17
Hart van Jezus, geduldig en groot in barmhartigheid
Samen met
Maria, het Evangelie herlezen. In het
Evangelie wordt het Hart van Jezus beschreven, dat geduldig is en groot in
barmhartigheid. Hoe zou het Hart anders kunnen zijn van degene die ‘weldoende
rondging en allen genas’ ? Allen, die onder de dwingelandij van de duivel
stonden. Degene die maakte dat ‘blinden konden zien, lammen lopen en doden
opstaan’. Dat aan armen de Blijde Boodschap verkondigde. Zo is het Hart van
Jezus. Jezus, die niets had om zijn hoofd op te laten rusten, terwijl de vossen
hun holen en de vogels uit de lucht hun nesten hebben. Zo is het Hart van Hem
die genoemd werd : ‘Vriend van tollenaars en zondaars’.
Laten wij, samen met Maria, dat Hart
innerlijk aanschouwen ! Laten wij er heel het Evangelie in herlezen ! Maar
laten wij vooral dat Hart aanschouwen op het ogenblik van de kruisiging, toen
het met een lans werd doorstoken. Toen het mysterie, dat in Zijn Hart verborgen
is, ten diepste werd geopenbaard. Zijn Hart is geduldig, want het staat open
voor alle aspecten van het menselijk lijden. Zijn Hart is geduldig, want het is
oneindig groot in barmhartigheid ! Want wat betekent barmhartigheid, indien die
buitengewone maat van Liefde zich niet uitdrukt in lijden ?
Wat betekent barmhartigheid, indien
die totale Liefde niet afdaalt tot in het hart zelf van het kwaad, om het te
overwinnen door het goede ? Wat betekent het, indien de Liefde niet zegeviert
over de zonden van de wereld, door lijden en dood heen ?
Hart van Jezus, geduldig en groot in
barmhartigheid !
Moeder, u die in dat Hart hebt geschouwd, toen u aan de voet van het Kruis
stond ! Moeder, u die door de wil van dat Hart, Moeder van allen bent geworden.
Wie kent beter het mysterie van het Hart van Jezus, te Betlehem, te Nazareth,
op Calvarië, dan u ? Wie weet er beter dan u, dat Hij geduldig is en groot in
barmhartigheid ? Wie anders dan u legt daar voortdurend getuigenis van af?
18
Hart van Jezus, mild voor allen, die U aanroepen
Wij
mediteren over de gebeurtenis, O Moeder van
Christus, die zich afspeelde op de bruiloft van Kana in Galilea. Het gebeurde
bij het begin van de publieke Messiaanse zending. Jezus werd samen met u en Zijn
eerste leerlingen uitgenodigd op de bruiloft. En toen de wijn op raakte, zei u
tot Jezus : ‘Ze hebben geen wijn meer’. U kende Zijn Hart. U wist dat Hij mild
is voor allen die Hem aanroepen. Door uw smeekbede te Kana in Galilea hebt u
verkregen dat de oneindige goedheid in het Hart van Jezus zich openbaarde.
Zo mild is het Hart, want in Hem
woont de volheid : in Christus, waarachtig mens, woont de goedheid in zijn
volheid ; en God is Liefde. Hij is mild omdat Hij liefheeft - en beminnen
betekent kwistig zijn, betekent geven. Beminnen betekent gave zijn. Het
betekent : er zijn voor de anderen, er zijn voor allen, er zijn voor iedereen. Voor
ieder die vraagt. Voor ieder die vraagt, vaak zelfs zonder woorden. Voor wie
vraagt, door als een totale bedelaar de waarheid over zichzelf te tonen - en
staande in die waarheid roept hij de Liefde over zich af ! De waarheid bezit de
kracht te schreeuwen om Liefde. Allen die ‘arm van geest’ zijn, bezitten door
de waarheid over zichzelf, de kracht om de liefde over zich af te smeken. Allen
die ‘hongeren en dorsten naar gerechtigheid’, allen die zelf barmhartig zijn.
Al deze - en nog anderen - bezitten een wonderbare ‘macht’ op de Liefde van
Jezus. Zij beminnen allen, zodat Zijn Liefde zich zou mededelen en schenken, en
de mildheid van Zijn Hart zich zo zou openbaren. Van al dezen bent u, O Maria,
de eerste.
Hart van Jezus, mild voor allen die
U aanroepen !
Door die mildheid raakt de Liefde niet uitgeput, maar groeit ze nog. Ze groeit
voortdurend... Dat behoort tot de mysterievolle natuur van de Liefde. Zo is ook
het mysterie van het Hart van Jezus, dat mild is voor allen. Het opent zich
voor allen en voor ieder. Het opent zichzelf geheel. En in die mildheid put het
Hart zich niet uit. De mildheid van het Hart is het bewijs, dat die Liefde niet
onderworpen is aan de wetten van de dood, maar aan de wetten van de verrijzenis
en het leven. Het bewijst dat de Liefde groeit door de Liefde. Dat behoort tot
haar natuur.
19
Hart van Jezus, bron van leven en van heiligheid
Bron ! Wij herinneren ons hoe Jezus naar Sichar ging, een stadje
in Samaria, waar zich nog een bron bevond uit de tijd van Aartsvader Jakob. Bij
die bron ontmoette Hij een Samaritaanse die water kwam putten. Hij zei tot haar
: ‘Geef Mij te drinken’. De vrouw antwoordde : ‘Hoe kunt U als Jood nu te
drinken vragen aan mij, een Samaritaanse ?’ Jezus antwoordde haar : ‘Als u enig
begrip had van de gave Gods en wist wie het is, die u zegt : Geef Mij te drinken,
dan zou u het aan Hem hebben gevraagd, en Hij zou u levend water hebben gegeven’.
En Hij ging verder : ‘Het water dat Ik zal geven... zal een waterbron worden,
opborrelend tot eeuwig leven’.
Bron ! Bron van leven en van
heiligheid!
Bij een andere gelegenheid, op de laatste dag van het Loofhuttenfeest te
Jeruzalem, riep Jezus met luide stem - zo schrijft de evangelist Johannes :
’Als iemand dorst heeft, hij kome tot Mij; wie in Mij gelooft, hij drinke !’
Zoals de Schrift zegt : stromen van levend water zullen uit Zijn binnenste
vloeien’. De evangelist voegt eraan toe : ‘Hiermee bedoelde Hij de Geest, die
zij, die in Hem geloofden, zouden ontvangen’. Wij willen allen naderen tot deze
Bron van levend water. Wij willen allen drinken aan het goddelijk Hart, dat de
bron is van leven en heiligheid.
In Hem wordt ons de H. Geest
gegeven, die zich voortdurend aanbiedt aan degenen die Christus, die Zijn Hart
in aanbidding en liefde naderen.
Naderen tot de bron betekent : aansluiten bij dit principe. Er bestaat in de
geschapen wereld geen andere plaats waar heiligheid voor het leven van de mens
kan ontspringen, dan in het Hart dat zozeer heeft liefgehad. In zo vele harten
zijn reeds ‘stromen van levend water’ ontsprongen... en zullen er nog ontspringen
! De heiligen van alle tijden getuigen daarvan.
Moeder van Christus, wij smeken u,
wees onze Gids naar het Hart van uw Zoon. Wij smeken u, breng ons dichter bij
Hem en leer ons leven in intimiteit met dat leven, dat bron is van leven en van
heiligheid.
20
Hart van Jezus, verzoening voor onze zonden
Het hart van Jezus
is de bron van leven, want door Hem werd de overwinning behaald op de dood. Het
is de bron van heiligheid, want in Hem werd de zonde overwonnen, die de vijand
is van de heiligheid in het hart van de mens.
Jezus die op de zondag van de verrijzenis binnenkwam in het Cenakel, terwijl de
deuren gesloten waren, zei tot Zijn Apostelen : ‘Ontvang de H. Geest. Aan wie u
de zonden vergeeft, zijn ze vergeven’. Terwijl Hij hen dit zei, toonde Hij Zijn
handen en Zijn zijde met de zichtbare tekens van zijn kruisiging. Hij toonde Zijn
zijde - de plaats waar het Hart werd doorstoken door de lans van de honderdman.
Zo werden de Apostelen opgeroepen
tot de herinnering aan het Hart, dat de verzoening is voor de zonden van de
wereld. En met hen worden ook wij ertoe opgeroepen. De macht tot vergeving van
zonden, de macht van de triomf over het kwaad, dat woont in het hart van de
mens, ligt in het Lijden en in de Dood van Christus, de Verlosser. Een
bijzonder teken van die verlossende kracht is juist het Hart. Het Lijden van
Christus en zijn Dood betroffen heel zijn lichaam. Ze hebben zich voltrokken
doorheen alle wonden die Hem tijdens Zijn Passie werden toegebracht. Maar het
is vooral in het Hart dat de wonden hun effect hadden, want wanneer heel het
lichaam sterft, sterft het hart. Het hart kwijnt weg door het lijden,
veroorzaakt door alle andere wonden.
De liefde ontvlamt in de ontlediging
van het hart. Een levende liefdesvlam heeft het Hart van Jezus op het Kruis
verteerd. Die Liefde van het Hart was de zuiverende kracht voor de zonde. Ze
heeft de overwinning behaald - een blijvende overwinning - op het kwaad dat
opgesloten ligt in de zonde, een overwinning op de totale verwijdering van God,
op iedere rebellie van de vrije wil van de mens, op ieder verkeerd gebruik van
de geschapen vrijheid, die zich opstelt tegen God en Zijn heiligheid.
De Liefde die het Hart van Jezus
heeft verteerd - de Liefde die de dood van Zijn Hart heeft veroorzaakt - was en
blijft een onoverwinnelijke macht. De dood behaalde de overwinning op de zonde
door de Liefde van het goddelijk Hart. Die Liefde is de bron geworden van leven
en heiligheid. Christus kende ten diepste dat verlossende mysterie van Zijn
Hart. Hij is er de onmiddellijke getuige van. Als Hij tot de Apostelen zegt :
Ontvang de H. Geest tot vergeving van de zonde, dan getuigt Hij van Zijn Hart
dat de verzoening is voor de zonden van de wereld.
Maria, u die de toevlucht bent van
de zondaars, breng ons dichter bij het Hart van uw Zoon !
21
Hart van Jezus, van smaad verzadigd
Die uitdrukking van
het Heilig Hart helpt ons om het Evangelie van het Lijden van Christus opnieuw
te lezen. Laten we met de ogen van onze ziel terugblikken op de gebeurtenissen
na de arrestatie in Getsemane: de ondervraging van Annas en Kajafas, de
nachtelijke opsluiting, de veroordeling voor het Sanhedrin in de vroege morgen,
de ondervraging door de Romeinse landvoogd Pilatus, bij Herodes, de geseling,
de doornkroning, de veroordeling tot de kruisdood, de kruisdraging op weg naar
Calvarië, de doodstrijd op het kruishout, de laatste zucht : ‘Alles is
volbracht’. Hart van Jezus, van smaad verzadigd. Hart van Jezus - het menselijk
Hart van Gods Zoon - hoezeer was U zich bewust van de waardigheid van iedere
mens. Hoezeer was U zich bewust van Uw waardigheid als Godmens. Hart van de
Zoon, de Eerstgeborene van heel de schepping : hoezeer was U zich bewust van de
bijzondere waarde van de ziel en het lichaam van de mens. Hoe gevoelig bent U
voor alles wat die waardigheid bedreigt : ‘van smaad verzadigd’.
Luister naar de woorden van de
profeet Jesaja:
’Zie Mijn Dienstknecht die Ik ondersteun, Mijn Uitverkorene die Mij welgevallig
is. Ik heb Mijn geest op Hem gelegd, en Hij maakt de volkeren het recht
openbaar. Hij roept niet en schreeuwt niet... Het gekwetste riet zal Hij niet
breken en de kwijnende vlaspit blaast Hij niet uit’.
’Er was een tijd dat velen ontzet
over U stonden - Zijn verschijning was onmenselijk geschonden en Zijn uiterlijk
had niets meer van een mensenkind’.
’... Man van smarten, met ziekte vertrouwd, een Mens die Zijn gezicht voor ons
verbergt, geminacht en als niet de moeite waard beschouwd".
Hart van Jezus, van smaad verzadigd!
Teken van tegenspraak...
En U Maria, ‘uw eigen ziel zal door een zwaard worden doorboord’.
22
Hart van Jezus, om onze misdaden gebroken
Jezus van Nazareth zei tijdens het laatste avondmaal : ‘Dit is Mijn Lichaam, dat
voor u geofferd wordt... dit is de beker van Mijn Bloed, dat voor u wordt
vergoten’.
Jezus, de getrouwe priester, die
dankzij Zijn eigen Bloed het eeuwige tabernakel binnenging. Jezus, de priester
naar de Orde van Melchisedek, laat ons Zijn offer na. Hart van Jezus ! Hart van
Jezus in Getsemane, ‘tot stervens toe bedroefd’, draagt het vreselijk ‘gewicht’.
Hij zegt : ‘Voor U is alles mogelijk. Laat deze beker Mij voorbijgaan !’. Maar
tegelijk kent Hij ook de wil van de Vader en verlangt Hij niets anders dan Zijn
wil te volbrengen : de beker te ledigen tot op de bodem.
Hart van Jezus, gebroken door het
eeuwige oordeel : zozeer heeft God de wereld bemind, dat Hij Zijn enige Zoon
heeft gegeven...
Eeuwen tevoren had Jesaja gezegd : ‘Waarlijk, het waren onze ziekten die Hij op
zich nam, en onze smarten, die Hij heeft gedragen. Wij echter beschouwden hem
als een geslagene, door God gekastijd en vernederd’.
Hij werd gedood omwille van onze misdaden. Riepen ze op Golgotha niet: ‘Als U
de Zoon van God bent, kom dan van dat kruis af’ ?
En toch had de profeet eeuwen voordien gezegd : ‘Hij werd doorstoken om onze
weerspannigheid, om onze zonden gebroken... Wij waren als schapen verloren
gelopen, en ieder van ons was zijn eigen weg gegaan. Maar op Hem heeft Jahwe de
schuld van ons allen laten neerkomen... Toch is Hij uit het land van de
levenden weggerukt, geslagen om de weerspannigheid van mijn volk’.
Om onze zonden gebroken! Hart van
Jezus, om onze misdaden gebroken... Het lijden van de doodsstrijd maakte zich
langzaam meester van heel het lichaam van de Gekruisigde. Langzaam bereikte de
dood het hart. Jezus zei : ‘Alles is volbracht !’ en ‘Vader, in Uw handen
beveel Ik Mijn geest’. Hoe zouden de Schriften anders kunnen vervuld worden ?
Hoe zouden de woorden van de profeet anders in vervulling kunnen gaan ? Er
staat geschreven : ‘Mijn rechtvaardige Dienstknecht zal velen rechtvaardig
maken, doordat Hij hun zonden draagt’. De wil van de Vader. Niet Mijn wil, maar
Uw wil geschiede.
Moeder van Christus : met u die hebt deelgenomen aan Zijn lijden... U leidt ons
naar het Hart van uw Zoon die sterft op het Kruis. Door zich totaal te
ontledigen heeft Hij zich geopenbaard tot het uiterste, als Liefde.
U die in zijn smarten hebt gedeeld,
laat ons toe steeds dieper door te dringen in de kern van dat mysterie. Moeder
van de Verlosser ! Laat ons naderen tot het Hart van uw Zoon !
23
Hart van Jezus, gehoorzaam geworden tot de dood
Deze aanroeping van het Heilig
Hart nodigt ons uit tot de beschouwing
van het Hart van de gehoorzame Jezus. Heel het leven van Jezus staat onder de
volmaakte gehoorzaamheid aan de wil van de Vader, opperste en eeuwige bron van Zijn
bestaan : Hun macht en Hun heerlijkheid zijn één, Hun wijsheid is één, Hun
wederzijdse oneindige Liefde is één. Door die gemeenschap van leven en Liefde
is Hij in volledige eenstemmigheid met het plan van de Vader, die het heil van
de mens door de mens wil. In de ‘volheid van de tijd’ is Hij geboren uit de
Maagd Maria, met een gehoorzaam Hart, om het kwaad te herstellen dat het
menselijk geslacht werd aangedaan door het ongehoorzame hart van onze
stamouders.
Daarom zei Christus toen Hij in de
wereld kwam : ‘Hier ben Ik... Ik ben gekomen, O God, om Uw wil te doen’. ‘Gehoorzaamheid’
is de nieuwe naam van de Liefde ! De evangelies tonen ons Jezus die in Zijn
leven steeds de wil van de Vader zoekt te doen. Toen Hij twaalf jaar oud was,
antwoordde Hij Maria en Jozef, die in grote onrust drie dagen naar Hem hadden
gezocht : ‘Wat hebt u toch naar Mij gezocht ? Wist u dan niet, dat Ik in het
huis van Mijn Vader moest zijn ?’. Heel Zijn leven wordt beheerst door dit ‘ik
moet’, dat Zijn keuze bepaalt en Zijn activiteiten leidt. Op zekere dag zegt
Hij tot Zijn leerlingen : ‘Mijn spijs is, de wil te doen van Hem die Mij gezonden
heeft en Zijn werk te volbrengen’. Hij leert hen bidden als volgt : ‘Onze
Vader... Uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel’. Jezus gehoorzaamt tot in
de dood toe.
Niettegenstaande er niets in zo’n
radicaal contrast staat met Hem als de dood, omdat Hij zelf de bron is van het
leven. Tijdens die tragische uren kent Hij droefheid en angst, ontsteltenis en
vrees, bloedig zweet en tranen. Daarna, op het Kruis, de pijnlijke marteling
van zijn genageld lichaam. Zijn Hart kent de bitterheid van afwijzing, verraad
en ondankbaarheid. Maar boven dat alles heerst de vrede van het gehoorzamen. ‘Niet
Mijn wil, maar Uw wil geschiede’. Tenslotte verzamelt Jezus Zijn laatste
krachten om met het allerlaatste woord heel zijn leven samen te vatten : ‘Het
is volbracht’.
Bij het begin, in het verloop en op
het einde van Zijn leven klopt in Jezus' Hart slechts één verlangen: de wil te
doen van de Vader. Door het beschouwen van dit leven, dat in kinderlijke
gehoorzaamheid verenigd is met de Vader, begrijpen wij het woord van de Apostel
: ‘En zoals door de ongehoorzaamheid van één mens allen zondaars werden, zo
zullen door de gehoorzaamheid van Een allen worden gerechtvaardigd’. En ook dat
andere mysterievolle en diepe woord in de Brief aan de Hebreeuwen : ‘Hoewel Hij
Gods Zoon was, heeft Hij in de school van het lijden gehoorzaamheid geleerd, en
toen Hij het einde had bereikt, is Hij voor allen die Hem gehoorzamen oorzaak
geworden van eeuwig heil’.
Dat de allerheiligste Maagd, de Maagd van het vastberaden en genereuze Ja-woord,
ook ons die fundamentele les helpt begrijpen.
24
Hart van Jezus, met een lans doorboord
In de loop der eeuwen hebben slechts weinig bladzijden in het Evangelie
zoveel de aandacht van mystici, geestelijke schrijvers en theologen getrokken
als het verhaal van Johannes, dat vertelt over de glorierijke dood van Christus
en de lansstoot in Zijn zijde. In het doorboorde Hart beschouwen wij de
kinderlijke gehoorzaamheid van Jezus aan Zijn Vader. Door die gehoorzaamheid
heeft Hij Zijn zending volbracht, alsook zijn broederlijke Liefde voor de
mensen, die Hij ‘beminde tot het uiterste’, namelijk tot het totale offer van
zichzelf. Het doorboorde Hart van Jezus is het bewijs van die Liefde in
verticale én horizontale richting, zoals Zijn armen op het Kruis het tonen. Het
doorboorde Hart is ook het symbool van het nieuwe leven, aan de mensen gegeven
door de H. Geest en de sacramenten.
Terstond nadat de soldaat de lansstoot
heeft gegeven en de wonde van Jezus heeft veroorzaakt, ‘kwam er bloed en water
uit’. De lansstoot bevestigde de realiteit van Christus' dood. Hij is werkelijk
gestorven, zoals Hij ook werkelijk geboren is, zoals Hij herboren is in Zijn
eigen vlees. In die lansstoot ziet Johannes een diepe betekenis : zoals er een
bron ontsprong toen Mozes in de woestijn op de rots had geslagen, zo ontsprong
er een waterstroom uit de met de lans geopende zijde van Christus, om de dorst
te lessen van het nieuwe volk van God. Die stroom is de gave van H. Geest, die
het goddelijk leven in ons voedt.
Uit het doorboorde Hart van Jezus wordt ook de Kerk geboren.
Zoals uit de zijde van de slapende
Adam Eva, zijn vrouw, werd geboren, zo wordt - volgens een traditie van de Kerkvaders
die terug gaat tot de eerste eeuwen - ook de Kerk, Jezus' bruid, geboren uit de
geopende zijde van de Verlosser, die in de dood op het Kruis was ingeslapen. Zij
ontstaat uit het water en het bloed - Doopsel en Eucharistie - die ontspringen
uit het doorboorde Hart. Daarom wordt in de liturgie bevestigd : ‘Want het is
uit de zijde van de ingeslapen Christus op het kruis dat het
bewonderenswaardige sacrament, de gehele Kerk, is voortgekomen’.
Johannes merkt op, dat de Moeder van
Jezus naast het Kruis staat. Zij ziet het geopende Hart waaruit bloed en water
stromen - bloed uit haar bloed - en zij begrijpt dat het Bloed van haar Zoon
voor ons heil werd vergoten. Dan begrijpt zij ook de volle betekenis van de
woorden die haar Zoon haar heeft gezegd : ‘Vrouw, ziedaar uw zoon’ = de Kerk,
die geboren werd uit het doorboorde Hart, werd aan haar moederlijk Hart toevertrouwd.
Laten wij Maria vragen, dat zij ons leidt, zodat wij steeds overvloediger
zouden putten aan de bronnen van genade, die stromen uit het doorboorde Hart
van Jezus.
25
Hart van Jezus, bron van alle troost
God, de Schepper van hemel en aarde, is ook de God van alle troost. Vele
bladzijden van het Oude Testament tonen ons God, die in Zijn overgrote Liefde
en Zijn oneindig medelijden Zijn volk moed inspreekt wanneer het in diepe
droefheid neerzit. Als Hij Jeruzalem, dat verwoest en verlaten is, weer wil
opbeuren, beveelt Hij Zijn profeten een boodschap van troost te brengen : ‘Bemoedig
Mijn volk... en spreek tot het hart van Jeruzalem en roep het toe dat zijn
diensttijd voorbij is’. En aan Israël, dat bevangen is van angst voor zijn
vijanden, verklaart Hij : ‘Ik ben het zelf die u bemoedig’.
En elders, als Hij zich vergelijkt
met een moeder die vol tederheid is voor haar kinderen, openbaart Hij Zijn wil
om Jeruzalem vrede, vreugde en troost te brengen : ‘Verheug u, samen met
Jeruzalem, en juich over haar, u allen die haar liefheeft. U mag zuigen en u
verzadigen aan haar troostrijke borsten. Zoals een moeder haar kind troost, zo
zal Ik u troosten : in Jeruzalem zult u getroost worden’. De ‘God-die-troost’
is onder ons gekomen in Jezus, waarachtig God en waarachtig mens. Hij is onze
broeder. De vrome Simeon wijst als eerste naar Hem. Simeon beleefde de vreugde door
het kind Jezus in zijn armen te houden en in Hem ‘Israël’s troost’ te
herkennen. Tijdens heel Jezus' leven was Zijn prediking van het Rijk niets
anders dan het bieden van die troost.
Het bestond in de verkondiging van
een blijde boodschap aan de armen, de aankondiging van de vrijlating aan de
gevangenen, genezing van de zieken, genade en heil voor allen. Van het Hart van
Jezus komt die verrassende zaligspreking : ‘Zalig de treurenden, want zij
zullen getroost worden’. Verderop horen we dezelfde verrassende uitnodiging : ‘Kom
allen tot Mij die uitgeput bent en onder lasten gebukt, en Ik zal u rust en
verlichting schenken’. De troost die uitging van het Hart van Christus was zijn
medeleven met het menselijk lijden. Het verlangen om de angst tot bedaren te
brengen en de droefheid te temperen. Het was een concreet teken van
vriendschap.
In Zijn woorden en gebaren van
troost liggen een bewonderenswaardige rijkdom van gevoel en doeltreffendheid
van handelen. Toen Hij bij de stadspoort van Naïn de weduwe ontmoette, die haar
enige zoon uitdroeg naar de begraafplaats, deelde Jezus haar smart : ‘Hij
voelde medelijden met haar’. Hij raakte de lijkbaar aan, beval de jongeling op
te staan en gaf hem aan zijn moeder weer.
Het Hart van de Verlosser is ook, of liever, is wezenlijk ‘de bron van troost’,
want Christus geeft, samen met de Vader, de Geest van troost : ‘Dan zal de
Vader op Mijn gebed u een andere Helper geven om voor altijd bij u te blijven’,
de Geest van waarheid en vrede, van broederschap en lieflijkheid, van steun en
troost. Het is de Geest die komt dankzij de Pasen van Christus en de
gebeurtenis van Pinksteren.
Heel het leven van Christus was dus
een voortdurende bediening van barmhartigheid en troost. De Kerk, die het Hart
van Jezus beschouwt als de bron van genade en troost, heeft die wonderbare
realiteit uitgedrukt in de aanroeping : ‘Hart van Jezus, bron van alle troost,
ontferm U over ons’. Die aanroeping herinnert ons aan de bron waaraan de Kerk
in de loop der eeuwen troost en hoop heeft geput in het uur van beproeving en
vervolging. Deze aanroeping is bovendien een uitnodiging om in het Hart van
Christus de waarachtige, blijvende en afdoende troost te zoeken. Maar het is
ook een vermaning : na zelf de troost van de Heer te hebben ervaren, moeten wij
op onze beurt bewogen en overtuigde uitdragers worden van onze geestelijke
ervaring, die ons hetzelfde doet zeggen als de Apostel Paulus : ‘de Heer troost
ons in al onze tegenspoed, zodat wij in staat zijn anderen te troosten in al
hun noden, dankzij de troost die wij van God ontvangen’.
Laten wij Maria, de Troosteres van
de bedrukten, smeken ons in de duistere momenten van droefheid en angst naar
Jezus te leiden, haar geliefde Zoon, die
de bron van alle troost is’.
26
Hart van Jezus, ons leven en onze verrijzenis
Deze
aanroeping van het Heilig Hart is krachtig
en overtuigend als een geloofsbelijdenis : die korte en kernachtige uitdrukking
sluit nauw aan bij heel het mysterie van Christus onze Verlosser. Ze herinnert
aan de woorden van Jezus tot Martha, die totaal ontredderd was door de dood van
haar broer Lazarus : ‘Ik ben de verrijzenis en het leven. Wie in Mij gelooft,
zal leven, ook al is hij gestorven’. Jezus is het leven, dat zonder ophouden
ontspringt aan de goddelijke bron van de Vader : ‘In het begin was het Woord en
het Woord was bij God en het Woord was God. In Hem was leven, en dat leven was
het licht van de mensen’.
Jezus is het leven in zichzelf : ‘Zoals
de Vader leven heeft in zichzelf, zo gaf Hij ook aan de Zoon leven in zichzelf’,
zo verklaarde Jezus zelf. Het goddelijk en het menselijk leven voegen zich
immers harmonisch samen tot een volmaakte en onverbrekelijke eenheid in het
innerlijke van Christus, in zijn Hart. Maar Jezus is ook het leven voor ons. ‘Het
leven geven’ is de opdracht die Hij, de Goede Herder, van de Vader ontvangen
heeft : ‘Ik ben gekomen, zodat zij leven zouden bezitten, en wel in overvloed’.
Jezus is ook de Verrijzenis. Niets
is zo radicaal tegengesteld aan de heiligheid van Christus - de heilige van de
Heer - als de zonde en niets is bovendien ook zo in strijd met Hem, de bron van
leven, als de dood.
Een mysterieuze band verbindt de
zonde met de dood : beide staan loodrecht tegenover het plan van God met de
mens. De mens is niet gemaakt voor de dood maar voor het leven. Bij elke
confrontatie met de dood werd het Hart van Jezus bewogen. Door de Liefde voor
de Vader en voor de mensen, Zijn broeders, heeft Hij in Zijn leven een ‘wonderbare
tweestrijd’ gestreden tegen de dood : met een enkel woord herstelde Hij het
aardse leven van Lazarus, van de zoon van de weduwe te Naïn en van het
dochtertje van Jaïrus. Door de kracht van zijn barmhartige Liefde gaf Hij het
geestelijk leven weer aan Zacheüs en Maria Magdalena, aan de overspelige vrouw
en aan allen die Zijn heilbrengende aanwezigheid wisten te herkennen.
Niemand beter dan Maria heeft
ervaren dat het Hart van Jezus ‘het leven en de verrijzenis’ is. Maria heeft
door Hem (= het leven) het leven van de aangeboren genade ontvangen. Zij heeft
dat kunnen bewaren en voeden door het luisteren naar Zijn woord en door de
oplettende observatie van zijn heilbrengende daden. Zij is bovendien op een
bijzondere wijze deelgenoot geworden aan de overwinning op de dood door Hem (=
de verrijzenis) : het mysterie van haar Tenhemelopneming, met ziel en
lichaam. Haar Tenhemelopneming
is de hoopgevende getuigenis dat de overwinning van Christus op zonde en dood
zich voortzet in de leden van Zijn mystiek lichaam, allereerst in Maria, het ‘uitmuntend
en heel uitzonderlijk lid’ van de Kerk.
De Maagd, verheerlijkt in de hemel,
staat met haar Moederhart ten dienste van de door Christus bewerkte verlossing.
Als ‘Moeder van het leven" staat zij aan de zijde van iedere vrouw als
deze het leven schenkt aan een kind, en ook bij al de doopvonten waar de leden
van Christus geboren worden door het water en de Geest. Als ‘Heil van de zieken
en stervenden’ is zij, aangetrokken door de smart en het lijden, aanwezig. Als
‘Moe- der van Barmhartigheid’ roept zij degenen, die gevallen zijn onder het
gewicht van de zonde, om terug te keren naar de bronnen van het leven.
Als ‘Toevlucht van de Zondaars’
wijst zij de weg aan degenen die zijn afgedwaald van de weg naar Christus. Als
‘Moeder van Smarten’, die bij haar stervende Zoon stond, is zij daar waar het
leven wegsterft. Laten wij haar hulp afsmeken, samen met de hele Kerk : Heilige
Maria, Moeder van God, bid voor ons arme zondaars, nu en in het uur van onze
dood.
27
Hart van Jezus, onze vrede en onze verzoening
Als we
deze mooie aanroeping van het Heilig Hart uitspreken, stroomt
een gevoel van vertrouwen en zekerheid onze ziel binnen : Jezus is waarlijk
onze vrede, onze hoogste verzoening. Jezus is onze vrede. We kennen de bijbelse
betekenis van het woord ‘vrede’. Samengevat komt het hier op neer : het geheel
van goederen die Jezus, de Messias, verworven heeft voor de mensen. Daarom
markeert de gave van vrede het begin van Zijn zending op aarde. Ze kenmerkt
heel het verdere verloop en bekroont tenslotte Zijn werk. ‘Vrede’ zingen de
engelen bij de kribbe van het pasgeboren Kind. Vredevorst ! ‘Vrede’ is de wens
die opwelt uit het Hart van Christus, als Hij ontroerd wordt door de
lichamelijk ellende van de zwakke mens of door zijn geestelijke armoede. ‘Vrede’
is de lichtende groet van de Verrezene aan Zijn leerlingen, die Hij hun
toewenst op het ogenblik dat Hij de aarde gaat verlaten, om plaats te maken
voor de Geest, bron van ‘Liefde, vreugde en vrede’.
Jezus is tegelijk onze verzoening.
Door de zonde is er een diepe breuk ontstaan tussen God, de Schepper, en de
mens, Zijn schepsel. Heel de geschiedenis van het heil is niets anders dan een
reeks van wonderbare tussenkomsten van God voor de mens. Zodat de mens in vrijheid
en liefde, naar Hem zou terugkeren en de situatie van de breuk zou gevolgd
worden door die van verzoening en vriendschap, van gemeenschap en vrede. In het
Hart van Christus, vol van Liefde voor de Vader en de mensen, Zijn broeders,
heeft een volmaakte verzoening plaatsgehad tussen hemel en aarde : ‘Wij zijn
verzoend door de dood van Zijn Zoon’. Wie die verzoening en vrede wil ervaren
moet de uitnodiging van de Heer aanvaarden en naar Hem gaan. In Zijn Hart zal
hij vrede en rust vinden; daar zal zijn twijfel veranderen in zekerheid, onrust
in rust, droefheid in vreugde, ontreddering in sereniteit. Daar zal hij
leniging vinden voor zijn smart, moed om de angst te overwinnen, edelmoedigheid
om te zegevieren over lafheid en om de weg van de hoop in te slaan.
Het Hart van de Moeder gelijkt in
deze geheel op dat van haar Zoon. Ook de zalige Maagd betekent voor de Kerk een
uitstraling van vrede en verzoening. Heeft zij niet de grote boodschap van
verzoening voor het menselijk geslacht ontvangen van de engel Gabriël ? Maria
schonk het leven aan Hem die onze verzoening is. Zij stond onder het Kruis,
toen het bloed van de Zoon God heeft verzoend ‘met het heelal’. Nu,
verheerlijkt in de hemel, heeft zij een Hart dat vervuld is van medelijden met
de zondaars, die hun blikken richten op haar moederlijke liefde. Zij nemen hun
toevlucht tot haar en smeken om de vergeving van God.
Dat Maria, de Koningin van de Vrede,
voor ons van Christus de Messiaanse gave van vrede verkrijgt, de genade van de
totale en eeuwige verzoening met God en onze broeders. Daarvoor bidden wij.
28
Hart van Jezus, slachtoffer voor de zondaars
Die
aanroeping van het Heilig Hart herinnert ons eraan, dat Jezus - volgens het woord van de Apostel Paulus -
overgeleverd is ‘voor onze zonden’. Hoewel Hij geen zonde heeft begaan, heeft
God ‘Hem voor ons tot zonde gemaakt’. Het gewicht van de zonden van de wereld
weegt zeer zwaar op het Hart van Jezus. In Hem werd op een volmaakte wijze het
beeld van het ‘paaslam’ werkelijkheid, het aan God geofferde offerlam, zodat
door het teken van Zijn Bloed de eerstgeborenen van de Joden zouden gespaard
blijven. Zo herkent Johannes de Doper het ware ‘Lam Gods’ : het onbekende Lam
dat de zonde van de wereld op zich had genomen om ze onder te dompelen in het
heilzame water van de Jordaan.
Het zachtmoedige Lam dat ter
slachting wordt geleid, net zoals een ‘schaap dat stom is voor zijn scheerders’,
want Zijn goddelijk stilzwijgen stond tegenover de trots van de vijanden. Jezus
is een vrijwillig slachtoffer, want Hij heeft zich overgeleverd ‘aan Zijn
vrijwillig lijden’, als zoenoffer voor de zonden van de mensen, die Hij in het
vuur van Zijn Liefde heeft verteerd. Jezus is een eeuwig slachtoffer. Verrezen
uit de dood en verheerlijkt aan de rechterhand van de Vader, bewaart Hij in Zijn
onsterfelijk lichaam de wondtekens aan Zijn handen en voeten en aan Zijn
doorstoken zijde. Hij toont ze aan de Vader in Zijn voortdurend gebed tot bemiddeling
voor ons.
De prachtige strofe uit de Paasmis
herinnert ons aan dat feit van ons geloof en spoort ons aan: ’Christenen, offer
lofgezangen aan het geofferde Paaslam. Lam dat vrijkocht de schapen, Christus
die in zijn onschuld schuldigen verzoende met de Vader’. En de prefatie tijdens
dezelfde plechtige Mis verkondigt : Christus is ‘het ware Lam dat de zonden van
de wereld heeft weggenomen. Hij heeft door te sterven de dood vernietigd, en
door te verrijzen ons het leven weergegeven’.
We hebben het Hart van Jezus beschouwd, het slachtoffer voor onze zonden, maar
eerder dan wij, en dieper dan wij allen, heeft de lijdende Moeder Hem
aanschouwd. De liturgie zegt ons hierover : ‘Zij zag Jezus voor de zonden van
zijn volk bedekt met wonden van de wrede geseling’.
Laten wij bij het naderen van de
liturgische herinneringen aan de Moeder van Smarten, onze gedachten richten op
die onverschrokken aanwezigheid van de Madonna onder het Kruis op Calvarië, en eveneens
met immense erkentelijkheid denken aan het ogenblik dat de stervende Christus,
slachtoffer van de zonden van de wereld, haar als Moeder aan ons heeft gegeven :
‘Ziedaar, uw Moeder’.
Wij vertrouwen onze smeekbede toe aan Maria, terwijl wij tot haar Zoon Jezus
zeggen : Hart van Jezus, slachtoffer voor onze zonden, aanvaard onze
lofprijzing, onze eeuwige dankbaarheid, ons waarachtig berouw. Ontferm U over
ons, vandaag en altijd. Amen.
29
Hart van Jezus, heil van hen die op U hopen
In de heilige Schrift lezen we steeds weer de bevestiging, dat de Heer een ‘God is
die redt’ en dat het heil ons gratis wordt gegeven omwille van Zijn Liefde en
barmhartigheid. De Apostel Paulus bevestigt met stelligheid in een tekst van
grote leerstellige betekenis : God ‘wil dat alle mensen gered worden en tot de kennis
van de waarheid komen’. Dat verlangen om het heil te schenken, dat in het
verloop van de geschiedenis zo vaak zichtbaar werd in de wonderbare
tussenkomsten van God, bereikt zijn hoogtepunt in Jezus van Nazareth, het vlees
geworden Woord, Zoon van God en Zoon van Maria. In Hem wordt het woord, dat de
Heer richtte tot zijn ‘Dienaar’, volledig vervuld : ‘Ik stel U aan om een licht
voor de volken te zijn : Mijn heil moet reiken tot in de uithoeken van de aarde’.
Jezus is de openbaring van de
heilbrengende Liefde van de Vader. Toen Simeon het Kind Jezus in zijn armen
nam, riep hij uit: ‘Mijn ogen hebben thans Uw heil aanschouwd’. In Jezus werd
alles neergelegd betreffende Zijn zending als verlosser : Zijn naam (‘Jezus’
betekent ‘God die redt’), de woorden die Hij spreekt en de daden die Hij stelt.
Jezus wist perfect de zending die de Vader Hem had toevertrouwd uit te voeren :
‘De Mensenzoon is immers gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was’.
Die werkzaamheid voor het heil van de mens ontspringt uit Zijn Hart, d.w.z. uit
het diepst van Zijn wezen. Ze leidt Hem ertoe om, als een zachtmoedig lam, op
te gaan naar Calvarië, Zijn armen uit te strekken op het kruis en ‘Zijn leven
te geven als losprijs voor velen’.
Wij kunnen dus onze hoop stellen op het Hart van Christus. Dat Hart, zegt de
aanroeping, is het heil ‘voor wie in Hem geloven’.
De Heer vroeg op de vooravond van zijn Lijden aan de
Apostelen vertrouwen te hebben in Hem : ‘Laat uw hart niet verontrust worden. U
gelooft in God, gelooft ook in Mij’. Vandaag vraagt Hij aan ons volledig
vertrouwen te stellen in Hem. Hij vraagt het ons, omdat Hij ons liefheeft, want
omwille van ons heil heeft Hij Zijn Hart laten doorboren en werden Zijn voeten
en handen vastgenageld. Wie in Christus gelooft, gelooft in Zijn Liefde en
krijgt opnieuw de ervaring van Maria Magdalena, waar de paasliturgie ons over
spreekt : ‘Mijn hoop, mijn Christus is verrezen’. Laten we dus onze toevlucht
nemen tot het Hart van Jezus ! Zijn woord is eeuwig voor ons. Hij bemint ons
met een oneindige Liefde en met een vriendschap die nimmer faalt. Hij is altijd
bij ons.
Dat de zalige Maagd, ‘die het Woord
van God heeft opgenomen en het in haar maagdelijke schoot heeft mogen ontvangen’,
ons toont hoe wij heel ons vertrouwen kunnen stellen in het Hart van haar Zoon,
en dat met een zekerheid die niet zal worden teleurgesteld.
30
Hart van Jezus, hoop van hen die in U sterven
Het
recente memento van alle gelovige overledenen nodigt
ons vandaag uit om in het licht van het geloof en de hoop de dood van de
christenen te beschouwen aan de hand van de volgende aanroeping van het Heilig
Hart: ‘Hart van Jezus, hoop van hen die in U sterven, ontferm U over ons’.
De dood maakt deel uit van ons
mens-zijn. Het is de laatste fase van onze levensgeschiedenis. Het christendom
ziet de dood als een doorgang : een doorgang van het geschapen naar het
ongeschapen licht, van het tijdelijke naar het eeuwige leven. Als nu het Hart
van Christus de bron is waaraan de christen het licht en de kracht put om als
kind van God te leven, naar welke andere bron zou hij dan wel gaan om de kracht
te vinden te sterven op een wijze die past bij zijn geloof ? Wanneer hij ‘leeft
in Christus’, kan hij niet anders dan ‘sterven in Christus’. De aanroeping vat
in het kort de christelijke ervaring samen bij het sterven : het Hart van
Christus, Zijn Liefde en barmhartigheid zijn een hoop en een zekerheid voor wie
sterft in Hem.
Toch moeten we hier even blijven
stilstaan en ons de vraag stellen : Wat betekent ‘sterven in Christus’ ? ‘Sterven
in Christus’, betekent allereerst dat wij het pijnlijke en mysterieuze gebeuren
van het sterven zien in het licht van de onderrichtingen van de Zoon van God.
Wij moeten het zien als het ogenblik van vertrek naar het huis van de Vader. Door
zelf te sterven is Jezus voor ons een plaats gaan bereiden. Kortom: het
betekent geloven dat de dood, ondanks de ontbinding van het lichaam, de voorwaarde
is voor leven en overvloedige beloningen. ‘Sterven in Christus’ wil ook zeggen,
dat we onze hoop op Christus stellen en dat we ons totaal overgeven aan Hem. Door
onze bestemming in de handen te leggen van onze Broeder, onze Vriend en onze
Goede Herder. Van Hem die eveneens al stervend zijn geest legde in de handen
van de Vader.
‘Sterven in Christus’ betekent de
ogen sluiten voor het licht van deze wereld, maar in vrede, vriendschap en
vereniging met Jezus. Want niets, ‘noch de dood noch het leven... zal ons
kunnen scheiden van Gods Liefde, die is in Christus Jezus, onze Heer’. In dat
laatste ogenblik weet de christen dat het Hart van Jezus groter is dan het
zijne en dat Hij iedere fout uitwist als hij berouw heeft. ‘Sterven in Christus’
wil ook zeggen : zich op dat beslissende ogenblik wapenen met de ‘heilige
tekenen’ van de ‘paas-doorgang’, namelijk met het ‘Boetesacrament’, dat ons
verzoent met de Vader en met geheel de schepping. Zo ook met de heilige Eucharistie,
Brood van leven en bron van onsterfelijkheid en verder nog met de
Ziekenzalving, die kracht geeft aan lichaam en geest voor de allerlaatste
strijd.
Tenslotte betekent ‘sterven in
Christus’ : ‘sterven als Christus’, namelijk al biddend en vergevend, terwijl
de heilige Maagd naast ons staat. Als Moeder stond zij onder het Kruis van haar
Zoon. Als Moeder staat zij eveneens aan de zijde van haar stervende kinderen,
want door haar liefde heeft zij meegewerkt aan het ter wereld brengen van de
gelovigen : zij staat hen bij als een moeder vol medelijden, opdat de
stervenden door die doorgang van de dood zouden overgaan naar het leven van de
heerlijkheid.
31
Hart van Jezus, hoogste vreugde van alle heiligen
Er ligt
een stijgende gradatie in de laatste
drie aanroepingen van het Heilig Hart : van hoop naar vervulling, van verlangen
naar verwezenlijking, van de aarde naar de hemel. Na de aanroepingen : ‘heil
van hen die op U hopen’ en ‘hoop van hen die in U sterven’, sluiten we met een
laatste toewijding tot het Hart van Jezus : ‘hoogste vreugde van alle heiligen’.
Het is reeds een doorkijk naar het paradijs. Het is een vluchtige weergave van
het leven in de hemel, een enkel woord dat de oneindige horizon opent naar de
eeuwige zaligheid.
Op aarde leeft de leerling van Jezus
in de verwachting zich bij zijn Heer te kunnen vervoegen, in het verlangen zijn
aangezicht te mogen aanschouwen, in het smartelijk streven om voor altijd bij
Hem te zijn. In de hemel echter, eens dat de verwachting voorbij is, is de
leerling binnengegaan in de vreugde van zijn Heer : nu aanschouwt hij het
aangezicht van de Heer en dat niet slechts één ogenblik, maar hij ziet voor
eeuwig de afstraling van het eeuwige Licht. Dan leeft hij in Jezus en hetzelfde
leven als Jezus. Het hemelse leven is niets anders dan de volmaakte, onvergankelijke
en intense vreugde van de Liefde van God - Vader, Zoon en H. Geest. Het is
niets anders dan de totale openbaring van het intieme wezen van Christus, de
volle gemeenschap met het leven en de Liefde die opwelt uit Zijn Hart. In de
Hemel zien de heiligen al hun verlangens verwezenlijkt, iedere profetie
vervuld, elk verlangen naar geluk bevredigd : zich van alle behoeften voorzien.
Daarom is het Hart van Christus de
levensbron van de liefde van de heiligen: in en door Christus worden de
gelukzaligen in de hemel bemind door de Vader, die hen met Zich verenigd door
de band van de H. Geest, de goddelijke Liefde. In en door Christus beminnen zij
de Vader en alle mensen, hun broeders, met de liefde van de Geest.
Het Hart van Christus is de vitale
plaats van de zaligen : de plaats waar zij in Liefde verblijven, de plaats van
hun eeuwige vreugde zonder einde. De oneindige dorst van liefde, die
mysterieuze dorst die God in het menselijk hart heeft gelegd, wordt volledig
gelest in het goddelijk Hart van Christus. Want daar openbaart zich de totale Liefde
van de Verlosser voor de mensen die nood hebben aan heil. Ook de Liefde van de
Heer voor de leerlingen die dorsten naar de waarheid. Daar openbaart zich de Liefde
van de Vriend die iedere afstand opheft en de dienaars tot vrienden verheft,
voor altijd en in alles. Dat intense verlangen, dat zich op aarde uit in de
verzuchting : ‘Kom, Heer Jezus !’, wordt in de hemel van persoon tot persoon
verwezenlijkt in het stille bezit, in de samenvloeiing van het leven : van
Christus in de heiligen, van de heiligen in Christus !
Terwijl wij de blik van onze ziel
omhoog richten en opkijken naar degenen die met hun Koningin, de Allerheiligste
Maagd, rond Christus zijn geschaard, herhalen wij met een vast vertrouwen deze
vreugdevolle aanroeping : Hart van Jezus, hoogste vreugde van alle heiligen,
ontferm U over ons !
|