8 Zachtmoedigheid
en nederigheid
Zachtmoedigheid is niet dat je je als een watje gedraagt,
maar dat je gemoed niet protesteert tegen Gods wil.
God is zachtmoedig
Jezus liet zichzelf kennen als een zachtmoedig persoon en
we kunnen heel wat van Hem leren in dat opzicht:
Matt 11:29 Neemt mijn juk op uw
schouders en leert van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart; en gij zult
rust vinden voor uw zielen.
Kort voor zijn lijden reed Jezus Jeruzalem binnen en reed
daarbij niet op een paard, maar op een eenvoudige ezel. In die geschiedenis
haalde de evangelist Matteüs een profetie van Jesaja aan:
Matt 21:5 Zegt aan de dochter
van Sion: Zie, uw Koning komt tot u, zachtmoedig en gezeten op een ezel, op een
veulen, het jong van een lastdier.
Eenmaal zal Jezus terugkomen als Koning van de wereld, maar
toen Jezus ongeveer 2000 jaar geleden op de aarde woonde nam Hij een dienende
positie in tegenover de mensheid. En daarin behoren gelovigen Hem na te volgen.
Daarvoor is dus nederigheid, bescheidenheid en zachtmoedigheid nodig. Het is de
houding van een discipel, een volgeling, die niet voor zijn Heer uit loopt maar
zich volledig door Hem laat leiden, zonder protest.
Kol 3:12 Doet dat aan, als Gods
heilige en geliefde uitverkorenen, tedere ontferming, goedheid, deemoed,
zachtheid en geduld.
Zachtmoedigheid als vrucht van de Geest
De Heilige Geest die als een geschenk van God in elke
gelovige woont, heeft alles in zich om je te helpen groeien tot een
zachtmoedige volgeling van Jezus. Het is een eigenschap die blijk geeft van een
zekere mate van geestelijke rijpheid. Dat leer je van het steeds overgeven van
je wil aan die van God, zonder te sputteren en zonder je eigen weg te willen
gaan en God op jouw manier willen dienen. Het is afstand doen van eigen rechten
en trots, bereidheid om op Gods tijd te wachten, je leven laten leiden door
God.
Een levenshouding van zachtmoedigheid behoren we niet
alleen naar God toe te hebben, maar op een andere manier ook tegenover andere
mensen. Niet uit zijn op macht, niet veeleisend zijn, niet steeds gelijk willen
hebben of je wil doorzetten.
Jac 3:13 Als iemand onder u voor
wijs en verstandig wil doorgaan, moet hij zulk een pretentie waar maken door
een voortreffelijke levenswandel, door daden van wijsheid en zachtmoedigheid.
De apostel Petrus noemt zachtmoedigheid een sieraad voor
gelovigen. Hij schrijft het volgende aan vrouwen:
1 Petr 3:3-4 Zoekt uw schoonheid
niet in uiterlijke dingen, zoals kunstige kapsels, gouden sieraden en mooie
kleren, maar veeleer in de innerlijke hoedanigheden van het hart, in het
onvergankelijke sieraad van een zacht en gelijkmatig gemoed, dat kostbaar is in
het oog van God. Uit : www.herschepping.nl
Nederigheid wordt door de heiligen het fundament genoemd en
de bewaarder van alle deugden. In het geestelijk leven moet nederigheid alles
voorafgaan om hoogmoed te verbannen, waartegen God fel gekant is. De Zoon van
God daalde neer uit de Hemel om de mens de waarde van nederigheid te leren, en
met dit doel voor ogen ging Hij zover om zichzelf te ledigen, dienaar te zijn,
gemaakt volgens de gelijkenis van een mens, en in gewoonte als een mens. Hij
vernederde Zich, zelfs tot de dood op het kruis. (Fil 2:7) Jezus zegt tot ieder
van ons: Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat gij zoudt doen zoals Ik u
gedaan heb. (Joh 13:15).
Hoogmoed
is een gruwel voor de Heer
Spreuken 16:5 Alle hoogmoedigen zijn Jahwe een gruwel. De
hand erop: zij blijven niet ongestraft.
De hoogmoedige mens is een dief omdat hij zich toe-eigent
wat aan God behoort van wie hij alles gekregen heeft. De H. Augustinus zegt:
Verneder jezelf en God zal neerdalen om zich met jou te verenigen; maar als je
hoogmoedig bent zal Hij van je weggaan. Wanneer de opstandige engelen
hoogmoedig werden, jaagde God hen uit Zijn zicht en wiep hem in de afgrond, want
Gods Woord moet vervuld worden: Matt 23:12 Alwie zichzelf verheft, zal
vernederd en wie zichzelf vernedert zal verheven worden. De Heer heeft beloofd
om allen te verhoren die een beroep doen op Hem: Want al wie vraagt,
verkrijgt; wie zoekt, vindt en voor wie klopt, doet men open. Matt 7:8. Maar
tot de hoogmoedige mens zal God niet luisteren. Des te rijker is dan ook de
genade die Hij ons geeft, volgens het woord van de Schrift: God weerstaat de
hovaardigen, maar aan de nederigen geeft Hij genade. Jac 4:6. Ja, God haast
zich om Zijn hand te openen en uit te storten over de nederigen wat ze
verlangen. Wanneer het hart van een mens vol van zichzelf is, is er geen plaats
voor de gaven van God. De mens moet daarom leeg zijn van zichzelf door de
kennis van zijn eigen nietigheid.
De H. Maagd zegt: Mijn hart prijst hoog de Heer, van
vreugde juicht mijn geest om God mijn redder: daar Hij welwillend neerzag
op de kleinheid zijner dienstmaagd. Lucas 1:47-48
Een
bron van zegeningen
Jezus Sirach 35:21 Het gebed van de nederige dringt door de
wolken heen. Zolang het God niet bereikt heft, is hij ontroostbaar en hij houdt
aan, tot de Allerhoogste naar hem omziet. De H. Jozef Calasanctius zei
gewoonlijk: Als je wenst om heilig te zijn, wees nederig; als je verlangt zeer
heilig te zijn, wees zeer nederig. We moeten als kinderen worden in
nederigheid, anders kunnen we niet in het Koninkrijk van de Hemel binnengaan.
Jezus zei: Neemt mijn juk op uw schouders en leert van Mij: Ik ben zachtmoedig
en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen. (Matt 11:29).
Nederigheid
van het intellect
De deugd van nederigheid bestaat uit twee delen: de
nederigheid van het intellect en de nederigheid van de wil. Volgens de H.
Bernardus is nederigheid van het intellect een nederig oordeel hebben over
zichzelf. De H. Teresa zegt: Wij betekenen niets; we zijn onwetend, blind en
zijn niet in staat iets goeds te verwezenlijken. Aan de ene kant, hebben we
niets van ons eigen behalve zonde. En aan de andere kant, kunnen we niets doen,
behalve zonden begaan. Al het goede dat we kunnen doen komt van God en behoort
bij God. De nederige mens houdt dit altijd voor ogen. De H. Augustinus zei: O
Heer, verleen dat ik mag weten wie ik ben en wie U bent. U bent de bron van al
het goede en ik ben niets dan ellende. Als je God wilt eren, erken dan nederig
je eigen ellende en aanvaard elke behandeling die Gods voorzienigheid voor je
in petto heeft. Beroem je nooit op de goede werken die je gedaan hebt en dank
God ervoor.
We moeten ons ook realiseren dat zonder Gods hulp we niets
kunnen doen, absoluut niets. Dat zorgt ervoor dat we meer op God gaan
vertrouwen en niet op onszelf.
Nederigheid
van de wil
Nederigheid van het intellect, bestaat dus in de erkenning
dat we nietig zijn. De nederigheid van de wil bestaat in het verlangen om door
anderen geminacht te worden. Velen zijn nederig met hun lippen, maar niet in
hun hart. Ze erkennen dat ze zonden begaan en er zouden moeten voor gestraft
worden, maar wanneer ze worden terecht gewezen ontkennen ze hun fouten. Onthoud
de belofte van Jezus: Zalig zijt gij, wanneer men u beschimpt, vervolgt en
lasterlijk van allerlei kwaad beticht om Mijnentwil: Verheugt u en juicht,
want groot is uw loon in de hemel. (Matt 5:10-11)
Zachtmoedigheid
Nederigheid en zachtmoedigheid waren de favoriete deugden
van Jezus Christus en Hij beval ze bijzonder aan wanneer Hij zei: Leert van
Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw
zielen. (Matt 11:29). Wanneer Jezus op het kruis hing en Zijn vijanden
overlaadden Hem met beledigingen, keerde Hij Zich tot Zijn hemelse Vader en
zei: Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen. (Lucas 23:34). De
zachtmoedige zielen zijn heel kostbaar voor God. Ze ondergaan alle soorten van
beledigingen zonder kwaad te worden! Hun gebed is aangenaam voor God (Judit
9:16). Dat betekent dat het altijd zal gehoord worden. De bezittingen van het
Koninkrijk van de Hemel worden aan hen beloofd. Ze zullen niet alleen geluk in
het volgende leven ontvangen, maar zelfs in dit leven. Zachtmoedigheid kan
nooit bereikt worden zonder diepe nederigheid, een nederige instelling, een
lage dunk van zichzelf. Zachtmoedigheid moet overal en te allen tijde worden in
praktijk gebracht, vooral tot de armen en de zieken. Tot de armen omdat ze
dikwijls ongevoelig worden behandeld. Tot de zieken omdat ze zoveel lijden en
dikwijls zonder hulp worden achter gelaten. Werkgevers zouden moeten met
zachtmoedigheid handelen tegenover hun werknemers, en wanneer ze een opdracht
geven, zouden ze het eerder moeten vragen dan bevelen. Zo winnen ze de affectie
en gehoorzaamheid van hun werknemers.
De
zachtmoedigheid van Onze Heer
Met welke zachtmoedigheid en beminnelijkheid sprak Onze
Heer niet tegen de vrouw die in zonde verkeerde!
Joh 8:3-11 Toen brachten schriftgeleerden en Farizeeën Hem
een vrouw die op overspel was betrapt. Zij plaatsten haar in het midden en zeiden
tot Hem: Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt, terwijl ze overspel
bedreef. Nu heeft Mozes ons in de Wet bevolen zulke vrouwen te stenigen.
Maar Gij, wat zegt Gij ervan? Dit bedoelden ze als een strikvraag in de
hoop Hem ergens van de te kunnen beschuldigen. Jezus echter boog zich voorover
en schreef met zijn vinger op de grond. Toen ze bij Hem aanhielden met vragen,
richtte Hij zich op en zei tot hen: Laat degene onder u die zonder zonden is,
het eerst een steen op haar werpen. Weer boog Hij zich voorover en
schreef op de grond. Toen zij dit hoorden, dropen zij een voor een af, de
oudsten het eerst, totdat Jezus alleen achterbleef met de vrouw, die nog midden
in de kring stond. Nu richtte Jezus zich op en sprak tot haar: Vrouw,
waar zijn ze? Heeft niemand u veroordeeld? Zij antwoordde: Niemand,
Heer. Toen zei Jezus tot haar: Ook Ik veroordeel u niet; ga heen en zondig
van nu af niet meer.
Met gelijkaardige zachtmoedigheid sprak Hij tot de
Samaritaanse vrouw en bekeerde haar.
Joh 4:4-26 Hij moest door Samaria en kwam zo aan een
stad van Samaria, Sichar genaamd, dichtbij het stuk grond dat Jakob aan zijn
zoon Jozef had gegeven. Daar bevond zich de bron van Jakob en vermoeid van
de tocht ging Jezus zomaar bij deze bron zitten. Het was ongeveer het zesde
uur. Toen een vrouw uit Samaria water kwam putten zei Jezus tot haar:
Geef Mij te drinken. De leerlingen waren namelijk naar de stad gegaan om
levensmiddelen te kopen. De Samaritaanse zei tot Hem: Hoe kunt Gij als
Jood nu te drinken vragen aan mij, een Samaritaanse? Joden onderhouden
namelijk geen betrekkingen met de Samaritanen. Jezus gaf haar ten
antwoord: Als ge enig begrip had van de gave Gods en wist wie het is, die u
zegt: Geef Mij te drinken, zoudt ge het aan Hem hebben gevraagd en Hij zou u
levend water hebben gegeven. Daarop zei de vrouw tot Hem: Heer, Ge hebt
niet eens een emmer en de put is diep; waar haalt Ge dan dat levende water
vandaan? Zijt ge soms groter dan onze vader Jakob die ons de put gaf en er
met zijn zonen en zijn vee uit dronk? Jezus antwoordde haar: Iedereen
die van dit water drinkt, krijgt weer dorst, maar wie van het water drinkt
dat Ik hem zal geven, krijgt in eeuwigheid geen dorst meer; integendeel, het
water dat Ik hem zal geven, zal in hem een waterbron worden, opborrelend tot
eeuwig leven.
Hierop zei de vrouw tot Hem: Heer geef mij van dat water,
zodat ik geen dorst meer krijg en niet meer hier behoef te komen om te
putten. Jezus zei haar: Ga uw man roepen en kom dan hier terug. Ik
heb geen man, antwoordde de vrouw. Jezus zei haar: Dat zegt ge terecht: ik
heb geen man; want vijf mannen hebt ge gehad, en die ge nu hebt is uw man niet.
Wat dit betreft hebt ge de waarheid gesproken. Heer, zei de vrouw, ik zie
dat Gij een profeet zijt. Onze vaderen aanbaden op die berg daar, en gij,
Joden, zegt dat in Jeruzalem de plaats is waar men aanbidden moet. Geloof
Mij, vrouw, zei Jezus haar, er komt een uur dat gij noch op die berg noch in
Jeruzalem de Vader zult aanbidden. Gij aanbidt wat gij niet kent; wij
aanbidden wat wij kennen, omdat het heil uit de Joden komt. Maar er zal
een uur komen, ja het is er al, dat de ware aanbidders de Vader zullen
aanbidden in geest en waarheid. De Vader toch zoekt mensen die Hem zo aanbidden. God
is geest, en wie Hem aanbidden, moeten Hem in geest en waarheid aanbidden. De
vrouw zei Hem: Ik weet dat de Messias (dat wil zeggen: de Gezalfde) komt, en
wanneer Die komt zal Hij ons alles verkondigen. Jezus zei haar: Dat ben
Ik, die met u spreek.
Wat een treffende tederheid heeft Jezus betoond tot Judas.
Hij stond toe dat hij at uit dezelfde schotel als Hijzelf. Hij knielde en waste
zijn voeten. Op het moment wanneer hij zijn misdaad zou begaan waarschuwde
Jezus hem met deze aangrijpende woorden: 'Judas, verraadt ge de Mensenzoon met
een kus?' (Lucas 22:48). Hoe behandelde Hij Petrus nadat hij Hem ontkend
had? Hij gaf hem geen verwijt. Wanneer hij uit het huis van de hogepriester
kwam, keerde Hij zich om en keek Petrus liefdevol aan, en dat zorgde voor een
zodanige bekering in Petrus hart dat hij zijn leven lang intriest was over de
belediging dat Hij Zijn goddelijke Meester had gegeven.
Als je iemand een berisping moet geven wordt het acceptabel
en brengt het goede vruchten voort als het gedaan wordt met zachtmoedigheid en
liefde. De H. Vincent a Paulo wenste dat de karakteristieken van zijn
leerlingen: beminnelijkheid, liefde en nederigheid waren. Je moet proberen te
allen tijde beminnelijk te zijn voor iedereen, onder alle omstandigheden. De H.
Bernardus zegt: Er zijn er velen die vol beminnelijkheid zijn zolang als de
dingen gaan volgens hun wil; maar wanneer ze tegenkanting krijgen barsten ze
uit en zijn ze zoals een Vesuvius. Ze zijn zoals kolen die gloeien onder de as.
Als we boos zijn over iets, is het beter om te zwijgen. Zodat we met
zachtmoedigheid iets kunnen zeggen nadat de boosheid over is.
Zachtmoedigheid
tegenover zichzelf
Wanneer we een fout begaan hebben, moeten we ons tot de
Heer richten in nederigheid en vertrouwen en Hem smeken om vergeving en zeggen
met de H. Catherina van Genua: Heer, kijk, hier is de vrucht van mijn tuin!
Maar vergeef me, ik smeek U. Ik heb spijt om U te hebben beledigd. Ik zal dit
niet meer doen. Geef me de hulp van Uw heilige genade. De H. Franciscus van
Sales zegt: Laat nooit boosheid toe om de ziel binnen te dringen, want eens
deze in het hart zit, is het niet in onze macht om ze te verdrijven. Om dit te
verdrijven heeft de H. Franciscus zich onthecht van zaken en personen om woede
te verdrijven.
|