Paul OSullivan
over het Vagevuur
Wat is het Vagevuur? Het is een gevangenis van vuur waarin
bijna alle zielen worden gedompeld na de dood, waar ze de meest intense pijn te
lijden krijgen. Een minuut in dit vreselijke vuur lijkt bijna een eeuw te
duren.
Het Vagevuur is gelijk in intensiteit aan het vuur van de
Hel. Het kleinste contact is vreselijker dan al het mogelijke lijden op deze
aarde. - H. Thomas van Aquino
Om gezuiverd te worden van hun fouten moeten de arme zielen
in een vuur dat doordringender is, vreselijker dan alles wat we kunnen zien of
voelen, of bedenken in dit leven. Hoewel dit vuur bedoeld is om de zielen te
reinigen en zuiveren, is het intenser dan alles wat we mogelijks kunnen doorstaan
op aarde. - H. Augustinus van Hippo
Het is te verkiezen al de mogelijke kwellingen te doorstaan
op aarde tot het Laatste Oordeel, dan een dag in het Vagevuur. - H. Cyrillus
van Alexandrie
Ons vuur in vergelijking met het Vagevuur is als een
verfrissende bries. - een andere Heilige
Hoe komt het dat de pijnen van het Vagevuur zo zwaar zijn?
Het vuur dat we zien op aarde werd geschapen door de goedheid van God voor ons
comfort en welzijn. Maar als het gebruikt wordt als kwelling, is het het
vreselijkste dat we kunnen inbeelden. Het Vagevuur echter werd geschapen door
de Gerechtigheid van God om ons te straffen en zuiveren. Het is daarom
onvergelijkbaar zwaarder om te verdragen. Ons vuur verbrandt ons lichaam van
klei, maar het Vagevuur reageert op de geestelijke ziel die veel gevoeliger is
aan pijn. Hoe intenser ons vuur is hoe sneller het zijn slachtoffer vernietigt
en daarom ophoudt te lijden, terwijl het Vagevuur een afschuwelijke pijn berokkent
maar nooit de ziel doodt, noch zijn gevoeligheid vermindert.
Hoe onovertroffen het Vagevuur ook is, de pijn van het
verlies of de verwijdering van God die de zielen van het Vagevuur ook moeten
doorstaan, is nog veel erger. De ziel dat afgescheiden is van het lichaam
smacht met alle intensiteit van zijn geestelijke natuur naar God. De ziel
verlangt naar God te vliegen, maar wordt tegengehouden. Geen woorden kunnen dit
onvoldaan smachtend gevoel beschrijven. Het is dan ook voor ons intelligente
wezens van het grootste belang om elke mogelijke voorzorg te nemen om zon
vreselijk lot niet te moeten ondergaan. Het heeft geen belang of we erin
geloven of niet, de pijnen van het Vagevuur gaan alles wat we ons kunnen
inbeelden te boven.
Het bestaan van het Vagevuur is zo zeker, dat geen
Katholiek er ooit aan getwijfeld heeft. Het werd van de vroegste dagen van de
kerk onderwezen en werd overal waar het Evangelie werd gepredikt met vast
geloof geaccepteerd. De leer is geopenbaard in de H. Schrift en werd
overgeleverd door de traditie, die geleerd werd door de onfeilbare kerk en
geloofd door de miljoenen gelovigen van alle tijden. De ideeën van velen over
het Vagevuur zijn echter vaag en oppervlakkig wat dit belangrijk onderwerp
betreft. Het zijn precies mensen die hun ogen sluiten en moedwillig aan de rand
van een gapende afgrond staan. Ze zouden er goed aan doen zich te herinneren
dat het beste middel om onze tijd in het Vagevuur te verminderen of het
Vagevuur te vermijden, is goed te weten wat het Vagevuur betekent. Het te
overwegen en de middelen die God aanbiedt om het Vagevuur te vermijden, te
gebruiken. Niet aan het Vagevuur denken is fataal. Het betekent zich een
vreselijk, lang en streng Vagevuur voor te bereiden.
Een Poolse prins die voor politieke redenen in ballingschap
moest uit zijn geboorteland, kocht een mooi kasteel met grond in Frankrijk.
Helaas had hij het geloof sinds zijn kindertijd verloren en schreef in de tijd
van ons verhaal een boek tegen God en het bestaan van een toekomstig leven.
Toen hij op een avond in zijn tuin wandelde kwam hij een arme vrouw tegen die
bitter weende. Hij vroeg haar waarom ze weende. Ze zei hem dat ze de vrouw was
van een huisdienaar van hem, die een paar dagen geleden was gestorven. Hij was
een goede man geweest en een trouwe dienaar van de prins. Hij was lang ziek
geweest en de vrouw moest al haar spaargeld aan dokters betalen, en nu had ze
geen geld meer om Missen te laten opdragen voor zijn ziel. De prins was onder
de indruk en gaf haar moed. Hoewel hij niet meer geloofde in een leven na de
dood, gaf hij haar toch wat goudstukken zodat ze wat Missen kon laten opdragen.
Enige tijd later was de prins in zijn studeerkamer ijverig
aan het werken aan zijn boek. Hij hoorde een geklop op de deur. De prins keek
niet op en riep de bezoeker binnen. Er kwam een man binnen en ging voor de schrijftafel
van de prins staan. De prins keek op en zag de dode huisdienaar voor hem staan
met een glimlach. De dienaar dankte de prins voor de Missen die zijn vrouw met
zijn hulp had laten opdragen. Door het verlossende bloed van Christus dat was
aangeboden voor de man, ging hij nu naar de Hemel. God had toegelaten dat hij
eerst nog de prins kwam bedanken. Hij voegde eraan toe dat er een God bestaat,
een leven na de dood, een Hemel en een Hel. De man verdween en de prins viel op
zijn knieën en bad een vurige geloofsbelijdenis.
De H. Antonius, Aartsbisschop van Florence vertelt dat een
vrome man en een grote vriend van het Dominicaanse convent, waarin de heilige
verbleef, stierf. Vele Missen en smeekbeden werden gebracht voor zijn ziel. De
Heilige was zeer getroffen wanneer na een tijdje de ziel van de arme man aan
hem verscheen en afschuwelijke pijnen moest lijden. De Aartsbisschop vroeg de
man of hij nog altijd in het Vagevuur verbleef, hij die zon vroom leven had
geleid. Ja, zei de arme man, en ik zal er nog een lange tijd moeten doorbrengen
omdat ik op aarde genegeerd heb om smeekbeden aan te bieden voor de zielen in
het Vagevuur. Door een rechtvaardig oordeel heeft God de smeekbeden gebruikt
die voor mij werden aangeboden en ze gegeven aan die zielen voor wie ik had
moeten bidden. Maar Gods gerechtigheid zal me ook alle verdiensten geven van
mijn goede werken wanneer ik de Hemel zal binnengaan, maar eerst moet ik mijn
ernstige nalatigheid uitboeten met betrekking tot anderen. De woorden van Onze
Heer zijn zo waarachtig: Bij die mate dat jij oordeelt zal je geoordeeld
worden. Dit lot zullen ook allen ondergaan die nalaten of weigeren de Heilige
Zielen te helpen.
Hoelang blijven zielen in het Vagevuur? De duur hangt af
van de hoeveelheid zonden, de kwaadwilligheid en moedwilligheid waarmee ze
werden gepleegd, de boete die al dan niet werd gedaan, het eerherstel dat
geboden werd of niet voor de zonden gedurende het leven. Ook hangt veel af van
de smeekbeden die worden geofferd voor hen na hun dood. De tijd dat zielen
doorbrengen in het Vagevuur is veel langer dan mensen gewoonlijk denken.
We zullen aanhalen wat in de levens en openbaringen van de
Heiligen hierover wordt gezegd:
De vader van de H. Louis Bertrand was een voorbeeldig
Christen, zoals we konden verwachten van een grote Heilige. Hij wilde zelfs een
Kartuizer monnik worden, tot hij ervaarde dat het niet Gods wil was voor hem.
Wanneer hij stierf na lange jaren door te brengen in het praktiseren van elke
Christelijke deugd, offerde zijn zoon, die zich wel bewust was van de
strengheid van Gods gerechtigheid, vele Missen en deed vurige smeekbeden voor
de ziel van degene die hij zo had liefgehad. Hij kreeg een visioen waar hij
zijn vader nog steeds in het Vagevuur zag en hij besloot zijn smeekbeden en
offers te vermeerderen. Hij deed strenge boete en lange vasten samen met zijn
missen en gebeden. Er gingen 8 jaren voorbij vooraleer hij de bevrijding van
zijn vader verkreeg.
De zuster van de H. Malachi verbleef in het Vagevuur
ondanks de Missen, gebeden, en heroïsche verstervingen die de heilige voor haar
deed.
Een heilige non in Pamplona slaagde erin vele Karmelietessen
te bevrijden die periodes van 30 tot 60 jaar in het Vagevuur moesten
doorbrengen. Karmelietessen moesten in het Vagevuur blijven voor 40, 50 en 60 jaar, wat is het dan voor degenen die
temidden de verleidingen leven van de wereld en honderden zwakheden?
De H. Vincent Ferrer bad na de dood van zijn zuster met
vurigheid voor haar ziel en offerde vele Missen voor haar bevrijding. Tenslotte
verscheen ze aan hem en vertelde dat het door zijn machtige voorspraak was dat
ze geen onbepaalde tijd moest doorbrengen in het Vagevuur. Bij de Dominicanen
is het de regel te bidden voor de meester generaals bij naam op hun
verjaardagen. Velen zijn reeds vele honderden jaren dood. Ze waren in hoge mate
vroom en deze regel had niet goedgekeurd geworden door de Kerk als het niet
noodzakelijk was geweest en voorzienig. We willen niet suggereren dat alle zielen
even lange periodes vastgehouden worden in de zuiverende vuren. Velen hebben
lichtere zonden begaan en meer boete, daarom zal hun straf minder zwaar zijn.
Toch hebben deze zielen de intimiteit ervaren, het voorbeeld gezien en gedeeld
in de voorspraak van grote Heiligen gedurende hun leven en werden na hun dood
geholpen door hun efficiënte smeekbeden, en werden de zielen toch voor een
lange periode in het Vagevuur vastgehouden. Wij echter hebben geen zon
voorrechten.
Waarom zon lange uitboeting? De redenen zijn niet moeilijk
te vinden. De kwaadaardigheid van zonde is zeer groot. Wat wij aanzien als
kleine zonden zijn in werkelijkheid ernstige beledigingen en overtredingen
tegen de oneindige goedheid van God. Het is genoeg als we zien hoe de Heiligen
weenden over hun zonden. We kunnen zeggen dat we zwak zijn, dat is waar, maar
God biedt ons overvloedige genaden om onze zwakheden te versterken. Hij geeft
ons licht om de ernst van onze zonden in te zien en de noodzakelijke kracht om
verleidingen te overwinnen. Als we nog steeds zwak zijn is het onze eigen fout.
We gebruiken het licht en de kracht niet die Hij zo vrijgevig aanbiedt. We
bidden niet, we ontvangen de sacramenten niet zoals het zou moeten. Een
vooraanstaande theoloog merkte op: als zielen veroordeeld worden tot de Hel
voor een doodzonde voor de hele eeuwigheid, is het geen wonder dat andere
zielen worden vastgehouden voor jaren in het Vagevuur omdat ze talloze
moedwillige dagelijkse zonden hebben gepleegd, waarvan sommige zo ernstig zijn
da ze op de tijd dat ze gepleegd werd de zondaar amper weet of ze doodzonde
zijn of dagelijkse zonde.
Ze kunnen teveel doodzonden gepleegd hebben waar ze weinig
om bedroefd waren en weinig of geen boete deden. De schuld werd ontheven door
de absolutie, maar de pijn door de zonden veroorzaakt moet uitgeboet worden in
het Vagevuur. Onze Heer zegt dat we rekenschap zullen moeten afleggen voor elk
zinloos woord dat we zeggen en dat we het Vagevuur niet mogen verlaten tot we
alles uitgeboet hebben. De Heiligen pleegde lichte zonden en toch waren ze
erover zeer bedroefd en deden ze strenge boete. Wij begaan vele en ernstige
zonden en wij zijn er weinig bedroefd over en doen er weinig of geen boete
voor. Het zou moeilijk zijn om het immense aantal dagelijkse zonden uit te
rekenen dat elke Katholiek pleegt. Er zijn een oneindig aantal van zonden uit
eigenliefde, zelfzuchtige gedachten, woorden en daden van sensualiteit in
honderden vormen, zonden tegen naastenliefde, luiheid, ijdelheid, jaloersheid
Er zijn zonden van nalatigheid waar we zo weinig aandacht aan besteden. We
houden zo weinig van God en toch heeft Hij duizenden rechten op onze liefde.
We behandelen Hem met koelheid, onverschilligheid en
ondankbaarheid. Hij stierf nochtans voor ieder van ons. Danken we Hem wel zoals
we zouden moeten? Hij wacht dag en nacht aan het altaar op onze bezoeken. Hij
wil ons zo graag helpen. Hoe weinig gaan we naar Hem? Hij verlangt in onze
harten te komen in de Heilige Communie, en wij weigeren Hem de toegang. Hij
sterft voor ons elke morgen op het altaar in de Mis en geeft oceanen van
genaden aan degenen die het grote offer bijwonen. Toch zijn er velen die te lui
zijn om naar deze Calvarie te gaan. Wat een misbruik van genade. Onze harten
zijn hard en gemeen, vol eigenliefde. We hebben gelukkige gezinnen, lekker
eten, warme kleding, en een overvloed aan alle goede dingen. Velen rond ons
leven in honger en miserie, en we geven hen zo weinig. Terwijl we nodeloos en
overdreven geld voor onszelf opdoen. Ons werd het leven gegeven om God te
dienen, om onze zielen te redden.
De meeste Christenen zijn echter tevreden met God vijf
minuten van gebed te geven. De rest van de tijd wordt doorgebracht voor het
werk, te rusten en het plezier. Vijf minuten voor God voor onze onsterfelijke
zielen, voor het grote werk die we moeten doen: de redding van onze zielen. 23
u en 55 minuten voor dit vergankelijke leven. Is dat fair naar God toe? We
kunnen aanvoeren dat ons werk, onze rust en ons lijden voor God is. Zo zou het
moeten zijn en dan zouden onze verdiensten inderdaad groot zijn. Maar de
waarheid is dat velen amper aan God denken gedurende de dag. Waar ze het meest
aan denken is zichzelf. Ze denken, werken, rusten en slapen om zichzelf te
bevredigen. God krijgt een zeer kleine plaats in hun dag en in hun gedachten.
Dit is een verontwaardiging voor Zijn liefdevol Hart, dat altijd aan ons denkt.
Om nu tot doodzonden te komen. Vele Christenen plegen
helaas doodzonden gedurende hun leven. Hoewel ze ze belijden in het Sacrament
van de Biecht bieden ze geen verschuldigde verzoening ervoor. De zalige Bede
lijkt de mening toegedaan dat velen die een deel van hun leven doodzonden plegen
en ze biechten op hun sterfbed kunnen vastgehouden worden in het Vagevuur tot
zelfs de laatste dag. De H. Gertrudis zegt in haar openbaringen dat degenen die
vele doodzonden gepleegd hebben en geen verschuldigde boete hebben gedaan, niet
kunnen deelnemen in de gewone smeekbeden van de Kerk voor een aanzienlijke
tijd. Het besluit is dat al de doodzonden en dagelijkse zonden worden
samengevoegd voor de 20, 30, en meer jaren van ons leven en voor elk van hen
moet verzoening worden geboden na de dood. Het is dan ook geen wonder dat de
zielen zolang moeten in het Vagevuur blijven.
Waarom bidden voor de arme zielen? Het grote gebod van Onze
Heer is dat we elkaar oprecht moeten liefhebben. Het eerste gebod is dat we God
moeten liefhebben met heel ons hart en ziel. Het tweede, dat een deel is van
het eerste, is om onze naaste lief te hebben als onszelf. Dit is niet louter
een raadgeving of wens van de Almachtige, het is Zijn grote gebod. De kern van
Zijn wet. Het is zo dat alles wat we voor de naaste doen, voor Hem doen en
alles wat we de naaste weigeren, ook God weigeren. We lezen in het Evangelie
van de H. Mattheüs de woorden die Hij tot de rechtvaardigen zal richten op de
Oordeelsdag: Kom, jullie gezegenden van Mijn Vader, neem het Koninkrijk in
bezit dat voorbereid is voor jullie sinds het begin van de wereld, want Ik had
honger en je gaf Mij te eten, Ik had dorst en je gaf Mij te drinken, Ik was een
vreemdeling en je nam Mij bij je op, naakt en je bedekte Mij, ziek en je
bezocht Mij, in de gevangenis en je kwam naar Mij. Dan zullen de rechtvaardigen
vragen: Heer, wanneer zagen we de hongerigen en hebben U gevoed, de dorstigen
en hebben U drinken gegeven, wanneer zagen we de vreemdeling en namen U op, of
naakt en bedekten U, en wanneer zagen we de zieken en gevangenen en kwamen naar
U?
En de Koning antwoordt: Amen, Ik zeg tot jullie, zolang je
het deed aan een van mijn minste broeders, heb je het voor Mij gedaan. En aan
degenen aan Zijn linkerkant zal Hij zeggen: Ga weg van Mij, jullie verdoemden,
in het eeuwigdurende vuur, wat voorbereid was voor de duivel en zijn engelen,
want Ik was hongerig en je gaf Mij geen eten, Ik had dorst en je gaf Mij niets
te drinken, Ik was een vreemdeling en je liet Mij staan, naakt en je kleedde
Mij niet, ziek of gevangen en je kwam Mij niet bezoeken. Ook zij zullen vragen
wanneer ze het niet voor Mij gedaan hebben. God zal antwoorden: Amen, zolang je
het niet gedaan hebt voor een van dezen, heb je het niet voor Mij gedaan. Deze
zullen voor eeuwig gestraft worden, maar de rechtvaardigen in het eeuwig leven.
Sommige Katholieken dat deze wet in onbruik is geraakt in deze dagen waarin
ieder aan zichzelf denkt. Maar Gods grote wet is nog altijd van kracht en zal
voor altijd van kracht blijven. Het is nu meer dan ooit onze plicht en in ons
belang dat we bidden voor de Heilige Zielen. We zijn altijd gebonden om elkaar
lief te hebben en te helpen, maar hoe groter de nood van onze naaste, hoe
dringender en bindend deze verplichting is.
Het is geen gunst dat we kunnen nalaten. Het is onze plicht
om elkaar te helpen. Het zou een erge misdaad zijn als we de armen en de
behoeftigen het noodzakelijke voedsel zouden weigeren om hen in leven te
houden. Het zou ontstellend zijn als we hulp weigeren aan iemand die in nood is
bv. onze hand uitsteken om een drenkeling te redden. We moeten niet alleen
anderen helpen als het gemakkelijk is en ons goed uitkomt, maar we moeten ook
elk offer maken om onze broeder in miserie te helpen. Wie kan er nu meer onze
naastenliefde gebruiken dan de zielen in het Vagevuur. Welke honger en dorst
kan vergeleken worden met hun vreselijke kwellingen? Noch de armen, zieken of
lijdenden die we rond ons zien hebben zo een dringende nood aan onze hulp. Toch
vinden we vele goedwillende mensen die hulp bieden in elk ander type van
lijden, maar helaas nauwelijks iemand die werkt voor de Heilige Zielen.
|