HET
GEBED VAN HET HEMELS HOF

Op een dag in 1246 smeekte de H. Lutgarde, een zuster van
het Convent van de H. Clara in Wittichen, in het Zwarte Woud aan God, dat Hij
het Gebed zou tonen dat Hem het meest aangenaam was, een zeer mooi gebed kreeg
ze ingeprent, die het hele leven en het lijden van Christus bevatte. Haar
geheugen was zo goed dat ze het gebed accuraat onthield en ze het elke dag
herhaalde met de grootste devotie. De H. Maagd vertelde Lutgarde dat ze zelf
had gebeden om de genade voor dit Gebed voor haarzelf.
De H. Lutgarde maande degenen die ze het Goddelijk gebed had geleerd om duizend
Onze Vaders en evenveel Weesgegroeten en Glorie zij de Vaders te bidden ter
ere van de 34 mysteries die ze ingedeeld had in het leven en lijden van Onze
Heer, en ze wenste dat deze mysteries zouden overwogen worden op dezelfde
manier waarop ze deze had ingedeeld. Terwijl de lippen de woorden zeggen, moeten
we het mysterie voor onze geest halen.
Deze overweging van de mysteries van Jezus werd
herhaaldelijk aan haar opgelegd door de Hemel en ze werd aanzien als de ziel
van het Gebed van het Hemels Hof. Jezus zei eens: Als een mens het directe pad
naar mijn schatkamer zou nemen, laat hem dan zich oefenen in het overwegen van
Mijn Leven en Mijn liefde, en zijn eigen wil opgeven. Als een mens zou nadenken
over hetgeen Ik voor hem gedaan heb en alles wat Ik hem gegeven heb, zou hij
nooit zo Mijn toorn opwekken. Lutgarde had eerst een innerlijke, geestelijke
activiteit gevraagd, voordat het Gebed aan haar werd geopenbaard. Zodat het
eren van de mysteries van Christus God aangenaam was. Deze geestelijke
activiteit vond zijn uitlaatklep in de overwegingen en liefdevolle
contemplaties. Voor degenen die deze devotie trouw deden liet ze ook toe in
plaats van duizend Onze Vaders te bidden, de H. Mis bij te wonen, of aalmoezen
te geven of de Kruisweg te volgen, novenen te doen enz. zodat ze op die manier
ook de gunsten konden verwerven die verbonden waren aan het Gebed van het
Hemels Hof.
Om de devotie nu te bidden is het natuurlijk niet vereist
de duizenden gebeden erbij te bidden, maar kan men na elke overweging een Onze
Vader, Weesgegroet en Glorie zij bidden.
Het gebed van het Hemels Hof heeft buitengewone kracht en
is doeltreffend. Jezus openbaarde aan Zijn dienares Lutgarde de verdienste en
de kracht van de devotie en hoe aangenaam het hem was als dit gebed werd
gebeden. Wie dit gebed met innigheid zal bidden, zal Ik in Mijn grote
barmhartigheid hem 34 mensenzielen geven. Ik zal hen uit de eeuwige dood redden
omwille van dit gebed, anders zouden ze sterven in zonde. Ook zal Ik 34 zielen
uit het Vagevuur bevrijden. En voor degene die dit gebed heeft gebeden, zal
zijn beloning vermenigvuldigd worden als het gras op het veld, wiens bladeren
niemand kan tellen.
Zelfs als deze mens voordien altijd zou gehandeld hebben
tegen Mijn Wil, zal Ik hem van zodra hij dit gebed begint te bidden met
verdriet en berouw voor zijn zonden, en een vast verlangen om eerherstel, al
zijn ongerechtigheden vergeven. Bovendien zal Ik nooit zijn misstappen meer
herinneren in Eeuwigheid, maar zal ze kwijtschelden en vergeten.
En als degene gedurende dit Gebed zou opgeroepen worden om te vertrekken uit
dit leven, dan zal Ik met Mijn Engelen komen om hem te vergezellen op zijn
laatste tocht, en de Hemelse muziel zal hem leiden naar de Eeuwigheid, waar Ik
vertoef, en waar hij voor eeuwig zich zal verheugen in het gezelschap van Mijn
Moeder, de voortdurende Voorspreekster van Zondaars en van al Mijn Heiligen.

Het gebed
O Allerheiligste en Allerbarmhartigste Verlosser, Bron van
alle genaden, en onze meest goede Jezus! Uit onbegrijpelijke liefde voor ons,
arme kinderen van Eva, heeft U uw troon aan de rechterhand van Uw Hemelse Vader
verlaten, en U willen bekleden met onze hulpeloosheid en armoede.
Meer
zelfs, U hebt uzelf boven ons allen hulpeloos en arm gemaakt, om met meer
zekerheid ons te winnen om U in ruil te beminnen. Geen enkele moeite, geen
enkele inspanning hebt U zich bespaard om ons te redden van de goddeloze
vijand, en ons tot kinderen van Uw Vader in de Hemel te maken.
Met bitterheid ben ik bedroefd omdat ik , een onwaardige en ellendige aardworm,
tot nu zo weinig Uw overvloedige Liefde heb begrepen, en U een zo magere
dankzegging heb aangeboden voor al de ontberingen, pijnen en martelaarschap dat
U voor mij hebt gedragen.
Daarom offer ik U nu mijn onwaardig gebed op, ter ere van
Uw leven, lijden en dood, en van elk jaar, dag en uur dat U op aarde hebt
doorgebracht voor de redding van de zondige en verloren mensen.
Bovendien bied ik U ook, uit het diepste van mijn hart, al de myriaden
lofprijzingen, liefde en dankbaarheid van de negen Heilige Engelenkoren, van
alle schepselen van het eerste moment van hun schepping tot nu, en alle daden
die door de Allerheiligste Maagd Maria werden verricht met de grootste liefde
en toewijding sinds haar Onbevlekte Ontvangenis tot deze dag, tezamen met de
daden die ze onophoudelijk verricht alle momenten van de Eeuwigheid.
Ik offer U deze daden zodat Ik U perfect kan dankzeggen
voor al hetgeen U voor mij hebt gedaan:
1. Voor Uw keuze sinds alle Eeuwigheid dat de
Allerheiligste Maagd Maria de Moeder van God is;
2. Voor haar Onbevlekte Ontvangenis, en haar vrijwaring van
elke vlek van erfzonde, waarin alle andere sterfelijken worden verwekt en
geboren;
3. Voor de allerzuiverste geboorte van Uw Onbevlekte
Moeder, die een licht deed schijnen over de hele wereld en de bron van vreugde
was in de Hemel;
4. Voor Uw eigen wonderbaarlijke Ontvangenis door de kracht
van de H. Geest in de maagdelijke schoot van Uw uitverkoren Moeder die werd
aangekondigd door de H. Aartsengel Gabriël;
5. Voor de eerste tocht die U maakte, verborgen in de
Allerzuiverste schoot van Uw Heilige Moeder, een tocht over de heuvels naar
haar nicht Elizabeth en haar kind Johannes Johannes die, evenals U, dan in de
schoot verborgen was;
6. Voor Uw heilige Geboorte, toen U in de wereld kwam in de
grootste armoede en werd geboren in eens stal temidden van dieren, zonder zelfs
een kussen om Uw Heilig Hoofd op te laten rusten, of warme kleren om Uw tere
lichaam te beschermen;
7. Voor de grote eer die U te beurt viel om Aanbidding te
ontvangen van de Drie Wijzen en hun kostbare symbolische gaven goud, wierook
en mirre;
8. Voor het eerste Bloed dat U verloor bij de Besnijdenis,
die U hebt geleden omwille van ons en uit nederige gehoorzaamheid aan de Wet
van Mozes;
9. Voor Uw Allerheiligste Opdracht in de Tempel te
Jeruzalem door Uw Heilige Moeder, volgens de Wet van Mozes;
10. Voor de bittere vervolging die reeds begon in uw
jongste jaren, en die U naar het goddeloos land van Egypte deed vluchten en U
daar jarenlang deed verblijven;
11. Voor de angstige zoektocht naar U van Uw Allerliefste
Moeder, en dan haar vreugdevolle terugvinding temidden van de leraars in de
Tempel, nadat ze U drie dagen lang had gezocht met bitter verdriet en pijn;
12. Voor de onderwerping die U Maria en Jozef betoonde in
Nazareth, en al de nederige en taken die
U in Uw jeugd verrichtte;
13. Voor Uw taak als leraar en prediker, voor Uw harde en
gevaarlijke tochten, en vooral al de vermoeidheid en zware inspanningen voor
onze redding;
14. Voor Uw heiligste vasten van 40 dagen, en Uw
voortdurend, vurig gebed in de woestijn;
15. Voor Uw grote en glorierijke mirakels, bewerkt om de
koppige mensen te overtuigen;
16. Voor Uw gebed in doodsangst en bloedig zweet in de Tuin
van Gethsemane, wanneer U trilde en bedroefd was tot de dood toe, en zelfs dan
hebt U perfect berust in Uw Vaders Wil;
17. Voor de valse kus waarmee de trouweloze Judas U
verraadde en U overleverde in de handen van goddeloze mannen;
18. Voor de pijnlijke kettingen en wrede koorden van Uw
berucht overweldigers, en voor hun onbarmhartig getrek en gesleur over stenen,
door water en doornstruiken;
19. Voor de vele beschuldigingen die beraamd werden en
tegen Uw heiligste Persoon werden ingebracht voor Annas en Kajafas, Pilatus en
Herodes;
20. Voor de pijnlijkste behandeling die U werd gegeven
wanneer U schandelijk van de ene onrechtvaardige Rechter naar de andere werd
gebracht;
21. Voor de harde en meer dan godslasterlijke klap die U op
Uw heiligste Gezicht hebt ontvangen van een dienaar van de Hogepriester;
22. Voor de overvloedige en pijnlijkste uitstorting van Uw
Bloed wanneer elk deel van Uw heiligste Lichaam werd verscheurd door de roeden
en geselingen van de beulen;
23. Voor Uw naaktheid, en de bittere schaamte die U
ervaarde wanneer de meeste van Uw gewaden werden van U afgetrokken en U werd
gebonden aan de pilaar voor een hele menigte;
24. Voor het gejoel, en valse kniebuigingen die goddeloze
mensen deden om met U de spot te drijven voor Uw heilige Gezicht;
25. Voor de diepe wonden op Uw heiligste Hoofd van de
doornenkroon, die ervoor zorgde dat Uw Kostbaarste Bloed over uw Gezicht droop;
26. Voor de beklagenswaardige verschijning voor Pilatus,
die door zijn uitroep Zie de mens probeerde de mensen tot medelijden aan te
zetten;
27. Voor de straf die uitgesproken werd door Pilatus, voor
de manier waarin U werd verder geleid om te sterven, en voor het zware gewicht
van het Kruis;
28. Voor uw pijnlijke ontmoeting met Uw door smart vervulde
Moeder en de andere heilige vrouwen die U hadden gevolgd op de Weg naar
Calvarie en tranen vergoten van medelijden met U;
29. Voor het opnieuw openscheuren van Uw wonden door het
ontdoen van uw kleren, en voor de genadeloze nageling aan het Kruishout,
evenals voor alle belangrijke woorden die U gesproken hebt op het Kruis, en de
laatste overgave van Uw Geest;
30. Voor Uw glorierijke Verrijzenis op de derde dag na Uw
lijden, wanneer U verscheen voor Uw Moeder, uw Discipelen en Apostelen, en aan
nog vele anderen;
31. Voor Uw wonderbaarlijke Hemelvaart en glorierijke
terugkeer naar Uw Hemelse Vader, wanneer Uw aardse pelgrimstocht was beëindigd
en U triomfeerde over de wereld en Satan;
32. Voor de wonderbaarlijke vurige Neerdaling van de H. Geest
op Uw Discipelen en Uw Allerliefste Moeder op de heilige Pinksterdag;
33. Voor de voorname triomf die U vierde wanneer U uw
geliefde Moeder met ziel en lichaam opnam in de Hemel;
34. Voor Uw feest van vreugde, waarin ook de Vader en de H.
Geest waren verenigd, bij de verheffing van Uw glorierijkste Moeder over alle
Engelenkoren, en bij haar Kroning als de Koningin van de Hemel;
Voor dit alles, en vooral voor elke hartslag van Uw Hart en
elke daad van liefde, voor al Uw gedachten en verlangens, voor al de stille en
uitgesproken gebeden die U geofferd hebt op aarde en nog altijd offert in het
Heiligste Sacrament van het Altaar voor al deze wil ik U duizenden keren danken
en U nederig vragen dat U mij en allen die zich aanbevolen hebben in mijn
gebed, of voor wie ik zou moeten bidden, een perfect berouw te verlenen voor
onze zonden en een vast voornemen nooit nog Uw Goddelijke Majesteit te
beledigen, tezamen met de genade van standvastigheid tot het einde. Verleen dat
alle mensen en ikzelf Uw genaden mogen genieten hier en na dit moeizame leven,
en dat wij mogen ontvangen worden in het gezelschap van Uw uitverkorenen, en
verenigd mogen zijn met hen bij de Bron van Eeuwige Vreugde wat niets anders
is dan U, O liefste Heer. En moge ons toegestaan worden om tenslotte naar Uw
heiligste Gezicht te kijken. U Heer, die met de Vader en de H. Geest leeft en
heerst, God, voor eeuwig en altijd. Amen.
|