Hoe
klein zijt gij, ongelovig volk – 16/3/2018 Hille Kok
Ongelovig volk,
Mijn lijdensweg is zwaar door de mens!!! Gij dwazen, kijk
om u heen. De tranen zullen de aarde bedekken. Uw hoogmoed stijgt tot aan Gods
troon. Zijn droefheid is groot om u. Zijn uw ogen nog niet geopend? Wie God verlaat,
straft zichzelf!!! Gij leeft in grote duisternis. Vele zielen zullen verloren
gaan. Gij losbandig en zondig volk. Uw lichaam verkoopt gij als beesten.
De seksuele slavernij is duivels. De kinderen zijn niet
veilig in de moederschoot. Ze worden geaborteerd en verdreven. Gij zijt
moordenaars geworden. De weg naar de Hel staat voor u open, als gij niet om
vergeving zal vragen aan God. Ook gij dokters die meegaan in de
massavernietiging van Gods kinderen, de Babymoorden!!!
Gij had uw gelofte (Wet van Hippocrates) gegeven om de
mensen te redden, niet om ze te doden. Vele dokters zijn moordenaars geworden
in de ogen van God de Vader!!! Waar is uw wijsheid gebleven. Gij doet wat de
mens van u wenst. Denk goed na. Vraag God om raad en vergeving voor de grote
zonden die u begaat.
De Duivelse zielenstrijd is groot. Het kwaad overdekt de
wereld. Wees waakzaam. Ook u, Mijn priesters. Vele priesters zijn zielenrovers
geworden. Gij spreekt Gods Woorden niet uit in de Waarheid. Gij doet wat uzelf
het beste vindt. Gij laat onwaardig uw bedienaren op de plaats voor het Altaar
betreden.
Gij laat de taken van de priesters overnemen. Onwaardig
zijt gij, vrouw. Gij neemt de taak van de priesters over door Christus zelf aan
de gelovige te overhandigen. Gij begaat heiligschennis, groot kwaad. Priesters,
gij zult uw straf niet ontgaan. Gij beledigt God in Zijn grootheid en almacht.
Gij verheft u boven God Zelf.
Bekeer u, uw zonden zijn groot. Wees nederig, Gods almacht
doorziet u. Wie gij zijt, u, zaait verwarring in het Huis van God de Vader! Gij
brengt de gelovigen op een dwaalspoor. Zijn gramschap zal u treffen als gij u
niet bekeert en God om vergeving vraagt. Gij mijn trouwe goede priesters, gij
zult te lijden krijgen.
Gij zijt de Restkerk. Gij wordt beschermd door de Moeder
Gods, die de Vader in de waarheid blijven volgen. Bid veelvuldig de Rozenkrans.
De Moeder Gods bidt met u mee. Draag toch het Heilige Blauwwitte
Liefdeskruisje!!! Het grote geschenk van God aan de mens voor bescherming tegen
het kwaad, dat Gods zuivere Licht niet kan verdragen.
Gij wordt misleid door de valse profeet, door zijn
schijnheilige glimlach. Pas op!!! Het kwaad zal het Rooms Katholieke Geloof
systematisch veranderen, zodat het geen Katholiek Geloof meer zal zijn. God is
daarbij niet meer aanwezig. Open uw ogen, waak over de H. Sacramenten. Zie wie
gij volgt: de duivel zelf in eigen persoon.
De zielenrover van God. Open uw hart, red uw ziel. Vele
gelovigen zullen verloren gaan in de duisternis van de Hel door de zondige
vrijheid die wordt verspreid door de valse Paus waardoor vele gelovigen in
vertwijfeling geraken. Houd stand in de waarheid. Behoud uw Roomse geloof, het
ene ware. God zelf zal u de kracht en liefde schenken.
Bid samen met de gelovigen de Rozenkrans, het wapen in de
strijd. Reinig veelvuldig uw ziel in het Heilig Sacrament van de Biecht. Gods
vergevende liefde aan de mens. De Vader huilt om Zijn kinderen, die God de
Vader verloren ziet gaan. Gods tranen zijn bloedtranen geworden door het leed
van de Mens. Reik Mij uw hand. God is Liefde. Amen.
Wet
van Hippocrates – 5de eeuw voor Chr. (vertaling uit het Grieks)
Eed van Hippocrates
Ik zweer bij Apollo, de Genezer, bij Asclepius, Hygieia et
Panaceia, en bij alle goden en godinnen, die ik tot getuigen roep, dat ik deze
eed en deze verklaring, naar beste weten en vermogen, zal nakomen.
Ik zal hem, die deze kunst aan mij heeft onderwezen,
beschouwen als een vader, hem laten delen in mijn levensonderhoud, en, als hij
in schulden of nood zou geraken, hem op zijn verzoek steun verlenen. Zijn zonen
zal ik gelijk stellen met mijn eigen broers; ik zal hun, als zij de wens
daartoe te kennen geven, deze kunst leren zonder vergoeding en zonder
schuldbewijs; tot mijn voorschriften, voordrachten en heel mijn verdere
onderricht zal ik toegang geven aan mijn zonen, aan die van mijn leermeester en
aan die leerlingen die zich bij mij hebben ingeschreven en gehouden zijn aan de
medische wet; maar aan niemand anders.
Ik zal dieetregels naar beste weten en vermogen aanwenden
tot heil der zieken, nooit tot hun verderf of schade.
Ik zal niemand een dodelijk geneesmiddel toedienen, ook
niet aan iemand die dit van mij vraagt; zelfs een aanwijzing in die richting
zal ik niet verstrekken.
Ik zal nooit aan een vrouw een middel toedienen ter
vernietiging van ontkiemend leven.
Ik zal mijn leven en mijn kunst steeds zuiver en rein
bewaren.
Ik zal geen operaties uitvoeren, zelfs niet bij lijders aan
blaasstenen, maar ik zal dat werk aan deskundigen overlaten.
In welk huis ik ook binnentreed, ik zal er alleen
binnengaan om de zieken te helpen; nooit zal ik er willens en wetens enig
onrecht doen, in het bijzonder mij nooit schuldig maken aan seksuele omgang met
man of vrouw, vrije of slaaf.
Ik zal, wat ik bij de uitoefening van mijn beroep ook zal
horen of zien, of ook daarbuiten over het leven van mensen te weten kom aan
dingen, die nooit bekend mogen worden, in stilzwijgen bewaren, en het beginsel
hooghouden, dat dingen die mij zó bekend worden vallen onder de plicht van
geheimhouding.
Als ik deze eed trouw in acht neem en niet ontwijd, moge ik
dan in mijn leven en in mijn kunst gezegend worden, en aanzien genieten bij
alle mensen, te allen tijde, - maar als ik hem schend en meinedig word, dan wil
ik het tegendeel ondergaan.
|