DE DEUR

God de Schepper kreeg de deur voor zijn neus dichtgeslagen
van zijn mooiste creatie: de mens Adam en zijn vrouw Eva. Daarna zond God steeds
opnieuw boodschappers om de barsten te lijmen. De boodschappers werden
allesbehalve vriendelijk onthaald. Dan zond God de Vader Zijn enige Zoon die
uit de hoogste Hemel kwam, waar alle engelen Hem aanbaden en met respect
behandelden, naar de aarde om een schepsel te worden. Een hoopje stof met een
ziel. Hij kwam onder de mensen die Hem ofwel niet geloofden dat Hij de Zoon van
God was, of die een corrupte koning hadden verwacht die met geweld op de troon kwam
en vriendjes werd met de heersende priesterklasse van die tijd en ook de
Romeinse overheersers genegen was. En Hij nam het op voor de zwaksten en de
zondaars. Hoe erg kon het voor de toenmalige elite nog worden. Hij was de
aartsvijand.
Jezus werd onschuldig door zijn eigen creatie in de val gelokt
door degene die Hem het meest nabij was. Bovendien probeerde de elite hem het
zwijgen op te leggen, door de zwaarste straffen en martelingen te geven. Het
moest een trage dood worden. En Jezus wilde maar niet dood, een ander had
allang dood geweest. Maar hoe ze ook probeerden, Hij wilde maar niet sterven.
Na een lange lijdensweg werd Jezus dan toch door Zijn geliefde schepsels op het
kruis genageld en voor dood achtergelaten. Goed wetend dat we maar een hoopje
stof zijn met een ziel, en met een enorme grootheidswaanzin.
En Jezus houdt nog steeds oneindig veel van ons. Het is
zodanig dwaas, en zodanig werkelijk, en zodanig onverdiend voor ons,
ellendelingen, dat het bijna lachwekkend is. Hoe gelukkig moeten we zijn dat
God zo dwaas is, en toch de vraag is
ga je de deur terug voor Zijn neus
dichtslaan?
|