Tegelijk vernieuwde Zij innerlijk tegenover de Heer Haar
gelofte van zuiverheid, die Zij afgelegd had en het mystieke huwelijk, dat de
Allerhoogste met Haar gevierd had. De H. Gabriël antwoordde :
Vrouwe, het is de goddelijke kracht mogelijk om van U een
Moeder te maken, zonder de medewerking van een man. De H. Geest zal bij U
blijven in een nieuwe gedaante en de kracht van de Allerhoogste zal U
overschaduwen, opdat het Heiligste der heiligen uit U zal geboren worden en Hij
zal de Zoon van God genoemd worden. En ziet, Uw nicht Elisabeth heeft eveneens
een zoon ontvangen in haar onvruchtbare jaren en het is nu de zesde maand na
haar ontvangenis, want niets is onmogelijk bij God. Hij, die haar die
onvruchtbaar was, kan laten ontvangen, kan ook teweeg brengen, dat Gij, Vrouwe,
Zijn Moeder zal worden. Uw maagdelijkheid zal bewaard blijven en Uw zuiverheid
zal mooier zijn dan ooit. Aan de Zoon, die Gij zult baren, zal God de troon van
zijn vader David geven, en zijn rijk zal geen einde nemen in het huis Jacob.
Gij zijt niet onbekend, O Vrouwe, met de profetie van Jesaja, dat een Maagd
ontvangen zal en een zoon zal baren, wiens naam zal zijn, Emmanuel, God met
ons. Deze profetie is onfeilbaar en zij zal vervuld worden in Uw persoon. Gij
kent eveneens het mysterie van het braambos dat Mozes zal branden, zonder dat
het door vuur verteerd werd.
Dit betekende, dat de twee naturen, goddelijke en
menselijke, zullen verenigd worden op een dusdanige wijze, dat de laatste niet
door de eerste verteerd zal worden, en dat de Moeder van de Messias ontvangen
zal en een zoon al baren, zonder haar maagdelijke zuiverheid geweld aan te
doen. Herinner U ook, Vrouwe, de belofte van de eeuwige God aan de Aartsvader
Abraham, dat na de gevangenschap van vier generaties, zijn nageslacht zou
terugkeren naar dit land. De geheimzinnige betekenis hiervan was, dat in deze,
de vierde generatie* de mensgeworden God het hele geslacht van Adam door Uw medewerking
van de onderdrukking door de duivel zou verlossen. En de ladder, gezien door
Jacob in zijn slaap, was een uitdrukkelijk beeld van de koninklijke weg, welke
het eeuwig Woord zou openen: waarbij de stervelingen zouden kunnen opstijgen
naar de Hemel en de Engelen konden neerdalen naar de aarde. Naar deze aarde zal
de Eniggeborene van de Vader zich begeven om omgang te hebben met de mensen en
hen de schatten van zijn Godheid mee te delen en hen deelgenoot te maken aan
zijn deugden en onveranderlijke, eeuwige volmaaktheden.
*Het geheim van deze vierde generatie is dat er vier
generaties zijn: de eerste die van Adam, zonder vader of moeder; de tweede die
van Eva, zonder moeder; de derde, onze eigen generatie, voortkomende uit een
vader en een moeder; de vierde die van onze Heer Jezus Christus, voortkomende
uit een Moeder, zonder vader.
Door deze en vele andere woorden onderrichtte de Engel de
heiligste Maria, opdat Zij door Zich de oude beloften en profetieën uit de H.
Schrift te herinneren en door het vertrouwen, dat Zij daarin en in de oneindige
macht van de Allerhoogste had, de aarzeling bij het aanhoren van de Hemelse
Boodschap, zou overwinnen. Maar omdat de Vrouwe Zelf de Engelen in wijsheid,
voorzichtigheid en in alle heiligheid overtrof, wachtte Zij met Haar antwoord,
opdat dit in overeenstemming met de goddelijke wil gegeven zou worden en het
grootste van alle geheimen en sacramenten van de goddelijke macht waardig zou
zijn. Zij dacht erover na, dat van Haar antwoord de belofte van de H.
Drie-eenheid afhing, de vervulling van alle beloften en profetieën, het offer,
waarin de Godheid Haar grootste welbehagen stelde en dat Haar het meest
aanvaardbaar was, de opensluiting van de paradijspoorten, de overwinning en de
triomf over de Hel, de Verlossing van het hele menselijk geslacht, de
genoegdoening aan de goddelijke rechtvaardigheid, de instelling van de nieuwe
wet van de genade, de verheerlijking van de mensen, de verheugenis van de Engelen,
en alles, wat betrekking had op de Menswording van de Eniggeborene van de Vader
en Zijn aanneming van de gedaante van een dienstknecht in Haar maagdelijke
Schoot.
Het was een groot wonder en onze bewondering waard, dat al
deze mysteries en andere, die daarbij betrokken waren, door de Almachtige aan
een nederig Meisje werden toevertrouwd en afhankelijk werden gesteld van haar “fiat”.
Maar het was passend en veilig, dat Hij ze overliet aan de beslissing van deze
moedige Vrouwe, want Zij was in staat ze met grootmoedigheid tegemoet te
treden, zodat Zijn vertrouwen in Haar niet misplaatst was. De werken, welke in
het goddelijk Wezen plaats hebben, hangen niet af van de medewerking van de
schepselen, want zij hebben daar geen deel aan, noch zal God voor de uitvoering
van de werken binnenin medewerking van hen verwachten. Maar in de werken
buitenaf en de voorwaardelijke werken, waaronder de Menswording het meest
verheven was, kon Hij zonder de medewerking van de heiligste Maria en zonder
Haar vrijwillige toestemming, niets verrichten. Want Hij wenste dit grootste
van alle werken buiten Hemzelf, in Haar en door Haar te bewerkstelligen en Hij
wenste, dat wij deze weldaad aan deze Moeder van Wijsheid en onze Herstelster
te danken zouden hebben.
Daarom overwoog en inspecteerde deze grote Vrouwe
nauwkeurig dit uitgestrekte veld van de waardigheid van Gods Moeder, vooraleer
Haar “fiat” te geven. Zij omgordde Zich met meer dan menselijke sterkte en Zij
ondervond en zag hoeveel voordelen deze daad met de Godheid zou opleveren. Zij
begreep de wegen van Zijn verborgen welwillendheid en tooide Zich met sterkte
en schoonheid. En nadat Zij in Zichzelf te rade was gegaan en gesproken had met
de Hemelse boodschapper Gabriël over de majesteit van de hoge en goddelijke
sacramenten en Zij Zich in uitgelezen conditie bevond om deze boodschap, die
Haar gezonden werd, te ontvangen, werd Haar zuiverste ziel als gedrenkt en
opgeheven in bewondering, eerbied en de hoogste intensiteit van goddelijke
liefde. Door de hevigheid van deze ontroering en bovenaardse liefde werd Haar
zuiverste hart – als het ware door de natuurlijke uitwerking daarvan –
samengetrokken en samengedrukt met een dusdanige kracht, dat er drie druppels
van Haar zuiverste bloed uitsijpelden, die na hun weg gevonden te hebben naar
de natuurlijke plaats voor de daad der ontvangenis, door de kracht van de
goddelijke en H. Geest werden getransformeerd tot het Lichaam van Christus onze
Heer. Zo werd de substantie, waaruit de heiligste menselijkheid van het Woord
tot onze Verlossing is samengesteld, geleverd en bijgedragen door het zuiverste
hart van Maria, door niets anders dan de kracht van haar waarachtige liefde. Op
hetzelfde moment, met een nederigheid die nooit genoeg geprezen kan worden,
sprak Zij deze woorden uit, die het begin van onze verlossing waren:
Fiat
mihi secundum verbum tuum. Mij geschiede naar uw woord.
Bij het uitspreken van dit “fiat”, zo lieflijk voor Gods
oren en zo gelukkig voor ons, gebeurden er in één ogenblik vier verschillende
dingen:
·
Het heiligste Lichaam van Christus, onze Heer,
werd gevormd uit drie druppels bloed voortgekomen uit het hart van de heiligste
Maria.
·
De heiligste ziel van de Heer werd geschapen
net zoals andere zielen.
·
Ziel en lichaam werden verenigd, zodat zijn
volmaakte menselijkheid werd samengesteld.
·
De Godheid verbond Zich in de Persoon van het
Woord met de menselijkheid, die tezamen een samengesteld wezen in hypostatische
vereniging werd, zo was Christus, waarlijk God en waarlijk Mens, gevormd.
Dit alles gebeurde in de lente, op de 25 maart bij het
aanbreken, het gloren van de dag, op hetzelfde uur waarop onze eerste vader
Adam gemaakt werd en in het haar 5199 van de schepping van de wereld, dat
overeenkomt met de telling van de Roomse Kerk in haar Lijst van Martelaren,
opgetekend onder de leiding van de H. Geest. Hiermee kwam overeen dat de wereld
in de maand maart geschapen was, en dit zou dan het begin zijn van de
schepping. Op hetzelfde moment, waarop de Almachtige de totstandkoming van de
hypostatische vereniging in de schoot van de heiligste Maria vierde, werd de
Hemelse Vrouwe opgeheven tot het zalig aanschouwen en openbaarde de Godheid
Zich aan Haar, duidelijk en intuïtief. De geheimen van de inscripties waarmee
Zij getooid was en die de Engelen tentoon spreidden, werden Haar stuk voor stuk
verklaard. Het goddelijk Kind begon op natuurlijke wijze te groeien in de holte
van de schoot, gevoed door de substantie en het bloed van Zijn heiligste
Moeder, precies zoals dit het geval is bij anderen mensenkinderen. Het was
echter vrijer en bevrijd van onvolmaaktheden waaraan andere kinderen van Adam
in die plaats en gedurende die periode aan blootgesteld zijn.
Maria was echter vrij van elke overtolligheid die
veroorzaakt werd door zonde, en die in andere vrouwen normaal zijn en op
natuurlijke wijze plaats hebben bij de vorming, instandhouding en groei van de
kinderen. Want het noodzakelijk materiaal, dat eigen is aan de besmette natuur
van de afstammelingen van Eva, en dat in Haar ontbrak, werd door Haar geleverd
en toegediend door de uitoefening van heldhaftige daden van deugd, en in het
bijzonder door liefde. Door Haar brandende ziel en Haar liefdevolle genegenheid
werden Haar bloed en lichaamsvochten veranderd, waardoor de goddelijke
Voorzienigheid voor de voeding van het goddelijk Kind zorg droeg. Zo werd op
natuurlijke weg de menselijkheid van onze Verlosser gevoed, terwijl Zijn
Goddelijkheid zich verlustigde me Haar heldhaftige deugden. De heiligste Maria
leverde aan de H. Geest, tot de vorming van dit lichaam, zuiver en helder
bloed, vrij van zonde en alle zondige neigingen. En welke onzuivere en
onvolmaakte stoffen door andere moeders voor de groei van hun kinderen ook
geleverd worden, leverde Maria in allerzuiverste en uitgezochte substantie.
Want deze was opgebouwd en aangebracht door de kracht van
haar liefdevolle neigingen en haar andere deugden. Op dezelfde wijze werd alles
gezuiverd, wat tot voedsel voor Maria moest dienen. Want omdat Zij wist, dat
haar voedsel tegelijk de Zoon van God tot onderhoud en voeding moest dienen, nam
Zij dit tot Zich onder zulke heldhaftige daden van deugd, dat de Hemelse Engelen
zich afvroegen, hoe het mogelijk was de gewone menselijke handelingen te
verbinden met bovenaardse hoogten van verdienste en volmaaktheid in Gods ogen.
De Engelen verheerlijkten de Almachtige door onuitsprekelijke lof en jubel, in
vereniging met deze allergelukkigste Moeder zegenden zij Hem in Zijn naam en
dankten Hem uit naam van het menselijk geslacht, dat onkundig was van deze
grootste van al Zijn weldaden en genaden.
Maria : De Heer is oneindig in zijn
genade en zijn liefde kent geen grenzen, zodoende verzorgt en helpt hij iedere
ziel, die Hem ontvangt en Hij vindt daar zijn welbehangen in, alsof dat de
enige ziel was, die Hij geschapen had en alsof Hij mens was geworden alleen
voor haar. Daarom moet u met alle liefde, waartoe uw ziel in staat is, Hem
dankbaarheid geven uit naam van de hele wereld voor zijn komst en voor de
verlossing van ons allen. En indien u met levendig geloof overtuigd bent dat dezelfde
God – Die neerdaalde in mijn schoot om het menselijk vlees aan te nemen – ook u
zoekt, roept, verheugt en aan u alleen denkt, alsof u het enigste schepsel was,
bedenk dan waartoe zijn bewonderenswaardige neerbuigendheid u verplicht. Zet
deze bewondering om in levende daden van geloof en liefde, want dat Hij zich
verwaardigt om naar u te komen dankt u helemaal aan de goedheid van de Koning
en Heiland, omdat u Hem nooit zou kunnen vinden, noch bereiken.
De heiligste ziel van Christus werd op het moment dat de
Menswording plaats had, verheerlijkt door intuïtief aanschouwen en liefde. De
krachten van zijn verstand en wil verenigden zich onmiddellijk met de Godheid
zelf, zodat zijn menselijke vermogens in hun meest volmaakte handeling
verbonden werden met het wezen van God zelf. Hij was vanaf het eerste begin de
Godmens. Het wonder rond dit sacrament is dat zoveel grootheid van de
onmetelijke Godheid in zo’n klein bestek besloten was, niet groter dan het
lichaam van een bij of een kleine amandel. Bovendien was er niet alleen de
hoogste glorie maar ook de mogelijkheid voor het lijden ingesloten, want de
menselijkheid was tegelijk verheerlijkt en had de mogelijkheid tot lijden in
zich. Zij was zowel een Allesomvattende als een Reiziger, zij bezat de Hemel
hoewel zij nog op pelgrimstocht naar de Hemel was. Op het moment van zijn
ontvangenis ontving Hij de heiligmakende genade en de gaven van de Heilige
Geest. Hij bezat alle deugden, behalve geloof en hoop, want deze zijn
onverenigbaar met het zalig aanschouwen. Hij kon niet zondigen, noch werd er
bedrog in Zijn mond gevonden. De allerheiligste ziel van Christus dronk van de
directe bron van Godheid en kon dit doen zonder begrenzing of beperking. Daarom
waren alle deugden en volmaaktheden in volheid in Hem aanwezig.
De allerheiligste ziel van Christus begon onmiddellijk de
Godheid te zien en te kennen zoals Zij in Zichzelf is en zoals Zij verbonden
was met zijn heiligste menselijkheid. Zij beminde Haar met de hoogste zalige
liefde en aanschouwde de minderwaardigheid van de menselijke natuur in
vergelijking met het wezen van God. De ziel van Christus verdeemoedigde zich
diep en in deze deemoed dankte zij het onveranderlijk wezen van God voor haar
schepping en de weldaad van de hypostatische vereniging, waardoor zij –hoewel zij
menselijk bleef- werd opgeheven tot het wezen van God. Zij zag in dat haar
heiligste menselijkheid in staat was tot lijden en was afgestemd op het
bereiken van het doel van de Verlossing. In deze kennis bood zij zich aan als
Verlosser, in offerande voor het menselijk geslacht, waarbij zij de
mogelijkheid tot lijden aanvaardde en daarvoor de eeuwige Vader dankte uit
eigen naam en uit naam van het menselijk geslacht. Christus was Zich bewust van
de samenstelling van zijn heiligste menselijkheid, de substantie waaruit deze
gemaakt was en wist hoe de heiligste Maria door de kracht van haar liefde en
haar heldhaftige deugden deze substantie geleverd had.
Hij nam bezit van deze woonplaats, dit heilig tabernakel en
verlustigde zich in de uitgezochte schoonheid ervan. Het had Zijn welbehagen en
Hij reserveerde als zijn eigen bezit de ziel van dit volmaaktste en zuiverste
Schepsel voor alle eeuwigheid. Hij gaf lof aan de eeuwige Vader voor Haar
schepping en voor de grote genaden en giften die Haar waren geschonken, voor
Haar vrijstelling als zijn Dochter van de gewone wet van de zonde, terwijl toch
alle andere nakomelingen van Adam met deze schuld waren belast. Hij bad voor de
allerzuiverste Vrouwe en voor de H. Jozef en vroeg de eeuwige zaligheid voor
hen beiden. Al deze daden waren zeer verheven en werden door Hem als
waarachtige God en waarachtige Mens gesteld. Alleen al de daad van
gehoorzaamheid, waardoor de heiligste menselijkheid van het Woord Zichzelf aan
het lijden onderwierp en de glorie van zijn ziel verhinderde zich mee te delen
aan zijn lichaam, zou overvloedig voldoende geweest zijn voor onze redding.
Maar hoewel dit voldoende genoegdoening zou gegeven hebben
voor ons heil, kon niets zijn grote liefde voor de mensheid bevredigen dan de
volle maat van de doeltreffende liefde, want dit was het doel van Zijn leven:
dat Hij dit zou verteren in demonstraties en tekenen van een dusdanige hevige
liefde, dat het verstand van mensen noch Engelen dit ooit zou kunnen begrijpen.
En indien in het eerste ogenblik van zijn intrede in de wereld al onmetelijke
rijkdommen vergaard werden, welke schatten, welke hoeveelheden van verdiensten
moet Hij dan wel niet hebben vergaard, toen Hij dit leven verliet na zijn
Lijden en Dood op het Kruis na 33 jaar van zwoegen en uitsluitend goddelijke
werkzaamheid! De Heer werkte uitsluitend voor ons. En indien Hij de school van
lichamelijke ondervinding van dit leven wenste binnen te gaan en te volgen, dan
was dat om ons te leren en ons te verrijken door zijn gehoorzaamheid, terwijl
Hij zijn oneindige verdiensten en zijn voorbeeld voor ons achterliet, opdat wij
op verstandige wijze zouden onderricht worden in de kunst van het liefhebben.
De heiligste Maria zag in een visioen klaar en duidelijk
het geheim van de hypostatische vereniging van de goddelijke en menselijke
natuur in de Persoon van het eeuwige Woord, en de H. Drie-eenheid bevestigde
Haar in de titel en de rechten van Moeder van God. Zij was dit omdat Zij de
natuurlijke Moeder van een Zoon was, die even zeker en waar eeuwige God als
mens was. Hoewel Zij niet direct meewerkte aan de vereniging van de Godheid met
de menselijkheid, verloor Zij hierdoor niet het recht om Moeder van God te
worden genoemd, want Zij werkte mee door het materiaal te verschaffen en al
haar vermogens in te spannen, in zover dit een ware Moeder betaamt; en meer dan
een gewone moeder, omdat de ontvangenis in Haar plaats had zonder hulp van een
man. De Maagdelijke Moeder begreep in dit visioen ook de verdere geheimen van
het leven en de dood van de liefste Zoon en van de Verlossing van het menselijk
geslacht, tezamen met die van de nieuwe wet van het Evangelie, welke van kracht
zou worden.
Zij zag Zichzelf in de onmiddellijk nabijheid van de
Godheid en vervuld van de volheid van goddelijke gaven en wijsheid, was Zij
helemaal verzonken in nederigheid en liefde. Zij aanbad de Heer in Zijn
oneindig wezen, en eveneens in Zijn vereniging met de heiligste menselijkheid.
Zij dankte Hem voor de waardigheid van Moeder van God, welke Haar geschonken
was en voor de gunsten daardoor aan het hele menselijk geslacht gegeven. Zij
dankte ook namens alle mensen. Zij bood Zichzelf als een aanvaardbare offerande
in zijn dienst aan, bij de opvoeding en voeding van haar lieflijke Zoon, gereed
om te helpen en mee te werken (voor zover dit Haar mogelijk zou zijn) bij het
werk van de Verlossing en de H. Drie-eenheid accepteerde Haar en stelde Haar
aan als Helpster bij dit sacrament. Zij vroeg ook om nieuwe genaden en
goddelijk licht om Haar te leiden bij de waardige uitoefening van Haar taak als
Moeder van het mensgeworden Woord, opdat Zij hem zou behandelen met de eerbied
en grootmoedigheid, welke God Zelf toekwam.
Toen Zij uit haar extase kwam, was Haar eerste daad Zich
neer te werpen en Haar allerheiligste Zoon, God en Mens, ontvangen in haar
maagdelijke schoot, te aanbidden, want dit had Zij nog niet gedaan met haar
uitwendige en lichamelijke vermogens. Niets wat gedaan kon worden in dienst van
haar Schepper liet deze Moeder ongedaan. Vanaf die tijd was Zij zich bewust van
nieuwe en goddelijke inwerkingen op haar heilige ziel zowel als in haar
uitwendige en inwendige vermogens. Maar deze Moeder was niet alleen zo innig
verbonden met de menselijkheid en de Godheid van haar heiligste Zoon in vreugde,
maar ook in lijden en pijn. In de hoogst mogelijke navolging van haar lieflijke
Zoon leefde zij om zowel vreugde als leed met Hem te delen. De herinnering aan
wat Haar zo levendig geschilderd was betreffende het Lijden en Dood van haar
heiligste Zoon, was als een zwaard dat haar hart doorboorde.
Hoewel het hele leven van Christus en van zijn heiligste
Moeder een voortdurend martelaarschap en lijden, gelijkend op dat van het Kruis
was, en gevuld was met doorlopende smart en lijden, was er in het zuiverste
hart van de heiligste Maria nog dit bijzonder facet van het lijden, dat Zij met
de innerlijke blik van een meest liefhebbende Moeder steeds geconfronteerd werd
met het lijden, de kwellingen, de pijnigingen en de dood van haar Zoon. Door
deze voortgezette smart van 33 jaar nam Zij de lange vigilie van onze
Verlossing op Zich, en gedurende deze hele tijd was dit sacrament in Haar hart
verborgen zonder dit geheim te delen met anderen of getroost te worden door
andere schepselen.
Maria : Omdat Christus de ware God
is en ik zijn Moeder, moeten jullie jezelf vernederen in herinnering aan jullie
lage menselijke natuur en de grootheid van de Godheid. Dit moeten jullie in het
bijzonder doen als jullie de Heer in het Heilig Sacrament van de Eucharistie ontvangen.
In dit Sacrament komt mijn heiligste Zoon met Godheid en menselijkheid naar
jullie toe en blijft Hij bij jullie op een nieuwe, onbegrijpelijke wijze. Zijn
grote neerbuigende minzaamheid is zeer duidelijk, maar zij wordt te weinig geëerd
door de mensen, noch wordt zij beantwoord op een wijze die Zijn Liefde waardig
is. Bid dat alle volkeren hun ware God mogen belijden, aanbidden en danken voor
zijn menswording tot hun aller heil. Dank Hem voor de weldaden, die Hij aan
allen heeft geschonken, of ze Hem nu kennen of niet, belijden of verwerpen.
De
schenking van glorie voor het lichaam en de ziel van Maria
Het lichaam en de ziel werden door Zijn aanwezigheid
verheerlijkt en de schenking van de glorie werd zowel voor het lichaam en de
ziel bestemd. Drie van deze gaven kreeg de ziel: schouwen, kennen en genieten.
Vier gaven kreeg het lichaam: helderheid van het licht, een onlijdelijk lichaam,
fijne en geestelijke natuur en beweeglijkheid van het lichaam (om de geest te
kunnen volgen die zeer vaardig is om naar God te streven). Dit waren allen
uitwerkingen van het intuïtieve schouwen dat uit de glorie van de ziel
voortkomt.
De heiligste Maria had tot op bepaalde hoogte reeds in dit
leven deel aan deze gaven, in het bijzonder na de Menswording van het Woord in
Haar maagdelijke schoot. Het geestelijk huwelijk werd voltooid in de heiligste
Maria door de allerverhevenste en uitgelezen aanschouwing dit Haar toen
geschonken werd. Maar voor de andere gelovigen is de Menswording als het ware
een huwelijk dat voltooid zal worden in hun hemels vaderland. Zij was ook
gevrijwaard van elke smet van erfzonde en bevestigd in de genade door haar
zondeloosheid. De vooruitgeziene verdiensten van Jezus vonden door Haar hun
toepassing, omdat Zij Zijn Moeder was. Door haar kortstondig visioen van de
glorie van de Godheid werd Zij de waarborg voor alle kinderen van Adam, dat
dezelfde beloning aan hen gegeven zal worden, indien zij de genade van hun
Verlosser gebruiken om haar te verdienen. Christus was uiterst verheugd toen
Hij ontdekte dat zijn vurigste liefde en zijn oneindige verdiensten
onmiddellijk vrucht droegen in Haar, die tegelijk zijn Moeder, zijn eerste
Bruid en de bruidskamer van zijn Godheid was, en dat deze beloning ten goede
kwam aan de Enige. Door deze voorrechten en gunsten aan zijn Moeder mee te
delen, gaf Christus zich over aan zijn liefde voor Haar en in Haar voor alle
mensen. Toch was dit hele gebeuren in Haar niet van blijvende aard, maar werd
het naarmate de tijd verstreek van moment tot moment hernieuwd, volgens haar
pelgrimsstaat.
God schonk ons op die dag ook het recht op onze Verlossing,
gebaseerd op het huwelijk van de menselijke natuur met Hemzelf. In de
voltooiing van dit geestelijk huwelijk door de heiliging van de heiligste Maria
en de schenking aan Haar van de gaven van glorie, ligt de belofte aan ons van
dezelfde beloning, indien wij er ons zelf waardig toe maken door de verdiensten
van zijn heiligste Zoon. Maar in de zegeningen van deze dag verhief de Heer
zijn Moeder zo ver boven alle glorie van de heiligen dat alle Engelen en
mensen, zelfs in hun hoogste sferen van het zalig aanschouwen en de liefde,
nooit die hoogte zullen kunnen bereiken, welke de heiligste Maria toen besteeg.
Hetzelfde is ook van toepassing op de gloriegaven die van de ziel naar haar lichaam
vloeiden, want zij kwamen overeen met haar onschuld, heiligheid en verdiensten
als Moeder van de Schepper.
De eerste gave
van haar ziel was het klare en zalige aanschouwen. Naast dit intuïtief schouwen
had Zij vele abstracte visioenen van de Godheid. Hoewel ze alle voorbijgaand
waren, lieten zij in haar geest uitgelezen beelden in grote verscheidenheid na,
welke Haar een duidelijk en verheven kennis van de Godheid schonken. Hierin was
onze Vrouwe uitzonderlijk bevoorrecht boven alle andere schepselen, zodat Zij
de blijvende uitwerking van de gloriegaven bezat. Maar gedurende de 9 maanden
dat Zij Christus in haar schoot droeg, genoot Zij nog grotere visioenen en
gaven van de Godheid. De tweede gave
is het kennen, bezitten of bevatten. Zij bestaat uit het bereiken van het doel met
de deugd van hoop, waardoor wij het laatste voorwerp najagen om het te bezitten
zonder gevaar het ooit te verliezen. Dit bezitten en kennen kwam in Maria met
dit visioen, want toen Zij de Godheid zag, bezat Zij Haar. En telkens wanneer
Zij uitsluitend op het geloof aangewezen was, was de hoop in Haar vaster dan in
enig ander schepsel. Bovendien kon Zij door haar zondeloosheid en heiligheid er
zeker van zijn God nooit te verliezen. Hoewel de zekerheid niet dezelfde was als
deze van heiligen in de Hemel, omdat Zij nog pelgrim was op weg naar de Hemel.
Maar gedurende haar zwangerschap genoot Zij dit bezit van God door bijzondere
genaden, waardoor de Allerhoogste Zichzelf openbaarde en Zich met haar
zuiverste ziel verbond.
|