De
taal van de iconen
De
gebruikte afkortingen
De Byzantijnse kunst gebruikt talrijke afkortingen, die een
leek misschien moeilijk vindt om te vertalen. De Kerk heeft echter als
instituut het behoud van geloofseenheid en de Orthodoxe accuraatheid van de boodschap
doorgegeven van onze Redder door de Apostelen en de dogmatische en artistieke
schat van de verlossende genade. Orthodoxie is geen religie van de elite of een
mysterieuze leer. De huidige studie heeft als doel de inscripties in de iconen
en hun betekenis te verduidelijken, evenals hun evolutie. Het systeem van
afkortingen was Christelijk, een nieuwigheid die door Hellenistische Joden werd
ingevoerd, in het bijzonder door de auteurs van de Griekse versie van het Oude
Testament, de Septuagint, die afkortingen nodig had in de vertaling vanuit het
Hebreeuws. In de Griekse manuscripten op perkament werd Iahveh’s naam geëerd
door het in goud of paarse letters te schrijven.
De vroege Christelijke kopiisten kenden drie manieren om de
goddelijke namen te schrijven (nomina sacra).
1 door sommige van de letters weg te laten: de eerste twee
letters werden geschreven, en de andere letters werden weggelaten.
2 door samentrekking: de eerste en laatste letters werden
geschreven, terwijl de anderen werden weggelaten.
3 door een complexe samentrekking: de eerste en laatste
letters, evenals sommige letters ertussen worden geschreven.
Het Griekse alfabet dat gebruikt wordt in het Oosten, kende
een speciale functie toe aan de letter S, en noemde die sigma lunata, en het zag
eruit zoals een afnemende maansikkel. Dit type schrift dat in middeleeuwse
manuscripten werd gebruikt, lijkt op de Latijnse letter C en kan gevonden
worden in de Griekse taal, vooral in Orthodoxe inscripties. De horizontale lijn
boven de letters wordt gebruikt om een heilige naam aan te duiden. De lijn
begint boven de eerste letter en eindigt met inbegrip van de laatste letter van
de goddelijke naam.
De eerste namen die werden afgekort waren:
Κύριος (Heer)
θεός (God)
Χρηστός / XPUCTOC (Christus)
Ἰησοῦς / IHCOYC (Jezus)
πνεῦμα (vreugde)
En bij het einde van 10de eeuw werden reeds 15
namen afgekort. Er zijn voorbeelden van de Codex Sinaiticus en de Codex
Alexandrinus, waar de afkortingen voorkomen in documenten zonder punctuatie of
spaties. Afkortingen werden geintegreerd in Christelijke monogrammen en
symbolen (het Christogram, het stavrogram) die standaardinscripties werden in
de Byzantijnse iconografie.
Naast de afkortingen IC XC (Jezus Christus), MP ΘY (Maria,
waren er ook iconen te zien met O Ω N, ΑΓΙΟС en OCIOC die belijdenissen waren
van het Orthodoxe geloof.
IC XC betekent ΙΗΣΟΥΣ ΧΡΙΣΤΟΣ (Jezus Christus)
ΜP θC betekent Μητηρ θεος (Moeder van God)
Θεοτόκος (Theotokos, God-drager)
OAM betekent Ὁ Ἀρχάγγελος Μιχαήλ (Aartsengel Michael)
ΟΑΓ betekent Ὁ Ἀρχάγγελος Γαβριήλ
(Aartsengel Gabriel)
NIKA (overwint)
Met de intrede van kleine (cursieve) letters in de
iconografie verschijnen varianten van O Ω N, evenals accenten.
O Ω N (Hij die Is) Het Griekse equivalent van YHWH
De tilde (~) erboven is chi en sigma en betekent XPICTOC
(Christus)
Als het bovenste symbool IH is dan betekent het IHCOYC
(Jezus)
De tenlastelegging om Jezus te kruisigen wordt uitgedrukt
in de Griekse letters: INBI of in het Latijn: INRI. Er zijn maar weinig iconen
die de afkorting in het Grieks gebruiken. Ook het Hebreeuws wordt weinig
gebruikt. Zij gebruiken de afkorting INMI. Deze laatste afkorting wordt van
rechts naar links gelezen en betekent “koning”.
In de iconografie worden bepaalde betekenissen van het
onderwerp van het icoon beschreven. De belangrijkheid van de personen worden in
iconen dikwijls afgebeeld volgens de grootte van de personen. Belangrijke
personen worden dikwijls groter afgebeeld en worden altijd bij naam genoemd op
het icoon. Een heilige wordt dikwijls afgebeeld met het instrument van zijn
redding. Bisschoppen worden gewoonlijk afgebeeld met hun episcopale gewaden,
houden het evangelie vast en geven de zegen. De zegenende hand wordt gevormd in
het monogram van de naam van Christus, ICXC, net zoals een Orthodoxe priester
de zegen heeft. De evangelisten worden afgebeeld met het evangelie in de hand,
de H. Paulus met de brieven, en grote geestelijke schrijvers met een boekrol.
Martelaars worden afgebeeld met de kroon van martelaarschap, het kruis of het
instrument van hun martelaarschap. De persoon van het icoon wordt gewoonlijk
afgebeeld met een eeuwige blik voor zich gericht.
De fysieke kenmerken op het icoon zijn ook belangrijk om de
symbolische geestelijke taal over te brengen. De persoon op het icoon is
omgevormd door de liefde van Christus en het licht van de icoon is innerlijk en
niet uiterlijk zoals in andere vormen van kunst. Het voorhoofd van de persoon
is dikwijls hooggevormd en bol om de kracht van de geest en de wijsheid uit te
drukken. Asceten, monniken en bisschoppen worden diepe rimpels gegeven op de
wangen. De neus van de persoon is lang en dun, die de persoon een sierlijkheid
geeft. De persoon ruikt de zoete geur van de Hemel. De lippen van de persoon
zijn gesloten om een ware contemplatie uit te drukken en dat vereist een totale
stilte. De ogen zijn groot en nadrukkelijk afgebeeld, een blik in de Hemel.
Terwijl de fysieke kenmerken van het gezicht vergeestelijkt zijn, blijven ze
toch lijken op de afgebeelde heilige. Als de voeten worden weergegeven, dan
zijn ze afgebeeld als wandelend op Gods weg. De aureool symboliseert het
Goddelijk licht dat straalt van de persoon die leeft in dichte vereniging met
God.
De gebruikte kleuren hebben een mening. Goud wordt gebruikt
om de goddelijkheid weer te geven, omdat het een kostbaar en zeldzaam metaal
is. Wanneer licht op goud valt geeft het een straling die het dichtst
ongeschapen licht weerspiegelt. Een gouden kleur wordt gebruikt voor een
aureool. De witte kleur is net zoals goud bedoelt om ongeschapen licht af te
beelden, evenals fysieke en geestelijke zuiverheid. Christus’ gewaden zijn bij
de Transfiguratie en Zijn Verrijzenis wit en soms goudkleurig. Het blauwe kleur
wordt gebruikt om transcendentie, waarheid en nederigheid af te beelden. Rood
is het kleur van bloed, martelaarschap, jeugd en schoonheid, maar ook de kleur
van zonde en oorlog. Martelaren worden dikwijls afgebeeld in rode gewaden. Christus
bovenkleed is blauw en Zijn onderkleed rood om te symboliseren dat Hij zowel
goddelijk is als menselijk. Het bovenkleed van de Theotokos is rood of een
donkere aardekleur, terwijl haar onderkleed blauw is. Dat is het symbool dat ze
menselijk is en het Goddelijke heeft gedragen in haar schoot. Groen is de kleur
van de plantenwereld en wordt gebruikt om de lente en de wedergeboorte aan te
duiden. En als laatste wordt ook zwart gebruikt, het kleur van de dood en de
verwerping van aardse waarden. In het icoon van het Laatste Oordeel worden de
vervloekten in het zwart afgebeeld omdat ze alle hoop op redding kwijt zijn. Op
het icoon van de Kruisiging is de grot onder het kruis zwart om dood en wanhoop
aan te duiden. Monniken worden afgebeeld met zwarte gewaden wat de onthechting
van alle ijdelheden betekent.
Wat het landschap betreft heeft doet het enkel dienst om de
icoon aan een specifieke gebeurtenis te verbinden.
Begrippen en eigenschappen van de Heilige Maria
Theotokos (Grieks: Θεοτόκος, theotókos,
letterlijk God-barende) is een kwalificatie van Maria, de moeder van Jezus,
waarin wordt uitgedrukt dat Maria niet enkel de moeder van Jezus van Nazareth
was, maar tevens de moeder van God.
· * Achrantos (Onbevlekt)
· Aeiparthenos (Altijd Maagd)
- Angeloktiste
(als Engelen gebouwd)
- Axion
Esti (het is Werkelijk Juist (om U Theotokos te noemen))

- Bebaia Elpis (de Hoop)
- Boetheia
(de Helper)
- Brephokratousa
(de Houder van het Kind)
- Chrysopege
(de Fontein van Goud)
- Deomene
(de Smekende)
- Despoina
(Vrouwe)
- Eleousa
(de Barmhartige)
- Eleutherotria
(de Bevrijdster)

- Evangelistria
(de Drager van de Blijde Boodschap)
- Galatiane
of Galatousa (de Verpleegster)
- Galaktotrofousa
(Melkgeefster)
- Giatrissa
(de Genezeres)

- Glykophilousa
(van de Zoete Kus)

- Gorgoypekoos
(Degene die snel luistert)

- Gregorousa
(de Waakzame)
- Hagia
Maria (Heilige Maria)
- Hagia
Skepe (de Heilige Bescherming)
- Hagia
Zone (de Heilige Gordel)
- Hodegetria
(de Leidster)

- Hypermachos
Strategos (de Beschermende Generaal)
- Kataphyge
(de Veilige Hemel)
- Kecharitomene
(Vol van Genade)
- Megalochare
(van Grote Genade)
- Meter
Theou (Moeder van God)
- Myrobletissa
(de Bron van Mirre)
- Myrtiotissa
(van Mirte (plant))
- Nerantziotissa (in de Sinaasappel)
- Nikopoia (Brengster van Zege)
- Panagia (de Al-Heilige)
- Pantanassa
(de Koningin van Allen)
- Paraportiane or Portaitissa (bij de Poort)
- Parthenos (Maagd)
- Paramythia
(ook: Paregoretria) (Troosteres)

- Phaneromene
(de Geopenbaarde)

- Pharmakolytria
(de Bevrijdster van Gif)
- Platytera
ton Ouranon (Ruimer dan de Hemelen, omdat ze Jezus de Schepper van het
Universum in haar droeg)
- Ponolytria
(de Bevrijdster van Pijn)
- Thalassine
(van de Zee)
- Zoodochos
Pigi (Levengevende Bron)

|