De
beloften van het H. Gezicht aan Zalige Maria Pierina De Micheli
In mei 1938, kreeg de Zalige Maria Pierina De Micheli
(1890-1945) vertrouwelijke boodschappen van Jezus over de schatten van de
devotie tot het H. Gezicht. In haar Dagboek, vertelt zij hoe de visioenen
plaatsvonden.
23 mei : Jezus toonde zich aan mij met een bebloed gezicht
en nadat hij over zijn pijn had verteld zei hij: Mijn geliefde, Ik geef
opnieuw mijn H. Gezicht zodat je het zonder ophouden zou aanbieden aan de
Eeuwige Vader. Met deze gave verkrijg je de redding en de heiliging van vele
zielen. Als je dit vervolgens aanbiedt voor mijn priesters zullen wonderen
plaatsvinden.
27 mei : Overweeg mijn Gezicht, zei Hij mij, en je zult
binnendringen in de afgrond van smarten in mijn Hart. Troost mij en zoek zielen
die zich willen opofferen samen met Mij voor de redding van de wereld. Jezus
bevond zich in een staat die mij pijn deed, zelfs voor de meest versteende
harten.
31 mei : Toen ik in gebed was verzonken voor het
Tabernakel, zag ik de Heilige Maagd. Zij had een scapulier vast in de hand in
de vorm van twee witte plakkaatjes die genaaid waren aan een koord. Op het ene
plakkaatje stond de afbeelding van het Heilig Gezicht. Op de andere stond een
afbeelding van de Hostie, omringd door stralen. De Maagd kwam naar mij en zei: Luister
naar mij en breng alles over naar de Paus : dit scapulier is een
verdedigingswapen, een krachtig schild, een bewijs van liefde en barmhartigheid
die Jezus aan de wereld wil geven, in deze tijden van zinnelijkheid en haat
tegen God en de Kerk. Er worden duivelse netten gespannen om het geloof uit de
harten te roven. Het kwaad verspreidt zich. De ware apostelen zijn met weinig.
Er is een goddelijke oplossing nodig en deze remedie is het Heilig Gezicht van
Jezus. Al degenen die een scapulier zoals het mijne dragen en die elke dinsdag
een bezoek brengen aan het Heilig Sacrament, om eerherstel te bieden voor de
heiligschennissen die Zijn Heilige Gezicht te verduren krijgt door Zijn
smartelijk Lijden en elke dag in het Eucharistisch Sacrament: zij zullen
versterkt worden in het geloof, ze zullen klaar staan om het H. Sacrament te
verdedigen, ze zullen interne en externe moeilijkheden overwinnen, en bovendien
zullen ze een serene dood kennen onder het wakend oog van mijn Goddelijke Zoon.
In hetzelfde jaar 1938 toonde Jezus zich nog eens druipend
onder het bloed en met een groot verdriet. Hij zei: Kijk hoe Ik lijd. En Ik
word maar door zeer weinig mensen begrepen. Wat een ondankbaarheid van degenen
die zeggen dat ze Mij liefhebben! Ik heb mijn Hart gegeven als een zeer
ontvankelijk instrument van mijn grote liefde voor de mensen, en Ik geef mijn
Gezicht als ontvankelijk instrument van mijn smart voor de zonden van de
mensen. Dat mijn Gezicht geëerd wordt door een bijzonder feest op de dinsdag van
50 dagen voor Pasen ofwel de dag voor Aswoensdag. Het is een feest dat
voorafgegaan wordt door een noveen waar al de gelovigen eerherstel bieden samen
met Mij, en zich verenigen door deel te nemen aan mijn smart.
In 1939 zei Jezus haar opnieuw: Ik wil dat mijn Heilig
Gezicht in het bijzonder geëerd wordt op de dinsdag.
Moeder Maria Pierina wilde het verlangen van de Maagd Maria
inwilligen en had de toelating van haar geestelijke leidsman om een medaille te
laten maken met de afbeelding van het Heilig Gezicht, dat afkomstig was van een
foto van de Lijkwade van Bruner.

Ze begon te twijfelen: de Maagd had haar gevraagd een
scapulier te maken en geen medaille. Ze bad ervoor en op 7 april 1943 kreeg ze
de Maagd Maria te zien die zei: Mijn dochter, wees gerust, het scapulier zal
vervangen worden door de medaille met dezelfde beloften en gunsten. Er blijft
alleen nog de verspreiding ervan over. Op dit moment heb ik in mijn hart het
feest van het Gezicht van mijn goddelijke Zoon op het oog. Vertel het aan de
Paus, dat dit mij nauw aan het hart ligt.
Nu ze gerustgesteld was door de H. Maagd liet Pierina kon
ze haar project realiseren. Op 9 augustus was de Curie van Milaan akkoord met
het project en liet de productie van de medaille toe.
Aanroeping
van het H. Gezicht
O Heilig Gezicht van mijn lieve Jezus, door de tedere
liefde en de geleden smart waarmee u de Heiligste Maagd Maria beschouwde
tijdens uw smartelijk Lijden, sta onze zielen toe mee te delen in zoveel liefde
en zoveel smart en zo goed mogelijk de Heiligste Wil van God te volgen. Amen.
(met kerkelijke goedkeuring)

Moeder
Pierina en het H. Gezicht van Jezus (door Davide Malacaria)
Geschiedenis van een zuster die tussen Argentinië, Milaan
en Rome haar geloof heeft beleefd met het blik gericht op het zachtmoedige
Gezicht van Jezus.
Vanaf de begane grond, waar een crèche is gehuisvest, rijst
het geschreeuw van spelende kinderen op. Hier op de bovenste verdieping is er
stilte en gebed. Er heerst een geheime harmonie die de stilte van de cellen van
de zusters op deze verdieping verbindt met de spelende kinderen hieronder. Het
zijn realiteiten die zich vermengen hier in het hart van Rome. Het Instituut
van de H. Geest wordt omgeven door groen en bevindt zich aan de achterkant van
de Testaccio, een wijk die een beetje het symbool is van Rome en waar de
dochters van de Onbevlekte Ontvangenis van Buenos Aires herbergt. Moeder
Pierina De Micheli, geboren Giuseppina, werd op 30 mei 2010 zalig verklaard en
behoorde tot deze congregatie. Haar spullen liggen nog steeds op de eerste
verdieping. Haar kamer is nog steeds te bezichtigen zoals een kleine
tentoonstelling. Een zuster laat ons deze kamer bezoeken. Aan de zijkant is er
een vitrine waar haar voorwerpen zijn bewaard gebleven. Onder de voorwerpen
zien we een klein keramisch beeldje van het kind Jezus. De zuster vertelt dat
het beeldje een kus gaf aan Moeder Pierina. Aan de andere kant is een andere
vitrine waar de donkerste geheimen zijn bewaard gebleven: een gebroken
kruisbeeld, de overblijfselen van een verbrand deken. Voorwerpen die in haar
cel zijn gevonden en die getuigen van de woeste haat die de duivel voor haar
koesterde. Aan het einde van de gang is er een kleine kapel van het instituut
waar het lichaam van de Zalige zich nog steeds bevindt, tussen de zusters. Er
is een bidstoel geplaatst voor de sarcofaag voor degenen die komen bidden uit
alle hoeken van Rome.
Het graf bevindt zich in een nis, zodat de Moeder, nu ze
dood is, nog steeds lijkt te gehoorzamen aan de kleine regel waaraan zij zich
heel haar leven heeft aangepast, namelijk om verborgen te blijven voor de
wereld, nabij Jezus en naast Jezus.
Guiseppina De Micheli is een Romeinse van adoptie. Ze werd
geboren in 1890 in Milaan, als laatste van een groot gezin, die de Kerk twee
zussen heeft gegeven, Teofila en Luigia, en een priester, Riccardo. We zullen
het over haar leven hebben dat werd gekenmerkt door een bijzondere vriendschap
met Jezus vanaf haar kindertijd aan de hand van een brief die ze in 1943 aan
Paus Pius XII had gericht, tijdens een bezoek aan Sint-Pieter. Ze schrijft: Ik
was 12 jaar toen ik op Goede Vrijdag in mijn parochie op mijn beurt wachtte om
het crucifix te kussen, toen een duidelijke stem zei: Geeft niemand Mij een
liefdeskus op het gezicht om de kus van Judas te herstellen? Ik dacht in mijn
onschuld als kind, dat de stem door iedereen werd gehoord, en het speet me heel
erg dat ze de wonden bleven kussen en dat niemand eraan dacht om Hem op zijn
gezicht te kussen. Ik zal je een kus van liefde geven, wacht. En als het
ogenblik was aangebroken gaf Ik hem een grote kus op zijn gezicht met al mijn
hartstocht. Ik was gelukkig, in de overtuiging dat Jezus, nu gelukkig zou zijn
en niet langer deze pijn zou voelen. Sinds die dag was het gezicht van Jezus
het voorwerp van een diepe toewijding van Giuseppina: Sinds die dag, schreef
ze opnieuw in haar brief, was de eerste kus voor het kruisbeeld Zijn Heilige
Gezicht.
Als klein meisje houdt ze ervan om catechismus aan kinderen
te leren en ze staat te popelen om de priester te begeleiden wanneer hij een
sterveling de Laatste Sacramenten toedient, want ze vond het mooi om een ziel
naar het Paradijs te begeleiden. Men weet niet goed wanneer in haar de roeping
tot een godgewijd leven ontstaat: misschien als ze de sluier afneemt van één
van haar zussen, misschien eerder. Wat zeker is, is dat dit leven vanaf haar
kindertijd, haar zowel aantrekt als bang maakt. Wanneer men haar op dit punt
ondervraagt antwoordt ze ontwijkend. In een brief schreef Don Riccardo, haar
priesterbroer, die haar dichtbij was na de dood van hun ouders, haar: Voor jou
moeten de zusters uit de andere wereld komen. Een paar maanden later ontmoet
de priester zusters die net in Milaan zijn aangekomen: ze behoren tot de
congregatie van de dochters van de Onbevlekte Ontvangenis en hun moederhuis is
in Buenos Aires. Hij vertelt zijn kleine zusje dat de zusters van de andere
wereld eindelijk zijn aangekomen
Giuseppina overwint haar laatste twijfels en
treed de Congregatie binnen en wordt Zuster Maria Pierina.
Na een intense vormingsperiode wordt ze naar Argentinië
gestuurd, waar ze haar eeuwige geloften uitspreekt. Eind 1921 keert ze terug
naar Italië, naar het huis dat de zusters in Milaan openden. Later wordt ze
daar Moeder Overste. Gedurende deze periode wordt haar vriendschap met Jezus,
die haar enkele keren bezoekt, inniger en vertrouwelijk. Ze schrijft in haar
brief aan de Paus: Zijn blik was het einde voor mij. We hebben altijd naar
elkaar gekeken en we hebben liefdeswedstrijden gehouden. Ik zei tegen Hem: Jezus,
vandaag was ik het die je het meest aankeek en Hij antwoordde: Bewijs het mij
als je kunt. Ik herinnerde Hem aan de vele keren dat ik naar Hem keek zonder
dat Hij het voelde, maar Hij heeft altijd gewonnen. Het is in deze atmosfeer
dat een belangrijke episode in haar leven plaatsvindt, een episode die trouwens
het hoofdonderwerp is van dit artikel. Hier is het verhaal van Moeder Pierina
in haar brief aan Pius XII: Op 31 mei 1938, terwijl ik bad in de kapel van
mijn noviciaat, kwam er een Mooie Vrouwe naar me toe. Ze droeg in haar hand een
scapulier van twee stukken wit flanel, verenigd door een koord. Op het ene stuk
stond het beeld van het H. Gezicht van Jezus, op het andere stuk stond een Hostie
omringd door stralen. Ze zei dat het scapulier een krachtig schild was, een
belofte van liefde en genade die Jezus aan de wereld wil geven in deze tijden
van zinnelijkheid en haat tegen God en de Kerk. Indien mogelijk moest men elke
dinsdag een bezoek brengen aan het H. Sacrament tegen heiligschennissen tijdens
Zijn Lijden en deze die Hij elke dag ontvangt in de H. Communie. Maria Pierina
wordt zo een ijverige promotor van de toewijding tot het H. Gezicht van Jezus,
dat zich snel verspreidt. Ze beseft dat een scapulier moeilijk te verspreiden
is en vat het idee op om een medaille te laten graveren. De Maagd Maria is
akkoord en Maria Pierina krijgt haar steun.
In haar zoektocht naar een afbeelding voor de medaille komt
Maria Pierina een foto tegen van de Lijkwade genomen door Giovanni Bruner
die het Gezicht van Jezus reproduceert. Een zeer beroemde afbeelding in Milaan,
omdat de fotograaf het had aangeboden aan de aartsbisschop van de stad,
kardinaal Ildefonso Schuster, die de afbeelding had ingehuldigd met de grootste
devotie in een kerk die in het bijzonder aan het H. Gezicht was gewijd. Helaas
is de realisatie van de medaille beladen met economische en bureaucratische
problemen die voor de arme Maria Pierina onoverkomelijk lijken. Ze zoekt hulp
bij haar spirituele vader, Pater Rosi, een Jezuïet die haar adviseert op de
Voorzienigheid te vertrouwen. Ze volgt het advies op, maar is niet getroost.
Ondertussen zijn we in september 1939, en ze wordt naar
Rome gestuurd naar het kantoor van de regionale overste, in het nieuwe huis dat
de congregatie in de hoofdstad heeft geopend, mede dankzij haar onvermoeibare
controle over het project. Daar ontmoet ze Pater Ildebrando Gregori (wiens
zaligverklaring aan de gang is) van de congregatie van de benedictijnse Silvestrini
monniken. Hij wordt haar nieuwe geestelijke vader en hij zou haar hele leven
steunen. Ze slaagt er eindelijk in de medailles te produceren die haar zo nauw
aan het hart liggen. Een klein mirakel zou hen helpen. Dit is hoe Moeder
Pierina het verhaal vertelt in de brief aan de Paus: Ik schreef aan fotograaf
Bruner en vroeg hem om mij toestemming te geven om het beeld van het H. Gezicht
dat hij had gereproduceerd te gebruiken en ik heb deze toestemming gekregen. Ik
verzocht de Curie van Milaan om goedkeuring, dat mij op 9 augustus 1940 werd
toegestaan. Ik gaf de opdracht aan de Johnson fabriek die er lang heeft over
gedaan omdat Bruner alle tests wilde controleren. Enkele dagen ervoor gaven ze
me de medailles en ik vond een envelop op de tafel van mijn kamer. Ik keek en
er zat 11200 lire in. Het was precies het bedrag dat ik moest betalen. De
medailles werden allemaal gratis verspreid en dezelfde Voorzienigheid werd
meerdere keren herhaald voor andere bestellingen. De medaille werd verspreid
met opmerkelijke genaden. Daarom was de vijand boos en heeft hij wanorde
gezaaid op verschillende manieren. Meerdere keren gooide hij s nachts de
medailles in de gangen en langs de trappen. Hij scheurde de afbeeldingen, uitte
bedreigingen en vertrapte ze.
In het laatste deel van de brief vertelt Maria Pierina over
de zeer zware beproevingen die de demon haar heeft opgelegd. Bewijzen die ze
niet laat zien, maar die ze zorgvuldig noteert in haar dagboek, gehoorzaam aan
een bevel van de abt Gregori. Pijn die met vreugde werd verwelkomd voor het
heil van de zielen. (Op dit moment vind ik mijn vreugde in het lijden dat ik
voor Jou verdraag en ik vul in mijn vlees aan wat ontbreekt in de beproevingen
van Christus voor Zijn Lichaam, dat de Kerk is. Kol 1:24) Een buitengewone
wilskracht? Eenvoudiger en realistischer is het getuigenis van een genade en
een overgave aan God. Het is niet zij die vecht en die de overwinning behaalt: Jezus
won in mij. Is de uitdrukking die het vaakst voorkomt in de paginas van haar
dagboek. En het is Jezus die in februari 1942 haar uitlegt: Wees stil, je
hart, Ik ben het die het zuiver hield, zonder enige verdienste van jouw kant,
om het voorwerp van mijn voldoening te zijn. En in deze overgave, vergezeld en
ondersteund door de geneugten van het paradijs, schrijft ze: Wat voel ik mijn
nietigheid en mijn ellende in het licht van zoveel vriendelijkheid! Het is zo
mooi om klein te zijn, niet in staat tot alles
.
Moeder Pierina ziet de oorlogsjaren met vertrouwen, hoop en
naastenliefde tegemoet. Het waren jaren tijdens dewelke ze brood uit haar mond
spaart om hen die honger hebben en ze verspreidt de medailles die het H.
Gezicht van Jezus vertegenwoordigen. Pater Gregori herinnert zich: We hebben
het zelfs voor elkaar gekregen medailles uit te reiken aan ter dood veroordeelden,
en voor hen werd de doodstraf niet uitgevoerd.
De oorlog is net afgelopen en Maria Pierina besluit naar
het noorden van Italië te gaan om haar zusters te omhelzen die zich in het
conflict hadden afgezonderd van Rome. In juni 1945, na een kort verblijf in
Milaan, ging ze naar het huis van Centonara dArto, waar novicen op haar
wachtten om hun geloften af te leggen. Maar uitgeput door de reis wordt ze
ernstig ziek. Andere keren werd ze in het verleden op wonderbaarlijke wijze
genezen van ernstige kwalen, waarvoor Pater Gregori had gebeden. Hij stuurt een
telegram: Dankzij een heilige gehoorzaamheid, genees binnen drie dagen. Maar
helaas, als gevolg van een fout in de post, komt de boodschap aan op 27 juli om
11 uur. Te laat. Moeder Pierina stierf tijdens de nacht.
De Kerk heeft besloten om de zalige meer dan de dag van
haar dood te herinneren, of dies natalis volgens de canonieke formule, op de
dag van haar geboorte (en haar doopsel): de 11de september. In de
kamer waar haar spullen zijn ondergebracht, plaatsen de zusters een plakkaat
waarop de gedachte van de Zalige is geschreven: Het is zon steun om te
herhalen: ik ben niets, Hij is alles; ik kan niets doen, Hij kan alles doen.
Zo wordt het achterlaten van alles gemakkelijk, net als de kinderen op de
lagere verdieping die met hun spelletjes deelnemen aan de vreugde van het
Paradijs. Als je niet als kinderen wordt
|