rue Vivienne 39 te Parijs met het
doel geld te stelen voor de boot. Hij had een mededader Jacques Robbe, Criquet
genaamd, en hij had de dag voordien 2 miljoen franse frank besteld. (2
goudstaven, 100 napoleons, 44 stukken van 20 dollar en 25 stukken van 50 pesos)
Zijn mededader, die volgens hem niet op de hoogte was van Fesch plannen, was
in paniek geraakt en waarschuwde een agent en zei: Vlug, mijn beste vriend gaat
een stommiteit doen. Fesch ging ondertussen het kantoor van Alexander Silberstein
binnen. Hij sloot de deur en trok zijn revolver. Hij bedreigt de geldwisselaar
die een kennis was van zijn vader. Silberstein probeert hem tot rede te brengen
door te zeggen dat hij een oudstrijder is en dat hij zijn leven erbij zal
inschieten. Fesch wordt ongeduldig en slaat hem twee keer op het hoofd met de
revolver. Maar hij laat zijn wapen vallen. Hij wil het oprapen en schiet per
ongeluk in zijn linkerhand. Hij vult zijn tas met ongeveer 300 000 franse franken.
Maar het slachtoffer is nog bij bewustzijn en roept om hulp.
Met de revolver in de hand rent Fesch op de vlucht.
Voorbijgangers rennen hem na. Fesch slaagt erin omdat het donker wordt, om hen
op een dwaalspoor te brengen. Hij vindt een onderkomen op de 5de
verdieping van een gebouw in de boulevard des Italiens 9. Na gekalmeerd te zijn
gaat hij naar de binnenkoer op het gelijkvloers. De concierge die heeft
intussen een politieofficier gewaarschuwd, Jean-Baptiste Vergne, en er vormde
zich een groep toeschouwers. Fesch probeert zich bij de groep toeschouwers te voegen
en passeert de concierge en de politieofficier. Hij wandelt kalm naar de deur
maar wordt herkend door een bijstander. Vergne trekt zijn pistool en roept: Handen
omhoog of ik schiet! Fesch die zijn bril verloren had in de vlucht, keert zich
om en schiet als met een reflex door de zak van zijn jas, zonder de agent goed
te zien. De agent, een 35-jarige weduwnaar en vader van een meisje van 2 jaar,
wordt geraakt in zijn hart en is op slag dood. Fesch zet de vlucht verder en
verwond nog een voorbijganger, Raymond Lenoir in de nek omdat die hem wil
grijpen. Hij rent de trappen af van het metro station Richelieu-Drouot en vuur
nog twee schoten af vooraleer gestopt te worden door gesloten deuren en een 28
jarige voorbijganger Georges Plissier, die erin slaagt hem te ontwapenen.
Jacques wordt opgepakt in de metro en onmiddellijk naar het
commissariaat gebracht. Omdat hij een politieagent heeft gedood is het de commissaris
van de divisie Max Fernet, hoofd van de criminele brigade die persoonlijk het
onderzoek leidt. Jacques Fesch bekent onmiddellijk de feiten, maar geen geen
berouw behalve dat hij opgepakt is. De politie laat Alexander Silberstein
komen, die hem formeel herkent evenals zijn mededader. De twee verdachten
worden in een wagen naar Quai des Orfèvres 36 gevoerd. De inspecteurs ranselen Jacques
Fesch af, die daarna wordt verhoord door Fernet. De verdachte legt zijn
motivatie uit: het financieren van een zeilboot om naar Tahiti te varen. Het
onderzoek wordt vlug afgerond en de Onderzoeker besluit dat Fesch deze roof
alleen gepland had, dat dit met voorbedachten rade is gebeurd, dat hij het
wapen heeft getrokken met de intentie te doden en dat hij zijn mededader heeft
gemanipuleerd.
dag van arrestatie
dag van arrestatie
dag van reconstructie
|