Ik weet nu hoe Satan werkt en zijn aanvallen. Maar toen had
ik er geen idee van. Ik riep Jezus aan om mij te redden. Het was een
geestelijke communicatie tot Jezus. Op dat moment voelde ik een hand op mijn
schouders, en ik werd onmiddellijk helemaal warm. Het trillen stopte, en ik
werd weer helder. Ik vergeet nooit die hand; die zag eruit, alsof er heel veel
werk mee verricht was. Ik voelde me plotseling vredig worden van binnen, en
draaide me om. Daar stond de Heer, Jezus Christus. Ik weet niet hoe Hij daar
kwam, maar Hij keek me heel streng aan. Het was echter niet veroordelend, maar
meer alsof Hij recht in me keek, in mijn leven. En Zijn ogen waren niet bruin
of blauw, maar leken wel rood, als van vuur. Hij keek heel duidelijk dwars door
mij en mijn hele leven heen, en Hij wist alles van me. Al mijn sterke en zwakke
punten, alle verborgen leugens en misleidingen waren voor Hem zichtbaar. Mijn
hele wezen lag voor hem open. Dat was een erg beangstigend moment. Ik zou willen
vertellen dat mijn ontmoeting met de Heer mij heel blij maakte, maar dat was
niet zo. Ik werd er juist bang van. Ik weet nu wat er met de 'vreze des Heeren'
wordt bedoeld. Jezus heeft mij drie keer bezocht, de Verrezen Heer. En elke
keer heeft Hij zich gemanifesteerd. Het was niet romantisch. Het was telkens een
krachtige manifestatie van Zijn Wezen, niet het 'we zijn vriendjes en maatjes'
gedoe. Dat maakte ik niet mee; ik zag Hem in Zijn ontzagwekkende toestand.
Op het moment dat Hij in mij keek en ik me gewaar werd van
mijn eigen verdorvenheid, sprak Hij tot mij, en zij: Wees niet bang, mijn zoon,
want de dood zal je nooit vasthouden. Op dat moment kreeg ik moed om hetgeen
voor mij lag aan te kunnen. Toen werd ik op de tafel gelegd. Ze zeiden dat ik
nog één kans had om Hem te verwerpen, maar ik zei: nee, Hij is de Heer van
iedereen. Ik keek naar Hem en ik wist zeker dat Hij de Heer der Heren en de
Koning der Koningen was. Ik wist zeker dat de Bijbel correct was: er zal niet
één knie zijn die niet zal buigen, en niet één tong die niet zal belijden dat
Hij Heer is, ongeacht aan welke kant ze staan. Als Hij zich kenbaar maakt, zal
elke knie buigen. Zijn aanwezigheid was zo krachtig, zo verbazingwekkend, zo
zalvend. Ik wist dat geen macht op aarde Hem kon uitdagen. Ik ben voor niets
bang meer omdat de macht van de God van het universum die zich openbaart groter
is dan elke demonstratie dat de mens kan voortbrengen. De Schepper van Hemel en
aarde gaf ons de wijsheid om tegen alles te vechten. Hij zal niet overtroffen
worden door zijn schepping. Ik zag dat in Hem. Toen bonden ze mij vast. Ze
vroegen nog een keer of ik mijn geloof zou ontkennen. Maar ik zei nee, ik kan
Hem niet ontkennen omdat Hij de Heer is van allen, en Hij zou jullie Heer
moeten zijn. Toen werd ik onthoofd. Maar op het moment dat het zwaard mijn hals
raakte, was ik 'weg'. Ik voelde geen dood. Opeens keek ik van boven op mezelf
neer. Mijn hoofd was eraf en ik bloedde als een rund. Plotseling zag ik dat
mijn hand werd vastgehouden, door dezelfde hand van de Heer.
Mensen, het maakt niet uit wat jullie hier doormaken, wat
voor beproeving dan ook. Ik weet niet waarom de Heer zich niet aan iedereen
toont. Ik weet niet waarom Hij dat aan mij toonde, ik was een zondaar. Maar ik
kan jullie zeggen dat welke beproeving jullie ook moeten doormaken, zelfs als jullie
je leven moeten opgeven: Hij is het waard! Omdat wat ik zag in Mijn Redder kwam
Hij van een strenge, machtige alwetende God naar een God die mijn hand
vasthield. Hij deed mij begrijpen dat ik zijn zoon was, zijn broeder. Ik was
zijn broeder en Hij schaamde zich niet om mij zijn broeder te noemen. Ik
begreep ineens dat ik zijn gelijke was, niet als de Godheid, niet als Jezus de
Zoon, maar als een zoon van God. Niet DE Eniggeboren Zoon, maar als een zoon
van God. We waren als broeders. Er was een gelijkheid in de zin dat we nu
broeders waren.
Het was niet langer beangstigend om in Zijn nabijheid te
staan. Ik voelde juist een enorme acceptatie, een enorm begrip. Ik kan een
vurige preek houden over de tekst 'kostbaar is in de ogen de dood van zijn
heiligen'. Ik ween niet meer bij begrafenissen. Ik weet in de aanwezigheid van
de Levende God dat als Zijn kinderen door de dood komen, ze kostbaar zijn voor
Hem. Ik zag hoe Hij mij door de dood heen bracht, hoe Hij mij spaarde voor het
gevoel om dood te gaan zelfs al stierf ik. Toen Hij mij opnam in Zijn boezem,
in de dood, toonde Hij mij als Hij aanwezig is, je zoals Hem zult worden. Op
dat moment was ik zoals Jezus. Ik kon niets meer van mijn zwakheden zien. Ik
was van al mijn zwakheden verlost. In aanwezigheid zijn van de Heer is zoals
Hem zijn. Mensen, het is het waard dit leven op te geven, al zijn pleziertjes,
al zijn doelen, al zijn aspiraties, om Christus te winnen. Ik weet nu wat
Paulus bedoelde toen hij schreef dat hij alles voor verloren hield, om Christus
maar te winnen. Ik begrijp steeds beter hoe het is verborgen te zijn in Jezus
Christus. Plotseling haalde de man met de kap, deze van zijn hoofd af, gooide
deze op de grond, en zei: Ik zal niet nog meer van deze mensen vermoorden. En
toen was de droom voorbij en ik werd wakker.
Na zijn getuigenis vertelt Peters over de dagen en weken na
zijn droom, hoe hij contact zocht met een christen, en al snel ook in het
'echte' leven zijn hart aan Jezus gaf.