Het
einde van het aardse leven van de H. Maagd Maria - Maria van Agreda (Mystieke Stad Gods)
Maria had de leeftijd van 67 jaar bereikt zonder zich rust
gegund te hebben in Haar leven, Haar vlucht onderbroken te hebben, de vlam van
Haar liefde getemperd te hebben of de toename van Haar verdiensten vanaf het
eerste moment van haar Ontvangenis te hebben tegengehouden. Omdat dit alles was
toegenomen in elk moment van Haar leven, hadden de giften, weldaden en gunsten
van de Heer Haar geheel vergoddelijkt en vergeestelijkt. De liefhebbende
neigingen en verlangens van Haar kuise Hart hadden Haar geen rust gegund buiten
het middelpunt van Haar liefde. De banden van het vlees waren steeds knellender
geworden. De overstelpende aantrekkingskracht van de Godheid die Zich met Haar
in eeuwige en nauwe banden wilde verenigen had het toppunt van macht in Haar
bereikt.
En de aarde, die onwaardig werd gemaakt door de zonden van
de mensen om deze Schat van de Hemel te bevatten, kon de spanning om Haar van
Haar Heer af te houden, niet langer verdragen. De Vader verlangde naar Zijn
enige, echte Dochter; de Zoon naar Zijn geliefde en liefhebbende Moeder en de
H. Geest naar de omarming van Zijn allermooiste Bruid. De Engelen verlangden
naar hun Koningin, de Heiligen naar hun grote Vrouwe en alle Hemelen wachtten
zwijgend op de tegenwoordigheid van de Koningin die hen met glorie zou
vervullen, met Haar schoonheid en Haar vreugde. Het enige wat kon aangevoerd
worden om Haar langer te laten verblijven in de wereld en in de Kerk was de
behoefte aan deze Moeder en de liefde die God Zelf voor de ongelukkige kinderen
van Adam had. De godheid beraadslaagde over de wijze waarop de heilige Maagd
Maria zou verheven worden in de glorie en over de soort liefdevolle beloning
die Haar toekwam om zo overvloedig alle plannen van de goddelijke
barmhartigheid onder de kinderen van Adam te hebben volbracht gedurende de vele
jaren waarin Zij de Stichteres en lerares van de H. Kerk van Haar Zoon te zijn
geweest.
De Almachtige besloot daarom Haar te verrassen en te
troosten door Haar mee te delen hoelang Zij nog op aarde zou verblijven en op
welke dag en welk uur Haar verbanning een einde zou nemen. De H. Drie-eenheid
zond de aartsengel Gabriël met vele anderen van de Hemelse hiërarchieën naar de
Koningin om Haar aan te kondigen hoe en wanneer Haar sterfelijk leven ten einde
zou komen en Zij zou overgaan naar de eeuwige zaligheid. De aartsengel daalde
met de rest neer in het Cenakel te Jeruzalem. Zij troffen Maria aan,
uitgestrekt op de grond in de vorm van een kruis, barmhartigheid afsmekend voor
de zondaars. Op het geluid van hun muziek rees Zij op en knielde neer om de
boodschap te vernemen en eerbewijs te geven aan de boodschapper uit de Hemel en
zijn metgezellen, die Haar vol vreugde en eerbied in witte en schitterende
kledij omringden. Zij waren allen met kronen op het hoofd en palmen in hun
handen gekomen. Zij allen stelden beloningen voor van onschatbare schoonheid en
waarde die aan hun Koningin en Vrouwe zouden worden verleend. Gabriel groette
Haar met het Ave Maria en voegde eraan toe:
Onze Koningin en Vrouwe, de Almachtige en de Heilige der
heiligen zendt ons vanuit het Hemels hof om U het gelukzalig einde van Uw
pelgrimstocht en verbanning op aarde en in het sterfelijk bestaan te melden.
Spoedig, O Vrouwe, zal de dag en het uur aanbreken, waarop Gij naar Uw
smachtend verlangen, door de natuurlijke dood, tot het bezit van het eeuwige,
onsterfelijke leven zult geraken. Dit leven wacht U, in de glorie en aan de
rechterhand van Uw goddelijke Zoon, onze God. Over precies drie jaar, gerekend
vanaf vandaag zult Gij opgenomen worden en ontvangen worden in de nooit
aflatende vreugde van de heer. Daar wachten alle bewoners op U, verlangend naar
Uw tegenwoordigheid.
De heiligste Maria hoorde deze boodschap met grote vreugde
aan. Zij wierp Zich opnieuw ter aarde en Zij beantwoordde de engel met dezelfde
woorden die Zij sprak bij de aankondiging van de Menswording van het Woord:
Ecce ancilla Domini, fiat mihi secundum verbum tuum. (Zie de Dienstmaagd des
Heren, Mij geschiede naar Uw woord. Daarna vroeg Zij de H. Engelen en
bedienaren van de Allerhoogste Haar te helpen dank te brengen voor dit zo
welkome en vreugdevolle nieuws. De gezegende Moeder zong een keervers met de
serafijnen en andere Engelen, als antwoord op de boodschap. Deze psalm duurde
twee uur. Na deze psalm droeg Zij de Engelen op de Heer te willen smeken Haar
voor Haar overgang van het sterfelijke naar het eeuwige leven voor te bereiden
en alle andere Engelen en Heiligen in de Hemel smeekte Zij voor dezelfde gunst.
Zij boden aan Haar in alles te gehoorzamen, waarop de H.
Gabriël afscheid nam en met zijn hele gevolg naar de zevende Hemel vertrok.
Maria, de grote Koningin en Vrouwe van het heelal bleef alleen achter in Haar
bidvertrek en wierp Zich onder tranen van nederige vreugde op de grond, kuste
deze als ons aller Moeder en sprak: Aarde, Ik dank u zoals Ik u moet danken,
omdat gij Mij gedurende 67 jaar gevoed hebt. Gij zijt een schepsel van de Allerhoogste en door
Zijn wil hebt gij Mij tot nu toe onderhouden. Ik vraag u nu, Mij te willen
helpen gedurende de rest van Mijn sterfelijk leven, opdat Ik juist zoals Ik uit
u en op u geschapen ben, Ik door u en uit u moge opgeheven worden tot het
gezegende visioen van Mijn Schepper.
Zij richtte Zich ook tot de andere schepselen, en sprak:
Gij hemelen, planeten, sterren en elementen, geschapen door de machtige hand
van Mijn Geliefde, getrouwe getuigen en uitdragers van Zijn grootte en
schoonheid, ook u dank Ik voor het behoud van Mijn leven. Help Mij verder, van
nu af aan, opdat Ik met Gods genade opnieuw moge beginnen om Mijn leven te
vervolmaken gedurende de tijd die Mij nog rest op aarde, opdat Mijn
dankbaarheid moge blijken aan Mijn en uw Schepper.
Vanaf het eerste ogenblik dat Zij de boodschap ontving,
werd Zij zo bevangen door de vlammen van goddelijke liefde en vermenigvuldigde
Zij Haar geestelijke oefeningen, dat het leek alsof Zij enige verslapping of
tekortkoming in Haar ijver tot aan die dag, goed wilde maken. Zij werd bewogen
door de liefdevolle verlangens van het eeuwige licht en om rijker en
welvarender in de eeuwigdurende vreugden van de Heer aan te komen. Zij schreef
de Apostelen en discipelen onmiddellijk om hen aan te moedigen bij hun werken
voor de bekering van de wereld en herhaalde daarna, gedurende deze 3 jaar deze
aansporingen veelvuldiger. Hoewel Zij Haar geheim voor Zich hield, was Haar
gedrag toch als van iemand die begint afscheid te nemen en wenst dat zijn
vrienden rijk en welvarend achterblijven en vervuld zouden zijn van Hemelse
zegeningen. Zij lichtte de H. Johannes in over de boodschap, want Zij
beschouwde hem als Haar zoon die Haar bijstond en op bijzondere wijze hielp.
Zij sprak tot hem: Gij weet reeds Mijn zoon en meester, dat
Ik, onder de schepselen van de Allerhoogste, degene ben die Hem het meest
verschuldigd is en dat Ik de grootste verplichtingen heb Zijn Heilige Wil te
vervullen. Indien alle schepselen Hem onderdanig zijn, moet in Mij Zijn hele
welbehagen voor tijd en eeuwigheid vervuld worden en gij, mijn zoon, moet Mij
helpen hieraan te voldoen, want gij weet de vele gronden waarop Ik met lichaam
en ziel aan Mijn God en Heer toebehoor. In Zijn neerbuigende barmhartigheid
heeft hij Mij geopenbaard dat het einde van Mijn sterfelijk leven nabij is en
dat er vanaf de dag dat Mij dit is meegedeeld er nog slechts drie jaar
verbanning overblijven, totdat Ik het eeuwig leven zal kunnen binnengaan. Ik
smeek u, Mijn zoon, Mij gedurende deze korte tijdspanne te willen helpen, opdat
Ik verschuldigde dank breng aan de Allerhoogste en Hem iets teruggeef voor de
overgrote weldaad die ik van Zijn vrijgevigste liefde mocht ontvangen. Ik vraag
u vanuit de diepste diepte van Mijn hart voor mij te willen bidden.
De H. Johannes was niet in staat zijn verdriet en tranen te
bedwingen en sprak tot Haar: Mijn Moeder en Vrouwe, ik ben verplicht Uw wil en
die van de Allerhoogste in alles wat Gij beveelt te gehoorzamen hoewel mijn
verdiensten ver beneden de maat zijn en ver beneden het peil waarop ik ze zou
willen hebben. Maar helpt Gij, mijn geliefde Moeder, om Uw arm kind dat als een
wees zal achterblijven en die Uw zo gewaardeerd gezelschap zal missen.
Hij lichtte Jacobus de Mindere in die als bisschop van
Jeruzalem, de H. Johannes bijstond in de dienst van de Koningin van de wereld.
De H. Johannes wilde Haar geen moment alleen laten. Gedurende het verloop van
deze laatste drie jaar liet de goddelijke mach toe dat de hele natuur als het
ware door een verborgen, zachtwerkende kracht in rouw gedompeld werd in het
vooruitzicht van Haar dood, die gedurende Haar leven de hele schepping mooi en
volmaakt maakte. De heilige apostelen begonnen, hoewel ze over de aarde
verspreid waren, nieuwe zorgen en voorgevoelens te ervaren over het tijdstip
dat zij hun Meesteres en Haar bijstand zouden moeten missen, want het goddelijk
licht had hen reeds meegedeeld dat zoiets niet meer veraf kon zijn. De anderen,
de trouwe gelovige die in Jeruzalem en omstreken woonden, begonnen een
voorgevoel te krijgen dat hun schat en vreugde niet langer meer in hun midden
zou zijn.
De hemelen, de sterren en planeten verloren veel van hun
schittering en schoonheid, zoals de dag dit verliest bij het aanbreken van de
avond. De vogels kwamen dikwijls met velen samen waar de H. Maagd Maria was.
Rond Haar bidvertrek vliegend, lieten zij in plaats van hun natuurlijke
geluiden, droeve tonen klinken alsof zij treurden en bedroefd waren tot Maria
hen beval hun Schepper te prijzen met hun natuurlijke, vrolijke klanken. Niet
alleen de vogels waren droevig maar ook de wilde dieren van deze aarde, want
toen de Koningin van de Hemel zoals Haar gewoonte was, de heilige plaatsen van
de Verlossing bezocht en de Calvarieberg besteeg, kwamen veel wilde dieren
vanuit de omringende bergen en stelden zich rond Haar op. Zij bogen hun kop en
waren droevig over het aanstaande vertrek van degene die zij erkenden als de
Vrouwe en de eer van de hele schepping. Het uitzonderlijkste teken van deze
algemene rouw onder de schepselen was dat het licht van de zon, de maan en de
sterren verminderde op de dag van Haar Overgang, zoals dit ook het geval was
bij de dood van de Verlosser van de wereld.
De apostelen en leerlingen die tegenwoordig waren bij Haar
zachte, gelukkige dood wisten op dat moment, dat deze tekenen voorboden waren
van Haar heengaan. De H. Johannes voelde deze smart eerder dan alle anderen, op
bijzondere wijze en dieper dan de rest van de schepselen. Hij kon het verdriet
over het komende verlies niet verborgen houden voor de dicht bij hem staande
inwoners van het huis. Twee dochters van de heer des huizes, die veel rond
Maria waren en enige andere zeer devote personen zagen hem meermaals tranen
storten in zijn verdriet. Hij deelde hen mee dat de overgang van hun Moeder en
Vrouwe naderbij kwam. Geen van hen kon bij het vernemen van dit onherstelbaar
verlies zijn tranen bedwingen. Zij wierpen zich voor Haar neer, vroegen Haar
hen te zegenen, hem met Zich mee te nemen en hen niet te vergeten in de glorie
van de heer, waarheen zij alle harten van al Haar dienaren mee zou nemen.
Het was een grote barmhartigheid en voorzienigheid van de
Heer, dat vele gelovigen van de Kerk uit de eerste tijden op deze wijze tijdig
op de hoogte waren van de aanstaande dood van hun Koningin, want zoals dit door
de profeet Amos gezegd werd: Hij zendt geen kwellingen en ellende naar Zijn volk
zonder dit tevoren aan Zijn dienaren geopenbaard te hebben. Hoewel de getrouwen
uit die dagen dit verlies niet bespaard kon worden, regelde de goddelijke
barmhartigheid het zo dat de vroege Kerk gecompenseerd zou worden voor het
verlies van haar Moeder en dat haar tranen en verdriet de midden zouden zijn
Haar te verplichten gedurende de korte tijdspanne die Haar nog restte, hen te
begunstigen en te verrijken met de genadeschatten die Zij als Meesteres van
alle Genaden kon uitdelen bij Haar vertrek, wat Zij ook daadwerkelijk deed tot
hun vertroosting.
Want het moederhart van de heilige Vrouwe was in deze
uiterste nood bewogen door de tranen van de gelovigen en gedurende deze laatste
dagen van Haar leven verkreeg Zij van Haar goddelijke Zoon voor hen en voor de
Kerk nieuwe barmhartigheden en zegeningen van de Godheid. Om de Kerk deze
nieuwe genaden niet te onthouden wilde de Heer Zijn heilige Moeder niet zonder
waarschuwing wegnemen, want zij vertrouwden op Haar voor hulp, troost, vreugde,
bijstand in nood, verlichting van hun moeilijkheden, raad in hun twijfels,
steun in hun beproevingen en allerhande zegeningen. Degenen die op de grote
Moeder vertrouwden, werden nimmer, bij geen enkele gelegenheid, teleurgesteld.
Zij verlichtte en hielp allen die Haar liefdevolle en barmhartig uitgestoken
hand niet weigerden.
Maar gedurende de laatste twee jaar van Haar leven kon geen
enkele de wonderen van liefdadigheid die Zij over alle mensen van alle lagen
van de bevolking, die rond Haar dromden, uitstortte, tellen. Alle zieken die
bij Haar kwamen genas Zij in lichaam en ziel. Zij bekeerde velen tot de
evangelische waarheid. Zij trok ontelbare zielen uit de zonde in staat van
genade. Zij verlichtte de grote ellende van de armen, deelde uit wat Zij bezat
of wat haar als gift was gegeven en hielp vele anderen door wonderbaarlijke
middelen. Zij bevestigde allen in de vreze Gods, in geloof en gehoorzaamheid
tot de kerk en als Meesteres en enige Schatbewaarster van de rijkdommen van de
Godheid, van het leven en de dood van Haar goddelijke Zoon, wenste Zij dat al
Haar rijkdommen aan barmhartigheid voor Haar dood open te stellen om al Haar
kinderen in de heilige Kerk te verrijken. Boven alles troostte Zij hen en bemoedigde
hen door Haar belofte dat Zij tot op de huidige dag hen zou gedenken, zetelend
aan de rechterhand van Haar goddelijke Zoon.
Maria : Het is noodzakelijk voor de
mensen dat ze zich voorbereiden op het vermijden van de eeuwige verdoemenis.
Onder de dwaalbegrippen die door de duivel in de wereld zijn gebracht is er
geen groter en meer kwaadaardig dat het vergeten van het uur van de dood en van
wat er te gebeuren staat aan het hof van de strenge Rechter. Door deze deur
kwam de zonde in de wereld, want de slang probeerde de eerste vrouw
hoofdzakelijk te overtuigen, dat zij niet zou sterven en niet over die kwestie
hoefde na te denken. Op deze wijze, worden er ontelbare dwazen bedrogen, die
zonder gedachte aan hun stervensuur leven en sterven zonder aan het ongelukkige
lot dat hen wacht, gedacht te hebben. U moet uzelf ervan overtuigen dat je
onherroepelijk zal moeten sterven, dat je veel hebt ontvangen en weinig hebt
gegeven, dat de rekening des te strenger zal zijn naarmate de Rechter
vrijgeviger is geweest en u overladen heeft met giften en talenten. Ik vraag
van jullie niet meer en niet minder dan wat jullie aan de Heer verschuldigd
zijn en wat jullie de Heer dienen terug te geven, namelijk steeds het beste te
doen op elke plaats, op elke tijd en bij alle gelegenheden, zonder
vergetelheid, onderbreking of slordigheid een kans te geven.
Wanneer jullie in jullie zwakheid schuldig zijn aan enige
nalatigheid, laat dan de dag niet voorbijgaan zonder dat jullie daar berouw
hebben over gehad zoals jullie het voor de laatste afrekening zouden hebben
gehad. Beloof beterschap, zelfs voor de minste fout, begin te werken met nieuwe
ijver en zorgvuldigheid, als iemand wiens tijd kort is voor het verrichten van
moeilijk werk zoals het winnen van de eeuwige glorie en het blijvende geluk en
het vermijden van de altijddurende dood en eeuwige straf. Dit moet de
voortdurende bezigheid zijn van al uw geestelijke en zintuiglijke vermogens
opdat jullie niet tevergeefs gewerkt hebben, en niet naar het onzekere zijn
gelopen zoals degenen die zich tevreden stellen met enige goede werken die zij
vermengen met verwerpelijke en afstotelijke zonden. Raak niet verloren in de
dwaze vreugden van het vlees. Laat jullie hart vlam vatten met het verlangen
God te zien.
De H. Maagd Maria was altijd een pelgrim in de wereld
geweest, maar toen ze gereed was tot vertrek naar de Hemel en verzekerd was van
de gelukkige afloop van Haar ballingschap, schoot de vlam van Haar zuiverste
liefde met onweerstaanbare vaart naar de sfeer die Haar eigen was, de Godheid
hoewel Haar lichaam nog op aarde vertoefde. Zij kon de stuwkracht van haar hart
niet terughouden, want Zij had heel Haar vrije wil aan Haar liefdeheerschappij
overgegeven en had slechts een verlangen om God, Haar hoogste Goed, te
bezitten, waarin Zij hervormd en los van alle aardse dingen leefde. In de
laatste dagen, om de uitbarstingen van Haar liefde wat te temperen en Haar hart
het breken te beletten, verbrak Zij de vele malen de stilte van Haar bidvertrek
en sprak Zij tot de Heer:
Mijn allerzoetste Liefde, hoogste Goed en Schat van Mijn
ziel, trek Mij nu naar de zoetheid van Uw zalven, die Gij Uw dienares reeds in
deze wereld hebt laten proeven. Mijn wil vond zijn rust steeds in U, de hoogste
Waarheid en Mijn ware Goed. Nooit heb Ik een andere liefde gekend dan de liefde
van U! O Mijn enige hoop en glorie! Laat Mijn levensloop niet verder verlengd
worden, laat het begin van die zo zeer verlangde vrijheid niet uitgesteld
worden! Breek nu de ketenen van Mijn sterfelijk leven, dat Mij nu nog
vasthoudt! Laat de duur van Mijn leven volbracht zijn. Laat dat einde, waarnaar
Ik vanaf het eerste moment dat Ik Mijn zijn van U ontving, verlangd heb, nu
komen. (
) Zij vroeg de Engelen om de kwaliteiten van Haar Geliefde op te
sommen, om Haar ongeduldige Liefde te bedwelmen.
De Engelen antwoordden Haar als volgt: Onze Koningin en
Vrouwe, indien Gij wilt dat wij U nogmaals spreken over de kwaliteiten van Uw
Geliefde, die ons bekend zijn, weet dan dat Hij de schoonheid zelf is en dat Hij
in Zichzelf alle volmaaktheden die maar mogelijk zijn, bevat. Hij is
beminnelijk zonder weerga, verrukkelijk zonder Zijns gelijke te hebben,
liefdevol zonder de minste zwakheid. Zijn wijsheid is onschatbaar, Zijn
goedheid onmetelijk, in Zijn Wezen onuitputtelijk, in Zijn Majesteit
ongenaakbaar en al Zijn kwaliteiten zijn zonder grenzen. In het vellen van Zijn
oordelen is Hij verschrikkelijk. Zijn raadsbesluiten zijn ondoorgrondelijk,
Zijn gerechtigheid is onpartijdig. Zijn gedachten zijn onnavolgbaar, Zijn
woorden zijn slechts waarheid, Zijn werken heilig. Zijn barmhartigheden zijn
rijk. Ruimte reikt niet verder dan Zijn Persoon, bekrompenheid is Hem vreemd,
Hij kent geen smart. Vreugde brengt geen verandering in Hem teweeg en Hij faalt
nooit in Zijn wijsheid en verandert nooit Zijn Wil. Overvloed kan Hem niet
verpletteren, armoede komt Hem niet te na, geheugen voegt niets aan Hem toe,
vergeetachtigheid kan niets aan Zijn kennis afdoen.
Wat geweest is, is geen verleden tijd voor Hem en wat komen
gaat, kan Hem niet overkomen. Het begin was geen oorsprong van Zijn Wezen en
tijd zal voor Hem nooit een eind hebben. Zonder Zelf veroorzaakt te zijn, is
Hij oorzaak van alle dingen en Hij heeft niets nodig, want alle dingen hebben
het nodig om deelgenoot te zijn van Hem. Hij houdt ze in stand zonder te
werken. Hij leidt hen zonder in verwarring te raken. Zij die Hem volgen,
wandelen niet in duisternis. Zij die Hem kennen zijn gelukkig. Degenen die Hem
liefhebben en verheerlijken zijn gezegend, want Hij heft Zijn vrienden omhoog
en ten leste zal Hij hen verheerlijken door Zijn eeuwigdurend visioen en Zijn
omgang. Dit O Vrouwe, is het Goede dat Gij liefhebt en die U binnenkort zult
omarmen zonder onderbreking, en in alle eeuwigheid.
Deze aansporingen tot liefde deden de goddelijke vlam in
deze liefhebbende Moeder nog meer verdriet. Gedurende de laatste dagen van Haar
leven bezocht Haar goddelijke Zoon Haar meer dan vroeger. Gedurende deze
bezoeken onder Hij Haar en troostte haar met wonderschone gunsten en
strelingen, waaronder Hij Haar telkens verzekerde dat Haar verbanning nog maar
kort zou zijn, dat Hij Haar door de Vader en de H. Geest zou opheffen en Haar
aan Zijn rechterhand zou doen plaats nemen, waar Zij Zich zou verliezen in de
afgrond van de Godheid.
|