|

De H. Antonius van Padua,
geboren Fernando Martins de Bulhões (15 augustus 1195 - 13 juni 1231),
ook bekend als H. Antonius van Lissabon, was een Portugese katholieke priester
en monnik van de Franciscaanse orde. Hij werd geboren en getogen in Lissabon en
opgevoed door een rijke familie. Hij stierf in Padua, Italië. Hij werd bekend
door zijn tijdgenoten voor zijn krachtige prediking, deskundige kennis van de
Schrift en eeuwige liefde en toewijding voor de armen en zieken. Hij was één
van de snelsten die tot heilige werd verklaard in de kerkgeschiedenis. Hij werd
op 16 januari 1946 tot kerkleraar uitgeroepen. Hij is ook de beschermheilige
van verloren voorwerpen.
Feestdag : 13 juni
Leven
Fernando Martins werd geboren in Lissabon. Vijftiende-eeuwse
schrijvers verklaren dat zijn ouders Vicente Martins en Teresa Pais Taveira
waren, en dat zijn vader de broer was van Pedro Martins de Bulhões, de
voorvader van de familie Bulhão of Bulhões. Zijn welstellende en vooraanstaande
gezin zorgde ervoor dat hij leerde op de plaatselijke kathedraalschool. Toen
hij 15 was, ging hij naar de gemeenschap van de reguliere kanunniken in de
Augustijnenabdij van St Vincent aan de rand van Lissabon.
In 1212, afgeleid door frequente bezoeken van familie en
vrienden, vroeg hij om te worden overgebracht naar een andere afdeling van de
congregatie, de abdij van Santa Cruz in Coimbra, de toenmalige hoofdstad van
Portugal. Daar studeerde de jonge Fernando theologie en Latijn.
Toetreding tot de Franciscanen
Na zijn priesterwijding, werd Fernando benoemd tot
gastmeester en belast met de gastvrijheid van de abdij. Terwijl hij in Coimbra
was, arriveerden enkele franciscaanse broeders, die zich vestigden in kleine
kluizen buiten Coimbra, die gewijd waren aan de heilige Antonius van Egypte.
Fernando was sterk aangetrokken tot de eenvoudige, evangelische levensstijl van
de broeders, wiens orde pas 11 jaar bestond. Er kwamen berichten binnen dat
vijf franciscanen in Marokko waren onthoofd. Het waren de eersten van de orde
die werden gedood. Koning Afonso had hun lichamen vrijgekocht en liet ze
terugbrengen om te laten begraven als martelaren in de abdij van Santa Cruz. Geïnspireerd
door hun voorbeeld, kreeg Fernando toestemming van de kerkelijke autoriteiten
om zich bij de nieuwe Franciscaanse orde aan te sluiten. Na zijn toelating tot
het leven van de broeders, sloot hij zich aan bij de kleine kluizenarij in Olivais,
waarbij hij de naam Antonius aannam (dat was de naam van de kapel dat daar
gebouwd was en die gewijd was aan St Antonius van Egypte), waarmee hij bekend
zou worden.
Antonius vertrok vervolgens naar Marokko, om zijn nieuwe
roeping te vervullen. Hij werd echter ernstig ziek in Marokko en vertrok terug
naar Portugal in de hoop terug gezond te worden. Op de terugreis werd het schip
uit koers geblazen en landde op Sicilië.
Van Sicilië begaf hij zich naar Toscane, waar hij werd
toegewezen aan een klooster van de orde, maar hij kreeg moeilijkheden vanwege
zijn zwakke gezondheid. Hij werd uiteindelijk toegewezen aan de landelijke kluizenarij
van San Paolo bij Forli, omwille van zijn gezondheid. Daar verbleef hij in een
cel die een broeder in een nabijgelegen grot had gemaakt en bracht hij tijd
door in gebed en studie.
Preken en onderwijzen
Op een dag, in 1222, waren in de stad Forli, ter
gelegenheid van een wijding, een aantal Dominicaanse broeders op bezoek en er
was een misverstand over wie zou moeten prediken. De Franciscanen verwachtten
natuurlijk dat één van de Dominicanen de preekstoel zou bestijgen, want zij
stonden bekend om hun prediking. De Dominicanen waren onvoorbereid en dachten
dat één Franciscaan de homilie zou houden. Het hoofd van de kluizenarij duidde
Antonius aan omdat hij vermoedde dat hij het meest geschikt zou zijn en smeekte
hem te preken over wat de H. Geest hem zou ingeven. Antonius maakte bezwaar
maar aanvaardde toch en deed de preek. Iedereen was onder diepe indruk. Niet
alleen zijn heldere stem en welsprekendheid, maar het hele thema en de inhoud
van zijn toespraak hadden de aandacht van zijn toehoorders getrokken. Iedereen
was onder de indruk van zijn kennis van de Schrift, die hij had verworven
tijdens zijn jaren als een Augustijnse monnik.
Op dat moment werd Antonius door broeder Gratianus, de bedienaar
van de provincie, naar de Franciscaanse provincie Romagna gestuurd, gevestigd
in Bologna. Hij kwam al snel onder de aandacht van de stichter van de orde, Franciscus
van Assisi. Franciscus had een sterk wantrouwen in theologische studies die
door zijn broeders werden gedaan, uit vrees dat dit zou kunnen leiden tot het
opgeven van hun toewijding aan een leven van echte armoede. In Antonius vond
hij echter een verwante geest voor zijn visie, die ook in staat was om onderwijs
te geven aan jonge leden van de orde die wilden gewijd worden. In 1224
vertrouwde hij de verdere studies van één van zijn broeders toe aan de zorg van
Antonius.
De hulp van St. Antonius voor verloren of gestolen zaken
terug te vinden, voert terug naar een gebeurtenis dat plaatsvond in Bologna. Volgens
het verhaal had Antonius een psalmenboek dat van belang was voor hem, omdat het
aantekeningen en opmerkingen bevatte die hij gebruikte om zijn studenten les te
geven. Een novice die had besloten te vertrekken, nam het psalter mee. Vóór de
uitvinding van de drukpers was elk boek een item van waarde. Toen hij merkte
dat hij het kwijt was, bad Antonius dat het zou worden gevonden of
teruggegeven. De dief werd gaf onder ingeving het boek terug en keerde terug
naar de Orde. Het gestolen boek wordt nu in het Franciscaanse klooster in
Bologna bewaard.
Af en toe nam hij een andere functie op, zoals leraar aan
de universiteiten van Montpellier en Toulouse in Zuid-Frankrijk, maar het was
als prediker dat Antonius het meeste tijd heeft doorgebracht. Antonius
verkondigde de grootsheid van het christendom. Zijn methode omvatte allegorie
en symbolische uitleg van de Schrift. In 1226, na het bijwonen van het generaal
kapittel in Arles, Frankrijk, en het prediken in de Franse regio van de Provence,
keerde Antonius terug naar Italië en werd benoemd tot provinciale overste van
Noord-Italië. Hij koos de stad Padua als zijn verblijfplaats.
In 1228 diende hij als gezant van het generaal kapittel Paus
Gregorius IX. Aan het pauselijke hof werd zijn prediking begroet als een
"juwelenkist van de Bijbel" en hij kreeg de opdracht om zijn
verzameling preken, Preken voor de Feestdagen (Sermones in
Festivitates ), te schrijven. Gregorius IX zelf beschreef hem als de
"Ark van het Testament" ( Arca testamenti ).

Dood
Antonius werd ziek van ergotisme , een ziekte die nu ook
bekend is onder de naam "Sint-Antoniusvuur", en ging in 1231 naar het
bosgebied in Camposampiero met twee andere broeders. Daar woonde hij in een cel
die voor hem was gebouwd onder de takken van een walnotenboom. Antonius stierf
op de weg terug naar Padua op 13 juni 1231 in het Arme Klarenklooster in
Arcella (nu deel van Padua), op 35-jarige leeftijd.
Op verzoek van Antonius werd hij begraven in de kleine kerk
van Santa Maria Mater Domini, waarschijnlijk daterend uit de late 12e eeuw en
bij een klooster dat door hem in 1229 was gesticht. Maar door zijn toegenomen aanbidding
werd begonnen met de bouw van een grote basiliek rond 1232 - hoewel pas in 1301
werd voltooid. De kleinere kerk werd opgenomen in de structuur als de Cappella
della Madonna Mora (kapel van de donkere Madonna). De basiliek is tegenwoordig
algemeen bekend als "Il Santo".
Antonius werd heilig verklaard door paus Gregorius IX op 30
mei 1232 in Spoleto, Italië, minder dan een jaar na zijn dood.
De rijkdom van spirituele leringen in de Preken was
zo groot dat Paus Pius XII Antonius op 19 januari 1946 uitriep tot Kerkleraar
en hem de titel Doctor Evangelicus toekende, omdat de frisheid en de
schoonheid van het evangelie in deze geschriften tentoon wordt gespreid.
Verering als beschermheilige
Antonius bekendheid verspreidde zich door Portugese
evangelisatie en hij stond bekend als de meest gevierde van de volgelingen van
Sint Franciscus van Assisi. Hij is de beschermheilige van Lissabon, Padua en
vele plaatsen in Portugal en in de landen van het voormalige Portugese Rijk.
Antonius
als wonderdoener
De drie meest bekende wonderen die aan hem worden
toegeschreven zijn deze:
Een paard had eens gedurende drie dagen gevast. Het weigerde te eten van de
haver dat voor hem werd neergezet. Het paard wilde pas eten toen Antonius kwam
met het heilig sacrament: het paard knielde en at.
Enkele Italiaanse ketters hadden Antonius vergiftigd voedsel gegeven. Hij
maakte het onschadelijk door er een kruisteken over te maken.
Ieder kent het beroemde verhaal van de preek tot de vissen aan de oever van de
rivier de Brenta, vlak bij Padua.
Antonius
en Jezus
Volgens de legende verscheen Jezus aan hem in zijn laatste
dagen in de gedaante van een kind. Het kind Jezus liet zich door hem omhelzen
en streelde hem over het voorhoofd.
In zijn preken heeft Antonius de menswording van Gods Zoon altijd centraal
gesteld. Dat paste in de tijd, waarin de mensheid van Jezus werd benadrukt
tegenover zijn verhevenheid in voorgaande eeuwen. Bij Franciscus zien we
dezelfde trekken. Daardoor wordt dit verhaal een concrete bevestiging van zijn
innige band met Jezus en een beeld van zijn feilloos aanvoelen van zijn eigen
tijd. De recente voorstellingen van de heilige Antonius met het kind Jezus op
zijn arm geven dit weer.
Spreuken
van de H. Antonius
Het is noodzakelijk dat men zijn goede werken laat
vergezellen met medelijden uit het hart, want hij die uit zijn hart geeft,
geeft iets van zichzelf.
Om te zorgen dat naastenliefde in Gods ogen perfect is, is
het noodzakelijk dat het men zijn naaste bijstaat in zijn noden en hem zijn
fouten vergeeft. Doe dit en je zult leven.
Heb een groot vertrouwen in je gebeden. Wees niet
ongeduldig als de Heer je smeekbeden niet onmiddellijk beantwoordt. Hij stelt
het uit omdat Hij je verdiensten wil vermeerderen.
Hoop moet gebaseerd zijn op de verdiensten en beloften van
Christus en moet vergezeld zijn door een heilige vreze voor de Heer, wat het
begin van wijsheid is. Anders wordt het stoutmoedigheid en verwaandheid.
Naastenliefde of de liefde van God is het doel van elke
deugd. Zonder naastenliefde, is geen enkel gebed acceptabel voor de heer en
zijn onze goede werken nutteloos als we het eeuwig leven willen bereiken.
Zuiverheid van hart is het altaar waarop de wierook van
devotie brandt en waarop God Zijn liefdevolle en genadige blikken werpt.
Geloven maar geen goede werken stellen is God uitlachen.
De Heer manifesteert zich aan degenen die pauzeren in rust
en nederigheid van hart. Als je kijkt in woelig water kun je de weerspiegeling
van je gezicht niet zien. Als je het gezicht van Christus wil zien, moet je
pauzeren en je gedachten in stilte bezinnen en de deur van je ziel sluiten voor
het lawaai van de wereld.
Een lichtstraal laat ons het stof zien dat in de lucht
zweeft. Op dezelfde manier tonen de levens van de Heiligen ons onze
tekortkomingen. Als we onze tekortkomingen niet zien komt het omdat we niet
naar de levens van heilige mannen en vrouwen hebben gekeken.
Krachtig
gebed of zegening van de H. Antonius om bij je te dragen
Dagelijks gebed : Moge
hij voor ons spreken, O Heer, Uw heilige belijder Antonius, die heroïsche
deugden bezat en die U de gave van mirakels hebt geschonken. Door Christus onze
Heer. Amen.
U hebt dit gebed aan hem geschonken :
ECCE CRUCEM DOMINI +
FUGITE, PARTES ADVERSAE,
VICIT LEO DE TRIBU JUDA,
RADIX DAVID, ALLELUIA
Zie het Kruis van de Heer. Vlucht tegenstanders, de Leeuw
van de Stam van Juda, de Nakomeling van David heeft overwonnen. Alleluia.
U kunt daarbij ook de zegen van de H.
Franciscus vermelden:
De Heer zegent U en bewaart U. Moge Hij U Zijn Gezicht
tonen en medelijden met U hebben. Moge Hij Zich tot U richten en U vrede geven.
De Heer zegent U.

Uittreksel
uit het leven van de H. Antonius de wonderwerker
Dat er wonderen hebben plaatsgevonden, zelfs nog in onze
tijd, lijdt geen twijfel. Duizenden ooggetuigen verklaren dat ze in hun dagen
wonderen van de H. Antonius hebben gezien in Frankrijk en Italië. Het lijkt erop
dat zijn roem hem is voorgegaan, en dat waar hij ging zijn verschijning met
enthousiasme werd begroet door een bezielde menigte. Maar toch was dit niet het
geval. Hij was gehoorzaam aan de stem van zijn meerderen en hij ging waarheen
men hem zond. Hij ging alleen en onaangekondigd. Hij was een vreemdeling in een
vreemd land, niet herkend totdat hij zijn stem verhief en iedereen onder de
indruk kwam van zijn overtuigende welsprekendheid. Dat werd zijn triomf. En
triomf volgde op triomf. Overal gaf hij een overvloedig bewijs van de
goddelijke kracht die hij uitoefende. Hij trad in de voetsporen van zijn
Gezegende Meester: hij genas de zieken en wekte de doden op. Eens predikte hij
op de preekstoel van de kerk van St Eusebius in Vicelli een kleine Italiaanse
stad, toen een onafhankelijke republiek, net als veel andere steden van die
tijd en er stond een grote menigte om hem hen. Plotseling ontstond er een
grote commotie. Met moeite droeg een verdrietig gezin het lichaam van hun zoon
naar hem toe. Hij was overleden in de bloei van zijn leven. Een groot gejammer
steeg op onder de mensen. Antonius zweeg en was diep geroerd.
Hij strekte zijn hand uit naar het lichaam en riep: In de
naam van Christus zeg ik tot u, jongeman, sta op! En onmiddellijk stond de
jongen op uit de dood. Hij was vol blijdschap en werd in de armen gesloten van
degenen die hem hadden beweend. Antonius heeft vele wonderen verricht. Hier
zijn er een paar die willekeurig uit de paginas van zijn verschillende
kroniekschrijvers. Hij predikte in de kathedraal van Montpellier, in
aanwezigheid van de geestelijken en een grote menigte. Het was Paaszondag.
Middenin zijn toespraak herinnerde hij zich plotseling dat hij was aangesteld
om te zingen tijdens de Plechtige Hoogmis in het koor van een naburige
kloosterkapel. Hij was dit vergeten; hij was zelfs vergeten een vervanger te
vinden en de mis ging bijna aanvangen. Dit leek hem een daad van
ongehoorzaamheid; en in zijn benauwdheid trok hij zijn kap over zijn gezicht,
liet zich op de kansel zakken en bleef lange tijd zwijgen. De mensen keken
verbaasd toe en wachtten af. Op het moment dat hij ophield te spreken in de
kathedraal, hoewel al die tijd zichtbaar voor de gemeente, verscheen hij in het
kloosterkoor onder zijn broeders en zong hij in de Mis. Aan het einde van de
dienst herstelde hij zich op de kansel van de kathedraal en sloot zijn preek af
met onvergelijkelijke welsprekendheid.
Antonius berispte op een keer de schreeuwende kikkers in
een lawaaierige vijver in het klooster van Montpellier, en zij volgden daarna
met respectabele stilte de uren van gebed. Tot een arme zondaar die niet onder
woorden kon brengen wat hij allemaal had misdaan, zei hij eens: Ga je zonden
opschrijven en breng mij het perkament. De boeteling deed wat hem werd geboden
en keerde terug met de boekrol. Hij las de ene zonde na de andere voor en elk
verdween uit het perkament. Toen hij de laatste had bereikt, was de boekrol
vlekkeloos! Op een dag predikte Antonius voor een grote menigte op een groot
plein in de stad Limoges en er brak een zware storm los en vervulde de mensen
met angst. Ze begonnen zich haastig te verspreiden, maar Antonius zei: Vrees
niet: de storm zal niet over jullie komen. Dus bleven ze staan en hoewel de
stad werd overstroomd, viel er geen druppel regen op het plein waar Antonius predikte.
In Brivé vestigde de heilige een kleine kluizenarij zoals die van Monte Paolo.
Postulanten vergezelden hem en zochten naar eenzaamheid en armoede. Bij een
gelegenheid, toen ze in uiterste nood verkeerden, werden ze uitgestuurd om een
aalmoes te vragen. Ze hadden het aan een dame gevraagd en die zond haar dienaar
met het geschenk naar de broeders door een zware storm. Maar de dienaar had op
zijn tocht geen enkele druppel uit de stromende regen op zich gekregen.
Op een avond zagen metgezellen van Antonius dat een
stelletje plunderaars het veld van een weldoener van de kleine gemeenschap aan
het plunderen waren en ze haastten zich om hun beklag te doen tegen Antonius. Vrees
niet, zei hij. Het is maar een kunstgreep van de Boze om jullie af te leiden.
De volgende dag ontdekten ze dat het veld onaangeroerd was. De Katharen van
Rimini nodigden de heilige uit op hun feest. Ze wisten dat hij een verbazend
succes had om de ketters terug naar de katholieke Kerk te brengen en ze waren
vol haat. Antonius wist dat de Katharen een list hadden beraamd door zijn
voedsel te vergiftigen en hij zei dat ook tot hen. En ze antwoordden: Of u
gelooft de woorden van het Evangelie of niet, Als u erin gelooft, waarom eet u
dan niet? Staat er niet geschreven: In Mijn naam zullen ze duivels uitdrijven,
slangen hanteren, en als ze iets dodelijks drinken, zal het hen niet deren.
Als u de waarheid van het Evangelie niet gelooft, waarom predikt u het dan?
Neem daarom het voedsel en eet. Als u ongedeerd bent, zweren we dat we het
Katholieke geloof zullen omarmen. Antonius zegende het vlees en at ervan. Hij
was ongedeerd en alle ketters en toeschouwers bekeerden zich tot het Katholieke
geloof.

Verlamming en epilepsie genas hij door over hen het
kruisteken te maken. In Gemona, vlakbij Udine, waar hij een klein klooster liet
bouwen naar het model van Portiuncula, begroette hij op een dag een boer die
met een ossenkar passeerde, en hij smeekte de boer om een lading stenen tot bij
hem te brengen. De boer kende hem niet en gaf niets om Antonius klooster en
antwoordde: Ik kan u niet helpen, want ik heb een lijk bij. De waarheid was
dat zijn zoon op de vloer van de ossenkar lag te slapen. Toen de boer even
later probeerde de jongen wakker te maken om hem te vertellen hoe hij de monnik
voor de gek had gehouden, ontdekte hij dat zijn zoon dood was. Toen rende hij
naar Antonius en smeekte hem de jongen op te wekken. Antonius maakte het
kruisteken over de jongen en de jongen stond op en dankte hem. Vaak werden
boetelingen tot tranen toe bewogen onder invloed van zijn aansporingen. Hij
schreef hierover: Arme zondaar, waarom wanhoop je aan je redding, iedereen spreekt
hier over genade en liefde. Zie de twee advocaten die voor je pleiten voor het
Tribunaal van de Goddelijke Gerechtigheid: een Moeder en een Verlosser---Maria,
die haar hart toont aan haar Zoon, doorboord met het zwaard van smart en Jezus
die Zijn wonden van Zijn handen en voeten en de wonde van Zijn Hart toont aan
Zijn Vader, dat doorboord werd door de lans van een soldaat. Hou moed, met zon
bemiddelaars kan de Goddelijke Genade je niet afwijzen. Wie zou deze
oproep kunnen weerstaan, of er geen kracht en troost in vinden?
Gebed
tot de H. Antonius van Padua
Op voorspraak van de H. Antonius vraag ik:
Wanneer ik depressief ben en in wanhoop verkeer, help me
hoop vinden.
Wanneer ik mij alleen voel en in de steek gelaten door
iedereen, help me liefde vinden.
Wanneer ik nergens God zie in mijn leven of in de wereld,
help me geloof vinden.
Wanneer ik bang ben voor wat de toekomst brengt, help me
vertrouwen vinden.
Wanneer ik zwak ben, help me moed vinden.
Wanneer ik ziek ben, help me de balsem van genezing vinden.
Wanneer ik door verdriet ben overmand, help me troost
vinden.
Wanneer ik boos ben, help me een uitlaatklep vinden.
Wanneer ik in moeilijkheden verkeer en ik weet niet wat te
doen, help me God vinden.
Dit vraag ik u, door onze Heer, Jezus Christus, die voor
eeuwig leeft en heerst. Amen.
Krachtig
gebed tot de H. Antonius
O Heilige Antonius, beminnelijkste van de Heiligen, uw
liefde voor God en naastenliefde voor Zijn schepselen, zorgden ervoor dat God u
miraculeuze krachten schonk. Uw woord was genoeg en u stond altijd klaar om te
spreken voor degenen die in moeilijkheden waren. O zachtmoedige en liefdevolle
H. Antonius, wiens hart altijd vol menselijke sympathie was, fluister mijn
verzoek in de oren van het Allerzoetste Kind Jezus, die liefdevol in uw armen
was gesloten. De dankbaarheid van mijn hart zal altijd de uwe zijn. Amen.
13 Onze Vaders, Weesgegroeten en Glorie zij de Vader
Gebed
tot de H. Antonius voor genezing
Lieve H. Antonius, u beminde zozeer God toen u op aarde
leefde. U was bekend als een grote wonderwerker. Zo groot was Gods kracht in u.
Nu dat u in de Hemel bent, deelt u in Gods glorie en in Zijn macht op een
perfecte manier. Kijk neer op mij met goedheid als ik naar u kom in mijn nood.
Ik bid om genezing voor (noem de zieke en zijn ziekte), die ik zo bemin. Amen.
|