Voorbereiding voor H. Kerstmis van Luisa Piccarreta

23 december – Achtste overvloed van Liefde

“Mijn dochter, laat Mij niet alleen; plaats je hoofd op de Schoot van Mijn lieve Mama, en zelfs van de buitenkant zal je Mijn gekreun en Mijn gesmeek horen. Door te zien dat nog Mijn getreur, noch Mijn gesmeek de schepselen ertoe beweegt om medelijden te hebben voor Mijn Liefde, neem Ik de houding aan van de armste bedelaar; en strek Ik mijn kleine handje uit, en vraag Ik om in hemelsnaam en tenminste als aalmoes, om hun ziel, om hun affectie en om hun hart. Mijn Liefde wilde het hart van de mens ten alle koste winnen. En als Ik zie dat na 7 keer een overvloed van Mijn Liefde, hij nog steeds onwillig is, hij doof is, hij niet bezorgd is om Mij en zich niet wil geven aan Mij, wil Mijn Liefde zich nog verder opdringen. Het zou moeten gestopt zijn; maar nee, het wilde nog meer overvloed bieden vanuit zijn grenzen; en uit de Schoot van Mijn Mama bereikte Mijn Stem elk hart, met de meest innemende houding, met de meest vurige gebeden, met de meest indringende woorden.

En weet je wat Ik tot hen zei? ‘Mijn kind, geef Mij je hart. Ik zal je alles geven wat je wil, als je Mij maar je hart geeft in ruil. Ik ben neergedaald uit de Hemel om het tot buit te maken. O alsjeblieft, weiger het Mij niet! Dwarsboom Mijn hoop niet!’ En door hem zo weigerachtig te zien –meer zelfs, velen keerden Mij de rug toe- ging Ik jammeren; Ik vouwde Mijn kleine handjes en weende met een stem, dat verstikt werd door gesnik, en Ik voegde eraan toe: ‘O! O! IK BEN de kleine bedelaar. Wil je Mij je hart niet geven – zelfs niet als aalmoes? Is dit geen grotere overvloed van Mijn Liefde dan dat de Schepper om het schepsel te naderen de vorm aanneemt van een kleine baby om hem niet bang te maken? Dat Hij vraagt om het hart van het schepsel, tenminste als aalmoes, en als Hij ziet dat het schepsel het niet wil geven, Hij begint te smeken, jammeren en wenen?

Dan hoorde Ik Hem zeggen: “En jij, wil je Mij je hart niet geven? Of misschien wil jij ook dat Ik jammer, smeek en huil opdat je Mij je hart geeft? Wil je Mij de aalmoezen ontzeggen dat Ik van je vraag?” En als Hij aan het huilen was hoorde Ik Hem dit zeggen door het gesnik. En ik zei: ‘Mijn Jezus, huil niet, ik geef je mijn hart en mijn hele zelf.’ Dan zei de innerlijke stem: “Ga verder naar de negende overvloed van Mijn Liefde.”