En opeens zag ik haar, de Allerheiligste Maagd Maria. Direct
aan de rechterzijde van de Aartsbisschop
een stap achter de hoofdcelebrant
bevond zij zich iets boven de grond, knielend op een zeer fijne en waardevolle
stof die, doorzichtig scheen en tegelijk lichtgevend, zoals kristalhelder
water. De Allerheiligste Maagd Maria knielde met gevouwen handen en de blik
aandachtig en eerbiedig gericht op de celebrant. Vanaf die plaats sprak zij tot
mij -doch zeer zachtjes- direct in mijn hart zonder me aan te kijken: Is het
niet waar, dat je verrast bent mij iets achter de Aartsbisschop te zien? Dat is
zoals het nu eenmaal hoort
Ondanks de grote liefde, die mijn Zoon mij
toedraagt, heeft Hij mij niet de waardigheid en de macht verleend die Hij aan
de priester verleende: namelijk Hem dagelijks met zijn handen in deze wereld te
brengen, zoals de priesterhanden dag na dag dit doen nl. voltrekken en tot
stand brengen.

Daarom heb ik een zodanige grote achting en waarde-inschatting
voor een priester en voor het gezamenlijke, gehele wonder, dat God door hem
volbrengt; dat het mij eenvoudig dwingt op deze plaats te knielen. Mijn God,
wat een waardigheid, hoeveel genade giet de Heer over de priesterzielen uit en
wij geven ons daarvan geen rekenschap en zelfs vele van de priesters zijn zich dat
zelf niet eens bewust. Voor het altaar begonnen nu enige schaduwen van personen
in grijze kleur op te stellen, die hun handen naar boven geheven hielden. De Heilige
Maagd zei daarbij: Dat zijn arme zielen uit het vagevuur, die op jullie
gebeden wachten om zich te verkwikken en hun pijnen te verlichten. Deze arme
zielen zullen dan ook voor jullie smeken, maar zij kunnen voor zichzelf niets
meer doen. Jullie zijn het die deze arme zielen kunnen helpen zodat zij uit het
vagevuur kunnen komen, de eeuwige aanschouwing van God bereiken en zich in alle
eeuwigheid in Hem zullen verheugen.
Je ziet dus ook, dat ik hier de gehele tijd aanwezig
ben-gaat de moeder Gods verder- de mensen maken bedevaarten en bezoeken mijn
verschijningsplaatsen en dat is ook terecht en goed vanwege de vele genaden die
daar op deze plaatsen verkrijgbaar zijn. Maar ik verzeker jullie, op geen
enkele van mijn verschijningsplaatsen, nergens in de wereld, ben ik zolang zelf
aanwezig zoals in de Heilige Mis aan de voet van het altaar. Waar de Heilige Mis
wordt gevierd, zal je mij altijd kunnen vinden. Ik vertoef aan de voet van alle
tabernakels en ik blijf er tezamen met de Engelen omdat ik altijd ook bij Hem
en met Hem ben.

Het wonderschone gezicht van de moeder Gods, zoals ook
andere stralende gezichten op het ogenblik van het sanctus, zoals zij daar
knielen met gevouwen handen en in afwachting van het grote Wonder dat zich
wereldwijd steeds weer hernieuwt en herhaalt, is alsof het al in de hemel is.
En dan te weten dat er mensen zijn, die op dit moment heel ongeïnteresseerd en
verstrooid zijn. Met grote pijn in het hart zeg ik nu dat er zeer veel mannen,
meer nog dan vrouwen zijn die met over elkaar geslagen armen deze gebeurtenis
bijwonen. Het is net zoals wanneer zij de Heer een staande eerbetuiging willen
brengen, van gelijke tot gelijke en dan met de uitdrukking van
gelijkwaardigheid. De heilige maagd zei: Zeg de mensheid: nooit is de mens
meer mens dan wanneer hij de knie buigt voor God! De celebrant sprak de
transsubstantiatiewoorden uit over het brood. De Aartsbisschop was van normale
gestalte, maar opeens begon hij te groeien en werd hij gevuld met stralend
licht, een bovennatuurlijk witgouden licht omhulde hem en straalde uit zijn gezicht,
zodat zijn gelaatstrekken niet meer te herkennen waren.
Toen hij de hostie omhoog hief, zag ik zijn handen en deze
droegen op de rugzijde de wondetekenen van waaruit een groot intens licht
scheen. Het wás Jezus!! Het was Hij, die met zijn Lichaam het lichaam van de
celebrant omgaf en hoe Hij teder, liefdevol de handen van de Aartsbisschop
omvatte en omhulde. Op dit unieke moment begon de Hostie te groeien en werd zij
steeds groter en erin verscheen het wonderbare aangezicht van Jezus. Ik wilde
mijn hoofd buigen, maar de O.L.Vrouw sprak het volgende: Buig je hoofd niet,
doch verhef je blik, aanschouw Hem, kijk Hem direct aan en ontwijk zijn blik
niet en herhaal het gebed uitgesproken door de engel van Fatima: Heer, ik geloof in
U, ik aanbid U, ik hoop op U en ik heb U lief; ik bid U om vergeving voor
diegenen die niet in U geloven, die U niet aanbidden, die niet op U hopen en
die U niet beminnen.

Vergeving en barmhartigheid
En zeg Hem nu, hoe je Hem
liefhebt, breng de Koning der Koningen je hulde. En ik sprak ook zo tot Hem en
het scheen mij toe hoe Hij vanuit de enorme Hostie alleen maar naar mij keek,
maar innerlijk wist ik dat Hij op gelijke wijze ieder van de aanwezigen vol
liefde aankeek. Daarna boog ik mijn hoofd zo diep dat mijn voorhoofd de grond
raakte, zoals alle Engelen en Zaligen van de Hemel dat deden. Gedurende een
fractie van een seconde dacht ik erover na hoe het mogelijk was, dat Jezus in
de gestalte van de celebrerende priester verscheen en tegelijk ook in de grote
Hostie zichtbaar werd, die bij het omlaaggaan van de handen van de priester
weer zo klein werd als voorheen. Over mijn wangen rolden grote tranen, en ik
kon uit mijn toestand van verwonderde verbazing niet uitkomen. Onmiddellijk
daarna sprak de Aartsbisschop de transsubstantiatie woorden uit over de wijn en
tegelijkertijd met het uitspreken van zijn woorden, begon het te bliksemen
vanuit de hemel en op het altaar.
Er waren ineens geen muren en geen dak meer in de kerk,
alles was donker, er straalde slechts een klein schitterend licht op het
altaar. Ik zag Jezus die gekruisigd was. Zijn Hoofd lag op zijn borst. De
dwarsbalken van het kruis werden door grote sterke handen gedragen. En vanuit
het binnenste van dat schitterende licht kwam een lichtje tevoorschijn,
gelijkend op een kleine glanzende duif en het vloog door het hele schip van de
kerk om zich tenslotte op de linkerschouder van de Aartsbisschop neer te laten,
die nog steeds Jezus toonde. Ik zag helder zijn lange haar, zijn stralende
wondentekenen en zijn grote lichaam, maar zijn gezicht zag ik niet. Zijn
gezicht was op de rechterzijde van de schouder naar beneden gezonken en alles
wat men van zijn gezicht en zijn armen kon zien was geschonden, verbrijzeld en
vol wonden. Op zijn borst aan de rechterzijde gaapte een wond en het bloed
borrelde in stromen eruit naar links voor. Aan de rechterkant vloeide er water
uit.

Het was glinsterend en helder, het scheen alsof er stromen
van bovennatuurlijk licht waren die op de aanwezige gelovigen naar beneden
stroomden en zich naar rechts en naar links bewogen. Het verbaasde me hoeveel
bloed dat er in de kelk werd uitgestort. Het verontrustte me dat de kelk zou
overlopen en dat het bloed over het altaar zelf zou stromen en dat het een
enorme bloedvlek zou achterlaten, maar er liep geen enkele druppel uit. Op dit
ogenblik zei de Heilige Maagd: Dit is het Wonder van alle wonderen, ik heb het
je al vaker gezegd: voor de Heer bestaat geen tijd noch ruimte en op het moment
van de transsubstantiatie word de hele gemeenschap van gelovigen en
meevierenden, naar de voet van de Calvarieberg verplaatst, precies op het
moment van de kruisiging van Jezus Christus.
Kan iemand zich dat voorstellen? Onze ogen kunnen het niet
zien en waarnemen, maar we zijn allen daar op het moment, wanneer Hij aan het Kruis
wordt geslagen en Hij de Vader om vergeving vraagt, niet alleen voor diegenen
die Hem kwellen en doden, maar Hij bidt ook om vergeving voor elk van onze
zonden: Vader, vergeef het hen, want zij weten niet, wat zij doen!.

Vanaf die dag vraag ik allen, dat ze neerknielen -een
knieval maken- dat zij proberen met heel hun hart en met al hun gevoeligheden
waartoe ze in staat zijn, dit voorrecht te beleven, dat de Heer ons in zijn
goedheid toestaat. Toen we het Onze Vader begonnen te bidden, sprak de Heer
zelf voor de eerste keer gedurende dit Misoffer en zei: Let goed op: Ik wil
dat je met de grootste innigheid en deelname bidt en dat je juist op dit moment
de persoon of die mensen, die jou in je leven het meest pijn en leed hebben
toegebracht, in herinnering brengt. Ik wil dat je ze op dit moment omarmt en
aan je borst drukt en uit het diepste van je hart de volgende woorden zegt: - In naam van Jezus
vergeef ik je en wens je de vrede, in naam van Jezus vraag ik je om vergeving
en wens ik mij de vrede. Als deze persoon de vrede verdient, zal ze die
ook ontvangen en behouden en het zal die persoon zeer goed doen. Op deze manier
zal die persoon veel goeds ten deel vallen. Als echter deze persoon niet in
staat is zich voor de vrede te openen en die in zijn hart toe te laten, zal
deze vrede in jouw hart terugkeren.
Maar Ik wens niet dat je de vrede ontvangt en aan andere
personen geeft als je niet in staat bent van tevoren te vergeven en deze vrede
eerst in je hart te hebben en te voelen. Let er toch op wat jullie doen. Jullie
zeggen steeds in het Onze Vader: vergeef ons onze schuld, zoals ook wij
vergeven aan onze schuldenaren. Maar als jullie slechts in staat zijn om te
vergeven, maar niet te vergeten zoals velen steeds weer aantonen, dan stellen
jullie ook aan de vergeving van God voorwaarden. Jullie zeggen dan vergeef me
slechts in de mate zoals ik in staat ben te vergeven en niet meer of minder.

Ik begreep hoezeer wij de Heer kwetsen en hoezeer wij
onszelf schade toebrengen en verwonden met het beledigd zijn, met jaloezie en
haatgevoelens en met andere hatelijke gedragingen die meestal uit minderwaardigheidscomplexen
en overgevoeligheden voortkomen. Ik heb van ganser harte vergeven; en ik vroeg
allen die mij ooit eens hadden verwond om vergeving, om de vrede van de Heer te
mogen ontvangen en diep in ons binnenste te voelen.
De celebrant zei: Geef ons de vrede. En de vrede van de
Heer zij altijd met u allen. En plotseling zag ik dat tussen enige mensen die
elkaar omhelsden (niet bij allen) in het midden een sterk licht begon te
stralen en direct wist ik, dat wás Jezus, en ik richtte mij onmiddellijk tot de
persoon naast mij om haar ook te omhelzen. En zo voelde ik waarlijk de
omhelzing met de Heer zelf in dit bovennatuurlijke licht. Hij was het Zelf die
mij omhelsde om mij zijn vrede te geven. Op dit ogenblik was ik opeens in staat
om te vergeven en uit mijn hart alle pijn en voorbehoud ten opzichte van
anderen te verbannen. En Jezus wenst dit ogenblik van vreugde samen met ons
door te brengen, ons te omarmen en ons zijn vrede te wensen en achter te laten.
Nu kwam het ogenblik dat de Communie aan alle celebrerende
priesters werd gegeven. De Aartsbisschop reikte de communie uit aan de aanwezige
priesters. Toen zij de Heilige Communie ontvingen, zei de Heilige Maagd: Dit
is het juiste moment om voor de celebrant en de priesters die hem begeleiden te
bidden en te smeken: Heer, zegen hen, heilig hen, sta hen bij, houd hen rein, houd van
hen, bescherm hen. Behoud hen met en in uw Liefde. Denk daarbij aan alle
priesters op de hele wereld, bid voor alle godgewijde zielen, ordeleden en
religieuzen.

Geliefde broeders en zusters, dat is het juiste ogenblik
waarin wij voor hen moeten bidden, dat zij een belangrijk deel van de Kerk
zijn, zoals ook wij de Kerk zijn. Vaak verlangen wij leken zoveel van de
priesters, maar wij zijn niet in staat voor hen te bidden. We beseffen niet dat
zij ook maar mensen zijn en we begrijpen hun eenzaamheid en hun alleen gelaten
zijn niet, waarmee een priester zo vaak omgeven is. Wij moeten gewoon begrijpen
dat de priesters mensen zijn zoals wij, die ook veel begrip nodig hebben en let
op: zij hebben behoefte aan fijngevoeligheid. Ze hebben vooral ook ons respect
nodig, omdat zij ook hun leven voor ieder van ons opofferen zoals Jezus, zij
hebben zich helemaal aan Hem gewijd. De Heer wenst, dat de kudde die God aan de
priesters heeft toevertrouwd voor zijn herder bidt en zo tot zijn heiliging bijdraagt!
Wanneer wij eens in de andere wereld zijn aangekomen, zullen wij het wonder
begrijpen dat de Heer heeft bewerkstelligd, toen Hij ons een priester schonk
die ons helpt onze ziel te redden.
De mensen stonden nu recht om te communie te gaan. Nu is het
prachtige ogenblik van de ontmoeting gekomen, het moment van de communie. En de
Heer zei tot mij: Wacht een ogenblik, Ik wil dat je op iets let. Door een
innerlijke impuls bewogen richtte ik mijn blik op de persoon die juist de Heilige
Communie uit de handen van de priester op de tong ontving. Deze persoon was één
van de vrouwen van onze gebedsgroep, die de vorige avond niet meer kon biechten
en daarom deze morgen vóór het begin van de mis had gebiecht. Toen de priester
het Lichaam van de Heer op haar tong legde, flitste een lichtstraal door deze
vrouw, eerst door de rug en daarna naar boven toe door de schouders en het
hoofd en zo werd ze met een zeer witgouden licht doordrongen. Daarbij zei de
Heer: Zo is het als Ik het genoegen heb een ziel te omhelzen, die met een geheel
rein hart komt, om Mij te ontvangen. De stem van Jezus had de ondertoon van
een stem, die zeer teder en gelukkig was.

Ik was verbaasd en sloeg deze vriendin gade hoe zij naar
haar plaats terugkeerde, omgeven door een stralend licht en in de armen van de
Heer en ik dacht eraan, welk wonder wij ons ontelbare keren laten ontgaan, als
wij ons met onze kleine en grote fouten besmeurd, aan de tafel van de Heer gaan
om Jezus te ontvangen, terwijl het voor ons toch een zó groot feest moet
zijn en kan zijn. Dikwijls zeggen wij : er zijn niet genoeg priesters om ieder
ogenblik weer onze zonden te kunnen biechten. Maar het probleem bestaat veel
meer hierin: dat wij zo gemakkelijk en steeds weer in zonde vallen en de
verleiding niet kunnen weerstaan. Aan de andere kant moet men zeggen, dat het
toch niet teveel gevraagd is dat wij een priester zoeken als het noodzakelijk
is, dat hij ons van al het vuil van onze ziel zoals zonde, bevrijdt. Maar wij zouden
niet de onbeschaamdheid mogen hebben, Jezus op ieder willekeurig ogenblik, als
ons hart vol viezigheid is, te ontvangen.
Toen ik zover was om de Heilige Communie te ontvangen,
sprak Jezus opnieuw: Het laatste avondmaal was het hoogtepunt van de grootste
vertrouwelijkheid met de mijnen. In dit uur van liefde, stelde Ik het sacrament
in, dat in de ogen van de mensen de grootste liefdeswaanzin en dwaasheid was.
Ik maakte Mij namelijk tot gevangene van de liefde. Ik stelde het sacrament van
de Heilige Eucharistie in. Ik wilde bij jullie blijven tot aan het einde der
tijden, want mijn liefde kon het niet verdragen jullie, dat Ik meer dan mijn
eigen leven liefhad, als wezen achter te laten. Daarna ontving ik de hostie
-het lichaam van de Heer- en zij had een geheel andere smaak. Het was een
mengeling van bloed en wierook, die mij helemaal vervulde. Ik voelde een zó
oneindige liefde!

Toen ik op mijn plaats terugkwam en neergeknield was zei de
Heer: Luister goed. Opeens kon ik in mijn binnenste de gebeden van een vrouw
vernemen en horen, die voor mij zat en zojuist gecommuniceerd had. Dat wat zij
zonder de mond te openen zei, luidde zo: Heer, denk eraan dat het alweer het
einde van de maand is en ik heb geen geld om de huur van de woning, de autolening
en het schoolgeld voor de kinderen te betalen. U moet wat ondernemen om mij te
helpen. Alstublieft, zorg ervoor dat mijn man ophoudt met zoveel te drinken, ik
kan zijn voortdurende dronkenschap niet meer verdragen; en ik vraag U mijn zoon
deze week te helpen in zijn toetsen, want anders zal hij een jaar verliezen. En
vergeet ook niet mijn buurvrouw, die beslist moet verhuizen, dat ze eindelijk
verhuist.
Jezus zei met een treurige ondertoon in zijn stem: Heb je
het niet opgemerkt? Niet één keer heeft deze vrouw tot mij gezegd dat ze van
Mij houdt. Niet één keer heeft ze Me bedankt, dat Ik als geschenk voor de
mensen ook voor haar mijn Godheid vanuit de hemel naar de armzalige mensheid
naar beneden bracht, om de mensen tot Mij omhoog te kunnen heffen. Geen enkele
keer heeft zij gezegd: Dank U Heer. Het was echter één lange litanie van
smeekbeden en zo gedragen zich bijna allen, die hierheen komen om Mij te
ontvangen. Ik ben uit liefde voor jullie gestorven en Ik ben verrezen uit
liefde; en sindsdien wacht Ik ook uit liefde op ieder van jullie, maar jullie
merken het zelfs niet één keer op hoezeer Ik naar jullie liefde verlang en
daarnaar dorst. Herinner jullie: Ik ben de Bedelaar van liefde in dit verheven,
zo wezenlijke en belangrijke uur voor de ziel.

Begrijpen jullie dat Hij, die de liefde zelf is naar onze
liefde verlangt, smeekt en bedelt en dat wij Hem geen liefde willen geven? Meer
zelfs, wij proberen de ontmoeting met de hoogste vorm van liefde, een enige liefde,
die zich in een voortdurend offer geeft, te ontwijken.
De Aartsbisschop zei: Laat ons bidden! en vanzelfsprekend
stond de bijeengekomen gemeente op voor het slotgebed. En toen de aartsbisschop
zich klaarmaakte om de eindzegen te geven sprak de Heilige Maagd terug en zei:
Let op, je maakt een nietszeggend gebaar in plaats van een kruisteken. Denk er
toch aan dat dit de laatste zegen kan zijn, die je uit de handen van een
gewijde priester ontvangt. Je weet niet of je sterft als je deze kerk uitgaat;
en je weet ook niet of je nog ooit nog de gelegenheid hebt dat een andere
priester jou zijn zegen kan geven. Deze gewijde handen geven je de zegen in naam
van de Heilige Drie-eenheid en daarom moet je het kruisteken met respect en
aandacht maken. Alsof dit kruisteken het laatste in je leven zou zijn.
Hoeveel weldaden verliezen we omdat we niet alle dagen aan
een Heilige Mis wensen deel te nemen! Waarom doen we niet een kleine inspanning
om de dag een half uur vroeger te beginnen. Gewoon een half uur vroeger opstaan
om het Heilig Misoffer dagelijks mee te beleven en daarmee de hele zegen en
alle genaden te ontvangen die de Heer over ons wil uitstorten.
|