Negen
dagen voor de Menswording van Jezus in Maria Maria van Agreda Mystieke Stad Gods
Er waren 6 maand en 17 dagen tussen Haar huwelijk met Jozef
en de Menswording van het Woord. De Allerhoogste vond in de heiligste Maria de
vervulling van heel Zijn welbehagen en van al zijn wensen. Haar uitwendige en
innerlijke deugden, haar liefdedaden, uitingen van nederigheid en godsvrucht en
al haar liefdadige activiteiten, aalmoezen en weldaden waren uiterst aangenaam
voor God. Door Haar heiligheid en verdiensten voelde God Zich als het ware
verplicht om Zijn stappen te verhaasten en de armen van Zijn Almacht uit te
steken om het grootste wonder, dat in deze wereld en in het hiernamaals
denkbaar is tot stand te brengen, namelijk de Menswording van de Eniggeborene
van de Vader in de maagdelijke schoot van onze Vrouwe. Helemaal overeenkomstig
de Hem passende waardigheid bereidde God de heiligste Maria op unieke wijze
voor, gedurende de 9 dagen, welke onmiddellijk aan dit wonder voorafgingen en
Hij liet de rivier van Zijn Godheid onstuimig voortbruisen om deze Stad Gods of
Maria onder te dompelen in hare wateren.
Op de eerste dag van deze gezegende novene verliet de
Hemelse Maria, na een korte rust, haar sponde, wierp zich in de aanwezigheid
van de Allerhoogste ter aarde en begon met de naleving van de dagorder, welke
de Heer Haar had gegeven met de gebeden welke Zijn gewoon was te bidden en Haar
heilige oefeningen. Ze kreeg een visioen en daarin werden aan Maria de allerhoogste
geheimen van de Godheid meegedeeld: over Haar volmaaktheden en in het bijzonder
over Gods mededelingen van Zichzelf in het werk van de schepping. Zij zag, dat
de schepping voortkwam uit de goedheid en vrijgevigheid van God, dat de
schepselen niet noodzakelijk waren tot aanvulling van Zijn Goddelijk Wezen,
noch voor Zijn oneindige glorie, want zonder hen was Hij reeds glorierijk in
alle oneindige eeuwigheden vóór de schepping van de wereld. Vele geheimen werden
aan Maria geopenbaard, maar Zij alleen was de enige Ene, de Uitverkorene, door
de hoogste Koning en Heer der schepping voor deze verrukkingen uitgekozen. Maar
toen Hare Hoogheid in dit visioen deze impuls en drang van de Godheid waarnam
om Zich mee te delen met een kracht groter dan de kracht waarmee alle elementen
naar hun middelpunt worden getrokken en Zij in de sfeer van deze goddelijke
Liefde betrokken werd, smeekte Zij de eeuwige Vader met brandend hart, dat Hij
Zijn Eniggeborene in de wereld zou zenden om redding te brengen aan alle
mensen, zodat Hij op deze wijze de aandrang van Zijn Godheid en Hare
volmaaktheden kon bevredigen en in praktijk brengen.
Deze beden van Zijn Bruid klonken de Heer lieflijk in de
oren, zij waren de scharlaken koorden, waarmee Zij Zijn liefde vasthield en
veilig stelde. En ten einde Zijn wensen te volvoeren stelde Hij alles in het
werk om het tabernakel of de tempel, waarheen Hij zou neerdalen vanuit het hart
van de eeuwige Vader, gereed te maken. Hij besloot zijn geliefde en uitverkoren
Moeder uit te rusten met een helder begrip van al Zijn werken, precies zoals
Zijn Almacht deze bewerkt had. Daarom openbaarde Hij Haar op de eerste dag, en
in ditzelfde visioen, alles wat Hij geschapen had op de eerste dag van de
schepping van de wereld, zoals dit in Genesis is opgetekend, en Zij nam dit
alles met grotere helderheid en begrip waar, dan indien Zij een ooggetuige was
geweest, want Zij kende alle werken eerst zoals ze zijn in God en daarna zoals
ze in zich waren. Zij zag en begreep, hoe de Heer in het begin Hemel en aarde
schiep, in hoever en op welke wijze deze leeg was, en hoe de duisternis over de
gapende afgrond gin. Hoe de geest van God over de wateren zweefde, en hoe het,
op goddelijk bevel, licht werd, en wat de natuur daarvan was. Hoe nadat de
duisternis verdeeld was, de twee delen: nacht en lichtende dag werden genoemd,
en hoe de eerste dag werd geschapen. Zij kende de grootte van de aarde, haar
lengte en breedte en diepte, haar holen, hel, voorgeborchte en vagevuur met hun
bewoners; de landen, klimaten, meridianen en verdelingen van de wereld, en al
haar schepselen. Met dezelfde duidelijkheid kende Zij de hemelbollen van lagere
orde en de hoogste Hemel. Zij zag hoe de engelen geschapen werden op de eerste
dag. Zij werd ingelicht over hun natuur, omstandigheden, verscheidenheid, hiërarchieën,
ambten, graden en deugden. De opstand van de slechte engelen werd Haar
geopenbaard, hun val, de aanleiding en oorzaak van deze val, hoewel de Heer
steeds voor Haar verborg wat Haarzelf betrof. Zij begreep de straf en de
gevolgen van de zonde in de duivelen, omdat Zij ze zag zoals ze in zichzelf
waren. En op het einde van deze eerste dag toonde de Heer Haar, hoe ook Zij
gevormd was uit dit armzalige aardse materiaal, en dat Haar natuur dezelfde was
als van alle anderen, die naar stof moeten weerkeren, maar Hij gaf Haar een
zodanig diep inzicht in het aardse bestaan, dat de grote Koningin Zichzelf tot
in de afgrond van nietigheid vernederde. Zij, die zonder smet was, vernederde
Zich meer dan alle kinderen van Adam met al hun ellende.
Dit hele visioen en de uitwerking daarvan werden door de
Allerhoogste op een zodanige wijze geregeld, dat er in het hart van Maria de
diepe bouwputtenkwamen open te liggen, welke noodzakelijk waren om de
fundamenten te kunnen bevatten van het gebouw, dat Hij in Haar wilde vestigen
nl. een zo hoog gebouw, dat het kon reiken tot de wezenlijke en hypostatische
vereniging van de menselijke en de goddelijke natuur. En aangezien de
waardigheid van Moeder van God grenzeloos was, en tot op zekere hoogte
oneindig, was het passend, dat Zij geaard zou worden in een overeenkomstige
nederigheid, eveneens grenzeloos, maar nog binnen de grenzen van de rede. Deze
gezegende onder de vrouwen bereikte de top van de deugden door Zich zodanig te
vernederen, dat de H. Drie-eenheid als het ware volledig betaald en helemaal
voldaan was en verplicht was Haar de hoogst mogelijke positie en waardigheid
onder de schepselen te verheffen en Haar zo dicht mogelijk bij de Godheid Zelf
te plaatsen. In hoogste welwillendheid sprak Zijne Majesteit tot Haar:
Mijn Bruid en Duif, groot is mijn verlangen om de mensheid
van de zonde te verlossen en mijn onmetelijke welwillendheid wordt als het ware
in bedwang gehouden gedurende de wachttijd tot het moment gekomen is, dat Ik
zal neerdalen om de wereld te herstellen: vraag Mij onophoudelijk gedurende
deze dagen, met grote genegenheid, de vervulling van dit verlangen. Laat Uw
smeekbeden en aandrang niet ophouden, terwijl Gij hier in mijn aanwezigheid
neerligt, maar blijf Mij vragen, dat de Eniggeborene van de Vader werkelijk
moge afdalen om Zichzelf met de menselijke natuur te verbinden.
Hierop antwoordde Maria:
(
) De zonden van de mensen nemen toe en de beledigingen U
aangedaan vermenigvuldigen zich; hoe zullen wij ooit deze weldaad kunnen
verdienen, die wij dagelijks minder waardig worden? In Uzelf, Mijn Heer, berust
de laatste reden en het motief voor onze redding. Uw oneindige rijkdommen, Uw
ontelbare barmhartigheden sporen U daartoe aan, het zuchten van Uw Profeten en
van de Vaders van Uw volk vragen het U, de Heiligen volgen U met hun smekingen,
de zondaren zien naar U uit, en allen roepen om U en indien ik, onbetekenend
wormpje, door mijn ondankbaarheid Uw barmhartige neerbuigendheid niet onwaardig
ben, dan smeek ik U vanuit de diepte van mijn hart, verhaast Uw komst en
versnel Uw Verlossing tot Uw grotere glorie.
Toen Maria dit gebed beëindigd had, keerde Zij terug tot
haar gewone en meer normale staat; maar Zij bleef die hele verdere dag smeken
om de Menswording en herhaalde in de diepste nederigheid de oefening van het
kruisgebed, uitgestrekt op de grond. Want de H. Geest, die Haar leidde had Haar
deze houding, waarin Zij de H. Drie-eenheid zo zeer tot welbehagen was,
geleerd. God zag in het lichaam van de toekomstige Moeder van het Woord een
voorafspiegeling van de gekruisigde persoon van Christus en aanvaardde daarom
deze ochtend-offerande van de zuiverste Maagd als een afspiegeling van het
offer van Zijn heiligste Zoon.
Maria : Juist daarom heeft God de
mens niet van uitgelezen materiaal gemaakt en het edelste deel van zijn wezen
verborgen in het heiligdom van zijn binnenste, waardoor het de mens mogelijk is
een vergelijk te maken tussen het oneindige en eeuwige wezen van God en zijn
eigen verachtelijk materieel bestaan. Zo is hij in staat om God te geven wat
Hem toekomt en aan hemzelf van hem toekomt. Wat voor de mens belangrijk is, is
ijverig de nederigheid welk Gods welbehagen en het Mijne is tot zijn eigen
vooruitgang te verkrijgen. Dit is het fundament voor de andere deugden. Dan zal
de wil van de mens gelijkheid met Gods wil gaan vertonen.
Bij de komst van de Verlosser werd een periode van zeven
dagen uitgetrokken opdat God, na de vorming van de nieuwe Adam, Christus, zou
kunnen uitrusten na de aanwending van alle krachten van Zijn Almacht voor het grootste
van Zijn werken en opdat Hij de schoonste Sabbat van al Zijn verrukkingen zou
kunnen genieten. En omdat deze wonderen de tussenkomst van de Moeder van het
goddelijk Woord, -die Hem een zichtbare vorm zou geven en de twee tegenpolen
man en God zou moeten verbinden- noodzakelijk maakten, was het passend, dat Zij
in een bepaalde relatie tot beiden zou staan. Haar waardigheid was slechts
ondergeschikt aan die van God en verheven boven alles, wat niet God was. Tot deze
waardigheid behoorden zowel een evenredige kennis en begrip van het hoogste wezen
van de Godheid als van alle daaraan ondergeschikte schepselen. Helemaal volgens
Zijn plan ging de Heer gedurende negen dagen door met het schenken van gunsten
om de heiligste Maria geschikt te maken voor de Menswording. Op de tweede dag
werd Maria op dezelfde wijze voorbereid met een visioen van de Godheid. Hij
openbaarde Zichzelf terug op abstracte wijze en toonde Haar de werken, welke op
de tweede dag van de Schepping werden bewerkt. Zij vernam op welke wijze en op
welk tijdstip God de wateren verdeelde, enige in de hoogte, andere in de
diepte, door het firmament te bevestigen, met daarboven het kristal, bekend als
de regenhemel. Zij verkreeg inzicht in de grootte, regelmaat, standen,
bewegingen en alle andere hoedanigheden van de Hemelen.
In de Maagd bleef deze kennis niet zonder uitwerking, noch
was zij zonder vrucht, want onmiddellijk stroomde het kristalheldere licht van
de Godheid in Haar ziel, zette Haar in vuur en vlam en deed Haar God goedheid
en macht liefhebben en lofprijzen. Zij was als herschapen met goddelijke pracht
en volbracht heldhaftige deugddaden, welke helemaal in Gods welbehagen waren.
En zoals God Haar op de voorgaande dag deelgenote had gemaakt van Zijn
wijsheid, zo maakte Hij Haar op overeenkomstige wijze op deze tweede dag
deelgenote van de goddelijke Almacht en Hij gaf Haar macht over de krachten der
Hemelen, over de planeten en elementen, waarbij Hij deze opdroeg Haar te
gehoorzamen. Zo werd deze grote Koningin verheven tot Oppermachtige over de
zee, de aarde, de elementen en de sterren aan de hemel, met alle schepselen,
welke deze omvatten.
Eerste reden : Deze oppermacht en algehele overheersing
behoorden tot de waardigheid van de heiligste Maria wegens Haar liefde en
lofprijzing tegenover God. Bovendien was Zij de bevoorrechte Koningin die
vrijgesteld was van de gewone wet van de zonde en haar gevolgen. Zij was nooit
zoals de zonen van Adam ongehoorzaam aan de Schepper geweest. Zij was onbevlekt
en zonder enige fout. Ook zou het niet rechtvaardig geweest zijn dat Zij minder
bevoorrecht zou zijn dan de engelen, die niet onderworpen waren aan de gevolgen
de zonde of beroofd van de overheersing over de kracht der elementen.
Tweede reden : Haar heiligste Zoon Zelf zou deze Hemelse
Koningin en Zijn Moeder gehoorzamen. Omdat Hij de Schepper was van de elementen
en alle dingen, volgt hieruit, dat deze Haar dienden te gehoorzamen, aan Wie de
Schepper Zelf Zich onderwierp en dat ze door Haar konden bevolen worden. Maria
was gelijk aan Haar heiligste Zoon en leed met Hem samen. Zij kende de waarde
van het lijden en wist hoe het lijden geschat werd door de Heer. Zij maakte
daarom geen gebruik van haar macht om ongemakken ongedaan te maken.
Maria : De Schepper maakte de mens
uit niets, niet om slaaf te zijn, maar om koning en meester van heel de
schepping te worden en opdat hij als soeverein zou gebruik maken van al het
geschapene, maar tegelijk moest de mens zich als het evenbeeld van zijn
Schepper en Zijn werk erkennen. De mens kreeg ook het licht van het goddelijk
geloof opdat hij de Wil van God zou kennen en uitvoeren. Maar de dwaasheid van
de mens verstoorde deze harmonie door zich tot slaaf te maken aan het
geschapene. Hij werd een onwaardige dienaar in plaats van een voorzichtige
meester. Deze omkering komt voort uit het gebruik van het geschapene voor zijn
hartstochten en genot in plaats van voor de dienst van de Schepper.
Op de derde dag vernam Zij op welk moment en hoe de wateren
onder het firmament in één punt waren tezamen gekomen, zodat het droge land
zichtbaar werd, dat de Heer aarde noemde, terwijl Hij de wateren zee noemde.
Zij vernam op welke wijze de aarde fris groen voortbracht en alle soorten
planten en vruchtdragende bomen met hun zaden, ieder naar eigen aarde. Zij
begreep hoe alle en elk afzonderlijk dieneden tot het gebruik door de mensen.
Bij bepaalde gelegenheden maakte Maria gebruik van deze wetenschap om haar naastenliefde
tegenover de armen en de behoeftigen te kunnen beoefenen. Zij was ervaren in
geneeskrachtige hoedanigheden van steensoorten, planten en grassen. Deze kennis
gebruikte ze nooit voor zichzelf en gaf een streng bevel aan het geschapene
Haar niet te ontzien. Ze kreeg ook het verlangen van de goddelijke liefde om de
mensen te hulp te komen en hen te verlossen van al hun ellende. Later zou Zij
als Moeder en Voorspreekster van de zondaren voor hen kunnen bemiddelen. Vanaf
die dag was zij de Hemelse Vrouwe van minzaamheid en grote barmhartigheid.
Eerste reden : Omdat ze probeerde met een bijzonder verlangen
de hele genadeschat die Zij ontvangen had, helemaal door te geven.
Tweede reden : Omdat deze liefde voor de redding van de
mensen een noodzakelijke voorwaarde was om het Woord in Haar schoot te
ontvangen.
Maria : Ik zag zeer scherp de
grootheid van zijn liefde tegenover de stervelingen en hun ondankbaarheid van
zijn onbegrijpelijke goedheid. Maar God troostte mij en door mijn nederigheid
vond Hij Zijn vreugde daarin en toonde Hij zijn grote barmhartigheid aan mij en
aan mijn volk.
Op de vierde dag gaat de Allerhoogste door met het schenken
van gunsten aan de Heiligste Maria. De goddelijke kracht en wijsheid troffen
geen weerstanden aan in de wil van de Heiligste Maria, want al Haar werken
werden uitgevoerd met volle heiligheid en helemaal in overeenstemming met het
welbehagen van de Heer. Zij vernam de nieuwe Wet der genade, welke de Verlosser
zou grondvesten, de sacramenten en het doel ervan ze na te laten in Zijn nieuwe
Kerk, de gaven en weldaden die voor de mensen gereed werden gemaakt en dat
allen zouden gered worden en dat allen de vruchten van de Verlossing zouden
kunnen plukken. Ze vernam hoe en wanneer de sterren van de hemel gevormd werden
aan het firmament ter scheiding van dag en nacht en tot het aangeven der
seizoenen, de dagen en de jaren. Hoe tot dit doel de zon geschapen werd, die
als de heer van de dag zou regeren en daarmee samenhangend, het mindere licht,
de maan, regerende over de duisternissen van de nacht. Op dezelfde wijze werden
de sterren der achtste hemel geschapen, ter opluistering van de nacht door hun
schittering en ten geleide van zowel dag als nacht door hun verschillende
invloeden. Zij kende het getal der sterren en hun invloed op de aarde.
Ondertussen bleef Maria bidden voor de Menswording van het Woord.
Op de vijfde dag werd Maria ingeleid in de geheimen
betreffende het getal van de uitverkorenen en van de verworpenen, evenals de
belemmeringen en vertragingen, waardoor de zondige mensen de komst van het
eeuwige Woord in de wereld, als mens, vertraagden. Zij zag door de kracht van
het goddelijk bevel, in de wateren onder het firmament de onvolkomen reptielen,
welke over de aarde kruipen, de gevleugelde dieren, de gevinde diersoorten. De
Allerhoogste beval deze menigte van schepselen de heiligste Maria te erkennen
en te gehoorzamen, waarbij Hij Haar het bevel over hen allen gaf.
Maria : Bid en smeek om de eeuwige
redding van uw broeders en zusters te verkrijgen en om te bewerkstelligen, dat
de naam van mijn heiligste Zoon moge verheven worden door allen en bekend moge
worden aan de hele wereld. Overal deze dieren kreeg Zij de oppermacht en hen
werd bevolen Haar te gehoorzamen.
Op de zesde dag zag Maria de dieren op het land. Door Haar
volheid van kennis en wetenschap begreep Maria op volmaakte wijze de geheime
wegen, waarlangs God de hele schepping de mens liet dienen en hoeveel dank de
mens aan zijn Schepper hiervoor verschuldigd is. Zij kon op de juiste manier
God voor deze weldaden danken. Mensen noch engelen hebben dit gedaan. Daarna
zag ze dat de H. Drie-eenheid sprak: Laat ons de mens maken naar ons beeld en
gelijkenis. Ze zag hoe door de kracht van dit goddelijk decreet de eerste mens
ui aarde gevormd werd. Zij zag eveneens de gelukkige staat van de eerste ouders
Adam en Eva. Zij zag hoe zij bekoord en overwonnen werden door de slang en wat
de gevolgen van hun zonde waren. Zij zag hoe groot de woede en de haat van de duivel
tegenover het menselijk geslacht was. Maria begreep dat Zij een dochter was van
deze eerste ouders en van een natuur die zo ondankbaar was tegenover haar
Schepper. Zij nam het besluit in Zichzelf om doorlopende gehoorzaamheid
tegenover de Schepper te beoefenen. De Allerhoogste stortte een nieuwe afschuw
voor de duivel in Maria. Zij verpletterde de kop van zijn trots en hing hem aan
de galg van het Kruis, waarop hij had gehoopt de Godmens te vernietigen en te
overwinnen, maar hij werd echter zelf getuchtigd en uitgeschakeld.
Maria : Nederigheid moet niet
dienen ter verkrijging van straffeloosheid, maar moet dienen tot eerherstel en
schadeloosstelling voor de ondankbaarheid tegenover de Heer en Schepper.
|