24 uur van Jezus Lijden Luisa Piccarreta
6de uur : van 22 tot 23 uur op witte
donderdag
Ik dank U, O mijn Jezus, dat U mij door gebed tot eenheid
met U hebt geroepen. En om U meer te plezieren, neem ik Uw gedachten, Uw tong, Uw
Hart, en hiermee wil ik bidden, waarbij ik mijzelf versmelt met Uw Wil en met Uw
liefde; en mijn armen uitstrekkend om U te omhelzen, leg ik mijn hoofd op Uw
Hart. Ik overweeg nu de 24 uur van lijden die U vanwege Uw liefde voor ons
wilde lijden tot Uw dood op het Kruis. Geef me alstublieft de hulp, genade,
liefde, diep medelijden en begrip van Uw lijden.

Tweede uur van de doodsstrijd in de Tuin van
Gethsemane
O mijn lieve Jezus, er is reeds een uur verstreken sinds je
naar deze Tuin bent gekomen. Liefde nam de voorrang boven alles, waardoor U alles
in één keer te lijden krijgt, alles waar de beulen U voor laten lijden
gedurende het hele verloop van uw bitter Lijden. Meer zelfs, Liefde compenseert
het, en bereikt het punt om U te doen lijden wat ze U niet kunnen aandoen, in
de meest innerlijke delen van uw Goddelijke Persoon.
O mijn Jezus, ik zie U nu wankelen in uw voetstappen; maar
toch wilt U lopen. Vertel mij, O mijn Goedheid, waar wilt U heen? Ach, ik
begrijp het. U wilt uw geliefde leerlingen zien. Ook ik wil U vergezellen,
zodat als U wankelt, ik U kan ondersteunen.
Maar, O mijn Jezus, er is nog een bitterheid voor uw Hart:
ze slapen al. En U, die altijd medelijden hebt, roept hen en maakt hen wakker.
Met een vaderlijke liefde raadt U hen aan te waken en te bidden. Dan keert U
terug naar de Tuin, maar U draagt nog een andere wonde in uw Hart. In die wonde
zie ik, O mijn Lieveling, al de wonden van de godgewijde zielen die, omwille
van verleiding, hun gemoedstoestand of gebrek aan versterving, in slaap vallen
in plaats van vooruitgang te boeken in Liefde en in vereniging met U. Ze trekken
zich terug in plaats van zich vast te klampen aan U en te waken en bidden. Hoeveel
medelijden heb ik met U, O hartstochtelijke Minnaar; en ik bied eerherstel aan
U voor alle ondankbaarheid van uw vertrouwelingen. Dit zijn de beledigingen die
uw aanbiddelijk Hart het meest droevig maken, en hun bitterheid is zodanig dat
ze U zinneloos maken.
Maar O Liefde zonder grenzen, uw Liefde die reeds in uw
aderen kookt, overwint en vergeet alles. Ik zie U ter aarde werpen terwijl U
bidt, Uzelf offert, eerherstel biedt en in alles probeert de Vader te
verheerlijken voor de beledigingen die de schepselen Hem hebben aangedaan. Ook
ik, O mijn Jezus, werp mij neer samen met U, en ik wil doen wat U doet.
Maar O Jezus, vreugde van mijn hart, ik zie menigten op
menigten, alle zonden, onze ellende, onze zwakheden, de meest enorme misdaden,
de ernstigste ondankbaarheid op U afkomen, U aanvallen, U verpletteren, U
verwonden. En U? Wat doet U? Het
Bloed dat kookt in uw aderen komt al deze beledigingen en overtredingen tegen,
het doet uw aderen barsten en stroomt eruit in grote stromen; het maakt U
helemaal nat. Het stroomt op de grond, en U geeft Bloed voor al deze
beledigingen en overtredingen leven in ruil voor de dood. Ach Lieveling, tot
welke staat zie ik je ineenkrimpen! U staat op het punt om uw laatste adem uit
te blazen. Oh, mijn Goedheid, mijn lieve Leven, O alstublieft, ga niet dood! Hef
uw gezicht van de grond, die U bevochtigt met uw Allerheiligste Bloed! Kom in mijn armen! Laat me sterven in uw plaats!
Maar ik hoor de bevende en stervende stem van mijn lieve
Jezus, die zegt: Vader, als het mogelijk is, laat deze kelk van Mij wijken;
maar niet Mijn wil, maar Uw wil geschiede.
Het is nu de tweede keer dat ik dit hoor van mijn lieve
Jezus. Maar wat wilt U mij hieruit laten begrijpen? Vader, als het mogelijk is,
laat deze kelk van Mij wijken? O Jezus, alle opstanden van schepselen komen op
U af; U ziet dat Fiat Voluntas Tua (Uw Wil geschiede), wat het leven van elk
schepsel moest zijn, verworpen worden door bijna alle mensen, en in plaats van
leven te vinden, vinden ze de dood. En U wilde leven geven aan hen allen, en
een plechtig eerbetoon geven aan de Vader voor de opstanden van de schepselen
en U herhaalt: Vader, als het mogelijk is, laat deze kelk van Mij wijken: die
zielen, die zich terugtrekken uit Onze Wil, raken verloren. Deze kelk is zeer
bitter voor Mij; maar het is echter niet Mijn wil, maar de Uwe die zal
geschieden.
Maar terwijl U dit zegt, is uw bitterheid zo intens en zo
groot, dat U het uiterste bereikt U verkeert in doodsstrijd en staat op het
punt uw laatste adem uit te blazen.
O mijn Jezus, mijn Goedheid, aangezien U in mijn armen
ligt, wil ook ik mijzelf met U verenigen; ik wil eerherstel bieden en U
troosten voor al de tekortkomingen en zonden die begaan werden tegen Uw
Allerheiligste Wil, en ik bid ook tot U dat ik altijd uw Allerheiligste Wil mag
doen. Moge uw wil mijn adem en mijn lucht zijn. Moge uw wil mijn hartslag, mijn
hart, mijn gedachte, mijn leven en mijn dood zijn.
Maar alstublieft, ga niet dood! Waar moet ik heen zonder U?
Tot wie moet ik mij wenden? Wie
zal mij helpen? Alles zal eindigen voor mij! O alstublieft, laat me
niet alleen, houd me zoals U wil, maar houd mij bij U! Altijd bij U! Moge het
nooit gebeuren dat ik van U gescheiden wordt, zelfs niet voor een ogenblik! Integendeel,
laat me U troosten en eerherstel bieden voor allen, want ik zie dat alle zonden
van welke aard ook, op U wegen.
Daarom kus ik uw heiligste Hoofd, mijn Lieveling. Maar wat
zie ik? Al de kwade gedachten; en u voelt walging voor hen. Voor uw heiligste
Hoofd is elke slechte gedachte een doorn die U bitter prikkelt. Ach, de
doornenkroon die de Joden op U plaatsen kan niet met deze vergeleken worden! Hoeveel
doornenkronen plaatsen de kwade gedachten van schepselen op uw aanbiddelijk
Hoofd, tot het punt dat uw Bloed overall druipt, van uw voorhoofd en van uw
haar! Jezus, ik heb medelijden met U, en zou graag op U zoveel kronen van
glorie willen plaatsen; en om U te troosten, bied ik U alle engelachtige
intelligenties en uw eigen intelligentie, om U een daad van medelijden en
eerherstel voor allen te bieden.
O Jezus, ik kus uw medelijdende ogen, en in hen zie ik al
de slechte blikken van schepselen, die tranen en bloed over uw gezicht doen
stromen. Ik heb medelijden met U, en ik zou graag uw gezicht willen troosten
door voor U alle geneugten te brengen die in de Hemel en op aarde te vinden
zijn door vereniging van liefde met U.
Jezus, mijn Goedheid, ik kus uw heiligste oren. Maar wat
hoor ik? Ik hoor in hen de echo van de gruwelijke godslastering, van
wraakkreten, en van kwaadaardig geroddel. Er is niet één stem die niet
weerklinkt in uw zuivere gehoor. O onverzadigbare Liefde, ik bemin U en ik wil
U troosten door in uw oren alle harmonieën van de Hemel, de zoetste stem van
onze lieve Moeder, de vurige accenten van Magdalena en al de liefhebbende
zielen te laten weerklinken.

Jezus, mijn Leven, ik wil een vuriger kus op uw gezicht,
wiens schoonheid geen gelijke heeft, drukken. Ach, dit is het gezicht waarop de
Engelen hun blik richten, zoals cupidos, voor de grote schoonheid die hen in
vervoering brengt. Maar de schepselen bevuilen het met spuug, slaan, en
vertrappen het onder hun voeten. Mijn Lieveling, hoe durven ze! Ik zou willen
zo hard schreeuwen dat ze op de vlucht gaan! Ik heb medelijden met U, en om
eerherstel te bieden voor deze
beledigingen, ga ik naar de Allerheiligste Drie-eenheid, om een kust te
vragen van de Vader en de H. Geest, en de goddelijke liefkozingen van Hun
scheppende handen. Ik ga ook naar de Hemelse Mama, dat ze mij Haar kussen, de
liefkozingen van Haar moederlijke handen, en Haar diepe aanbidding mag geven;
en ik zal U alles aanbieden, om eerherstel te bieden voor de beledigingen en
overtredingen die uw allerheiligste Gezicht moest ondergaan.
Mijn lieve Goedheid, ik kus uw heiligste mond, verbitterd
door de vreselijke godslasteringen, door de misselijkheid van dronkenschap en
gulzigheid, door obscene toespraken, door slecht gedaan gebed, door slechte
leringen, en door al het kwaad dat de mens doet met zijn tong. Jezus, ik troost
U, en ik wil uw mond van alle bitterheid ontdoen door U al de lofprijzingen van
engelen en het goed gebruik van de tong door vele heilige Christenen aan te
bieden.
Mijn verdrukte Liefde,
ik kus uw nek, en ik zie het beladen met touwen en kettingen, door de
gehechtheden en zonden van de schepselen. Ik troost U en om U te
verzachten bied ik U de onlosmakelijke eenheid van de Goddelijke Personen aan;
en door mij in deze verbintenis te versmelten, strek ik mijn armen naar U uit
en vorm ik een zoete ketting van liefde rond uw nek. Ik wil de touwen van
gehechtheden verwijderen, die U bijna verstikken; en om U te troosten, druk ik
U dicht aan mijn hart.
Goddelijke Burcht, ik kus uw heiligste schouders. Ze zijn
verwond, en ik zie dat uw vlees bijna verscheurd is door de schandalen en de
slechte voorbeelden van de schepselen. Ik troost U, en om U te verachten, bied
ik U uw allerheiligste voorbeelden aan: de voorbeelden van de Koningin Moeder
en deze van alle heiligen. En ik, O mijn Jezus, druk mijn kussen over elk van
deze wonden. Ik wil ze insluiten in de zielen die door schandalen werden
weggerukt uit uw Hart, en ze opnieuw aansluiten bij het vlees van uw
Allerheiligste Mensheid.
Mijn uitgeputte Jezus, ik kus uw borst, dat verwond is door
koelheid, lauwheid, gebrek aan instemming en ondankbaarheid van de schepselen.
Ik troost U en om U te verzachten bied ik U de wederzijdse liefde aan van de
Vader en de H. Geest de perfecte overeenstemming van de Drie Goddelijke
Personen. En mij in uw liefde stortend, O mijn Jezus, wil ik U een schuilplaats
bieden om de nieuwe slagen af te weren die door de zonden van de schepselen
worden veroorzaakt. En als ik uw liefde neem, wil ik hen ermee verwonden, zodat
ze U nooit meer durven beledigen. En
ik wil de liefde op uw borst gieten, om U te troosten en te genezen.
Mijn Jezus, ik uw scheppende handen. Ik zie alle slechte
daden van de schepselen die zoals vele nagels uw allerheiligste handen
doorboren. Daarom blijf je doorstoken, niet met drie nagels, zoals op het
Kruis, maar met evenveel nagels als slechte werken die de schepselen plegen. Ik
troost U en om U te verzachten, bied ik U al de heilige werken aan en de moed
van de martelaren die hun bloed en leven geven uit liefde voor U. Kortom, O
mijn Jezus, zou ik U willen alle goede werken aanbieden, om de vele nagels van
de slechte werken te verwijderen.
O Jezus, ik kus uw heiligste voeten, die altijd
onvermoeibaar zijn in het zoeken naar zielen. In hen sluit U alle stappen van
de schepselen in; maar U voet dat velen van hen weglopen, en U zou hen willen
stoppen. Bij elk van hun kwade stappen, voelt U een nagel in U gedreven worden,
en U wil hun nagels gebruiken om hen aan uw liefde te spijkeren; en de moeite die
U doet om hen op uw liefde te spijkeren is zo intens en zo groot, dat U
helemaal beeft. Mijn God en mijn Goedheid, ik heb medelijden met U en om U te
troosten bied ik U de stappen van de goede gelovigen en alle trouwe zielen aan,
die hun leven blootstellen om zielen te redden.
O Jezus, ik kus uw Hart. U blijft in doodsstrijd, niet om
wat de Joden U zullen laten lijden, maar voor de pijn die al de beledigingen
van de schepselen veroorzaken.
In deze uren wil U voorrang geven aan liefde, de tweede
plaats aan alle zonden, die U uitboet en eerherstel voor biedt. U verheerlijkt door
uw doodsstrijd ook de Vader en verzacht de Goddelijke Gerechtigheid. En als
laatste biedt U eerherstel voor de Joden. Op deze manier laat U zien dat het
Lijden dat de Joden U laten lijden niets is vergeleken met het dubbele, bittere
lijden dat liefde en zonde U doen lijden. En daarom zie ik dat alles
geconcentreerd is in uw Hart: de lans van liefde, de lans van zonde; en U wacht
op de derde lans, deze van de Joden. Uw Hart dat verstikt wordt door liefde,
lijdt gewelddadige bewegingen, ongeduldige stromen van liefde, verlangens die U
verteren, en brandende hartslagen, die leven zouden willen geven aan elk hart.
En het is exact hier, in uw Hart dat U al de pijn voelt die
de schepselen veroorzaken, die met hun slechte verlangens, ongeordende
genegenheden, wereldse hartslagen uitkijken naar andere hartstochten in plaats
van Uw liefde. Jezus, hoeveel lijdt U! Ik zie Uw onmacht, ondergedompeld in de
golven van onze ongerechtigheden. Ik troost U, en ik wil de bitterheid van uw
Hart verzachten, door U de eeuwige zoetheden en liefde van uw lieve Moeder
Maria, evenals deze van al uw ware geliefden aan te bieden.
En nu, O mijn Jezus,
laat mijn arme hart leven krijgen van uw Hart, zodat ik enkel met uw Hart kan
leven; en laat me altijd klaarstaan om U verlichting, troost, eerherstel, een
daad van liefde aan te bieden in elke belediging die U ontvangt, zonder
onderbreking.

Overweging
In het tweede uur in Gethsemane
worden alle zonden uit alle tijden, verleden, heden en toekomst gepresenteerd
voor Jezus, en Hij laadt al deze zonden op Zich om de Vader de volledige eer te
geven. Jezus doet boete, bidt, en voelt al onze gemoedstoestanden in Zijn Hart
zonder op te houden met bidden. Bidden we altijd, in welke stemming we ook zijn
koel, hard, verleid? Geven we Jezus de pijn van onze ziel als eerherstel en
verlichting om Hem volledig na te volgen? En denken we eraan dat elke
gemoedstoestand waarin we verkeren pijn veroorzaakt aan Jezus? We moeten het
Hem geven als Zijn pijn, om Hem te troosten en Hem te verlichten. En indien
mogelijk moeten we tegen Hem zeggen: U hebt teveel geleden. Rust uit, en we zullen in
uw plaats lijden.
Laten we de moed zakken of
blijven we aan de voeten van Jezus zitten vol goede moed, Hem gevend wat we
lijden, zodat Jezus Zijn eigen Mensheid in ons vindt? Wat deed de Mensheid van
Jezus? Zijn wij de Mensheid voor Jezus? Wat
deed de Mensheid van Jezus? Het verheerlijkte Zijn Vader, deed boete en smeekte
om de redding van zielen. En wij doen wij alles in het vooruitzicht van deze
drie intenties van Jezus, zodat we kunnen zeggen: We omsluiten de Mensheid van
Jezus Christus in onszelf?
Hebben we in onze momenten van
duisternis de intentie om het licht van waarheid in anderen te laten schijnen? En
wanneer we vurig bidden, hebben we dan de intentie om het ijs van vele harten,
die gehard zijn door zonde, te smelten?
Mijn Jezus, om U te bemoedigen en te verlossen van de totale uitputting
waarin U zich bevindt, richt ik mij tot de Hemel en maak Uw Goddelijkheid tot
de mijne en plaats ik het om U heen. Ik
wil alle beledigingen van de schepselen van U wegnemen. Ik wil U uw Schoonheid
aanbieden om de lelijkheid van de zonde van U weg te nemen. Ik wil U uw
Heiligheid aanbieden om de gruwel weg te nemen van al de zielen die U een
afkeer doen voelen, omdat zij dood zijn voor genade. Ik wil U uw Vrede
aanbieden om de onenigheden, de opstanden van alle schepselen van U weg te
nemen. Ik wil U uw Harmonieën aanbieden om uw gehoor te verlichten van de
golven van vele boosaardige stemmen. Mijn Jezus, ik wil U zoveel goddelijke
daden van eerherstel aanbieden als er overtredingen zijn tegen U, die U bijna dood
willen. Ik wil U leven geven met uw eigen daden. Vervolgens, O Jezus, wil ik
een golf van uw goddelijkheid op alle schepselen werpen, zodat zij bij uw
goddelijk contact, niet langer U durven te beledigen.
Alleen op deze manier, O Jezus,
zal ik in staat zijn U medelijden te bieden voor al de beledigingen en
overtredingen die U ontvangt van schepselen.
O Jezus, Mijn zoete Leven, moge
mijn gebeden en mijn pijn altijd naar de Hemel opstijgen, om het licht van
genade op allen te laten regenen, en uw Leven in mij op te nemen.
Dankzegging
Mijn lieve Jezus, U hebt me in dit uur van Uw Lijden
geroepen om U gezelschap te houden. Ik heb U horen bidden, eerherstel bieden en
lijden, in angst en verdriet, smekend om het heil van de zielen in de meest
ontroerende stem. Ik heb geprobeerd U in alles te volgen. Ik bied U Mijn
dankzegging en zegening aan. Ik zeg U dank duizenden en duizenden keren, en ik
zegen U voor alles wat U gedaan en geleden hebt voor mij en voor allen. Ik dank
U en zegen U voor elke druppel Bloed die U vergoten hebt, voor elke adem, voor
elke hartslag, voor elke stap, woord, blik, bitterheid en belediging die U hebt
doorstaan. In alles, O mijn Jezus, wil ik U bezegelen met een dank U en Ik
zegen U. Laat mij alstublieft, O Jezus, mijn hele wezen U een voortdurende
stroom van dankzeggingen en zegeningen aanbieden om op mij en op allen Uw
zegeningen en dankzeggingen te doen neerkomen. Alstublieft, O Jezus, druk mij
aan Uw Hart, en bezegel met Uw allerheiligste handen elk deeltje van mijn wezen
met Uw Ik zegen je zodat ik niets anders dan een doorlopende hymne voor U uit.
Amen.
|