Bij deze gelegenheden vermenigvuldigde de liefhebbende
Moeder Haar gebeden en smekingen voor de H. kerk, voor de apostelen en
discipelen en alle bedienaren die in de komende eeuwen het Evangelie zouden
verkondigen en voor de bekering van de wereld evenals voor alle mensen die Haar
leer zouden aanvaarden en tot kennis van de goddelijke waarheid zouden komen.
Onder de wonderen die de Heer bewerkte met de Heilige Moeder gedurende deze
laatste jaren was er een, die niet alleen geopenbaard werd aan Johannes maar
aan vele gelovigen. Het was een feit dat wanneer Maria de H. Communie ontving,
Zij gedurende enige uren met grote helderheid licht verspreidde en het leen
alsof Zij helemaal werd begiftigd met Hemelse glorie. Dit werd veroorzaakt door
het H. Lichaam van Haar Zoon, die Zich aan Haar vertoonde in een hogere graad
van verheerlijking dan op de berg Tabor. Allen die Haar zagen werden met
vreugde en goddelijke uitwerkingen vervuld.
Maria besloot afscheid te nemen van de heilige plaatsen
voor Haar vertrek naar de Hemel. Zij verliet het huis met Johannes en de
duizend beschermengelen. Hoewel deze soevereine prinsen Haar steeds gediend en
vergezeld hadden op al Haar tochten, bezigheden en reizen, zonder zich ook maar
een ogenblik van Haar zijde te hebben geweken sinds het uur van Haar geboorte,
openbaarden zij zich bij deze gelegenheid in grotere schoonheid en glans alsof
zij bijzondere vreugde voelden bij het begin van Haar laatste reis naar de
Hemel. De Hemelse Koningin die al Haar menselijke bezigheden had opzijgezet om
Haar reis naar het werkelijke en ware Vaderland te kunnen beginnen, bezocht alle
herdenkingsplaatsen van onze Verlossing, weende een overvloed van lieve tranen
en riep de smartelijke herinneringen aan wat Haar Zoon geleden had in Haar
geheugen terug en vernieuwde de uitwerkingen door liefdedaden, smekingen en
gebeden voor alle gelovigen die met godsvrucht en eerbied deze heilige plaatsen
zouden bezoeken in de komende eeuwen van de Kerk. Op Calvarie bleef zij langer.
Zij vroeg Haar goddelijke Zoon de volle uitwerking van Zijn verlossende Dood
toe te willen passen op alle zielen die daar van de ondergang gered waren. Het
vuur van Haar naastenliefde bereikte onder dit gebed zon grote hitte, dat Haar
leven vernietigd zou zijn indien het niet in stand werd gehouden door goddelijke
kracht.
Daarop daalde Haar goddelijke Zoon uit de Hemel naar deze
plaats van Zijn Dood. Hij zei Haar dat Hij zeer vrijgevig zou zijn jegens de
mensen en doorlopend de steun van Zijn genaden en gunsten naar hen toe zou
laten vloeien, zodat ze in staat zouden zijn met hun vrije wil de glorie te
verdienen die Hij voor hen verkregen had door Zijn Bloed. Indien ze niet door
eigen toedoen dit geluk zouden verspelen. Hij zei ook dat Maria onze Middelares
en Voorspreekster zou zijn in de Hemel en dat zij Haar tussenkomst zouden
verkrijgen en deze mensen met Zijn schatten en barmhartigheid zou overstromen.
De heilige Maagd Maria dankte Hem, voor Hem neerliggend en smeekte Hem bij Zijn
kostbare en bloedige Dood, Haar voor het laatst te zegenen. Hij zegende Haar en
keerde daarna naar Zijn eeuwige Vader terug. De heilige Maagd Maria was
getroost en kuste de grond van Calvarie en bad. Maria droeg de heilige Engelen
opnieuw op Haar bij te staan in de voogdij die Zij over deze heilige plaatsen
en droeg hen de verdediging van deze plaatsen op. De heilige Maria vroeg ook de
Engelen die de heiligdommen bewaakten en Johannes, Haar hun zegen te willen
geven bij dit laatste afscheid, waarna Zij naar Haar bidvertrek terugkeerde, en
weende bij de gedachte aan wat Zij, op aarde, zo zeer liefhad.
Zij bad nog een lang gebed voor de Kerk, waarin Zij
volhardde totdat de Heer Haar, in een abstract visioen van de Godheid de
verzekering gaf dat Hij Haar gebed gehoord had en dat dit was ingewilligd op de
troon van barmhartigheid. Om Haar werken heilig af te ronden vroeg Zij
toestemming aan de Heer afscheid van de H. Kerk te nemen. Zij kreeg de
toestemming van de Heer en daarna bad Zij voor het mystieke Lichaam van de kerk
en sprak:
Heilige Katholieke Kerk, die in de komende eeuwen de Roomse
Kerk genoemd zal worden, Mijn moeder en meesteres, ware schat van Mijn ziel,
gij zijt de enige troost geweest in Mijn verbanning, het toevluchtsoord en de
zegen voor Mijn werken, Mijn ontspanning, Mijn vreugd en Mijn hoop. Gij hebt
Mij gedurende Mijn levensloop gesteund, in u heb Ik als een pelgrim naar het
Vaderland geleefd en gij hebt Mij gevoed nadat Ik in u Mijn leven in genade,
door uw Hoofd Christus Jezus, Mijn Zoon en Heer ontvangen had. In u zijn de
schatten en de rijkdommen van Zijn oneindige verdiensten. Gij zult voor haar
trouwe kinderen de veilige weg naar het beloofde land zijn. Gij zult voor hun
veiligheid zorg dragen op hun gevaarlijke en moeilijke pelgrimstocht. Gij zult
de meesteres zijn van de volkeren, aan wie allen eerbied verschuldigd zijn. In
u zijn de onschatbare edelstenen te vinden van de morgen, het zwoegen, de
beledigingen, de ellende en kwellingen van het Kruis en de dood. Zij zijn
geconsacreerd door Mijn Heer, uw Voorvader, uw Meester, uw Hoofd en ze zijn
gereserveerd voor Zijn dienaren die zich onderscheiden hebben en Zijn liefste
vrienden.
Gij hebt Mij getooid met uw edelstenen opdat Ik het
huwelijk met de Bruidegom kon binnengaan. Gij hebt Mij welvarend, rijk en
gelukkig gemaakt en gij bezit uw Schepper, in het allerheiligste Sacrament.
Mijn gelukkige Moeder, strijdende Kerk, rijk zijt gij en overvloedig zijn uw
schatten. Voor u heb Ik steeds Mij hart en Mijn zorgen beschikbaar gehouden,
maar nu is de tijd gekomen om van u te scheiden en uw zoet gezelschap te
verlaten om het einde van Mijn levensloop te bereiken. Maak Mij deelgenoot aan
uw grote goederen. Dompel Mij onder in het Heilig Bloed van het Lam, in u
bewaard als machtig middel tot verheerlijking van vele werelden. Ten koste van
duizendmaal Mijn leven zou Ik u alle landen en rassen van mensen willen
brengen, opdat zij uw schatten zouden kunnen genieten. Mijn geliefde Kerk, Mijn
eer en Mijn glorie. Ik zal u binnenkort verlaten, vertrekkend uit het
sterfelijk leven maar in het eeuwige leven zal Ik u terugvinden in een bestaan
dat alle goed bevat, waarin alle vreugde aanwezig is. Vanaf die plaats zal Ik
op u neerzien met liefde en steeds voor uw groei, bloei en vooruitgang bidden.
Dit was het afscheid van de allergezegendste Maria van het
mystieke Lichaam van de heilige Rooms Katholieke Kerk, de moeder van de
gelovigen, opdat allen die Haar zouden horen zouden weten door Haar zoete
tranen en lieve woorden met welke eerbied, liefde en achting Zij de heilige
Kerk beschouwde. Na op deze wijze afscheid genomen te hebben maakte de H.
Maagd, als Moeder van wijsheid, voorbereidingen tot het maken van Haar
testament. De Heer liet zijn goedkeuring blijken door Zijn koninklijke
aanwezigheid. De drie Personen van de H. Drie-eenheid, vergezeld door duizenden
engelen, daalden af naar het bidvertrek van Hun Dochter en Bruid en nadat de
Koningin het oneindige Wezen van God aanbeden had hoorde Zij een stem zeggen
dat Ze Haar laatste wil kenbaar mocht maken. Ze bleef enige tijd in de diepste
nederigheid voor de Godheid uitgestrekt, en wilde eerste de wil aanhoren van de
Allerhoogste, voordat Zij Haar eigen testament bekend maakte. De Vader
luisterde naar Haar bescheiden wensen. En Ze werd ook aangemoedigd door de Zoon
en de H. Geest. Dit was Haar testament:
Hoogste Heer en eeuwige God, Ik, een klein wormpje van de
aarde, belijd en aanbid U met alle eerbied, uit de grond van Mijn ziel, als de
Vader, de Zoon en de H. Geest, drie Personen, onderscheiden in 1 onverdeeld en
eeuwig wezen, 1 substantie, 1 majesteit van vermogens en volmaaktheid. Ik
belijd dat U als de ene ware Schepper en Instandhouder van alles wat aanwezig
is. In Uw Koninklijke aanwezigheid verklaar en zeg Ik dat Mijn laatste wil als
volgt luidt:
Aan goederen van dit sterfelijk leven en van de wereld
waarin Ik leef, bezit Ik er geen welke Ik kan nalaten; want nooit heb Ik iets
bezeten of liefgehad buiten U, die geheel Mijn goed en Mijn bezit uitmaakt. Aan
de hemelen, de sterren en planeten, aan de elementen en alle schepselen breng
Ik Mijn dank, omdat ze, overeenkomstig Uw wil Mij zonder verdiensten van Mij in
stand hebben gehouden en Ik vraag hen liefdevol U te dienen en te prijzen, elk
op zijn eigen plaats en dat zij doorgaan Mijn broeders en naasten te
onderhouden en hen wel te doen. Omdat zij dit nog beter zouden kunnen doen, doe
Ik afstand van de macht over hen die Uwe Majesteit Mij over deze onredelijke
schepselen heeft gegeven, zodat ze nu Mijn naasten kunnen in stand houden en
dienen. Twee tunicas en een mantel, die als kledij gediend hebben, laat Ik na
aan Johannes die Ik als Mijn zoon beschouw. Hij mag ermee doen wat hij wil. Ik
vraag de aarde Mijn lichaam tot Uw dienst te willen ontvangen, omdat zij de
moeder van allen is en U dient als Uw schepsel. Mijn ziel, ontdaan van het
lichaam en van alle zichtbare dingen, O Mijn God, geef Ik in Uw handen opdat Ik
moge liefhebben en prijzen tot in alle eeuwigheid. Mijn verdiensten en alle
schatten, die Ik met Uw hulp door Mijn werken en inspanningen verworven heb,
laat Ik na aan de H. Kerk Mijn moeder en meesteres, als Mijn universeel
erfgename en met Uw toestemming geef Ik ze haar, en wens dat ze veel groter
zouden zijn. En Ik wens dat zij voor alles bijdragen tot verheerlijking van Uw
H. Naam en de vervulling van Uw wil op aarde teweeg brengen, zoals dit reeds in
de Hemel geschiedt en dat alle naties U leren kennen, liefhebben en vereren als
ware God.
Op de tweede plaats bied Ik deze verdiensten aan voor Mijn
meesters, de Apostelen en priesters van nu en van de komende eeuwen, opdat met
dit voor ogen, Uw onuitsprekelijke barmhartigheid hen tot bekwame bedienaren
moge maken, hun ambt waard, vervuld van wijsheid, deugd en heiligheid, waardoor
ze de zielen die door Uw Bloed zijn vrijgekocht zullen stichten en heiligen.
Op de derde plaats draag Ik ze op voor Mijn toegewijde
dienaressen, die Mij aanroepen opdat zij Uw bescherming en genade mogen
ontvangen en later het eeuwig leven zullen mogen verwerven.
Op de vierde plaats wens Ik dat Mijn diensten en werken U
mogen bewegen barmhartigheid te betrachten jegens al de zondige kinderen van
Adam, opdat ze hun zondige wijze van leven de rug zullen toekeren. Vanaf dit
uur wil Ik Mijn gebeden voor hen in Uw tegenwoordigheid voortzetten, zolang de
wereld zal duren. Dit, Heer en Mijn God is Mijn laatste wil, steeds onderworpen
aan de Uwe.
Bij het einde van dit testament van de Koningin keurde de
H. Drie-eenheid het goed en Christus, de Verlosser, getuigde, alsof Hij dit
alles bekrachtigde, door in het hart van Zijn Moeder deze woorden te schrijven:
Moge het geschieden zoals Gij dit wenst en gezegd hebt. Maria dankte de
Almachtige en vroeg nog 1 smeekgebed te mogen toevoegen: Vrijgevigste Heer en
Vader van barmhartigheid, indien het U behaagt zou het Mijn hartenwens zijn als
de Apostelen, Mijn meesters en Uw gezalfden, tezamen met de andere discipelen
bij het vertrek van Mijn ziel aanwezig zouden zijn om voor Mij te bidden en Mij
hun zegen te geven bij Mijn overgang naar het eeuwig leven. Jezus, Haar
goddelijke Zoon, antwoordde dat allen zouden komen zodat bij Haar glorierijk
vertrek naar de eeuwige woonst, allen troost zouden vinden. De heiligste Maria
dankte de drie goddelijke Personen die daarop terugkeerden naar de zevende
Hemel.
Maria : Toen Ik over de H. Kerk
mediteerde, werd Mijn hart bewogen door de liefdevolle werken van Mijn
goddelijke Zoon in het belang van de H. Kerk. Om het Hoofd van de zaligen in
deze en in de volgende wereld te zijn daalde Hij neer vanuit het hart van de
eeuwige Vader en nam Hij het vlees aan in Mijn schoot. Om Zijn kinderen die
door de eerste zonde van Adam verloren waren gegaan nam Hij vergankelijk en
sterfelijk vlees aan. Om het voorbeeld van een smetteloos leven en van Zijn
ware, heilzame leer te geven leefde Hij tussen de mensen gedurende 33 jaar. Om
hen op doeltreffende wijze te verlossen en voor hen oneindige weldaden aan
genade en glorie te verwerven, die zijzelf niet konden verdienen, leed Hij op
de meest wrede wijze, stortte Hij Zijn Bloed en aanvaardde Hij een pijnlijkste
en verschrikkelijke dood op het Kruis. Om uit Zijn H. Lichaam, na Zijn dood, op
mysterieuze wijze Zijn Kerk te doen ontspringen, stond Hij toe dat dit
opengescheurd werd door de lans. Omdat de eeuwige Vader zozeer ingenomen was
met Zijn Leven, Lijden en Dood, stelde de Verlosser in Zijn Kerk het offer van
Zijn Lichaam en Bloed in, waarin Zijn gedachtenis zou voortleven en dat door de
gelovigen zou kunnen geofferd worden als genoegdoening en vrede-offer aan de
goddelijke Gerechtigheid.
Tegelijk wilde Hij voortdurend in Zijn Kerk aanwezig
blijven als een sacrament voor het geestelijk voedsel van haar kinderen en als
een bron van genade, een H. Hostie als voedsel voor onderweg en een zekere borg
voor het eeuwig leven. Bovendien schonk Hij Zijn H. Kerk Zijn H. Geest, om haar
te vervullen met Zijn wijsheid onder de belofte dat Hij haar zou leiden en
besturen, vrij van dwaling en onzekerheid. Hij verrijkte haar met alle
verdiensten van Zijn Leven, Lijden en Dood, die Hij door de Sacramenten
toediende, waardoor alles wat de mens nodig heeft vanaf zijn geboorte tot aan
zijn dood gegeven werd: om hem van zijn zonden te zuiveren, hem in genade te
houden, hem tegen duivels te beschermen en deze met de wapens van de Kerk te
verslaan, om hun eigen hartstochten te bedwingen en tegelijk stelde Hij
geschikte en goede bedienaren aan om aan Zijn gelovigen al deze zegeningen uit
te reiken. In de strijdende Kerk op aarde gaat Hij op vriendschappelijke wijze
om met alle H. zielen. Hij maakt hen deelgenoten aan Zijn verborgen en geheime
gunsten. Hij doet wonderen voor hen en indien het tot Zijn glorie is doet Hij
hun werken slagen.
Hij luistert naar hun gebeden voor zichzelf of voor anderen
en Hij houdt zo de gemeenschap van de heiligen in stand. Hij liet nog andere
bronnen van licht en waarheid achter in de Kerk: de H. Evangeliën en
geschriften, gedicteerd door de H. Geest, de besluiten van de H. Concilies, de
vaststaande oude tradities. Hij zendt op geschikte tijden H. Kerkleraars en
geleerden vol wijsheid. Hij zorgt voor verkondigers en bedienaren in overvloed.
Hij verspreidt de roep van de Kerk door Zijn wonderschone Heiligen, siert haar
met een verscheidenheid van religieuze orden, waarin het volmaakte en
apostolische leven beleden en bewaard wordt. Hij bestuurt haar met vele
prelaten en hoogwaardigheidsbekleders. Opdat alles in harmonie zou plaatsvinden
plaatst Hij aan haar top de Paus in Rome, Zijn plaatsbekleder, met de volheid
van de hoogste en goddelijke autoriteit als het hoofd van Zijn allerschoonste
lichaam. Hij verdedigt en beschermt haar tot het einde van de wereld tegen alle
machten op aarde en die van de helse afgronden. Onder al die weldaden die Hij
Zijn Kerk schonk en nog steeds schenkt liet Hij Mij na Zijn wonderbare
Hemelvaart daarin achter, opdat zij zou verspreid en geleid worden door Mijn
verdiensten en in Mijn tegenwoordigheid. Vanaf die tijd en voor alle tijden
beschouw Ik deze Kerk als Mijn bezit, want de Allerhoogste heeft haar aan Mij
toegewezen en Mij opgedragen haar als een Moeder en Meesteres te verzorgen. Dit
zijn de gewichtigste redenen en motieven voor Mijn reeds getoonde en huidige
liefde voor de H. Kerk.
|