|
7 De Heiligen en de Heilige
Naam
Al de Heiligen hadden een immense liefde voor en vertrouwen
in de Naam van Jezus. Ze zagen in deze naam, zoals in een duidelijk visioen, al
de liefde van Onze Heer, al Zijn Macht, al de mooie dingen die Hij had gezegd
en deed toen Hij op aarde leefde.
Ze deden al hun wonderlijke werken in Naam van Jezus. Ze
bewerkten mirakels, dreven duivels uit, genazen de zieken en troostten
iedereen. Ze bevolen aan iedereen de gewoonte aan om de Heilige Naam te
aanroepen. De H. Petrus en de Apostelen bekeerden de wereld met deze Almachtige
Naam.
De Prins van de Apostelen, Petrus, begon zijn glorierijke
carrière met het prediken van de liefde van Jezus aan de Joden in de straten,
in de Tempel, in hun synagogen. Handelingen 3:6-16 Zijn eerste wonder gebeurde
op de eerste zondag van Pinksteren wanneer hij naar de Tempel ging met de H. Johannes.
Een lamme man, die welbekend was bij de Joden, die de Tempel bezocht, strekte
zijn hand uit en verwachte een aalmoes te krijgen. Doch Petrus sprak: “Zilver
of goud heb ik niet; maar wat ik heb geef ik u. In de naam van Jezus Christus
de Nazoreeër: gebruik uw voeten!” Hij pakte hem bij zijn rechterhand en
hielp hem overeind. Op hetzelfde ogenblik kwam er kracht in zijn voeten en
enkels, met een sprong stond hij overeind, begon te lopen en ging lopend
en springend met hen de tempel binnen, terwijl hij God verheerlijkte. Heel
het volk zag dat hij liep en God verheerlijkte. Zij herkenden hem als de
man die altijd bij de Schone Poort van de tempel zat te bedelen, en waren
buiten zichzelf van verbazing over hetgeen met hem gebeurd was.
Terwijl hij zich aan Petrus en Johannes vastklampte, liep
al het volk verbaasd rond hen te hoop in de Zuilengang van Salomo. Toen
Petrus dit zag, richtte hij het woord tot het volk: “Mannen van Israël, waarom
verwondert gij u toch hierover en waarom staart ge ons aan, als hadden wij uit
eigen kracht of vroomheid bewerkt dat deze man loopt? De God van Abraham,
Isaak en Jakob, de God van onze vaderen, heeft zijn dienaar Jezus verheerlijkt,
die gij hebt overgeleverd, en voor Pilatus verloochend, ofschoon deze van
oordeel was Hem in vrijheid te moeten stellen. Maar gij hebt de Heilige en
Gerechte verloochend en als gunst de vrijlating van een moordenaar
gevraagd. De leidsman ten leven daarentegen hebt gij gedood. God heeft Hem
evenwel uit de doden doen opstaan; daarvan zijn wij getuigen. Omwille van
het geloof in zijn Naam heeft zijn Naam deze man, die ge ziet en kent, weer
kracht gegeven. Het geloof door Hem verleend, heeft de man deze gaafheid van
leden geschonken ten aanschouwe van u allen.”
Ontelbare keren sinds de dagen van de Apostelen is de Naam
van Jezus verheerlijkt geweest.
We zullen een paar van deze talloze voorbeelden aanhalen,
die ons tonen hoe de Heiligen al hun kracht en troost putten uit de Naam Jezus.
H. Paulus
De H. Paulus was op een bijzondere manier de prediker en
leraar van de Heilige Naam. Eerst was hij een erge vervolger van de Kerk,
bewogen door een valse ijver en haat tegen Christus. Onze Heer verscheen hem op
de weg naar Damascus en bekeerde hem, Hij maakte van hem de grote Apostel van
de heidenen en gaf hem zijn glorierijke missie, dat erin bestond Zijn Heilige
Naam kenbaar te maken aan koningen en het gewone volk, aan Joden en Heidenen,
aan alle volkeren.
De H. Paulus was vervuld van een brandende liefde voor Onze
Heer en begon zijn grote missie. Hij verdreef het heidendom, verwierp de
afgoden, bracht verwarring bij de filosofen van Griekenland en Rome, vreesde
geen vijanden en overwon alle moeilijkheden, al in de Naam van Jezus.
De H. Thomas van Aquino spreekt over hem: “De H. Paulus
droeg de Naam van Jezus op zijn voorhoofd omdat hij het verheerlijkte door het
aan alle mensen te verkondigen. Hij droeg het op zijn lippen omdat hij het
graag aanriep. Op zijn handen uit liefde om het in zijn brieven te schrijven.
In zijn hart, want zijn hart brandde van liefde in Naam van Jezus. Hij vertelt het zelf: “Ik ben het niet die leeft, maar
Christus leeft in mij.”
De H. Paulus vertelt ons op zijn eigen manier twee grote
waarheden over de Naam van Jezus. Eerst en vooral vertelt hij ons over de
oneindige kracht van deze Naam. “In de Naam van Jezus zal elke knie zich buigen
in de Hemel, op Aarde en in de Hel.” Elke keer we “Jezus” zeggen, geven we
oneindige vreugde aan God, aan de Hemel, aan Gods Heilige Moeder en aan de
Engelen en Heiligen.
Op de tweede plaats vertelt hij ons hoe de Naam van Jezus
te gebruiken. “Wat je ook doet in woord of daad, doe alles in de Naam van Onze
Heer Jezus Christus.” Hij voegt eraan toe: Of je nu eet of drinkt, of iets
anders doet, doe het allemaal in de Naam van Jezus.
Dit advies hebben alle Heiligen gevolgd, zodat elke daad ze
deden uit liefde voor Jezus was, en daarom verkregen ze met elke daad en
gedachte verdiensten en genaden. Het was door deze Naam dat ze Heiligen werden.
Als we dit advies van de Apostel volgen, zullen ook wij een hoge graad van
heiligheid bereiken.
Hoe kunnen we alles doen in Naam van Jezus? Door een
gewoonte aan te leren om dikwijls in de loop van de dag de Naam van Jezus te
herhalen. Dit is niet moeilijk, het vraagt enkel goede wil.
De H. Augustinus, de grote Kerkleraar, vond zijn behagen in
het herhalen van de H. Naam. Hij vertelt ons dat hij veel plezier beleefde in
boeken die veelvuldig deze troostende Naam gebruikten.
De H. Bernardus voelde een wonderbaarlijke vreugde en
troost in het herhalen van Jezus’ Naam. Hij voelde het aan zoals honing in zijn
mond en een aangename vrede in zijn hart. Ook wij zullen een immense troost en
vrede vinden in onze ziel als we de H. Bernardus navolgen en dikwijls deze H.
Naam herhalen.
De H. Dominicus Guzman bracht zijn dagen door al predikend
en in gesprekken met de ketters. Hij ging altijd te voet van plaats naar
plaats, zowel in de hitte van de zomer als in de koude en regen van de winter.
De Albigenzen, die hij probeerde te bekeren, waren meer zoals demonen die
losgelaten waren uit de Hel dan sterfelijken. Hun leer was berucht en hun misdaden enorm. Toch
slaagde de H. Dominicus erin 100.000 van deze goddelozen te bekeren, zodat
velen onder hen beroemd werden voor hun heiligheid. Wanneer hij ‘s nachts door
zijn werk vermoeid was, vroeg hij enkel één beloning, en deze was de nacht door
te brengen voor het H. Sacrament, zodat hij zijn ziel kon uitstorten uit liefde
voor Jezus. Wanneer zijn arme lichaam te vermoeid was, leunde hij met zijn
hoofd tegen het altaar en rustte hij wat, waarna hij opnieuw zijn intieme
conversatie met Jezus verder zette. In de morgen droeg hij de Mis op met de
vurigheid van een serafijn zodat zijn lichaam soms was verheven in de lucht in
een extase van liefde. De Naam van Jezus vulde zijn ziel met vreugde en
behagen.
De H. Jordanus van Saksen, die de H. Dominicus Guzman
opvolgde als eerste magister-generaal van deze bedelorde, was een bekende
prediker. Zijn woorden gingen recht tot het hart van zijn toehoorders, vooral
als hij over Jezus sprak. De H. Jordanus reisde door heel Europa waar hij
vooral in universiteitssteden studenten en professoren wist te winnen voor de
dominicanen en vele kloosters stichtte. Er waren zoveel mensen aangetrokken
door de welsprekendheid van de H. Jordanus dat wanneer zijn bezoek aan een stad
werd aangekondigd, de abt van het klooster ineens een grote hoeveelheid witte
stof aankocht om habijten te maken voor degenen die zeker bij de Orde zouden
willen toetreden. De H. Jordanus zorgde voor 1000 postulanten voor het habijt
onder wie de meest beroemde professoren van de Europese universiteiten.
De H. Franciscus van Assisi, de brandende serafijn van
liefde, vond zijn behagen in het herhalen van de geliefde Naam van Jezus. De H.
Bonaventuur zegt dat zijn gezicht oplichtte van vreugde en zijn stem tedere
accenten kreeg als hij deze Allerheiligste Naam aanriep.
Het is dan ook geen wonder dat hij op zijn handen en voeten
de stigmata ontving van de vijf wonden van Onze Heer, een beloning van zijn
brandende liefde.
De H. Ignatius van Loyola had een zodanige voorliefde voor
deze H. Naam dat hij zijn grote orde, niet zijn eigen naam gaf, maar dat hij ze
de “Sociëteit van Jezus” noemde. Deze goddelijke Naam is een schild en
verdediging van de Orde geweest tegen zijn vijanden en een garantie van de
heiligheid van zijn leden. Glorierijk
is inderdaad de grote Sociëteit van Jezus.
De H. Franciscus van Sales twijfelde niet om te zeggen dat
degenen die de gewoonte hebben dikwijls de H. Naam te gebruiken zeker mogen
zijn van een heilige en gelukkige dood te sterven.
En er kan inderdaad geen twijfel hierover bestaan, omdat
elke keer we “Jezus” zeggen, we het reddende Bloed van Jezus gebruiken voor
onze ziel, en we tegelijk God smeken om te doen zoals Hij heeft beloofd en ons
alles te verlenen wat we vragen in Naam van Jezus. Allen die een heilige dood
wensen kunnen het veilig stellen door de Naam van Jezus te herhalen. Niet
alleen zal deze praktijk voor ons een heilige dood verkrijgen, maar het zal
onze tijd in het Vagevuur verminderen en ons mogelijk bevrijden van dit
afschuwelijk vuur.
Vele Heiligen brachten hun laatste dagen door in het
voortdurend herhalen van "Jezus, Jezus."
Al de Kerkleraars zijn het eens als ze vertellen dat de
duivel zijn ergste bekoringen bewaart voor onze laatste momenten, en dat hij de
geest van de stervende persoon vervult met twijfels, angsten en
verschrikkelijke bekoringen – in de hoop van de onfortuinlijke ziel naar de Hel
te sleuren. Gelukkig zijn degenen
die in hun leven de gewoonte hebben aangeleerd om de Naam van Jezus te
aanroepen.
Feiten zoals deze kunnen we terugvinden in de levens van al
de grote dienaren van God die Heiligen werden en de hoogste graden van
heiligheid hebben verworven door dit eenvoudige middel.
De H. Vincent Ferrer, één van de meest beroemde predikers
dat de wereld ooit heeft gekend, bekeerde de meest verlaten criminelen en
transformeerde hen in de meest vurige Christenen. Hij bekeerde 80.000 Jodeb en 70.000 Moren. Er
worden 3 mirakels gevraagd door de Kerk bij de heiligverklaring van een
Heilige, terwijl in de bul van heiligverklaring van de H. Vincent, 873 mirakels
werden vermeld.
Deze grote Heilige brandde van liefde voor de Naam Jezus en
met deze Goddelijke Naam bewerkte hij buitengewone mirakels.
Wij kunnen, zondig als we zijn, met deze Allermachtigste
Naam, elke gunst en elke genade verkrijgen. De zwakste sterveling wordt sterk,
de meest gekwelde vindt troost en vreugde.
Wie kan er dan zo dwaas of nalatig zijn om niet de gewoonte
te leren van dikwijls “Jezus, Jezus, Jezus," te herhalen. Het neemt geen
tijd in beslag, het is niet moeilijk en het is een onfeilbare oplossing voor
elk kwaad.
De Heilige Gonçalo van Amarante was een Portugese Katholieke
priester die een Dominicaanse broeder en eremiet werd na zijn terugkeer van een
lange pelgrimstocht dat hem tot Rome en Jeruzalem voerde. Hij bewerkte mirakels
en werd bekend voor zijn eenzaamheid en stilte om beter met God te
communiceren. Hij bereikte een hoge
graad van heiligheid door de veelvuldige herhaling van de H. Naam.
De Zalige Aegidius Rodriguez van Santarem was een
Dominicaan die lange tijd in Santarem (Portugal) woonde. Als hij erop
uitgestuurd werd om te preken, viel het de toehoorders op, dat hij zo'n
innerlijke vrede uitstraalde. Die vredigheid verliet hem nooit; niets was in
staat hem uit zijn evenwicht te brengen. Men zegt, dat hij het klaarspeelde om
zelfs de meest verstokte zondaars op het rechte pad terug te brengen. Hij
haalde zijn kracht uit het herhalen van de H. Naam en hij werd zelfs verheven
in de lucht in extase.
Degenen die veelvuldig
de Naam Jezus herhalen krijgen een grote vrede in hun ziel, en die vrede kan de
wereld niet geven, enkel God, een vrede dat alle begrip te boven gaat.
De H. Leonardus van Porto Maurizio (Italië) koesterde een
tedere devotie voor de Naam Jezus en op zijn voortdurende missies leerde hij de
mensen de wonderen van de H. Naam. Hij deed dit met zoveel liefde dat de tranen
uit zijn ogen vloeiden en van allen die hem hoorden. Hij smeekte hen een
kaartje met deze Goddelijke Naam op hun deuren te hangen. Daar werd gehoor aan
gegeven met goede resultaten als gevolg, en velen werden op die manier gered
van allerlei ziekten en rampen.
Er was een man die verhinderd was om dit te doen omdat het appartementsgebouw
waarin hij leefde behoorde aan een Jood, die hevig weigerde om de Naam van
Jezus op de deur te plaatsen. Dan besliste de man de Naam op zijn ramen te
plaatsen. Enige dagen later brak
een hevige brand uit in het appartementsgebouw, en vernietigde alle
appartementen van de Jood, en het appartement van de Christen werd gespaard.
Dit feit werd openbaar gemaakt en zorgde ervoor dat het
geloof en vertrouwen in de H. Naam van de Redder werd versterkt. Het was zelfs
zo dat de hele stad van Ferrajo zo getuige was van deze buitengewone
bescherming.
|