De Geloofsbelijdenis van Athanasius is wellicht in de
tweede helft van de vijfde eeuw ontstaan in Spanje of Zuid-Frankrijk.
Tekst van deze belijdenis
1 Al wie gered wil worden, moet voor alles het algemeen geloof vasthouden;
2 als iemand dit niet volledig en ongeschonden bewaart, zal hij ongetwijfeld
voor eeuwig verloren gaan.
3 Het algemeen geloof nu is dit, dat wij de ene God in de Drieheid en de
Drieheid in de Eenheid vereren,
4 zonder de Personen te vermengen of het wezen te delen.
5 Want de Persoon van de Vader en die van de Zoon en die van de Heilige Geest
zijn van elkaar onderscheiden,
6 maar de Vader en de Zoon en de Heilige Geest hebben één goddelijkheid,
gelijke heerlijkheid, dezelfde eeuwige majesteit.
7 Zoals de Vader is, zo is de Zoon, zo is ook de Heilige Geest.
8 Ongeschapen is de Vader, ongeschapen de Zoon, ongeschapen de Heilige
Geest;
9 onmetelijk is de Vader, onmetelijk de Zoon, onmetelijk de Heilige
Geest;
10 eeuwig is de Vader, eeuwig de Zoon, eeuwig de Heilige Geest.
11 En toch zijn Zij niet drie eeuwigen, maar één eeuwige;
12 zoals Zij niet drie ongeschapenen of drie onmetelijken zijn, maar één
ongeschapene en één onmetelijke.
13 Evenzo is de Vader almachtig, de Zoon almachtig, de Heilige Geest
almachtig;
14 en toch zijn Zij niet drie almachtigen, maar één almachtige.
15 Zo is de Vader God, de Zoon God, de Heilige Geest God;
16 en toch zijn Zij niet drie Goden, maar één God.
17 Zo is de Vader Heer, de Zoon Heer, de Heilige Geest Heer;
18 en toch zijn Zij niet drie Heren, maar één Heer.
19 Want zoals de christelijke waarheid ons noodzaakt elke Persoon afzonderlijk
als God en als Heer te belijden, zo belet het algemeen geloof ons van drie
Goden of Heren te spreken.
20 De Vader is door niemand gemaakt of geschapen of voortgebracht.
21 De Zoon is door de Vader alleen, niet gemaakt of geschapen, maar
voortgebracht.
22 De Heilige Geest is door de Vader en de Zoon niet gemaakt of geschapen of
voortgebracht, maar Hij gaat van hen uit.
23 Eén Vader dus, niet drie Vaders; één Zoon, niet drie Zonen; één Heilige
Geest, niet drie Heilige Geesten.
24 En in deze Drie-eenheid is geen sprake van eerder of later, noch van meer of
minder, maar alle drie Personen zijn aan elkaar gelijk in eeuwigheid en in
hoedanigheid.
25 Daarom moet, zoals reeds gezegd werd, in alle opzichten zowel de Eenheid in
de Drieheid als de Drieheid in de Eenheid vereerd worden.
26 Wie dus gered wil worden, moet wat betreft de Drie-eenheid deze overtuiging
hebben.
27 Maar het is voor zijn eeuwige redding noodzakelijk dat hij ook de
vleeswording van onze Heer Jezus Christus oprecht gelooft.
28 Het ware geloof is nu, dat wij geloven en belijden, dat onze Heer Jezus
Christus, Gods Zoon, God en mens is.
29 God is Hij uit het wezen van de Vader, voortgebracht vóór de tijden, en mens
is Hij uit het wezen van zijn moeder, geboren in de tijd;
30 volkomen God en volkomen mens, met een menselijke ziel en een menselijk
lichaam;
31 gelijk aan de Vader naar zijn goddelijke natuur, minder dan de Vader naar
zijn menselijke natuur.
32 En hoewel Hij God en mens is, is Hij toch niet twee, maar één
Christus.
33 Eén is Hij, echter niet doordat zijn goddelijke natuur in de menselijke
veranderde, maar doordat Hij als God de menselijke natuur aannam.
34 Eén is Hij, volstrekt niet door vermenging van naturen, maar door eenheid
van Persoon.
35 Want zoals ziel en lichaam één mens zijn, zo zijn God en mens één Christus.
36 Hij heeft geleden voor onze redding, is neergedaald in de hel en op de derde
dag opgestaan uit de doden.
37 Hij is opgevaren naar de hemel en zit aan de rechterhand van God, de
almachtige Vader; vandaar zal Hij komen om te oordelen de levenden en de
doden.
38 Bij zijn komst zullen alle mensen opstaan met hun lichaam en zij zullen
rekenschap afleggen van hun daden.
39 En zij die het goede gedaan hebben, zullen het eeuwige leven ingaan, maar
zij die het kwade gedaan hebben, het eeuwige vuur.
40 Dit is het algemeen geloof. Wie dit niet oprecht en standvastig gelooft, zal
niet gered kunnen worden.
|