9 Versterving
Versterving is het beheersen van
lichamelijke driften, door niet of nauwelijks te eten en te drinken, geen
geslachtsgemeenschap te hebben, en afstand te nemen van alle verslavingen en
hartstochten die de weg tot God kunnen versperren. Onthouding is
tegenwoordig het zich in eten en drinken, in roken of in andere genoegens
aanmerkelijk beperken. Van oudsher werd op vrijdag en op de overige
onthoudingsdagen, afgezien van het eten van vlees of jus. (in een Nederlands
woordenboek)
De deugd van versterving bestaat uit twee vormen: de
innerlijke of uiterlijke versterving. Uiterlijke versterving bestaat in de
onthouding tegen de zintuigen in en wat de zintuigen aangenaam is. Om zonde te
vermijden moet elke Christen versterving doen. Maar versterving is niet
verplicht, maar het is zeer nuttig en verdienstelijk. Voor degenen die streven
naar perfectie, is versterving absoluut noodzakelijk. Als arme kinderen van
Adam, moeten we vechten tegen onze zintuigen tot we sterven. Gal 5:17 Want de
zelfzucht begeert tegen de Geest en de Geest tegen de zelfzucht, want ze zijn
elkaars tegenstanders, zodat ge niet doet wat ge zoudt willen doen. Het is
eigen aan dieren dat ze hun zinnen bevredigen, maar het is karakteristiek dat
engelen Gods wil doen.
Daaruit kunnen we
besluiten dat we als engelen worden als we streven om Gods wil te doen, maar we
worden als dieren als we onze zinnen bevredigen. Ofwel moet de ziel zijn
lichaam onderwerpen, ofwel zal het lichaam de ziel als zijn slaaf nemen. We
moeten ons lichaam dus beteugelen en in toom houden. Het is de bedoeling dat de
mens nu zijn lichaam onder controle houdt zodat het lichaam EN DE ZIEL geen
eeuwig lijden als straf moeten ondergaan
in de hel. Wanneer we in dit leven het lichaam sparen, doden we de ziel. Onze
Heer zei eens aan de H. Franciscus van Assisi: “Als je Mij wenst te dienen,
neem dan de bittere dingen van het leven als zoetheid, en de zoetheden als
bitter.” Dit zei de H. Paulus: Ik beuk mijn lichaam en houd het in bedwang, om
niet, na anderen gepredikt te hebben, zelf te worden verworpen. (1 Kor 9:27)
Wijzelf
zijn onze ergste vijand
De H. Petrus van Alcantara zei aan zijn lichaam: “Wees er
zeker van dat ik in dit leven je geen rust zal geven; kwelling is je lot;
wanneer we in de Hemel zijn zullen we een eeuwige rust genieten.” Het is waar
dat de wereld en de duivel zijn grote vijanden van onze redding, maar de
grootste vijand van alles is ons eigen lichaam omdat het altijd bij ons is. Het
is waar dat de wereld en de duivel zijn grote vijanden van onze redding, maar
de grootste vijand van alles is ons eigen lichaam omdat het altijd bij ons is.
Zelfverloochening
Als je lichamelijk geen boetewerken kunt doen, probeer dan
geduldig de tekortkomingen van je lichaam te verdragen, de weerscondities (te
warm, te koud) te verdragen en de pleziertjes wat in te tomen. Vincent Carafa,
S.J. zegt dat de Heer ons de vreugden en plezier van de wereld gegeven heeft om
te genieten, maar ook zodat we de gelegenheid zouden hebben het een offer te
maken, door ervan af te zien uit liefde tot Hem. We mogen natuurlijk ziekte
niet gebruiken als voorwendsel om onze geestelijke plichten niet te doen.
Voordelen
van versterving
Door versterving kunnen we de tijdelijke straffen uitboeten
die door onze zonden veroorzaakt worden. We zijn ons bewust van het feit dat
hoewel de schuld van de zonde wordt kwijtgescholden door een berouwvolle
Biecht, er een tijdelijke straf overblijft die moet gedragen worden. Als we in
het huidig leven nalaten om verzoening en eerherstel aan te bieden, moeten we
lijden in het Vagevuur. De H. Antoninus van Florence vertelt dat een zieke man
eens de keuze had door zijn engelbewaarder ofwel drie dagen in het Vagevuur
door te brengen of twee jaar langer op zijn ziekbed door te brengen. Hij had er
nauwelijks een uur doorgebracht wanneer hij klaagde tot de engel dat hij in
plaats van een paar dagen, hij reeds verschillende jaren had doorgebracht in
verschrikkelijke kwellingen. De engel antwoordde: “Je bed is nog warm van je
lichaam op het sterfbed, en je spreekt van jaren?” Als je dus iets te lijden
hebt, zeg dan tot jezelf: Dit moet mijn Vagevuur zijn. Ik zal dit lijden
geduldig aanvaarden om verzoening te bieden voor mijn zonden en verdiensten te
verzamelen voor het eeuwig leven.
Het
verheft de ziel
Versterving verheft de ziel tot God. De H. Franciscus van
Sales zegt: “De ziel kan nooit tot God stijgen tenzij het lichaam tot
onderwerping is gebracht door boete.” Door versterving kunnen we grote glorie
verwerven in de Hemel. “Het lijden van deze tijd is het niet waard om
vergeleken te worden met de glorie die nog komt, en dat in ons zal geopenbaard
worden.” (Rom 8:18) En onze huidige beproevingen zijn tijdelijk en licht. “De
lichte kwelling van een ogenblik bezorgt ons een alles overtreffende,
altijddurende volheid van glorie.” (2 Kor 4:17) Laten we dus ons geloof
versterken: we hebben maar een korte tijd te leven op deze aarde; onze ware
thuis en eeuwige rust is na het graf. En degenen die in het hemelse Jeruzalem
verblijven zijn levende stenen en deze moeten gevormd worden door versterving.
Innerlijke
versterving
Innerlijke versterving bestaat in het intomen van onze ongeregelde
eigenliefde en zelfzucht. Er zijn twee soorten eigenliefde: de ene is goed en
de andere slecht. De ene spoort ons aan te streven naar eeuwig leven, waarvoor
God ons heeft geschapen; de andere doet ons zoeken naar de goede dingen van
deze aarde, en beschadigt onze onsterfelijke ziel. Christus zegt: “Wie mijn
volgeling wil zijn, moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen en zijn kruis
op te nemen.” (Matt 16:24) Men moet dus de hartstochten intomen. Volgens de H.
Maria Magdalena de Pazzi is eigenliefde zoals een worm die knaagt aan de wortel
en niet enkel de vrucht vernietigt, maar de hele plant. Ze voegt eraan toe: “De
verrader die we het meest moeten vrezen is eigenliefde, want eigenliefde
verraadt ons zoals Judas Onze Heer verraadde met een kus. Hij die eigenliefde
overwint, overwint alles.”
Bid daarom onophoudelijk tot de Heer: O God, laat me niet
ten prooi vallen aan mijn hartstochten, die me beroven van Uw heilige vrees en
van het verstand. Het leven op aarde is een strijd. Ongeacht hoeveel
overwinningen we hebben geboekt, we kunnen ons niet veroorloven om onze wapens
neer te leggen, want onze hartstochten zijn nooit volledig vernietigd. “Het is
als onkruid,” zegt de H. Bernardus, “die terug opschieten zo dikwijls als ze
afgesneden zijn; zelfs als je denkt dat je ze volledig hebt verdelgd,
verschijnen ze spoedig terug. In de strijd tegen onze hartstochten, is het
beste wat we kunnen bereiken dat de aanvallen minder dikwijls voorkomen, dat ze
minder hevig zijn, en dat we beter in staat zijn ze te overwinnen.”
Hartstochten zullen ons altijd lastig vallen; maar zoals de H. Gregorius zegt
is het beter de wilde beesten brullend te zien rondlopen rond ons, dan ze in
ons hart te hebben en ze toe te laten dat ze ons verscheuren.
De
verovering van het zelf
Ons hart is een tuin waarin onkruid blijft groeien. We
moeten daarom ons versterven om deze groei in te tomen, anders zal de tuin
spoedig verwilderd zijn door doornenstruiken en distels. Het komt erop aan onze
eigenliefde en onze wil te breken. Abt Gilbert zegt: “Wat nut heeft het om de
uiterlijke zintuigen te versterven en vele gebeden te doen als we hartstochten
in ons hart hebben en weigeren ertegen in te gaan?”
Vele christenen voeren devotie-praktijken uit, gaan
dikwijls naar de H. Communie, vasten en brengen veel tijd door in gebed, maar
ze negeren hun hartstochten te beteugelen, en koesteren gevoelens van weerwraak
en antipathie, en hebben gevaarlijke gehechtheden. Ze doen geen inspanning om
zich te onderwerpen aan de gehoorzaamheid en de Wil van God. Soms moet je je
eigen wil geweld aandoen, om grotere vooruitgang te boeken, zegt Thomas a
Kempis.
Gebed, boetedoening en andere geestelijke oefeningen moeten
uitgevoerd worden met het oog op de overwinning van de hartstochten. Alle
oefeningen van vroomheid zijn niets anders dan middelen om de deugd in praktijk
te brengen. Daarom moeten we God bij de H. Communie, gedurende overweging, in
de aanbidding van het H. Sacrament of andere devotie-praktijken altijd vragen
om de genade om nederig, verstorven en gehoorzaam te zijn aan Zijn heilige wil.
Om ons de waarde en noodzaak te leren van versterving, koos OLHeer om een leven
zonder merkbare troost te leiden, een leven van ellende en de dood op het
Kruis.
Onze
wil
Er is geen schadelijker hindernis in het streven naar
perfectie, dan de bevrediging van de eigen wil. De H. Bernardus zegt: “Als je
mensen kan motiveren om hun eigen wil op te geven, dan moeten zij geen Hel
vrezen.” “Als de wil van God de bron is van alle goed, dan is de wil van de
mens de bron van alle kwaad,” zegt de H. Anselmus. De H. Augustinus merkt op
dat de duivel zo geworden is door zijn eigen wil. Daarom is zijn wapen in de
strijd tegen vrome zielen hun eigen wil. Een leerling vroeg aan Abt Achilles
wat de wapens waren die de duivel gebruikte tegen de zielen. Hij antwoordde:
Tegen de groten van deze wereld hoogmoed, tegen zakenlui gierigheid, tegen de
jongeren lust, en tegen de vromen hun eigen wil. Een daad heeft de grootste
waarde door de gehoorzaamheid waarmee het is uitgevoerd. Maar de minste waarde
wanneer het door de eigen wil wordt uitgevoerd.
De H. Coletta zegt: “Voor God is de verzaking aan de eigen
wil verdienstelijker dan het offer van alle rijkdom van de wereld.” “Ik wens
maar zeer weinig,” zegt de H. Franciscus van Sales, “en voor dat weinige heb ik
maar een zwak verlangen.” Hij bedoelde dat in zijn verlangens enkel de Wil van
God telde en niet zijn eigen wil. Hij was bereid alles op te geven van zodra
hij zag dat het niet volgens Gods wil was. “O wat een zoetheid ligt er in de
woorden ‘de Wil van God’,” zegt de H. Maria Magdalena de Pazzi. Verzaak dus aan
alle ijdele verlangens en ongeregelde neigingen. Maak er een gewoonte van, ten
minste elke dag een paar daden van zelfverloochening te stellen.
Laat ons besluiten met de woorden van Pr Torres : “God
heeft je een kans gegeven om te lijden en verlatenheid te ervaren. Hij wil zijn
liefde in je hart vermeerderen, een liefde zo sterk als de dood. Moge deze
liefde je onthechten van alle schepselen en van je eigenwil zodat niets je
verhindert om je tot de Heer te richten met al je gedachten, verlangens en
neigingen. Doe alles voor Hem en in vereniging met Hem.”
|